Dotatie aan oudedagsreserve niet toegestaan omdat niet aan urencriterium is voldaan
UITSPRAAK BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE ARNHEM | |
Belastingkamer : | Eerste meervoudige |
Zaaknummer : | BK 11/00034 |
Datum uitspraak : | 19 juli 2011 |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting |
Uitspraak rechtbank Arnhem : | Klik hier voor de uitspraak (niet gepubliceerd) |
Zaaknummer : | AWB 10/1448 |
Datum: | 28 december 2010 |
UITSPRAAK
van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank
Arnhem van 28 december 2010, nummer AWB 10/1448, in het geding tussen belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan belanghebbende is voor het
jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna:
IB/PVV) opgelegd, berekend naar onder meer een belastbaar inkomen uit werk en
woning van 72.767. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van
957.
1.2 De aanslag en beschikking heffingsrente zijn, na daartegen door belanghebbende
gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar
gehandhaafd door de Inspecteur.
1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank
Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van
28 december 2010 ongegrond verklaard.
1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5 Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken,
het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2011 te Arnhem.
Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
1.7 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan
deze uitspraak is gehecht.
2. Feiten
2.1 Belanghebbende was in het onderhavige
jaar (2007) als verzekeringsarts in dienstbetrekking werkzaam te Q voor 27 uren
per week. De werkzaamheden werden door hem verricht op de maandagen, woensdagen
en donderdagen. In 2007 bedroeg het aantal in dienstbetrekking gewerkte uren
op jaarbasis 1.485.
2.2 Naast zijn werkzaamheden in dienstbetrekking exploiteert belanghebbende
sinds 1997 een - in de vorm van een eenmanszaak gedreven - onderneming genaamd
A. In die onderneming verricht belanghebbende als (zelfstandig) keuringsarts
werkzaamheden als sportkeuringen, brandweerkeuringen, chauffeurskeuringen, rijbewijskeuringen,
verzekeringskeuringen en adoptiekeuringen. Belanghebbende is voor deze werkzaamheden
beschikbaar op maandag-, dinsdag-, woensdag- en donderdagavond en voorts op
dinsdag en vrijdag de gehele dag.
2.3 Belanghebbende maakt geen gebruik van een assistent. Hij verricht alle werkzaamheden
zelf. Het door belanghebbende te verrichten onderzoek omvat, afhankelijk van
de aard van het onderzoek, een hart- en vatenonderzoek, onderzoek van de longen,
oriënterende neurologisch onderzoek, onderzoek en beoordeling van de psyche,
onderzoek van het bewegingsapparaat, gezichtssterkte en gezichtsveld onderzoek,
bloeddrukmeting, urineonderzoek en eventuele aanvullende onderzoeken. Daarnaast
verricht belanghebbende de bijkomende administratieve werkzaamheden, zoals dossiervorming,
rapportage, facturering en correspondentie.
Belanghebbende heeft gedurende het jaar 2007 geen aantekening gehouden van de
door hem aan zijn werkzaamheden als zelfstandig keuringsarts bestede tijd. Hij
heeft de agenda, waarin zijn afspraken werden genoteerd, niet bewaard.
In zijn aangifte IB/PVV 2007 heeft belanghebbende toepassing van de zelfstandigenaftrek
geclaimd ten bedrage van 6.916, de MKB-winstvrijstelling van 3.617 en een
toevoeging aan de oudedagsreserve van 5.876.
2.4 Naar aanleiding van een verzoek van de Inspecteur heeft belanghebbende op
5 september 2009 een overzicht van zijn in de onderneming verrichte werkzaamheden
aan de Inspecteur overgelegd. Volgens dit overzicht heeft belanghebbende wekelijks
met uitzondering van een aantal weken van 26 uren en 20 uren 29 uren aan
directe keuringswerkzaamheden verricht; in totaal uitkomend op 1.295 uren. Aan
in algemene zin omschreven indirecte werkzaamheden, zoals administratie, voorbereiden
dossiers, vakliteratuur, acquisitie, folders en advertenties opstellen, overleg
met specialisten, debiteurenbeheer, overleg brandweercommandant, cursussen en
reistijd heeft belanghebbende volgens dit overzicht 316 uren besteed. In totaal
heeft belanghebbende in 2007 volgens dit overzicht 1.611 uren aan de onderneming
besteed.
2.5 Op 16 oktober 2009 hebben B en C namens de Belastingdienst een bedrijfsbezoek
bij belanghebbende afgelegd. Zij hebben tijdens dit bezoek gesproken met belanghebbende.
Volgens het tot de gedingstukken behorende verslag van dit bezoek heeft belanghebbende
voor een aantal keuringen het volgende tijdsbeslag opgegeven: rijbewijs 0,5
tot 1 uur, brandweer 2,5 uur inclusief dossiervorming, buurtbusvrijwilligers
1,5 uur inclusief dossiervorming, periodiek geneeskundig onderzoek 1,5 uur,
acceptatiekeuring hypotheek 1 uur, sportkeuring (duiken en wielrennen) 1 uur,
adoptiekeuring 1 uur per persoon en ziektewet controle zelfstandige (verzekeraar
D) 1 uur.
2.6 Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft de Inspecteur de hiervóór
onder 2.3 genoemde faciliteiten niet aan belanghebbende toegekend, omdat naar
de opvatting van de Inspecteur niet zou zijn voldaan aan het urencriterium.
Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar aangetekend.
2.7 In zijn bezwaarschrift van 16 januari 2010 heeft belanghebbende aangegeven
dat hij in 2007 846 keuringen heeft verricht. Uitgaande van 1,5 uur per keuring,
heeft belanghebbende de tijd die hij aan directe keuringswerkzaamheden heeft
besteed op 1.269 uren berekend. Naast de aan eerdergenoemde bijkomende werkzaamheden
bestede tijd van 316 uren (zie hiervoor onder 2.4), moet volgens belanghebbende
ook nog rekening worden gehouden met 60 uren besteed aan een update van de internetsite
van de onderneming. Aldus heeft belanghebbende de in totaal aan de ondernemingsactiviteiten
bestede uren becijferd op 1.645 uren.
2.8 In een aan de Inspecteur gerichte brief van 15 maart 2010 heeft belanghebbende
vervolgens een nadere specificatie gegeven van de aan directe keuringswerkzaamheden
bestede tijd. Op basis van dit overzicht heeft belanghebbende de door hem aan
zijn onderneming bestede uren als volgt berekend:
Aantal Totaal
Soort keuring Tijdsduur keuringen uren
Sport 1,5 70 105
Brandweer 2,5 70 175
Jeugdbrandweer 2 4 8
Chauffeur 1,5 48 72
Pago 2 8 16
Buurtbus 1,5 21 31,5
Rijbewijs 1 388 388
Verzekering/leven 1,5 69 103,5
Verzekering/schade 1,75 160 280
Adoptie 1 6 6
Check up 2,5 2 5
846 1190
Bijkomende werkzaamheden 0,25 458 115
1305
Indirecte werkzaamheden (316 + 60) 376
Totaal gewerkte uren 1681
De bijkomende werkzaamheden betreffen
werkzaamheden met betrekking tot alle keuringen met uitzondering van de rijbewijskeuringen
waarvoor geen bijkomende werkzaamheden worden verricht zoals afronden van
de rapportage, kopieën maken, archiveren, notas opstellen en verzenden
notas en rapporten.
2.9 De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
2.10 De Rechtbank heeft het daartegen
ingestelde beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. De Rechtbank achtte
niet aannemelijk dat belanghebbende in 2007 meer tijd heeft besteed aan zijn
onderneming dan aan zijn dienstbetrekking. Aldus is volgens de Rechtbank niet
voldaan aan het zogenoemde grotendeelscriterium van het urencriterium.
2.11 Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1 In geschil is of belanghebbende
terecht aanspraak maakt op toepassing van de in 2.3 genoemde faciliteiten. Meer
in het bijzonder is in geschil of belanghebbende heeft voldaan aan het zogenoemde
tot het urencriterium behorende grotendeelscriterium zoals bedoeld in artikel
3.6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting
2001 (hierna: de Wet). Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en de
Inspecteur ontkennend.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn
aangevoerd in de stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd,
wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.
3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak van
de Rechtbank, die van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een
aanslag, berekend naar onder meer een belastbaar inkomen uit werk en woning
van 56.358.
3.4 De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Ingevolge het bepaalde in de
artikelen 3.67, eerste lid, 3.76, eerste lid en 3.79a, eerste lid (tekst 2007),
van de Wet dient de ondernemer voor de toevoeging aan de oudedagsreserve, de
toepassing van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling te voldoen
aan het urencriterium. Het urencriterium is geregeld in artikel 3.6, eerste
lid, van de Wet. Kort gezegd wordt volgens dit artikel onder het urencriterium
verstaan het gedurende een kalenderjaar besteden van tenminste 1.225 uren aan
werkzaamheden voor een of meer ondernemingen.
4.2 In artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet wordt daarnaast als voorwaarde
gesteld dat voor zover hier van belang - meer tijd aan de werkzaamheden ten
behoeve van de onderneming wordt besteed dan aan de ten behoeve van de dienstbetrekking
verrichte werkzaamheden (dit criterium is het zogenoemde grotendeelscriterium).
4.3 Niet in geschil is dat belanghebbende in 2007 in totaal 1.485 uren aan zijn
dienstbetrekking heeft besteed. Op belanghebbende - die aftrekposten in aanmerking
genomen wenst te zien - rust gelet op de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur
derhalve de last aannemelijk te maken dat hij in 2007 meer dan 1.485 uren
aan zijn onderneming heeft besteed om in aanmerking te komen voor de door hem
geclaimde faciliteiten inzake de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling
en de dotatie aan de oudedagsreserve.
4.4 Belanghebbende heeft daartoe verschillende overzichten waaronder het in
2.8 vermelde overzicht overgelegd, alsmede afschriften van zijn grootboek.
Belanghebbende heeft in 2007 geen urenregistratie bijgehouden. Evenmin heeft
belanghebbende zijn agenda van dat jaar bewaard.
4.5. De Inspecteur heeft het overzicht van belanghebbende gemotiveerd betwist.
Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat het overzicht achteraf is opgesteld,
het een grove totaaltelling en schatting van de uren betreft, het niet is onderbouwd,
de tijdsduur per keuring in de diverse overzichten verschilt, de bestede tijd
per dag of avond aan de onderneming niet strookt met het grootboek, de tijdsduur
per soort keuring niet overeenstemt met de ontvangsten genoteerd in het grootboek,
andere keuringsartsen aanzienlijk minder tijd aan de keuringen besteden, de
keuringstijd sec niet langer is dan bij andere artsen omdat belanghebbende alle
handelingen zelf verricht en belanghebbende ten aanzien van de duikkeuringen
geen onderscheid maakt in toegerekende tijd aan basis en uitgebreide keuringen.
4.6 Het Hof is van oordeel dat belanghebbende - tegenover de gemotiveerde betwisting
door de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in het onderhavige
jaar heeft voldaan aan het zogenoemde van het urencriterium deel uitmakende
- grotendeelscriterium. Belanghebbende heeft de aan de onderneming bestede uren
in het onderhavige jaar niet bijgehouden. Evenmin heeft hij zijn agenda bewaard.
De door belanghebbende in deze procedure genoemde urenaantallen berusten op
naar belanghebbende erkent achteraf gemaakte schattingen. Die schattingen
zijn niet eenduidig; zij verschillen in de diverse, achteraf opgestelde, urenregistraties
die door belanghebbende zijn overgelegd. De Inspecteur heeft in zijn verweerschriften
diverse punten aangesneden die twijfel zaaien met betrekking tot de betrouwbaarheid
van de schattingen van belanghebbende. Belanghebbende heeft in de van hem afkomstige
gedingstukken en ter zitting in hoger beroep die twijfel niet weg kunnen nemen.
Gelet hierop heeft belanghebbende het zij nogmaals gezegd: de bewijslast wordt
door hem gedragen niet aannemelijk kunnen maken dat hij in 2007 meer dan 1.485
uren aan zijn onderneming heeft besteed.
4.7 Het hoger beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de heffingsrente
(zie Hoge Raad 27 november 2009, nr. 07/13621, LJN BJ7907, BNB 2010/52). Belanghebbende
heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente
aangevoerd. Nu het Hof niet is gebleken dat de bepalingen met betrekking tot
de heffingsrente onjuist zijn toegepast, is het hoger beroep ook in zoverre
ongegrond.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.
5. Kosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr.
R. den Ouden, voorzitter, mr. A.J. Kromhout en mr. M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid
van mr. N. ten Broek als griffier.
De beslissing is op 19 juli 2011 in het openbaar uitgesproken.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: BR4572