Vragen en antwoorden inzake splitsing kapitaalverzekering eigen woning VERVALLEN M.I.V. BESLUIT CPP2005/2727M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

Besluit van 17 december 2001, nr. CPP2001/3067M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

Vanuit de praktijk zijn enkele vragen voorgelegd over het splitsen van kapitaalverzekeringen in een deel dat kan worden aangemerkt als een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) en een deel dat kan worden aangemerkt als een overlijdensverzekering. Hieronder geef ik de betreffende vragen en de daarop gegeven antwoorden weer.

Vraag 1

In het antwoord op vraag B.3.6.as, van het besluit van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210, is aangegeven dat een beoogde fiscale splitsing van een kapitaalverzekering in enerzijds een kapitaalverzekering die uitkeert bij leven en die wordt vormgegeven als een kapitaalverzekering eigen woning en anderzijds een kapitaalverzekering die uitkeert bij overlijden en die wordt gerekend tot de grondslag van box 3, meebrengt dat de beide verzekeringen ieder dienen te zijn vormgegeven als zelfstandige overeenkomsten. Houdt dit antwoord in dat een dergelijke fiscale splitsing niet mogelijk is bij een gemengde verzekering?

Antwoord

Ja. De beoogde fiscale splitsing is niet mogelijk bij een gemengde verzekering en kan uitsluitend plaatsvinden als er sprake is van twee zelfstandige verzekeringsovereenkomsten die ook als zodanig door de verzekeraar worden geadministreerd.

Vraag 2

Is het gelet op het gegeven antwoord bij voorgaande vraag noodzakelijk dat voor elke verzekeringsovereenkomst een zelfstandige polis wordt afgegeven of mogen de afzonderlijke verzekeringen worden weergegeven in één polis?

Antwoord

Het weergeven van twee of meer verzekeringsovereenkomsten in één polis is mogelijk. Indien de verzekeringsovereenkomsten in één polis worden weergegeven zal er zorg voor moeten worden gedragen dat de afzonderlijke verzekeringen en de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen en eventuele bijzondere voorwaarden op duidelijke wijze worden weergegeven in de polis. Het opnemen van de afzonderlijke rechten en verplichtingen in één polis breng voorts mee dat de uit de verzekeringen voortvloeiende rechten en verplichtingen afzonderlijk moeten worden geadministreerd, zodat per verzekering de waarde en de daarvoor betaalde premies kunnen worden vastgesteld.

Vraag 3

Een verzekeraar hanteert voor een gelijktijdig afgesloten (zelfstandige) verzekering bij leven en een (zelfstandige) verzekering bij overlijden het tarief voor een gemengde verzekering. De verzekeraar administreert de verzekeringen als zelfstandige verzekeringen.

Is in een dergelijke situatie gesplitste fiscale behandeling van de verzekeringen mogelijk of wordt op grond van het feit dat het tarief voor een gemengde verzekering is gehanteerd het standpunt ingenomen dat feitelijk sprake is van een gemengde verzekering met als gevolg dat fiscale splitsing niet mogelijk is?

Antwoord

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is relevant of sprake is van twee zelfstandige verzekeringsovereenkomsten die ook als zodanig door de verzekeraar worden geadministreerd. Het feit dat een verzekeraar op grond van zakelijke motieven een voordeliger tarief in rekening brengt dan voor twee afzonderlijke verzekeringen, heeft niet tot gevolg dat fiscale splitsing van deze zelfstandige verzekeringen niet mogelijk is. Het tariefsvoordeel dat hierbij wordt genoten moet naar evenredigheid aan beide verzekeringen worden toegerekend. De toerekening van de totale brutopremie aan de afzonderlijke verzekeringen dient plaats te vinden op basis van de netto premies, berekend op de grondslagen van de totale brutopremie.

Vraag 4

Houdt het antwoord op vraag B.3.6.as in dat een kapitaalverzekering op beleggingsbasis nooit kan worden gesplitst in een kapitaalverzekering eigen woning en in een verzekering die wordt gerekend tot de grondslag van box 3?

Antwoord

Ook voor deze verzekeringsvorm is gesplitste fiscale behandeling alleen mogelijk als de afzonderlijke verzekeringen zijn vormgegeven als zelfstandige overeenkomsten met afzonderlijke premies. Het feit dat de hoogte van de uitkering bij overlijden bij dit soort verzekeringen meestal mede afhankelijk is van de waarde van de verzekering bij leven – de beoogde kapitaalverzekering eigen woning - doet hieraan niet af. Voor de door de verzekeraar gelopen risico’s in de "box 3-verzekering" – de verzekering voor overlijden - dienen derhalve alleen premies te worden onttrokken aan de beleggingswaarde van de "box 3-verzekering". Het is derhalve niet toegestaan deze risico’s geheel of gedeeltelijk te financieren uit de beleggingswaarde van of de premies voor de verzekering bij leven, de kapitaalverzekering eigen woning. Een (gedeeltelijke) financiering van de "box 3-verzekering" vanuit de kapitaalverzekering eigen woning houdt in fiscale zin een gedeeltelijke afkoop van de kapitaalverzekering eigen woning in. Die verzekering wordt in dat geval geacht geheel tot uitkering te zijn gekomen.

Vraag 5

Kan de in artikel 5.10, onderdeel a, Wet IB 2001 genoemde vrijstelling van toepassing zijn op de verzekering die uitkeert bij overlijden indien die overlijdensverzekering als een zelfstandige box-3-verzekering is vormgegeven op de wijze als is omschreven in de vragen 1 tot en met 4?

Antwoord

Ja, op een aldus vormgegeven overlijdensverzekering kan de vrijstelling van toepassing zijn mits aan de in artikel 5.10, onderdeel a, Wet IB 2001 gestelde voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden is dat de overlijdensverzekering uitsluitend voorziet in een uitkering bij overlijden van de verzekerde(n).

Dit houdt in dat indien de zelfstandig vormgegeven overlijdensverzekering ook voorziet in een mogelijke uitkering bij in leven zijn op de einddatum, niet aan deze voorwaarde wordt voldaan. Dit doet zich onder meer voor bij overlijdensverzekeringen met winst- of overrentedeling en bij fractieverzekeringen.

Terug naar indexpagina Terug naar besluitenpagina 2001 Terug naar overzicht Vragen en antwoorden IB 2001