Selectie
wetteksten Besluit
van 15 december 2003 tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten
(Staatsblad 2002, nr. 535)
ARTIKEL I
Het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
(...)
A. Artikel 15, derde lid, wordt vervangen door:
3. De opgave van de pensioenaangroei wordt door de verzekeraar binnen tien maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de pensioenaangroei betrekking heeft, aan de belastingplichtige verstrekt.
(...)
C. Artikel 25 vervalt.
(...)
ARTIKEL IV
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
(...)
4. Artikel I, onderdelen A en C, werken terug tot en met 1 januari 2003.
(...)
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Dit besluit bevat in hoofdzaak technische aanpassingen van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. Op enkele onderwerpen ga ik hierna kort in.
Op grond van het met ingang van 1 januari 2003 – door het amendement Van Vroonhoven-Kok (Kamerstukken 2001–2002 II, 2002–2003, 28 607, nr. 15) – gewijzigde artikel 3.127, vierde lid, van de Wet IB 2001 moet voor de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek vanwege een pensioentekort voortaan worden uitgegaan van de pensioenaangroei (factor A) in het voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1). In dit wijzigingsbesluit is bepaald dat pensioenuitvoerders binnen 10 maanden na afloop van het kalenderjaar t-1 aan de belastingplichtige de opgave van de factor A moeten verstrekken. Deze termijn komt overeen met de termijn uit de overgangsregeling voor de jaren 2001 en 2002 (artikel 25 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001).
(...)
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdelen
A en C (artikelen 15 en 25 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 1965)
De wijziging van artikel
15, derde lid, en het vervallen van artikel 25 hangen samen met de wijzigingen
van artikel 3.127 van de Wet IB 2001.
De wijzigingen van dit laatste
artikel vloeien voort uit de Wet van 18 december 2003, Stb. 528, houdende wijziging
van enige belastingwetten c.a. (Technische
Herstelwet 2003) en het op 1 januari 2003 in werking getreden amendement
Van Vroonhoven-Kok (Kamerstukken II, 2002/2003, 28 607, nr. 15). De wijzigingen
in artikel 3.127 van de Wet IB 2001 bewerkstelligen dat belastingplichtigen
vóór 1 november van het kalenderjaar waarop de lijfrentepremieaftrek
vanwege een pensioentekort betrekking heeft, over alle gegevens beschikken die
nodig zijn voor de berekening van de ruimte voor de lijfrentepremieaftrek wegens
een pensioentekort. De benodigde gegevens omvatten onder meer de inkomensgegevens
en de pensioenaangroei (factor A).
De wijziging van artikel 15, derde lid, leidt ertoe dat de pensioenuitvoerders
binnen tien maanden (dus vóór 1 november) in het kalenderjaar
waarop de lijfrentepremieaftrek betrekking heeft, aan de belastingplichtigen
de opgave van de factor A van het aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar
(jaar t-1) verstrekken. Ter verduidelijking dient het volgende voorbeeld: een
belastingplichtige wil zijn jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek vanwege een
pensioentekort berekenen voor het kalenderjaar 2004. Daarvoor heeft hij zijn
factor A en zijn inkomensgegevens van het kalenderjaar 2003 nodig. De pensioenuitvoerder
verstrekt aan de belastingplichtige de opgave van de factor A van 2003 vóór
1 november 2004. Bij de belastingplichtige zijn de inkomensgegevens van het
kalenderjaar 2003 in de loop van 2004 bekend. De op basis van deze gegevens
berekende jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek wegens een pensioentekort, kan
hij gebruiken voor de betaling van lijfrentepremies. Indien hij deze premies
vóór 1 april 2005 betaalt, mag hij op grond van de terugwentelingsregeling
van artikel 3.130 van de Wet IB 2001, de betaalde premies in het kalenderjaar
2004 in aanmerking nemen.
De gewijzigde opgavetermijn van de factor A komt overeen met de termijn die
als overgangsregeling gold voor de verstrekking van de opgave van de factor
A voor de kalenderjaren 2001 en 2002, bedoeld in artikel 25. Om de wijziging
van artikel 15, derde lid, te laten aansluiten op de datum van inwerkingtreding
van het amendement Van Vroonhoven-Kok, is formeel aan de wijziging terugwerkende
kracht verleend tot 1 januari 2003. Ook artikel 25 vervalt formeel met terugwerkende
kracht per die datum. Echter, in de praktijk is er feitelijk geen sprake van
terugwerkende kracht. Op grond van de overgangsregeling van artikel 25 moesten
pensioenuitvoerders voor de berekening van de jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek
voor 2002 de opgave van de factor A van het kalenderjaar 2002 vóór
1 november 2003 verstrekken. Diezelfde factor A kan de belastingplichtige nogmaals
gebruiken voor de – wegens het amendement Van Vroonhoven-Kok gewijzigde – berekening
van de jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek voor 2003. Per saldo vindt er
dus voor de pensioenuitvoerders procedureel bezien geen vervroeging van de opgaveplicht
plaats en ook verandert er in de aan te leveren gegevens niets. Door de wijziging
van artikel 15, derde lid, krijgen de pensioenuitvoerders meer tijd voor de
verstrekking van de opgave van de factor A van 2003 voor de berekening van de
jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek voor het kalenderjaar 2004. In plaats
van dat de pensioenuitvoerders de opgave van de factor A van 2003 uiterlijk
31 mei 2004 (de termijn volgens de oude tekst van artikel 15, derde lid) aan
de belastingplichtigen moeten verstrekken, wordt voor hen de opgavetermijn verlengd
tot 1 november 2004. Het uiteindelijke effect is dat de termijn van de overgangsregeling
feitelijk structureel wordt.