Selectie wetteksten Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (tekst 2004)
Artikel 1e. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake lijfrenteaanspraken
Naar index
1.
De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek uitstel
van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting, bedoeld
in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, mits wordt ingestemd met
door de ontvanger nader te stellen voorwaarden. Bij het verlenen van uitstel
van betaling als bedoeld in de vorige volzin kan, in afwijking in zoverre van
artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, voor belastingaanslagen betreffende
de inkomstenbelasting die is verschuldigd door de toepassing van artikel 3.83,
eerste lid, of artikel 3.136, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001,
zekerheidstelling achterwege blijven indien sprake is van emigratie van de belastingschuldige
en zijn aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn ondergebracht
bij een verzekeraar die bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf, bedoeld
in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, uit te oefenen en die de lijfrente-
of pensioenverplichting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen, dan
wel zijn ondergebracht bij een lichaam dat ingevolge artikel 5, eerste lid,
onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is vrijgesteld van
de vennootschapsbelasting.
2. Het uitstel eindigt uiterlijk op de dag waarop sedert de vervaldag van de
voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn 10 jaar
zijn verstreken.
3. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde
lid, tweede volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
4. De ontvanger beëindigt het uitstel voorzover zich met betrekking tot
aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 waarop de verschuldigde
belasting, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet betrekking
heeft, een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, tweede
volzin, van de wet. Naar
index
Artikel 1f. Kwijtschelding van inkomstenbelasting inzake lijfrenteaanspraken
Naar
index
1. De ontvanger verleent kwijtschelding
van de belasting waarvoor op de voet van artikel 25, vijfde lid, eerste volzin,
van de wet uitstel van betaling is verleend, slechts op schriftelijk verzoek
van de belastingschuldige.
2. De termijn van tien jaar, genoemd in artikel 26, tweede lid, van de wet,
vangt aan op de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende
enige of laatste betalingstermijn. Naar
index
Artikel 1g. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake kapitaalverzekering
eigen woning Naar
index
1. De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek
uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting,
bedoeld in artikel 25, zesde lid, eerste volzin, van de wet, mits wordt ingestemd
met door de ontvanger nader te stellen voorwaarden.
2. De ontvanger beëindigt het uitstel indien zich een omstandigheid voordoet
als bedoeld in artikel 25, zesde lid, tweede volzin, van de wet.
3. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, zesde
lid, tweede volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis. Naar
index