Selectie wetteksten Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (tekst 2008)
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Index
Artikel 1e. Uitstel van betaling bij pensioen- en
lijfrenteaanspraken
Artikel 1f. Kwijtschelding na beëindiging uitstel van betaling
Artikel 1g. Uitstel van betaling bij KEW, SEW en BEW
Artikel 41. Inwerkingtreding en citeerregel
Artikel 1e. Uitstel van betaling bij pensioen-
en lijfrenteaanspraken terug
naar index
1. De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek
uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting,
bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, mits voldoende
zekerheid is gesteld en wordt ingestemd met de door de ontvanger nader te
stellen voorwaarden.
2. Voor het verlenen van uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid is
geen schriftelijk verzoek nodig en blijft zekerheidstelling achterwege voorzover
de verschuldigde belasting betrekking heeft op:
a. aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn
ondergebracht bij een in Nederland gevestigde verzekeraar die bevoegd is het
directe verzekeringsbedrijf, bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf
1993, uit te oefenen en die de lijfrente of pensioenverplichting rekent tot het
binnenlandse ondernemingsvermogen, dan wel zijn ondergebracht bij een in
Nederland gevestigd lichaam dat ingevolge artikel 5, eerste lid, onderdeel b,
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is vrijgesteld van de
vennootschapsbelasting;
b. aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn
ondergebracht bij een verzekeraar die is gevestigd in een andere lidstaat van de
Europese Unie en die in die lidstaat bevoegd is tot het uitoefenen van het
directe verzekeringsbedrijf.
3. Het uitstel eindigt uiterlijk op de eerste dag van het tiende jaar na afloop
van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
4. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde
lid, vierde volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
5. De ontvanger beëindigt het uitstel voorzover zich met betrekking tot
aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 waarop de
verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van
de wet betrekking heeft, een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25,
vijfde lid, vierde volzin, van de wet.
Artikel 1f. Kwijtschelding na beëindiging
uitstel van betaling terug
naar index
1. Indien de ontvanger het op de voet van artikel 1e verleende uitstel van
betaling beëindigt omdat zich een in artikel 26, derde lid, van de wet bedoelde
omstandigheid voordoet, verleent hij op schriftelijk verzoek van de
belastingschuldige kwijtschelding van inkomstenbelasting tot een omvang als in
genoemd derde lid bedoeld.
2. In de gevallen waarin op de voet van artikel 1e het uitstel van betaling tien
jaar heeft gelopen, verleent de ontvanger de belastingschuldige op diens
schriftelijk verzoek kwijtschelding van belasting tot een bedrag gelijk aan het
dan nog openstaande bedrag. De termijn van tien jaar vangt aan op de eerste dag
na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
Artikel 1g. Uitstel van betaling bij KEW, SEW
en BEW terug
naar index
1. De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek
uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting,
bedoeld in artikel 25, zesde lid, eerste volzin, van de wet, mits voldoende
zekerheid wordt gesteld en wordt ingestemd met de door de ontvanger nader te
stellen voorwaarden. Het schriftelijke verzoek en de zekerheidstelling blijven
achterwege in geval van emigratie van de belastingschuldige naar een andere
lidstaat van de Europese Unie.
2. De ontvanger beëindigt het uitstel indien zich een omstandigheid voordoet
als bedoeld in artikel 25, zesde lid, tweede volzin, van de wet.
3. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, zesde lid,
derde volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
Artikel 41. Inwerkingtreding en citeerregel
terug naar index
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 1990.
2. Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling Invorderingswet
1990.