Belastbare deel kapitaalsuitkering belast bij rechthebbende tot uitkering en niet bij degene aan wie is uitbetaald
UITSPRAAK BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN | |
Belastingkamer : | Tweede meervoudige |
Zaaknummer : | BK 402/04 |
Datum uitspraak : | 2 juni 2006 |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting |
UITSPRAAK
van het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede meervoudige belastingkamer, op het
beroep van X te Z tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor
Utrecht (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende
tegen de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1999 en
de daaraan verbonden boetebeschikking.
Belanghebbende werd voor het jaar 1999 in afwijking van zijn aangifte in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekerin-gen aangeslagen naar een belastbaar
inkomen als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964, gelijk deze wet
voor het onderhavige jaar gold, (hierna te noemen: de Wet) van f. 543.406,--.
Bij beschikking is hem tevens een vergrijpboete opgelegd van f. 57.255,--.
Op het tijdig ingediende bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur bij
de bestreden uitspraak van 19 februari 2004 (naar belanghebbende verstuurd op
12 maart 2004) de aanslag en de boete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift
(met bijlagen), hetwelk op 7 april 2004 bij de inspecteur is ingekomen, die
het heeft doorgezonden naar het hof, alwaar het op 14 mei 2004 is ingekomen.
Belanghebbende heeft het beroepschrift aangevuld bij schrijven van 3 juni 2004
(met bijlagen).
Met dagtekening 18 februari 2005 heeft de inspecteur de aanslag ambtshalve verlaagd
tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f. 129.406,-- en de vergrijpboete
vernietigd.
Nadat de inspecteur zijn verweerschrift (met bijlagen) heeft ingezonden, heeft
de mondelinge behandeling plaatsgevonden ter zitting van 2 februari 2006, gehouden
te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren belanghebbende en namens de inspecteur
mr.drs. A, bijgestaan door mr. B.
Ter voormelde zitting heeft de inspecteur de door hem ter zitting voorgedragen
pleitnota overgelegd. Belanghebbende heeft geen bezwaar tegen overlegging, door
de inspecteur, van enige schriftelijke stukken als bijlage bij de pleitnota.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier
ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat
als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1 Belanghebbende is in het verleden gehuwd geweest met C en later met D.
2.2 Uit de huwelijkse periode met mevrouw C resteerde de voormalige echtelijke
woning te L, die in 1999 nog op naam van belanghebbende stond, met een WOZ-waarde
na toepassing van het ophogingspercentage van f. 661.000,--. Tevens resteerde
een door belanghebbende bij een verhuisbedrijf in opslag gegeven inboedel, die
krachtens rechterlijke beslissing van 12 mei 1999 aan mevrouw C diende te worden
overgedragen. Op 2 maart 2001 heeft belanghebbende toestemming gegeven voor
deze overdracht.
2.3 Op 6 februari 2001 had belanghebbende nog geen daadwerkelijke betaling gedaan
van de door hem aan mevrouw C verschuldigde alimentatie.
2.4 In 1999 bezat belanghebbende 11% van de aandelen E BV (nader: E). Tevens
bezat belanghebbende direct 21 gewone aandelen, indirect 108 gewone aandelen
en 91.666 preferente aandelen F BV (nader: F). F hield 50% van de aandelen E.
2.5 Op 17 februari 1999 heeft E dividend uitgekeerd, waarvan aan belanghebbende
f. 99.000,-- ter beschikking is gesteld, waarop f. 24.750,-- aan dividendbelasting
is ingehouden.
2.6 In 1999 is door Nationale Nederlanden ten name van G aan belanghebbende
een kapitaalsuitkering gedaan met een belastbaar gedeelte groot f.7.243,--.
2.7 Belanghebbende was in 1999 voorts nog gerechtigd in een onverdeelde boedel
waaruit in totaal f. 10.601,-- aan inkomsten aan hem toekwam.
2.8 Bij het doen van aangifte voor de inkomstenbelasting voor het onderhavige
jaar heeft belanghebbende bij de vragen naar winst uit aanmerkelijk belang,
inkomsten uit vermogen, inkomsten uit overige onroerende zaken, ontvangen rente
en betaalde alimentatie alle ingevuld nihil. Ook heeft hij op het aangiftebiljet
vermeld dat hij geen inkomsten uit onverdeelde boedel heeft genoten. Voorts
heeft hij het huurwaardeforfait ter zake van de woning te L aangegeven tot een
bedrag van f. 8.050,--, als kosten van geldleningen eigen woning f.10.155,--
en als persoonlijke verplichting f. 5.120,-- wegens premie particuliere verzekeringen.
2.9 Bij brief van 4 september 2002 van belanghebbende aan de inspecteur heeft
belanghebbende erkend dat hij dividend heeft ontvangen van E, dat hij akkoord
gaat met de door de inspecteur aangebrachte correctie ter zake van de kapitaalsuitkering
en dat hij aan inkomsten uit onverdeelde boedel f. 10.601 heeft genoten. Ook
gaat belanghebbende in die brief akkoord met verhoging door de inspecteur van
het huurwaardeforfait met f. 212,--. Verder geeft belanghebbende in die brief
aan niet in staat te zijn documenten te overleggen betreffende de betaling van
rente eigen woning en van premie particuliere verzekeringen, daar die documenten
zich bevinden bij de opgeslagen inboedel waartoe hij geen toegang kan krijgen.
Bij schrijven van 16 december 2002 van belanghebbende aan de inspecteur verklaart
belanghebbende zich akkoord met de correctie ad f. 10.601,-- wegens inkomsten
uit onverdeelde boedel.
Tenslotte heeft belanghebbende bij schrijven van 3 april 2003 aan de inspecteur
gesteld dat in het jaar 1999 aan alimentatie voor mevrouw C een bedrag van f.
1.000.000,-- is vergoed.
2.10 Tijdens de hoorzitting van 12 februari 2003 heeft belanghebbende tegenover
de inspecteur verklaard dat hij op 30 januari 2003 met mevrouw C een schikking
heeft getroffen waarbij hij zijn alimentatieverplichtingen heeft afgekocht met
behulp van € 90.000,-- uit de verkoop van een deel van de preferente aandelen
F.
2.11 Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft de inspecteur buiten
vorenomschreven correcties een bedrag van f. 413.000,-- bij het belastbare inkomen
geteld wegens inkomsten uit aanmerkelijk belang uit H BV. De opgelegde vergrijpboete
was op deze inkomsten gebaseerd. Met dagtekening 18 februari 2005 heeft de inspecteur
deze laatste correctie teruggetrokken en de vergrijpboete teruggebracht tot
nihil.
2.12 De inspecteur heeft abusievelijk een bedrag van f. 7.243,-- tot belanghebbendes
inkomsten uit vermogen gerekend (belast naar 25%), terwijl deze inkomsten blijkens
het daarop betrekking hebbende renseignement zijn toegekomen aan G.
2.13 Op het tijdig ingediende bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur
bij de bestreden uitspraak de aanslag en de boete gehandhaafd.
3. Het geschil.
Te dezen is in geschil het antwoord op de vraag of de aanslag door de inspecteur
(ook na ambtshalve verminderingen) op het juiste bedrag is vastgesteld.
4. De standpunten van partijen.
Belanghebbende heeft op gronden, gelijk vervat in zijn beroepschrift en mondeling
ter zitting, het standpunt ingenomen dat ten onrechte geen rekening is gehouden
met de kosten van geldlening eigen woning, met de premie particuliere verzekeringen
en met een bedrag ad f. 1.000.000,-- aan betaalde alimentatie, zodat de aanslag
moet worden bepaald op nihil.
De inspecteur heeft daartegenover op gronden, gelijk weergegeven in zijn verweerschrift,
de pleitnota en mondeling ter zitting het standpunt verdedigd dat het belastbaar
inkomen dient te worden bepaald op f. 122.163,--. Gelet op het door belanghebbende
aangegeven bedrag van (negatief) f. 1.925,-- heeft belanghebbende, in de opvatting
van de inspecteur, niet de vereiste aangifte gedaan, hetgeen omkering en verzwaring
van de bewijslast teweegbrengt.
Partijen hebben ter zitting hun onderscheidene standpunten gehandhaafd, zonder
daartoe nog nadere gronden te hebben aangevoerd.
5. De overwegingen omtrent het geschil.
5.1 Gelet op het sub 2.8 vermelde betreffende de door belanghebbende bij zijn
aangifte voor de inkomstenbelasting vermelde inkomsten ter zake van het huurwaardeforfait
en de niet vermelde inkomsten uit vermogen, niet vermelde ontvangen rente en
niet vermelde winst uit aanmerkelijk belang, in samenhang met de sub 2.9 vermelde
erkenningen van belanghebbende omtrent de te dier zake in aanmerking te nemen
bedragen, zowel in absolute als in relatieve omvang, is het hof van oordeel
dat belanghebbende niet de vereiste aangifte voor de inkomstenbelasting heeft
gedaan.
5.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(tekst 2004) verklaart het gerechtshof alsdan het beroep ongegrond, tenzij is
gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.
5.3 Vast staat dat de inspecteur op 18 februari 2005, derhalve na het doen van
uitspraak op bezwaar, ambtshalve de aanslag heeft verminderd wegens lagere winst
uit aanmerkelijk belang en een bedrag van f. 1.000,-- aan rentevrijstelling,
tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f. 129.406,--. Tevens heeft
de inspecteur ter zitting verklaard voornemens te zijn de aanslag ambtshalve
verder te verlagen tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f. 122.163,--
wegens minder inkomsten uit vermogen, welke zijn toegekomen aan de zoon van
belanghebbende.
Belanghebbende heeft, mede gelet op zijn eerder vermelde erkenningen, op geen
enkele wijze doen blijken dat de door de inspecteur aangebrachte correcties
terzake van positieve inkomensbestanddelen voor het overige onjuist zouden zijn.
Gelet op de door de inspecteur reeds toegepaste en nog voorgenomen ambtshalve
verminderingen staat vast dat de uitspraak op het bezwaar onjuist is.
5.4 Belanghebbende heeft bij de aangifte rentekosten eigen woning in aftrek
gebracht, alsmede premies particuliere verzekeringen. Voorts wenst belanghebbende
alsnog een bedrag van f. 1.000.000,-- als betaalde alimentatie in aftrek te
brengen. Hoewel van deze aftrekposten de bewijslast op belanghebbende rust heeft
hij op geen enkele wijze bewijs van betaling van deze lasten in het onderhavige
jaar bijgebracht. Daarentegen staat wel vast dat belanghebbende op 6 februari
2001 nog geen daadwerkelijke betaling had gedaan van door hem verschuldigde
alimentatie. Eveneens staat vast dat belanghebbende op 12 februari 2003 tegenover
de inspecteur heeft verklaard dat hij op 30 januari 2003 zijn alimentatieverplichting
heeft afgekocht.
5.5 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep te worden afgewezen in zoverre
dit strekt tot verdere verlaging van het belastbare inkomen dan ambtshalve door
de inspecteur is gedaan dan wel aangekondigd.
5.6 Het beroep is in die zin gegrond.
5.7 In de omstandigheden van het geval vindt het hof aanleiding op grond van
artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht de inspecteur te veroordelen
in de kosten, die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep
redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten het hof op grond van het Be-sluit
proceskosten bestuursrecht bepaalt op € 5,-- aan reiskosten en welke kosten
dienen te worden gedragen door de Staat der Nederlanden.
6. De beslissing.
Het hof
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
vermindert de aanslag zoals de inspecteur onder punt 5 van zijn pleitnota heeft
aangegeven tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f. 122.163,-- (€
55.435,--) waarvan belast naar het tarief van 25% f. 65.189,-- (€ 29.581,--);
vernietigt de opgelegde boete zoals de inspecteur reeds heeft gedaan bij ambtshalve
genomen beschikking van 18 februari 2005;
gelast dat het betaalde griffierecht ad € 37,-- aan belanghebbende wordt vergoed
door de Staat der Nederlanden;
veroordeelt de inspecteur de kosten aan belanghebbende te vergoeden, die deze
heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep, te bepalen
op € 5,-- en
wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten dient
te dragen.
Gedaan op 2 juni 2006 door mr. F.J.W. Drion, raadsheer en voorzitter, mr. J. Huiskes, raadsheer, en mr. H. Bakker, raadsheer-plaatsvervanger, en op die dag in het openbaar uitgesproken door voornoemde voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Vijver en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: AX6856