Vragen en antwoorden Loonbelasting. Spaarloon
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen
Besluit van 23 oktober 2003, nr. CPP2003/2058M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
De toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen (hierna: URWW) heeft in de praktijk vragen opgeroepen. Ter uniformering van de uitvoeringspraktijk is in dit besluit een overzicht opgenomen van de antwoorden op de meest gestelde vragen op het gebied van de spaarloonregeling.
Inhoudsopgave vragen en antwoorden spaarloon
Dienstbetrekking
1. Afrekening na beëindiging dienstbetrekking
75%-criterium
2. Buitenlandse werkgever
3. Seizoenwerkers
Administratie spaartegoeden
4. Spaarloon in eigen beheer
Spaarloon vergeten
5. Spaarloon wordt in een volgend jaar op de spaarloonrekening gestort
Einde dienstbetrekking
6. Keuze doorsparen of opnemen bij beëindiging van de dienstbetrekking
Eindheffing
7. Handelen in strijd met de spaarloonregeling
Eigen woning
8. Recreatiewoning
9. Aankoop eigen woning en overlijden werknemer
10. Eigen woning in het buitenland
Levensverzekeringen
11. Lijfrentepremies echtgenoot
12. Vrijwillig betaalde pensioenpremies
Effecten
13. Bewaring effecten bij effectensparen
14. Certificaten van aandelen
15. Fonds voor gemene rekening
Startende ondernemer
16. Start tweede onderneming
17. Vennootschap onder firma
18. Termijn van zes maanden
19. Geen activiteiten
20. Verwachting dat winst zal worden genoten komt niet uit
21.Bestedingsdoel ter beschikking gekomen spaarloon
22. Opnemen spaarloon in gedeelten
Kosten voor het
volgen van een opleiding of studie
23. Het begrip studiekosten
Vraag 1 Afrekening
na beëindiging dienstbetrekking
Een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is ontbonden op 1 juni, geniet
op 17 juli zijn eindafrekening. Hierop komen onder andere de volgende elementen
voor: vakantiegeld; niet opgenomen vrije dagen; provisie. Kunnen deze looncomponenten
nog worden aangemerkt als spaarloon?
Antwoord
Ja. Artikel 14, tweede lid, van de URWW bepaalt dat deelname aan een spaarloonregeling
slechts open mag staan voor werknemers die tot de werkgever in dienstbetrekking
staan of geacht worden te staan. Het ontmoet echter geen bezwaar als gewezen
werknemers nog deelnemen aan een spaarloonregeling als de werkgever nog loon
uit tegenwoordige dienstbetrekking betaalt.
Vraag 2 Buitenlandse
werkgever
Een buitenlandse werkgever heeft op grond van artikel 6, tweede lid, van de
Wet LB inhoudingsplicht gekregen voor zijn enige in Nederland werkende werknemer.
Deze werknemer is geen directeur/groot aandeelhouder. De werkgever biedt de
in Nederland werkende werknemer de mogelijkheid deel te nemen aan een spaarloonregeling.
De overige in het buitenland werkende werknemers wordt die mogelijkheid niet
geboden. Voldoet de spaarloonregeling aan de voorwaarde dat deelname moet openstaan
voor ten minste 75% van de werknemers van de inhoudingsplichtige (het 75%-criterium)?
Antwoord
Ja. Bij de beoordeling van het 75%-criterium hoeft uitsluitend rekening te worden
gehouden met de werknemers waarvoor de werkgever inhoudingsplichtig is. In casu
staat deelname aan de spaarloonregeling voor 100% van die werknemers open.
Vraag 3 Seizoenwerkers
Bij Hotel X zijn gedurende het gehele kalenderjaar 10 vaste werknemers in dienst.
In de maanden april tot en met september komen daar 5 tot 20 tijdelijke krachten
bij. Hotel X biedt haar vaste werknemers de mogelijkheid deel te nemen aan een
spaarloonregeling. De tijdelijke krachten krijgen die mogelijkheid niet. De
spaarloonregeling van Hotel X regelt dat de werknemers sparen in de maanden
oktober tot en met maart. Voldoet de spaarloonregeling aan de voorwaarde dat
deelname moet openstaan voor ten minste 75% van de werknemers?
Antwoord
Ja. In de maanden waarin de werknemers van Hotel X sparen in het kader van de
spaarloonregeling zijn er bij Hotel X 10 werknemers in dienst. Deelname aan
de spaarloonregeling staat open voor al die werknemers.
Vraag 4 Spaarloon
in eigen beheer
Een inhoudigsplichtige stelt zijn werknemers in de gelegenheid deel te nemen
aan een spaarloonregeling. De inhoudingsplichtige houdt in zijn eigen boekhouding
per werknemer bij welke bedragen de werknemers sparen. Jaarlijks verhoogt hij
die gespaarde bedragen met een afgesproken rentevergoeding. De werknemers kunnen
niet vrij over het door de werkgever beheerde tegoed beschikken. Het van de
werknemers ingehouden spaarloon stort de werkgever op zijn eigen betaalrekening
bij de bank. Wordt hier voldaan aan de voorwaarde van artikel 15, eerste lid,
van de URWW, dat per kalenderjaar afzonderlijk wordt geadministreerd op een
bijzondere rekening?
Antwoord
Ja. Van het per kalenderjaar afzonderlijk administreren is sprake wanneer per
werknemer het verloop van het tegoed wordt geadministreerd, op een voor de Belastingdienst
controleerbare wijze. Van een bijzondere rekening in de zin van de URWW is sprake
wanneer het tegoed op de rekening niet vrij opneembaar is door de werknemer
en wanneer op de rekening geen andere bedragen worden geadministreerd dan het
spaarloon en de rente daarover.
Vraag 5 Spaarloon
wordt in een volgend jaar op de spaarloonrekening gestort
Een werknemer heeft met zijn werkgever de afspraak gemaakt dat jaarlijks € 500
van zijn in december uit te keren 13e maand als spaarloon wordt aangemerkt.
In december 2002 wordt in overeenstemming met deze afspraak € 500 spaarloon
ingehouden op de 13e maand. De inhoudingsplichtige verzuimt echter deze € 500
op de spaarloonrekening van de werknemer te storten. In januari 2003 maakt hij
dat verzuim goed. Kan deze € 500 nog worden aangemerkt als spaarloon dat is
gespaard in 2002?
Antwoord
Ja. Het moment waarop het spaarloon van de werknemer werd ingehouden, is in
dit geval bepalend. De inhoudingsplichtige moet in de aangifte loonheffing over
december 2002 15% eindheffing opnemen.
Vraag 6 Keuze: doorsparen
of opnemen bij beëindiging van de dienstbetrekking
Een werknemer, die bij zijn werkgever deelneemt aan een spaarloonregeling, krijgt
medio februari zijn ontslag aangezegd per 30 april. De eindafrekening van de
werkgever is gedagtekend op 15 juni. Op grond van artikel 21 van de URWW mag
de werknemer over het tegoed op zijn spaarloonrekening beschikken bij beëindiging
van zijn dienstbetrekking. Heeft de werknemer die beschikkingsmogelijkheid nog
op 15 juni?
Antwoord
Nee. De keuze het spaarloon op te nemen moet uiterlijk 30 april worden gemaakt.
Voorwaarde is wel dat de spaarloonregeling in die mogelijkheid voorziet.
Vraag 7 Handelen
in strijd met de spaarloonregeling
Een werknemer neemt deel aan een spaarloonregeling. Voordat de spaartermijn
is verstreken neem hij, in strijd met de spaarloonregeling, zijn spaartegoed
op. Dit leidt ertoe dat over het opgenomen bedrag loonheffing van de werknemer
wordt geheven. Eerder is over hetzelfde bedrag al eindheffing door de inhoudingsplichtige
afgedragen. Kan de inhoudingsplichtige de eerder afgedragen eindheffing over
het spaarloon nu terugkrijgen?
Antwoord
Nee. De eerder afgedragen eindheffing kan niet worden teruggegeven. Er is sprake
van twee verschillende belastingplichtigen. De heffing van beiden is terecht.
Vraag 8 Recreatiewoning
Een werknemer begint met de bouw van een woning die voor hem en zijn gezin als
hoofdverblijf zal gaan dienen. De bouw van de woning loopt uit. De oude woning
is inmiddels verkocht. Totdat de nieuwe woning klaar is, woont hij met zijn
gezin in een recreatiewoning. Een gemeentevoorschrift stelt dat de recreatiewoning
niet permanent bewoond mag worden. De werknemer staat daarom niet op dat adres
ingeschreven. Kwalificeert deze recreatiewoning als "eigen woning"
in de zin van de spaarloonregeling?
Antwoord
Ja. Voor de invulling van het begrip "eigen woning" wordt verwezen
naar de eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting
2001 (hierna: Wet IB 2001). De feiten en omstandigheden zijn hierbij doorslaggevend.
Indien een recreatiewoning hoofdverblijf van de werknemer is voor de Wet IB
2001, wordt deze woning fiscaal als eigen woning aangemerkt. Een gemeentevoorschrift
dat stelt dat de woning niet permanent bewoond mag worden hoeft geen beletsel
te zijn om de woning fiscaal als eigen woning aan te merken.
Vraag 9 Aankoop
eigen woning en overlijden werknemer
Een werknemer heeft een bouwvergunning voor een woning gekregen. De nieuwbouw
zal het hoofdverblijf van de werknemer worden. De aannemer is begonnen met de
werkzaamheden. Voordat de woning gereed is, overlijdt de werknemer. De overleden
werknemer nam deel aan een spaarloonregeling die de mogelijkheid bood spaarloon
te besteden ter zake van de verwerving van een eigen woning. Kunnen de erfgenamen
belastingvrij over het spaarloon van de overleden werknemer beschikken, in verband
met de betaling van de aannemerskosten die zijn ontstaan voor het overlijden
van de werknemer?
Antwoord
Ja. De kosten van de aannemer waren voor de overleden werknemer aan te merken
als kosten ter verwerving van een eigen woning.
Vraag 10 Eigen woning
in het buitenland
Is het toegestaan te beschikken over het spaarloon ter zake van de verwerving
van een in het buitenland gelegen eigen woning die als hoofdverblijf dient?
Antwoord
Ja. Het enkele feit dat de woning in het buitenland is gelegen hoeft geen belemmering
te zijn om de woning aan te merken als een eigen woning in de zin van artikel
3.111 van de Wet IB 2001.
Vraag 11 Lijfrentepremies
echtgenoot
Een werknemer neemt deel aan een spaarloonregeling die toestaat dat spaarloon
wordt besteed ter zake van verschuldigde lijfrentepremies. De echtgenote van
deze werknemer is op grond van haar lijfrentepolis jaarlijks een premie verschuldigd.
Wanneer de werknemer deze premie betaalt, mag hij dan ter zake van die besteding
over zijn spaarloon beschikken?
Antwoord
Nee. Beschikking over spaarloon ter zake van verschuldigde lijfrentepremies
is op grond van artikel 19b, eerste lid, onderdeel a van de URWW uitsluitend
toegestaan, ter zake van lijfrentepremies welke door de werknemer zelf verschuldigd
zijn.
Vraag 12 Vrijwillig
betaalde pensioenpremies
Een werknemer neemt deel aan een spaarloonregeling die toestaat dat spaarloon
wordt besteed ter zake van vrijwillig te betalen pensioenpremies. Naast zijn
AOW bouwt deze werknemer geen aanvullende pensioenrechten op. Hij besluit vrijwillig
een aanvullende pensioenovereenkomst af te sluiten. Kan de werknemer over zijn
spaarloon beschikken ter voldoening van de premies ingevolge deze aanvullende
pensioenovereenkomst?
Antwoord
Ja. De door de werknemer betaalde pensioenpremies hoeven geen betrekking te
hebben op een uitbreiding van pensioenrechten zoals die reeds door de werkgever
worden toegekend.
Vraag 13 Bewaring
effecten bij effectensparen
In het kader van een spaarloonregeling heeft een werknemer zijn spaarloontegoed
omgezet in effecten. Na deze omzetting worden de effecten aangemerkt als spaarloon
(effectensparen). Kunnen de effecten bij een andere instelling in bewaring worden
gegeven dan bij de instelling die het spaarloon administreert?
Antwoord
Ja, op grond van artikel 16, tweede lid, van de URWW moet die bewaring wel plaatsvinden
onder de verantwoordelijkheid van de werkgever of de instelling die het spaarloon
administreert.
Vraag 14 Certificaten
van aandelen
In het kader van een spaarloonregeling wordt gespaard in certificaten van aandelen
in het kapitaal van de inhoudingsplichtige. Geldt de verdubbeling van het bedrag
dat per kalenderjaar ten hoogste als spaarloon mag worden gespaard, zoals omschreven
in artikel 31, negende lid, van de Wet LB, ook voor certificaten van aandelen
in de inhoudingsplichtige?
Antwoord
Ja. Er hoeft in dit kader geen onderscheid te worden gemaakt tussen aandelen
en certificaten van aandelen.
Vraag 15 Fonds voor
gemene rekening
Een inhoudingsplichtige stelt haar werknemers in de gelegenheid om rechten op
aandelen in het kapitaal van haar onderneming te verkrijgen. De aandelen worden
gehouden door een rechtspersoon en de werknemers krijgen bij deelname een bewijs
van eigendom voor het deel waarvoor zij gerechtigd zijn. Kan dit eigendomsbewijs
worden aangemerkt als een effect in de zin van artikel 16 van de URWW?
Antwoord
Ja. Het eigendomsbewijs is vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening.
Bewijzen van deelgerechtigdheid in een zodanig fonds kunnen worden aangemerkt
als effecten in de zin van artikel 16 van de URWW.
Vraag 16 Start tweede
onderneming
Een werknemer start met activiteiten waaruit hij vermoedelijk als ondernemer,
winst uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 zal gaan genieten. Het is
voor hem zijn tweede onderneming. De nieuwe onderneming is niet verweven met
de reeds bestaande onderneming. Kan de werknemer in verband met de start van
deze activiteiten over zijn spaarloon beschikken?
Antwoord
Ja. Dat sprake is van een tweede onderneming is niet van belang.
Vraag 17 Vennootschap
onder firma
Een werknemer gaat als ondernemer deelnemen in de onderneming van zijn partner.
Gezamenlijk laten zij zich als vennootschap onder firma inschrijven in het register
van de Kamer van Koophandel. Kan de werknemer in verband met de start van deze
activiteiten over zijn spaarloon beschikken?
Antwoord
Ja. Het maakt geen verschil of de werknemer als ondernemer “vermoedelijk winst
uit onderneming gaat genieten” uit een eenmanszaak of uit een vennootschap onder
firma.
Vraag 18 Termijn
van zes maanden
Een werknemer start activiteiten waaruit hij vermoedelijk als ondernemer winst
uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 zal gaan genieten. Op 1 februari
2003 schrijft hij zich in, in het register van de Kamer van Koophandel. Op 1
september 2003 verzoekt hij de Belastingdienst om een beschikking als startende
ondernemer. Die beschikking is een voorwaarde om na de start van de activiteiten
over zijn spaarloon te mogen beschikken. Wordt die beschikking afgegeven?
Antwoord
Nee. De werknemer kan binnen zes maanden na de start van de activiteiten waaruit
hij vermoedelijk als ondernemer winst uit onderneming in de zin van de Wet IB
2001 zal gaan genieten, over zijn spaarloon beschikken. Dat aan deze voorwaarden
wordt voldaan moet dan wel blijken uit een door de Belastingdienst afgegeven
beschikking. Nu het verzoek om de beschikking is ingediend na het verstrijken
van zes maanden, zal de Belastingdienst een afwijzende beschikking afgeven.
Vraag 19 Geen activiteiten
Een werknemer schrijft zich in, in het register van de Kamer van Koophandel.
Hij ontplooit feitelijk geen activiteiten waaruit hij als ondernemer vermoedelijk
winst uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 zal gaan genieten. Kan deze
werknemer over zijn spaarloon beschikken als startende ondernemer?
Antwoord
Nee. Om over het spaarloon te kunnen beschikken moet de werknemer feitelijk
activiteiten hebben ontplooid waaruit hij vermoedelijk als ondernemer winst
uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 zal genieten. De enkele inschrijving
in het register van de Kamer van Koophandel is onvoldoende.
Indien de werknemer wel activiteiten zou hebben ontplooid, geldt de datum waarop
hij zich inschrijft in het register van de Kamer van Koophandel in het algemeen
als startdatum van de activiteiten.
Vraag 20 Verwachting
dat winst zal worden genoten komt niet uit
Een werknemer krijgt op 15 juli 2003 een beschikking startende ondernemer. De
werknemer beschikt binnen de in die beschikking genoemde termijn over zijn spaarloon.
Achteraf, bij de vaststelling van zijn aanslag inkomstenbelasting 2003, wordt
de werknemer niet aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet IB 2001. Heeft
de werknemer terecht over zijn spaarloon beschikt?
Antwoord
Ja. De door de Belastingdienst afgegeven beschikking startende ondernemer rechtvaardigt
dat de werknemer beschikt over zijn spaarloon. De beschikking vrijwaart de inhoudingsplichtige
van een eventuele naheffing op dit punt.
Vraag 21 Bestedingsdoel
ter beschikking gekomen spaarloon
Een werknemer heeft een beschikking startende ondernemer. De werknemer beschikt
binnen de in die beschikking genoemde termijn over zijn spaarloon. Kan hij het
opgenomen spaarloon vrij besteden?
Antwoord
Ja. De werknemer is niet verplicht het spaarloon te gebruiken binnen de onderneming.
Vraag 22 Opnemen
spaarloon in gedeelten
De werknemer heeft van de Belastingdienst een beschikking startende ondernemer
ontvangen. Kan de werknemer in gedeelten over zijn spaarloon beschikken?
Antwoord
Ja. De werknemer kan binnen de in de beschikking genoemde termijn in gedeelten
over zijn spaarloon beschikken. Bovendien mag hij binnen die termijn over het
spaarloon beschikken dat na het starten van de activiteiten is gespaard.
Vraag 23 Het begrip
studiekosten
Werknemer Y heeft een studie gevolgd met het oog op het verwerven van inkomsten
uit woning en werk. Om de studie te kunnen bekostigen heeft de werknemer in
privé een geldlening afgesloten. Bij zijn huidige werkgever neemt werknemer
Y deel aan een spaarloonregeling. Deze spaarloonregeling voorziet in de besteding
van spaarloon ter zake van studiekosten door de werknemer met het oog op het
verwerven van inkomsten uit werk en woning. Kan de aflossing door werknemer
Y, van de door hem afgesloten geldlening, worden aangemerkt als een besteding
ter zake van studiekosten?
Antwoord
Nee. De aflossing van de geldlening is niet aan te merken als een besteding
ter zake van studiekosten.