Aftrek van premies voor lijfrenten ten behoeve van invalide kinderen

Besluit van 23 april 1997, nr. DB97/1512M

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Premies voor lijfrenten ten behoeve van meerderjarige invalide kinderen zijn aftrekbaar op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel g, onder 5, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Voor de aftrek gelden niet de maxima van artikel 45a van die wet.

De vraag is opgekomen of premie-aftrek ook mogelijk is als de lijfrente wordt afgesloten voor een kind dat op het moment van de premiebetaling niet invalide is, maar dit, gelet op de medische prognose, wel zal zijn op het moment waarop de uitkeringen ingaan.

Uit de wettekst blijkt dat het moet gaan om lijfrenten waarvan de termijnen toekomen aan een meerderjarig invalide kind. Dit brengt naar mijn oordeel mee dat aan de twee voorwaarden (meerderjarigheid en invaliditeit) moet zijn voldaan op het moment waarop de uitkeringen daadwerkelijk aan het kind zullen toekomen. Premie-aftrek in de hiervoor omschreven situatie is dan ook wettelijk mogelijk.

Uiteraard zal op het moment waarop de lijfrente-overeenkomst wordt gesloten voldoende duidelijkheid moeten bestaan over de toekomstige invaliditeit van het kind. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een verklaring van een medisch specialist over de te verwachten ontwikkeling in het ziektebeeld.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A.F.G. VERMEEND.