Fraus Legis - Direct ingaande lijfrente tegen koopsom gekoppeld aan gemengde verzekering
Beleidsmededeling
Staatssecretaris van Financiën van 15 oktober 1992, nr. DB92/3983
De staatssecretaris deelt het volgende mee.
Mijn aandacht is gevraagd voor combinaties van direct ingaande tijdelijke lijfrenten met gemengde verzekeringen.
Het gaat daarbij om de volgende grondvorm: er wordt een direct ingaande tijdelijke lijfrente tegen koopsomstorting afgesloten en een gemengde verzekering tegen (veelal hoog-laag) premiebetaling, beide met een zodanige looptijd/duur premiebetaling dat de rente in de verzekerde uitkering bij in leven zijn kwalificeert voor vrijstelling (voor de Brede Herwaardering ten minste 12 jaar, daarna 15 respectievelijk 20 jaar). De lijfrentetermijnen strekken exact tot betaling van de tweede tot en met de laatste premie. Beide overeenkomsten worden bij dezelfde verzekeraar gesloten en zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden.
Ingangs- en einddata zijn exact op elkaar afgestemd. De verzekeringnemer, de begunstigde en de verzekerde bij het ene contract zijn dezelfde als bij het andere contract.
Op vragen naar de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting van combinaties van direct ingaande (tijdelijke) lijfrenten met gemengde verzekeringen heb ik het volgende geantwoord.
Door het combineren bereikt men de financiele voordelen van een gemengde verzekering tegen koopsomstorting (het beschikbare bedrag rendeert vanaf het eerste moment) zonder de fiscale nadelen van een gemengde verzekering tegen koopsomstorting (belaste uitkering, omdat niet is voldaan aan het vereiste aantal jaren jaarlijkse premiebetaling).
Deze combinaties dienen in de uitvoeringssfeer te worden bestreden, primair op basis van fiscale interpretatie van de feiten en subsidiair met behulp van het leerstuk van de wetsontduiking.
Met betrekking tot de grondvorm doen zich enkele varianten voor. Het betreft variaties op de volgende onderdelen:
- er is sprake van een levenslange
lijfrente in plaats van een tijdelijke;
- de lijfrentetermijnen strekken niet exact tot betaling van de premie voor
de kapitaalverzekering, maar bedragen meer of minder;
- beide overeenkomsten worden niet met dezelfde verzekeraar gesloten;
- de ingangs- en einddata zijn niet exact gelijk;
- er is sprake van premiefinanciering.
Met betrekking tot deze varianten dient afhankelijk van de concrete situatie te worden beoordeeld of bestrijding dient plaats te vinden.
Een bijzondere variant is
nog de vorm waarbij in plaats van een lijfrente een vaste renteverzekering wordt
gesloten. Een vaste renteverzekering is geen levensverzekering in fiscale zin:
tegen storting van een koopsom wordt door de verzekeraar onafhankelijk van leven
of dood gedurende een aantal jaren een uitkering verricht.
Ook deze combinatie dient in de uitvoeringssfeer te worden bestreden, primair
op basis van fiscale interpretatie van de feiten en subsidiair met behulp van
het leerstuk van de wetsontduiking. Voorts dient de – op annuiteitenbasis te
berekenen – rente in de termijnen jaarlijks in de heffing van inkomstenbelasting
te worden betrokken. Uiteraard dient bij de berekening op basis van de saldomethode
van het rentebestanddeel in de kapitaalsuitkering uit de gemengde verzekering
tegen koopsomstorting rekening te worden gehouden met de som van deze op annuiteitenbasis
berekende rentebedragen.
Tot slot merk ik op dat
de besproken combinatie betekenis heeft zowel voor het regime voor 1 januari
1992, de ingangsdatum van de Brede Herwaardering, als voor het regime na die
datum.