Giften. Periodieke giften in natura               VERVALLEN

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

Besluit van 29 november 2000, nr. CPP2000/2712M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB 1964, besluit van 26 april 1995, nr. DB95/1366M.

1. Inleiding
Tot de aftrekbare giften behoren periodieke giften. Dit zijn volgens artikel 6.34 Wet IB 2001 giften in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk bij overlijden eindigen en worden gedaan aan een in Nederland gevestigde instelling of vereniging. Er kan onzekerheid bestaan over de vraag of schenkingen in natura als periodieke giften kunnen worden aangemerkt. Bij bevestigende beantwoording van die vraag zouden ook kunstwerken of andere cultureel waardevolle zaken geschonken kunnen worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een collectie kunstvoorwerpen, waarvan elk jaar een evenredig gedeelte aan een museum wordt overgedragen. Bij schenking van één enkel voorwerp zou het eigendomsrecht daarvan jaarlijks in gelijke gedeelten overgaan aan het museum.


2. Huidige wijze van schenkingen in natura via een notariële akte van schenking
Vanwege de onzekerheid op dit terrein worden schenkingen in natura in de praktijk steeds vaker op de navolgende wijze gedaan, waardoor aftrek van periodieke giften mogelijk is.

Het museum koopt een kunstwerk en blijft de aankoopprijs schuldig aan de verkoper. Afgesproken wordt dat de schuld gedurende ten minste vijf jaren in jaarlijkse termijnen zal worden afgelost. Op hetzelfde moment neemt de verkoper de verplichting op zich om gedurende een zelfde periode jaarlijks een uitkering aan het museum te doen tot hetzelfde bedrag als het bedrag van de aflossingen. Deze verplichting is in een notariële akte van schenking vastgelegd. Met gesloten beurzen wordt aldus bereikt dat de verkoper bij de berekening van zijn belastbare inkomen de uitkering in aftrek kan brengen. De Hoge Raad heeft dit geheel van rechtshandelingen gesanctioneerd in zijn arrest van 9 september 1992, nr. 28 264 (BNB 1992/351).

3. Beleid bij schenkingen in natura
Uit verzoeken die ik heb ontvangen is gebleken dat niet iedereen van de onder punt 2 geschetste wijze van schenken gebruik wil maken. Men geeft de voorkeur aan de meer rechtstreekse weg van de schenking in natura, als omschreven bij punt 1.

Ik heb op die verzoeken geantwoord dat het bij mij geen bezwaar ontmoet als de Belastingdienst voor de toepassing van de regeling inzake periodieke giften schenkingen in natura op dezelfde wijze behandelt als schenkingen in geld. Uiteraard zal de schenking moeten voldoen aan de criteria van het begrip periodieke giften. Dat betekent onder meer dat de "uitkeringen of verstrekkingen" vast en gelijkmatig dienen te zijn. Bij schenking van een collectie objecten zal daarom op het moment waarop de verplichting wordt aangegaan een nauwkeurige verdeling over de jaren moeten worden vastgesteld aan de hand van de waarde in het economische verkeer van de verschillende objecten. Ik heb de betrokkenen geadviseerd om daarover vooraf overleg te voeren met de eenheid van de Belastingdienst waar de schenker onder valt.

4. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.