Ontbrekend verbod tot afkoop enz. in lijfrente-overeenkomsten ex artikel 47, tweede lid, van de Wet op de IB 1964

Besluit van 12 december 1995, nr. DB95/3856M

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

1. Inleiding

Vanaf 1 januari 1992 is in de fiscale lijfrentedefinitie de voorwaarde opgenomen dat de aanspraak niet kan worden afgekocht, vervreemd of tot voorwerp van zekerheid kan dienen (artikel 45, vierde lid van de Wet op de inkomstenbelasting 1964).

Deze voorwaarde werkt door naar de in artikel 47, eerste lid, onderdeel a, opgenomen regeling voor giften in de vorm van termijnen van lijfrenten.

Uit verzoeken die ik heb ontvangen is gebleken dat dit gevolg van de Brede Herwaardering I in een groot aantal gevallen onopgemerkt is gebleven. Veel lijfrente-overeenkomsten in de giftensfeer die na 1 januari 1992 zijn gesloten, voldoen daardoor niet aan de wettelijke voorwaarden voor aftrek.

2. Beleid met betrekking tot afgesloten contracten

Herstel van de hiervoor bedoelde lijfrente-overeenkomsten is uiteraard mogelijk met toepassing van de goedkeuring, neergelegd in het Besluit van 17 oktober 1994, nr. DB94/2239M (nr. 1.52.62). Uit ervaringen met de sinds 1984 bestaande regeling voor giftenaftrek in de vorm van termijnen van lijfrenten, is echter gebleken dat afkoop, vervreemding en dergelijke bij deze relatief kort lopende lijfrenteverplichtingen niet plegen voor te komen. Herstel van de akten brengt mee dat de betrokkenen opnieuw moeten worden opgeroepen. In veel gevallen zijn bovendien twee notarissen betrokken bij deze schenkingen. Ik heb daarom begrip voor de bezwaren die vanuit het notariaat zijn geuit tegen het herstellen van duizenden akten waarin het bedoelde verbod ontbreekt. Ik keur daarom goed dat akten die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 1996 en waarin de bedoelde voorwaarde ontbreekt, worden geacht die voorwaarde te bevatten. Ik merk daarbij op dat deze goedkeuring meebrengt dat de giftenaftrek dient te worden geweigerd dan wel teruggedraaid als een van de niet toegestane handelingen plaatsvindt.

3. Beleid met betrekking tot af te sluiten contracten

Vanuit de wenselijkheid van een uniform lijfrentebegrip en ter voorkoming van oneigenlijk gebruik, acht ik het verbod tot afkoop ook voor de giften in de vorm van termijnen van lijfrenten noodzakelijk. Overeenkomsten die worden gesloten na 1 januari 1996 dienen dan ook onverkort aan deze voorwaarde te voldoen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A.F.G. VERMEEND.