Kapitaalverzekering - Hoog-laag-constructie met twee kapitaalverzekeringen. Kapitaaluitkering uit levensverzekering - Combinatie spaarvorm met overlijdensrisicoverzekering geen gemengde verzekering
Beleidsmededeling Staatssecretaris van Financiën van 6 oktober 1993, nr. DB93/3935M
De staatssecretaris deelt het volgende mee.
1. Hoog-laag-constructie op twee polissen
Enkele verzekeringsmaatschappijen hebben mij de volgende problematiek voorgelegd. Als gevolg van administratieve problemen zijn deze maatschappijen (nog) niet in staat een zogenoemde hoog-laag-kapitaalverzekering aan te bieden in één overeenkomst van levensverzekering. Bij een dergelijke verzekering worden de premies afgestemd op de in artikel 26a, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) opgenomen bandbreedte van 1:10 (vóór 1 januari 1992 de van de looptijd van de kapitaalverzekering afhankelijke bandbreedte van artikel 25, eerste lid, onderdeel c, van de Wet). De genoemde verzekeringsmaatschappijen geven één polis af waarin uitsluitend de, veelal éénmalige, hoge premie als verschuldigde premie is opgenomen en één polis waarin de lage premies voor het resterende premietijdvak zijn opgenomen. Beoogd wordt dat beide elementen tezamen één overeenkomst vormen.
Op verzoek van de betreffende maatschappijen heb ik goedgekeurd dat beide polissen voor de toepassing van de Wet alsmede van de Wet op vermogensbelasting 1964 worden aangemerkt als één polis en als één overeenkomst. Ik heb voor deze goedkeuring in de eerste plaats als voorwaarde gesteld dat in beide polissen een verbindingsclausule wordt opgenomen, inhoudende dat de polissen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden zodat de ene polis niet kan voortbestaan zonder de andere polis. Voorts heb ik als voorwaarde gesteld dat beide polissen dezelfde essentiële elementen inhouden. Zo dient bijvoorbeeld de begunstigde op beide polissen dezelfde persoon te zijn. Deze goedkeuring heeft betrekking op alle reeds gesloten en nog af te sluiten overeenkomsten.
Ik heb in dit verband medegedeeld dat ik ervan uitga dat de hiervóór genoemde administratieve problemen binnen afzienbare tijd zullen worden opgelost en dat ik zal aankondigen binnen welke termijn de verzekeringsmaatschappijen hun administratie op zodanige wijze dienen te hebben aangepast dat de hoog-laag-constructies in één overeenkomst en op één polis kunnen worden opgenomen. Teneinde hieraan uitvoering te geven deel ik thans mede dat het onderhavige goedkeurende beleid in deze met ingang van 1 april 1994 komt te vervallen. Met ingang van die datum dienen hoog-laag-constructies, zowel vóór die datum gesloten overeenkomsten als nog te sluiten overeenkomsten, te worden opgenomen in één overeenkomst, op één polis.
2. Combinatie van spaarvorm met overlijdensrisicoverzekering
In de praktijk is mij gebleken
dat door verzekeringsmaatschappijen combinaties van spaarvormen met een (dalende)
overlijdensrisicoverzekering worden gevoerd waarmee wordt beoogd dat deze de
fiscale bepalingen deelachtig worden die gelden voor gemengde verzekeringen.
Deze combinatie lijkt in materiële zin in sterke mate op een gemengde verzekering.
Naar mijn oordeel kunnen dergelijke combinaties voor de toepassing van de Wet
en van de Wet op de vermogensbelasting 1964 niet worden aangemerkt als gemengde
verzekering.
Een gemengde verzekering heeft immers als basiskenmerken dat op een overeengekomen
tijdstip een uitkering vervalt mits de verzekerde in leven is dan wel dat bij
het vóóroverlijden van de verzekerde een uitkering vervalt. De
onderhavige spaarvorm ontbeert het eerstgenoemde kenmerk dat er uitsluitend
een uitkering op een overeengekomen tijdstip vervalt indien de verzekerde alsdan
in leven is.
Het vorenstaande brengt
mee dat de spaarvorm en de (dalende) overlijdensrisicoverzekering dienen te
worden aangemerkt als twee overeenkomsten waarvan uitsluitend de (dalende) overlijdensrisicoverzekering
het fiscale regime voor levensverzekeringen deelachtig kan worden. Aangezien
mij is gebleken dat de onderhavige combinaties in de praktijk voorkomen als
gevolg van een onzorgvuldige formulering van de overeenkomsten, keur ik goed
dat deze combinaties zonder fiscale gevolgen vóór 1 april 1994
kunnen worden omgezet in gemengde verzekeringen die in fiscale zin zijn aan
te merken als levensverzekering. Voorts keur ik goed dat deze overeenkomsten
na omzetting met ingang van het tijdstip van het aangaan van de combinatie worden
aangemerkt als levensverzekering. Hierbij wijs ik wel op de algemene gedragslijn
dat niet dient te worden teruggekomen op onherroepelijk vaststaande aanslagen
inkomstenbelasting en vermogensbelasting.