Uitkering(en) uit in privé gesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering belast bij DGA
PROCES-VERBAAL BELASTINGKAMER RECHTBANK TE BREDA | |
Belastingkamer : | Eerste enkelvoudige |
Zaaknummer : | AWB 10/2661 |
Datum uitspraak : | 17 november 2010 |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting |
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Zuidwest, kantoor Breda,
verweerder.
Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 27 mei 2010 op het bezwaar van belanghebbende
tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag inkomstenbelasting
en premie volksverzekeringen.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2010 te Breda.
Aldaar zijn verschenen de gemachtigden van belanghebbende, mr. [gemachtigden],
verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Breda, alsmede namens de inspecteur,
mr. [gemachtigde].
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk
en woning van 38.532 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van
44;
-veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage
van 876;
-gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van
41 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1.Belanghebbende is directeur/enig aandeelhouder van [de BV] B.V. (hierna:
de BV). In 2002 is hij voor 50% arbeidsongeschikt verklaard. In de arbeidsovereenkomst
die in 1998 tussen belanghebbende en de BV is gesloten, was voor die situatie
het volgende overeengekomen:
2.2.Bij (niet-langdurige) arbeidsongeschiktheid van de (benoemde) directeur
zal de vennootschap gedurende 2 jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van de
arbeidsongeschiktheid, het netto bedrag van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering
en de uitkering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering aanvullen tot het netto
bedrag van het salaris als bedoeld in 2.1.
(
)
4.1De vennootschap zal bij arbeids ongeschiktheid na het tweede jaar uitkeringen
verstrekken van:
a.een waardevaste periodieke uitkering ter grootte van 70% van het laatstgenoten
periode-salaris ingeval van een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer,
b.een waardevaste periodieke uitkering ter grootte van 50% van het laatstgenoten
periode-salaris ingeval van een arbeidsongeschiktheid van meer dan 50% doch
minder dan 70%,
Uitkeringen zullen worden verminderd met de eventuele uitkeringen krachtens
wettelijke regelingen wegens ziekte en/of arbeidsongeschiktheid.
De premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen komt voor rekening en
risico van de vennootschap.
2.2.Belanghebbende heeft in 1982 een arbeidsongeschiktheidsverzekering (gecombineerd met een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule) afgesloten bij [verzekeringsmaatschappij]. De premie heeft hij zelf betaald. Vanaf 2002 is [verzekeringsmaatschappij] een arbeidsongeschiktheidsuitkering gaan betalen. In 2006 beliep deze uitkering 9.072. Op de uitkering is geen loonheffing ingehouden.
2.3.In de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) van de BV van 11 januari
2002 is het volgende besloten:
In verband met geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de afspraak
gemaakt, dat in het verlengde van artikel 2 van de arbeidsovereenkomst, dat
100% DGA salaris wordt doorbetaald en de uitkeringen uit de aov verzekering
van delta lloyd ten gunste van het resultaat van de b.v. gaan komen.
2.4.De BV heeft aan belanghebbende in 2006 47.318 loon betaald. Daarop is 14.859 aan loonheffing ingehouden. In de jaarstukken van de BV is als loonkosten geboekt het saldo van het uitbetaalde loon en de ontvangen arbeidsongeschiktheidsuitkering. Belanghebbende heeft 47.318 aangegeven als loon (inkomen uit werk en woning). De inspecteur heeft het aangegeven inkomen uit werk en woning verhoogd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering van 9.072. Deze correctie is in geschil. In de uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op 47.604 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op 44.
2.5.De Hoge Raad heeft in het arrest van 18 december 1991, nr. 27 171, BNB 1992/145 beslist dat, indien de uitbetaling van loon in een dienstbetrekking haar grond vindt, de beloning is aan te merken als door de werknemer te zijn genoten in de zin van art. 33, eerste lid, Wet IB 1964, ook al vindt de uitbetaling plaats aan een derde ingevolge een overeenkomst met de werknemer. De rechtbank ziet geen reden om anders te oordelen met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering als deze: belanghebbende was gerechtigd tot de uitkering en nu de uitbetaling ervan zijn grond vond in de verzekeringsovereenkomst tussen [verzekeringsmaatschappij] en belanghebbende moet die uitkering worden aangemerkt als door belanghebbende genoten. De verzekeringsuitkering is derhalve belastbaar bij belanghebbende.
2.6.Naar het oordeel van de rechtbank kan echter uit artikel 2 van de arbeidsovereenkomst
in combinatie met het besluit van de ava van 11 januari 2002 en de wijze waarop
de BV de uitkering in de jaarstukken heeft geboekt, niet anders worden afgeleid
dan dat belanghebbende de arbeidsongeschiktheidsuitkering zou doorbetalen
(of laten uitbetalen) aan de BV en dat de BV die uitkering ten titel van loon
vervolgens weer aan belanghebbende zou terugbetalen. Het bedrag dat de BV ten
titel van loon heeft uitbetaald, bestaat dan tot een bedrag van 9.072 uit
(een terugbetaling van) de arbeidsongeschiktheidsuitkering en slechts voor het
meerdere ( 47.318 min 9.072 is
38.246) uit loon. Daarvan uitgaande heeft belanghebbende het juiste bedrag
aan inkomen uit werk en woning aangegeven. Het standpunt van de inspecteur dat
de uitkering bij belanghebbende belastbaar is, is dus wel juist maar leidt niet
tot een verhoging van het aangegeven inkomen. Het gelijk is aan belanghebbende.
Het belastbaar inkomen uit werk en woning van 47.604 moet met 9.072 worden
verminderd tot 38.532.
2.7.Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.8.De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 437 en een wegingsfactor 1). Voor vergoeding van de kosten van de bezwaarfase is geen grond, nu daar niet om is verzocht voordat de uitspraak op bezwaar is gedaan.
Aldus gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en door deze en mr.drs. M.H. van Schaik, griffier, ondertekend.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: BO5843