Arrest HR 07/10524 19-09-2008

Partiële toepassing van loonbelastingstamrechtvrijstelling (art. 11, lid 1, ond. g) mogelijk

ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Kamer : Derde kamer A
Zaaknummer : 07/10524
Datum arrest : 19 september 2008
Belastingmiddel : Loonbelasting
   
Uitspraak rechtbank Breda : De uitspraak is niet digitaal beschikbaar!
Zaaknummer : AWB 06/04341
Datum: 28 juni 2007
 
Conclusie A-G : Klik hier voor de conclusie van de A-G
Zaaknummer : 10524
Datum conclusie : 28 april 2008

ARREST

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 28 juni 2007, nr. AWB 06/4341, betreffende een aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag alsmede de boete verminderd. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 28 april 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de Staatssecretaris.

3. Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden aangegeven in onderdeel 4 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5. Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2008.

Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 433.

Bron arrest: www.rechtspraak.nl

LJN-nummer: BD3162