Centrale Directie Voorlichting
www.minfin.nl
   
Persberichtnr. 01/111  
   
 
Den Haag, 12 april 2001
   

ANTWOORDEN OP KAMERVRAGEN OVER DE KOSTEN VAN TUSSENPERSONEN

Dit zijn antwoorden op vragen van dhr. Dijsselbloem, lid van de Tweede Kamer, van 23 maart jl. Hieronder volgt de letterlijke tekst.

1. Kent u het bericht [1] “Adviseurs in geweer tegen kosten polis”, waarin melding gemaakt wordt van het feit dat assurantietussenpersonen en verzekeraars vaak ongerechtvaardigde kosten [2] in rekening brengen in verband met de herziening van polissen in verband met het nieuwe belastingstelsel?

2. Zijn er tussen uw ministerie en de verzekeraars afspraken gemaakt over deze kosten? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat hier blijkbaar niet de hand aan wordt gehouden?

3. Deelt u de mening dat de belastingplichtige niet onnodig door de verzekeraars mag worden belast met hogere kosten door de invoering van het nieuwe belastingstelsel?

4. Bent u bereid opnieuw in overleg te treden met de verzekeraars om hieraan een einde te maken?

[1] Het Financiële Dagblad 12 maart jl.
[2] In de Nota naar aanleiding van het verslag van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 heeft u opgemerkt dat u aannam dat verzekeraars bij het premievrij maken van polissen hiermee prudent zullen omgaan.
Kamerstuk 26 728, nr. 6 blz. 43


Antwoorden

1. Ja

2. Bij de behandeling van het nieuwe belastingstelsel is aan de orde geweest dat het belastingstelsel aanleiding kan geven tot aanpassing van bestaande overeenkomsten van levensverzekering. Gedacht kan daarbij worden aan het premievrij maken van polissen. Aangegeven is toen dat aan het premievrij maken van polissen kosten zijn verbonden. De financiële gevolgen van een aanpassing worden bepaald door de contractvoorwaarden en de daarin opgenomen bepalingen over kosten. Het gaat hier om privaatrechtelijke overeenkomsten. Tussen het ministerie van Financiën en de verzekeraars zijn over de in rekening te brengen kosten door verzekeraars en tussenpersonen dan ook geen afspraken gemaakt. Het Nederlandse toezichtsysteem is gebaseerd op een vrije markt voor verzekeraars met vrijheid van premiestelling. De overheid rekent het niet tot haar taak, en heeft op grond van Europese richtlijnen ook niet de mogelijkheid om de premiestelling direct te beïnvloeden. Kenmerk van een vrije markt is de toegang voor verzekeringsnemers tot een breed scala van (Europees) aangeboden producten, waaruit een keuze gemaakt kan worden die het best aansluit bij de individuele behoeften. De vrije markt dwingt de aanbieders tot klantgerichtheid en kostenbewustzijn. Dit laat zich zeker voelen op de financiële markten waar de consument ruime keuze heeft en de grenzen tussen de bancaire, beleggings- en verzekeringsproducten steeds verder vervagen.

Een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van een vrije markt is de transparantie voor de consument. Een consument moet om een afgewogen keuze te kunnen maken in ieder geval inzicht hebben in de inhoudelijke kernpunten van het product waaronder de kosten bij eventuele aanpassing. Zeker waar het gaat om complexere producten is transparantie niet vanzelfsprekend. Op dit terrein is de laatste jaren door de overheid in overleg met de branche belangrijke vooruitgang geboekt. Sinds 1999 is in de regelgeving vastgelegd (Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998) dat de verzekeraar voor het aangaan van een overeenkomst de afkoop- en premievrije waarde, of een opgave van de wijze waarop deze waarden worden berekend, aan de consument moet aangeven. Een verdere vergroting van duidelijkheid en inzichtelijkheid van de financiële markten heeft de voortdurende aandacht van zowel de overheid als de branches zelf. Momenteel wordt in overleg met de branches een door de financiële instellingen verplicht te hanteren document voorbereid (het kernpuntendocument). Uit dit document moet op overzichtelijke wijze voor de consument de basisinformatie als de inhoud, het rendement, de kosten en het risico van de verschillende producten blijken. Over de stand van zaken van het kernpuntendocument bent u bij voortgangsrapportage [3] d.d. 5 januari 2001 geïnformeerd.

3/4. Het feit dat geen sprake is van afspraken tussen de overheid en de verzekeraars over kostenberekeningen en dat afspraken op dit vlak ook niet in de rede liggen, laat onverlet dat ik aanneem dat de verzekeraars als marktpartij redelijk zullen omgaan met de consequenties van de invoering van het nieuwe belastingstelsel. Daarbij ga ik er vanuit dat de verzekeraars en de bemiddelaars de advisering en de informatieverstrekking aan de consument adequaat ter hand nemen.
Het ligt in de rede dat als er sprake is van mogelijke problemen over de kostenberekeningen van polisaanpassingen, deze in eerste instantie worden opgepakt door de markt zelf. In onderling overleg kunnen dan ook elementen als adequate advisering en informatieverstrekking aan de consument over het nieuwe belastingstelsel en de gevolgen voor lopende levensverzekeringsovereenkomsten aan de orde komen. In dit kader is van belang dat het Verbond van verzekeraars deze problematiek op korte termijn (met de brancheorganisaties) zal bespreken met het college van belastingadviseurs. Ik zal de ontwikkelingen op dit terrein vanzelfsprekend volgen.

 

----------------------------------------------
[3] Kamerstukken II 2000-2001, 26 676, nr.3