Koopsom voor arbeidsongeschiktheidsverzekering; persoonlijke verplichting
Beleidsmededeling Staatssecretaris van Financiën van 23 augustus 1990, nr. DB90/4430
De staatssecretaris deelt het volgende mee.
De laatste tijd ben ik enkele malen benaderd met de vraag of de ter zake van een arbeidsongeschiktheids-verzekering gestorte koopsom op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) als persoonlijke verplichting ten laste van het belastbare inkomen kan worden gebracht.
In dat verband is tevens mijn oordeel gevraagd over de situatie waarin door de verzekeringsmaatschappij de (adspirant-)verzekeringnemer een leningsarrangement wordt aangeboden, omdat deze niet over voldoende liquiditeiten beschikt om de koopsom te kunnen voldoen.
Daarbij werd gedacht aan een financiering met daaraan – ter aflossing – gekoppeld een gemengde verzekering met een looptijd van minimaal twaalf jaar, dan wel aan een financieringsovereenkomst gekoppeld aan een annuitaire lening.
Ik heb daarop het volgende geantwoord.
Een koopsom die wordt gestort ter verkrijging van onder artikel 25, eerste lid, onderdeel g, van de Wet vallende periodieke uitkeringen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval, kan in beginsel op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet als persoonlijke verplichting ten laste van het belastbare inkomen worden gebracht.
In het geval dat de verzekeringnemer van een leningsarrangement gebruik maakt, ben ik van oordeel dat het bedrag van de koopsom voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet ineens in het jaar van storting als persoonlijke verplichting ten laste van het belastbare inkomen kan worden gebracht.
Indien wordt gekozen voor een leningsarrangement bestaande uit een financiering met daaraan gekoppeld een annuitaire lening, acht ik – met toepassing van het leerstuk van schijn en wezen – slechts het bedrag van de jaarlijks te betalen annuiteit (in zijn geheel) aftrekbaar.
Indien wordt gekozen voor een leningsarrangement bestaande uit een financiering met daaraan gekoppeld een gemengde verzekering, is naar mijn mening slechts het bedrag van de jaarlijkse premiebetaling voor de gemengde verzekering aftrekbaar. Subsidiair ben ik van oordeel dat deze financieringsvorm zogenoemde polisbeleningsaspecten kent.
Wellicht ten overvloede
merk ik nog op dat het al dan niet gesteld zijn van hypothecaire zekerheid ten
aanzien van de lening, geen wijziging brengt in het bovenstaande.