Nabestaandenlijfrente en Anw-hiaat

Besluit van 9 juli 1996, nr. DB96/2672M

De Directeur-Generaal der Belastingen heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Met ingang van 1 juli 1996 is de Algemene nabestaandenwet in werking getreden. Als gevolg daarvan is het mogelijk dat nabestaanden na het overlijden van hun echtgenoot/partner een nabestaandenpensioen gaan ontvangen waarvan de uitkeringen eindigen op het moment dat het jongste kind 18 jaar wordt.

2. In de praktijk blijkt de wens te bestaan een nabestaandenvoorziening te treffen waarvan de termijnen ingaan bij het overlijden, dan wel, indien de nabestaande recht heeft op een Anw-uitkering, onmiddellijk nadat het recht op de Anw-uitkering is geëindigd.

3. Op grond van het bepaalde in artikel 45, eerste lid, onderdeel g, onder 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) is aftrek mogelijk van premies ten behoeve van een zogenaamde nabestaandenlijfrente. Eén van de voorwaarden voor premie-aftrek is dat het gaat om een lijfrente waarvan de termijnen ingaan bij het overlijden van de belastingplichtige. Een lijfrente waarvan de termijnen onder omstandigheden niet ingaan bij het overlijden voldoet derhalve niet aan de voorwaarden voor premie-aftrek.

4. Naar mijn oordeel voorzien verzekeringen als bedoeld onder punt 2 na de inwerkingtreding van de Anw in een maatschappelijke behoefte. Hierin heb ik aanleiding gevonden goed te keuren dat een lijfrente waarvan de termijnen ingaan bij het overlijden, dan wel, indien de nabestaande recht heeft op een Anw-uitkering, onmiddellijk nadat het recht op de Anw-uitkering is geëindigd, wordt aangemerkt als een lijfrente als bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel g, van de Wet.

5. Mochten zich in de toekomst andere situaties voordoen waarin de limitatief in de Wet opgenomen lijfrentevormen waarvoor premie-aftrek mogelijk is, een belemmering vormt premie-aftrek te verkrijgen voor een lijfrente die is bedoeld als aanvulling op de Anw, dan kunnen deze aan mij worden voorgelegd.

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

De Directeur-Generaal der Belastingen,

MR. J.N. VAN LUNTEREN.