Afzonderlijke beorodeling aftrek bij meer dan één lijfrenteovereenkomst

TOELICHTING

Minister van 17 augustus 2004, nr. DGB 2004-3750, n.a.v. intrekking beroep in cassatie (na uitspraak Hof Amsterdam van 11 november 2003, nr. 02/06879)

A deed in 2000 schenkingen aan een stichting, waarvan een deel in de vorm van een lijfrente. Betaling van de lijfrentetermijnen vindt in vijf verschillende kalenderjaren plaats. De feitelijke duur van de lijfrente is drie jaar en vier maanden. Volgens A is de in 2000 gedane schenking in de vorm van een lijfrentetermijn ter grootte van € 104 369 volledig aftrekbaar. De inspecteur bestrijdt dit.

Hof
Het hof oordeelt conform het standpunt van A. Aan de voor aftrek gestelde eis dat sprake is van een verplichting om de lijfrentetermijnen gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren, is voldaan.

De minister deelt mee dat hij zijn beroepschrift in cassatie heeft ingetrokken. Ter toelichting merkt hij het volgende op.
De minister blijkt zich te kunnen vinden in de benadering van het hof. Daarin werd doorslaggevende betekenis toegekend aan doel en strekking van art. 47, lid 2. Die liggen er volgens het hof kennelijk in te voorkomen dat normale uitgaven zonder duidelijk offerkarakter voor aftrek in aanmerking zouden komen en te bewerkstelligen dat het risico-element van wezenlijk betekenis is. De staatssecretaris merkt nog op dat hij, ondanks het feit dat geen sprake is van gelijkmatige uitkeringen, in dit bijzondere geval ook op dit punt afziet van cassatie. A heeft met de wijziging van de betaaldatum niet getracht fiscaal voordeel te behalen.

Bron: www.minfin.nl (fiscale nieuwsflits 15 september 2004)