Wettekst artikel 23a Wet op de
venootschapsbelasting 1969 (tekst 1991)
Artikel 23a
1. Ingeval in enig
jaar een stamrecht als is bedoeld in de artikelen 19 of 44j van de Wet
op de inkomstenbelasting 1964 niet langer voldoet aan de in die
artikelen van die wet gestelde voorwaarden, dan wel dat recht wordt
beleend, verpand, vervreemd of afgekocht, dan wel degene van wie het
recht is bedongen niet langer voldoet aan de in artikel 19, derde lid,
letter d, van die wet gestelde voorwaarde, wordt bij degene van wie het
stamrecht is bedongen de door hem op de voet van de artikelen 22 en 23
verschuldigde belasting over dat jaar vermeerderd met 50 percent van de
waarde welke in het economische verkeer aan dat recht kan worden
toegekend. De vorige volzin is in geval van belening, verpanding,
vervreemding of afkoop niet van toepassing indien degene die beleent,
verpandt, vervreemdt of de afkoopsom geniet als binnenlands
belastingplichtige aan de inkomstenbelasting is onderworpen.
2. Onze Minister kan onder door hem te stellen voorwaarden bepalen dat
de in het eerste lid bedoelde vermeerdering achterwege blijft.