Afkoop stamrecht wegens niet doorgaan dienstbetrekking belast in werkland en niet in woonland

UITSPRAAK BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Belastingkamer : Derde meervoudige
Zaaknummer : BK 92/02243
Datum uitspraak : 8 november 1999
Belastingmiddel : Loonbelasting
 
Arrest Hoge Raad : Klik hier voor het arrest
Zaaknummer : 35.761
Datum arrest : 10 augustus 2001 JV
 
Conclusie A-G : Klik hier voor conclusie

U I T S P R A A K

van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, van 8 november 1999, nr. 92/02243 is NIET opgenomen, daar deze niet digitaal beschikbaar is. Hieronder is opgenomen de samenvatting uit het Infobulletin van 4 april 2000 (deel 7), volgnummer 2000/234.

SAMENVATTING INFOBULLETIN

A is beroepsvoetballer bij een in Nederland gevestigde club. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat zijn dienstbetrekking voor het overgrote deel in Nederland en voor het restant in het buitenland wordt uitgeoefend. In een aanvullende arbeidsovereenkomst (van dezelfde datum) is het volgende overeengekomen. A zal na afloop van zijn eerste arbeidsovereenkomst voor een bepaalde periode een met name genoemd jaarsalaris genieten, voor een op dat tijdstip te bepalen passende functie in dienstbetrekking bij de club.

De club kon de aanvullende arbeidsovereenkomst niet nakomen, omdat voor A geen passende functie was te vinden. Vervolgens is overeengekomen dat de club aan A wegens door hem te derven arbeidsinkomsten een bepaald stamrecht toekende, jaarlijks te verhogen met een bepaalde interest tot de datum van ingang van de uitkeringen. Het betreft een stamrecht ex art. 32, lid 1 IB, dan wel een aanspraak op periodieke uitkeringen ex art. 11, aanhef en onderdeel e Uitv besch LB 1972, zoals deze artikelen destijds luidden. De overeenkomst voorziet niet in de mogelijkheid van afkoop van de stamrechtverplichting.
Vervolgens heeft de club haar stamrechtverplichting overgedragen aan een in Nederland gevestigde BV, waarvan A directeur en enig aandeelhouder was. Laatstbedoelde overeenkomst voorziet niet in de mogelijkheid van afkoop van de stamrechtverplichting. Enige jaren later heeft deze BV haar stamrechtverplichting tegenover A afgekocht. A woonde op dat moment in Frankrijk.

In geschil is of de afkoopsom in Nederland belastbaar is.

Hof
Gelet op de feiten is het destijds bedongen stamrecht aan te merken als een aanspraak op periodieke uitkeringen ter vervanging van te derven loon. Deze aanspraak behoorde in dat jaar niet tot het loon (art. 11, lid 1, onderdeel e Uitv besch LB 1972). Door de afkoop verkreeg A de beschikking over de tegenwaarde van de uitkeringen uit het stamrecht. De afkoopsom behoort dus tot het loon en dus eveneens tot de inkomsten uit arbeid van A.

Het staat vast dat als het tot een feitelijke uitoefening van de aanvullende arbeidsovereenkomst zou zijn gekomen, deze naar alle waarschijnlijkheid nagenoeg geheel in Nederland zou hebben plaatsgevonden. Op grond van art. 15, lid 1 van het Verdrag met Frankrijk mag de afkoopsom dus in Nederland worden belast. Op grond van art. 49, lid 1, aanhef en onder b, aanhef en ten eerste IB (tekst 1987) is de afkoopsom ook daadwerkelijk alhier belastbaar.

A heeft beroep in cassatie ingesteld.

Bron: www.minfin.nl

Infobulletinnummer: 2000/234