Nieuwsarchief
oktober 2003 |
22
oktober 2003
In verband met het uitgebrachte goedkeuringsbesluit over de wijze
van berekening van de lijfrentepremieaftrek in 2003 (zie nieuwsbericht
van 13 oktober 2003) is de samenvatting inzake de Technische Herstelwet
2003 enigszins aangepast. De samenvatting kan rechtstreeks worden
geraadpleegd via de
wetsvoorstellenpagina
van deze site. |
19
oktober 2003
In een besluit geeft de staatssecretaris van
Financiën antwoord op de vraag of bij de beoordeling van een
deblokkeringsverzoek voor de betaling van lijfrentepremies vanuit
het spaarloon door de werkgever getoetst moet worden of sprake is
van een zogenoemd pensioentekort. Dit hoeft niet. De werkgever hoeft
evenmin te toetsen of de werknemer de premie als uitgaven voor inkomensvoorzieningen
in aanmerking neemt of heeft genomen. Het besluit is van 10 oktober
2003 en heeft als kenmerk CPP2003/906M. Het
besluit is direct te downloaden via de besluitenpagina
van deze site. |
13
oktober 2003
Vooruitlopend op aangekondigde wetgeving (Technische
Herstelwet 2003) heeft de staatssecretaris van Financiën in
het besluit van 9 oktober 2003 goedgekeurd dat belastingplichtigen
voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek voor het jaar 2003
gebruik maken van het inkomen van het jaar 2002. Het besluit is
vandaag gepubliceerd en heeft als kenmerk CPP2003/2335M. Het
besluit is direct te downloaden via de besluitenpagina
van deze site. |
11
oktober 2003
Het zogenoemde rustpensioen dat in België
werkzame werknemers opbouwen omvat mede aanspraken die in Nederland
worden gedekt door de AOW. Op grond van artikel 3.127 Wet IB 2001
is de hoogte van de in een jaar maximaal in aanmerking te nemen
premies voor lijfrenten onder meer afhankelijk van de mate van opbouw
van pensioenaanspraken in het jaar. Het gaat hierbij om de aangroei
van aanspraken die recht geven op een levenslange inkomensvoorziening
bij ouderdom. Naarmate in een jaar meer van dergelijke pensioenrechten
worden opgebouwd is de ruimte om aanvullende lijfrentepremies in
aftrek te brengen kleiner. Het voorgaande heeft tot gevolg dat belastingplichtigen
die een Belgisch rustpensioen opbouwen in verhouding minder lijfrentevoorzieningen
kunnen opbouwen dan belastingplichtigen die naast hun pensioenrechten
recht hebben op AOW of daarmee vergelijkbare voorzieningen. Om aan
deze problematiek tegemoet te komen heeft de staatssecretaris van
Financiën goedkeurend beleid geformuleerd in het besluit van
7 oktober 2003, kenmerk CPP2003/2203M. Het
besluit is direct te downloaden via de besluitenpagina
van deze site. |
11
oktober 2003
In verband met enige misstellingen is het besluit "Toegestane
verzekeraars ingevolge artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, van
de Wet IB 2001. Begrip reële gevallen" van 1
oktober 2003 (zie onderstaand bericht) vervangen door het besluit
van 7 oktober 2003, nr. CPP2003/2473M. Het
herziene besluit is direct te downloaden via de
besluitenpagina
van deze site. |
8
oktober 2003
De staatssecretaris van Financiën heeft op 6 oktober 2003 een
besluit over lijfrenten bedongen bij de eigen BV als tegenprestatie
voor de overdracht van een onderneming opnieuw uitgebracht. Op grond
van art. 3.126 IB 2001 kan een lijfrente worden bedongen als tegenprestatie
voor de overdracht van een onderneming. Een dergelijke lijfrente
moet worden bedongen van een professionele verzekeraar of van de
overnemende ondernemer. Ook de ondernemer die zijn onderneming voortzet
in de BV-vorm kan hiervan gebruik maken. In dit besluit wordt een
nadere invulling gegeven aan het begrip reële gevallen. In
het besluit wordt nader ingegaan op praktijkvragen over de verdere
(door)overdracht door de eigen BV. Het eerdere besluit van 21 maart
2001 is met dit herziene besluit komen te vervallen. Het
herziene besluit is van 1 oktober 2003 en heeft de titel "Toegestane
verzekeraars ingevolge artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, van
de Wet IB 2001. Begrip reële gevallen" (kenmerk
CPP2003/1668M).
Het besluit is direct te downloaden via de besluitenpagina
van deze site. |