Polissen van ongevallen- of ziekteverzekering
Besluit van 3 januari 1964, nr. B3/6931
1. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft in zijn uitspraak van 24 oktober 1962, BNB 1963/36, met inachtneming van het verwijzingsarrest van de Hoge Raad van 13 juni 1962, rolnr. 14801, beslist, dat de ingevolge een ongevallen- of ziekteverzekering gedane uitkering wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid – de zgn. C-uitkering – het karakter van periodieke uitkering in de zin van artikel 31, eerste lid, van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 mist, indien deze uitkering krachtens de polisvoorwaarden geschied in een som ineens, berekend naar een bepaald bedrag per dag. Door deze uitspraak blijkt premieaftrek krachtens artikel 16, eerste lid, 2e, letter d, van het Besluit, voor de verzekering van een dergelijke C-uitkering niet mogelijk te zijn.
2. In de polissen van ongevallen- en ziekteverzekering wordt de uitkering bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid zeer verschillend omschreven. De in het eerste lid van deze aanschrijving vermelde jurisprudentie maakt het onzeker in welke gevallen de zgn. C-uitkering krachtens deze uiteenlopende polisbepalingen in fiscaal opzicht het karakter van periodieke uitkering draagt.
3. Teneinde geschillen omtrent het fiscale karakter van de verzekerde C-uitkering zo veel mogelijk te voorkomen ligt het in het voornemen van de bij de Nederlandse Vereniging van Ongevallen- en Ziekteverzekeraars aangesloten maatschappijen de bestaande clausules, waarin de verzekerde C-uitkering wordt omschreven, te vervangen door één van de in het vierde lid van deze aanschrijving opgenomen clausules A en B, welke clausules ook naar mijn oordeel duidelijk het periodieke resp. niet-periodieke karakter van de verzekerde C-uitkering vaststellen.
4. Clausule A, aanduidend het periodieke karakter van de verzekerde C-uitkeringen en leidend tot belastbaarheid van die uitkeringen en aftrekbaarheid van de daarvoor betaalde premies, luidt:
"Ter zake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid is verzekerd een van dag tot dag verkregen wordende periodieke uitkering tot de in deze polis vermelde dagbedragen. De uitbetaling van de door de verzekeraar verschuldigd geworden termijnen geschiedt op de laatste dag van elke kalendermaand c.q. -week, met dien verstande, dat bij beëindiging van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid de uitbetaling zal geschieden op de dag, volgende op die, waarop die beëindiging aan de verzekeraar is bekend geworden."
Clausule B, aanduidend, dat verzekerd is een uitkering ineens, hetgeen er toe leidt, dat die uitkering niet belastbaar is en de daarvoor betaalde premies niet aftrekbaar zijn, luidt:
"Ter zake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid is verzekerd een bij het einde van de arbeidsongeschiktheid verschuldigd wordende som, waarvan de grootte wordt bepaald door de in deze polis vermelde dagbedragen te vermenigvuldigen met de in dagen uitgedrukte duur van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid. De verzekeraar is bevoegd op de verzekerde som voorschotten uit te betalen".
5. Ik keur goed, dat aan de te plaatsen clausules A en B terugwerkende kracht wordt toegekend tot 1 januari 1964, mits deze clausules vóór 1 april 1964 op de polissen zijn aangebracht.
De Staatssecretaris van Financiën,
Voor deze,
De Directeur-Generaal der Belastingen,
C.P. TUK, lo.