Geen apart fiscaal regime voor fractieverzekeringen
Brief Staatssecretaris van Financiën van 13 mei 1997, nr. WDB97/162
Tijdens de parlementaire behandeling van de Brede Herwaardering I in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer (Wet van 12 december 1991 tot wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen, Stb. 697) is gesproken over de fiscale positie van fractieverzekeringen. Op dat moment is besloten geen apart regime voor fractieverzekeringen in te voeren, waarbij mijn ambtsvoorganger de toezegging heeft gedaan in overleg te treden met de verzekeraars in verband met een nadere afweging van de fiscale positie van fractieverzekeringen (Handelingen II 1989/90, blz. 42.25 en Handelingen I 1990/91, blz. 11-389) en de Kamer hierover verslag te doen. Ik kom bij een nadere afweging van de destijds aangevoerde argumenten voor en tegen en de sindsdien opgetreden ontwikkelingen ook tot de conclusie dat een apart regime voor fractieverzekeringen niet wenselijk is. Ik ben dan ook voornemens dit dossier te sluiten, hetgeen ik hieronder nader toe zal lichten.
Onder een fractieverzekering wordt verstaan een verzekering waarbij geen aanspraak bestaat op een bepaald (gegarandeerd) eindkapitaal in nominale bedragen, maar de kapitaalsuitkering direct gerelateerd is aan de waarde van de met de ingelegde premies verworven onderliggende aandelen. In de gedachtenwisseling met het parlement over Brede Herwaardering I hebben zowel overwegingen van fiscaal-theoretische aard als overwegingen van meer praktische aard ten grondslag gelegen aan het door de regering en een meerderheid in het parlement ingenomen standpunt om geen apart fiscaal regime voor fractieverzekeringen in te voeren; fractieverzekeringen vallen onder het algemene regime voor kapitaalverzekeringen. Daarbij was op dat moment nog sprake van vaste nominale vrijstellingen voor kapitaalverzekeringen. Nadien is in de Wet van 24 december 1994 (Wijziging van de inkomstenbelasting met betrekking tot kapitaalverzekeringen en periodieke uitkeringen, de zogenoemde Brede Herwaardering III, Stb. 927) een jaarlijkse indexering van de vrijstellingsbedragen voor kapitaalverzekeringen opgenomen, die ook geldt voor kapitaalverzekeringen op fractiebasis.
Vanaf 1992 is overleg gevoerd
met het Verbond van Verzekeraars/de Nederlandse Vereniging van Levensverzekeraars,
teneinde te onderzoeken of een wettelijke regeling vormgegeven zou kunnen worden
die fiscaal eenvoudig uitvoerbaar zou moeten zijn, zou moeten passen binnen
de diversiteit van administratieve en kostentechnische systemen in de verzekeringsbranche,
waarbij dit alles binnen aanvaardbare grenzen ter zake van de administratieve
lasten en kosten zou moeten blijven. Dit overleg heeft de eerdere afwegingen
bevestigd. Daarom heb ik, mede in het licht van de reeds aangebrachte indexering
van de vrijstellingsbedragen voor kapitaalverzekeringen, besloten definitief
af te zien van een afzonderlijke fiscale regeling voor fractieverzekeringen.