Stakingslijfrentepremie ten dele aftrekbaar
UITSPRAAK BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE ARNHEM (VERWIJZINGSPROCEDURE) | |
Belastingkamer : | Tweede meervoudige |
Zaaknummer : | BK 10/00589 t/m 10/00592 (gezamenlijk behandeld) |
Datum uitspraak : | 5 juli 2011 |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting |
Uitspraak rechtbank Breda : | Klik hier (AWB 06/2003) of hier (AWB 06/2005) voor de uitspraak |
Zaaknummers : | AWB 06/2003 /AWB 06/2004 (niet gepubliceerd) / AWB 06/2005 / AWB 06/2006 (niet gepubliceerd) |
Datum: | 9 juli 2007 |
Uitspraak Hof Den Bosch : | Klik hier voor de uitspraak |
Zaaknummers : | BK 07/00381 / BK 07/00382 (niet gepubliceerd) / 07/00383 (niet gepubliceerd) / BK 07/00384 (niet gepubliceerd) |
Datum : | 30 juli 2009 |
Arrest Hoge Raad : | Klik hier (09/03631) of hier (09/03633) voor het arrest |
Zaaknummers : | 09/03631 / 09/03632 (niet gepubliceerd) / 09/03633 / 09/03634 (niet gepubliceerd) |
Datum : | 24 december 2010 |
UITSPRAAK
van de derde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
X en X-Y, wonende te Z (hierna: belanghebbenden),
tegen de uitspraken van
de rechtbank Breda van 9 juli 2007, nummers AWB
06/2003 tot en met AWB 06/2006, in de gedingen tussen belanghebbenden en
de Inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan X is voor het jaar 2002
een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar
een belastbaar inkomen uit werk en woning van 157.017. Aan heffingsrente is
daarbij een bedrag berekend van 4.941.
1.2. Aan X is voor het jaar 2002 een aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet
opgelegd naar een premiegrondslag van 19.650. Daarbij is een bedrag van
106 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.3. Aan X-Y is voor het jaar 2002 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie
volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van
158.986. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van 4.979.
1.4. Aan X-Y is voor het jaar 2002 een aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet
opgelegd naar een premiegrondslag van 19.650. Daarbij is een bedrag van
106 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.5. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 5 april 2006 de aanslagen
en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
1.6. Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank
te Breda (hierna: de Rechtbank) heeft de beroepen bij uitspraken van 9 juli
2007, nummers AWB 06/2003
tot en met AWB 06/2006, ongegrond verklaard.
1.7. Belanghebbenden hebben tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep
ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft bij uitspraken van 30 juli
2009, nummers 07/00381 tot
en met 07/00384, de hoger beroepen ongegrond verklaard.
1.8. Belanghebbenden hebben
tegen de uitspraken van het gerechtshof te s-Hertogenbosch beroep in cassatie
ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arresten van 24 december 2010, nummers 09/03631
tot en met 09/03634 (hierna: de verwijzingsarresten) de uitspraken van het gerechtshof
te s-Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te
Arnhem (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met
inachtneming van de verwijzingsarresten.
1.9. De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar
aanleiding van de verwijzingsarresten conclusies na verwijzing ingediend. Belanghebbenden
hebben, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, op de inhoud van die
conclusies gereageerd.
1.10. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2011 te Arnhem.
De zaken met de nummers 10/00589 tot en met 10/00592 zijn gezamenlijk
behandeld. Belanghebbendens gemachtigde en de Inspecteur zijn verschenen.
1.11. De gemachtigde van belanghebbenden heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen
en overgelegd. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.
2. Overwegingen
2.1. Partijen hebben ter zitting
bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun
oordeel:
- de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ten name
van X dient te worden verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar
inkomen uit werk en woning van 65.595;
- de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ten name
van X-Y dient te worden verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar
inkomen uit werk en woning van 64.341;
- de aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet ten name van X dient te
worden gehandhaafd; en
- de aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet ten name van X-Y eveneens
dient te worden gehandhaafd.
2.2. Bij deze berekening is ervan uitgegaan dat de herinvesteringsreserve in
2002 volledig vrijvalt, dat de helft van deze vrijvalwinst tot de stakingswinst
behoort die is gerealiseerd bij de overdracht van de helft van de onderneming
van belanghebbenden aan A B.V., en dat uitsluitend ter zake van deze stakingswinst
ingevolge artikel 3.129 van de Wet inkomstenbelasting 2001 een lijfrente kan
worden bedongen.
2.3. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
3. Proceskosten
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof te kennen gegeven dat hij de kosten zal vergoeden die belanghebbenden in verband met het bezwaar, het beroep en het hoger beroep voor en na verwijzing redelijkerwijs hebben moeten maken. De gemachtigde van belanghebbenden heeft ter zitting zijn beroep op een integrale proceskostenvergoeding laten varen. Daarom zal het Hof voor de berekening van de hoogte van de proceskostenvergoeding aansluiten bij het in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht neergelegde puntenstelsel. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 10/00589 en 10/00590 samenhangen. De kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden vastgesteld op 2.415. Deze kosten zijn als volgt berekend:
- 322 voor het bezwaar (1 punt
voor bezwaarschrift, 1 punt voor hoorzitting, factor 1 voor samenhangende zaken,
waarde per punt 161),
- 805 voor het beroep bij de Rechtbank (1 punt voor beroepschrift, 0,5 punt
voor repliek, 1 punt voor zitting, factor 1 voor samenhangende zaken, waarde
per punt 322),
- 805 voor het hoger beroep bij het gerechtshof te s-Hertogenbosch (1 punt
voor hogerberoepschrift, 0,5 punt voor repliek, 1 punt voor zitting, factor
1 voor samenhangende zaken, waarde per punt 322), en
- 483 voor het hoger beroep na verwijzing (0,5 punt voor conclusie na verwijzing,
1 punt voor zitting, factor 1 voor samenhangende zaken, waarde per punt 322).
Het Hof veroordeelt de Inspecteur daarom in de proceskosten van X voor een bedrag
van de helft van 2.415, ofwel 1.207,50, en in de proceskosten van X-Y eveneens
voor een bedrag van 1.207,50.
4. Beslissing
Het Hof:
- bevestigt de uitspraken van de Rechtbank voor zover deze betrekking hebben
op de aanslagen in de premie ingevolge de Ziekenfondswet;
- vernietigt de uitspraken van de Rechtbank voor zover deze betrekking hebben
op de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur voor zover deze betrekking hebben
op de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen;
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
ten name van X tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk
en woning van 65.595;
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
ten name van X-Y tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk
en woning van 64.341;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van X ten bedrage van 1.207,50;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van X-Y ten bedrage van 1.207,50;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door
X ter zake van de procedure tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie
volksverzekeringen betaalde griffierecht van 38 in beroep en 106 in hoger
beroep, ofwel in totaal 144, aan hem vergoedt;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door
X-Y ter zake van de procedure tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie
volksverzekeringen betaalde griffierechten van 38 in beroep en 106 in hoger
beroep, ofwel in totaal 144, aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr.
B.F.A. van Huijgevoort en mr. G.T.K. Meussen, in tegenwoordigheid van drs. S.
Darwinkel als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2011.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: BR1289