Begrip levensverzekering               VERVALLEN M.I.V. BESLUIT CPP2005/2727M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling

Besluit van 1 december 2000, nr. CPP2000/2752M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB 1964: het besluit van 22 juli 1993, nr. DB93/3244M.

1. Inleiding
Voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt op grond van artikel 3.117 onder een levensverzekering verstaan: een overeenkomst van levensverzekering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (hierna: WTV). Hierna wordt aangegeven welke (fiscale) inhoud het begrip levensverzekering heeft en welke nadere criteria daarvoor zijn opgesteld.

2. Inhoud begrip levensverzekering
Met de uitvoering van de genoemde WTV is de Verzekeringskamer belast. Uit dien hoofde is de Verzekeringskamer bevoegd voor de toepassing van die wet te bepalen welke inhoud dient te worden gegeven aan het begrip levensverzekering.
In 1993 is een rapport verschenen (Rapport werkgroep levensverzekeringen WTV-Wet IB van 4 juni 1993, gepubliceerd in FED 1993/525) waarin nadere criteria zijn opgenomen betreffende de inhoud van het begrip levensverzekering. Deze houden (samengevat) in dat van een levensverzekering eerst sprake kan zijn indien de verzekeringnemer/ begunstigde een gerede kans heeft dat de overeenkomst hem substantieel meer oplevert dan de waarde van de ter zake betaalde premies vermeerderd met het door de verzekeraar behaalde rendement (de zogenoemde bonus).
De nadere criteria hebben geleid tot rekenregels welke in genoemd rapport zijn opgenomen.
De Verzekeringskamer hanteert de nadere criteria voor overeenkomsten die zijn gesloten na 30 juni 1993 alsmede voor overeenkomsten die na die datum zijn gewijzigd. Overeenkomsten die zijn afgesloten vóór 1 juli 1993 en die niet voldoen aan de nadere criteria worden door de Verzekeringskamer aangemerkt als overeenkomsten van levensverzekering (eerbiedigende werking).

3. Het fiscale begrip levensverzekering
Voor de toepassing van de Wet IB 2001 wordt aangesloten bij de uitleg die de Verzekeringskamer geeft aan het begrip levensverzekering. Dit standpunt brengt mee dat op of na 1 januari 2001 afgesloten overeenkomsten van levensverzekering dienen te voldoen aan de door de Verzekeringskamer gehanteerde nadere criteria zoals opgenomen in het eerder genoemde rapport. Niet kan worden volstaan met een (slechts) formeel in de overeenkomst opgenomen afhankelijkheid van leven en/of sterven.
Op 31 december 2000 bestaande lijfrente- en kapitaalverzekeringen die worden aangepast aan de voorwaarden voor aftrek of vrijstelling zoals deze gelden onder de Wet IB 2001, kunnen als gevolg daarvan de eerbiedigende werking zoals deze is verleend door de Verzekeringskamer (zie onderdeel 2, slotzin) onder omstandigheden verliezen. Het gaat dan om verzekeringen die zijn afgesloten vóór 1 juli 1993 en die zodanig worden aangepast dat deze alsnog dienen te voldoen aan de door de Verzekeringskamer gestelde criteria.

4. Ingangsdatum
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.