Selectie wetteksten Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (tekst 2009)
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Index
Artikel 1. Reikwijdte en definitie
Artikel 1e. Uitstel van betaling bij pensioen- en lijfrenteaanspraken
Artikel 1f. Kwijtschelding na beëindiging uitstel van betaling
Artikel 1g. Uitstel van betaling bij KEW, SEW en BEW
Artikel 41. Inwerkingtreding en citeerregel
Artikel 1. Reikwijdte en definitie
terug naar index
1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 25, 26, 31, 35, 42c, 44a,
44b en 53 van de Invorderingswet 1990 alsmede aan artikel 232e van de Provinciewet,
artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 144 van de Waterschapswet, de artikelen
37l en 77b van de Luchtvaartwet en artikel 93a van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren in samenhang met artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
2. Deze regeling verstaat hierna onder wet: de Invorderingswet 1990.
Artikel 1e. Uitstel van betaling bij pensioen-
en lijfrenteaanspraken
terug naar index
1. De ontvanger verleent de belastingschuldige
op diens schriftelijk verzoek uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende
de inkomstenbelasting, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van
de wet, mits voldoende zekerheid is gesteld en wordt ingestemd met de door de
ontvanger nader te stellen voorwaarden.
2. Voor het verlenen van uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid
is geen schriftelijk verzoek nodig en blijft zekerheidstelling achterwege voorzover
de verschuldigde belasting betrekking heeft op:
a. aanspraken
uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling als bedoeld
in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn ondergebracht bij
een in Nederland gevestigde verzekeraar die bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf,
bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, uit te oefenen en die de
lijfrente of pensioenverplichting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen,
dan wel zijn ondergebracht bij een in Nederland gevestigd lichaam dat ingevolge
artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 is vrijgesteld van de vennootschapsbelasting;
b. aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn ondergebracht
bij een verzekeraar die is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese
Unie en die in die lidstaat bevoegd is tot het uitoefenen van het directe verzekeringsbedrijf.
3. Het uitstel eindigt uiterlijk op de eerste dag van het tiende jaar na afloop
van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
4. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde
lid, vierde volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
5. De ontvanger beëindigt het uitstel voorzover zich met betrekking tot
aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 waarop de verschuldigde
belasting, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet betrekking
heeft, een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, vierde
volzin, van de wet.
Artikel 1f. Kwijtschelding na beëindiging uitstel
van betaling terug
naar index
1. Indien de ontvanger het op de voet van artikel 1e verleende uitstel van betaling
beëindigt omdat zich een in artikel 26, derde lid, van de wet bedoelde
omstandigheid voordoet, verleent hij op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige
kwijtschelding van inkomstenbelasting tot een omvang als in genoemd derde lid
bedoeld.
2. In de gevallen waarin op de voet van artikel 1e het uitstel van betaling
tien jaar heeft gelopen, verleent de ontvanger de belastingschuldige op diens
schriftelijk verzoek kwijtschelding van belasting tot een bedrag gelijk aan
het dan nog openstaande bedrag. De termijn van tien jaar vangt aan op de eerste
dag na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
Artikel 1g. Uitstel van betaling bij KEW, SEW
en BEW terug
naar index
1. De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek
uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting,
bedoeld in artikel 25, zesde lid, eerste volzin, van de wet, mits voldoende
zekerheid wordt gesteld en wordt ingestemd met de door de ontvanger nader te
stellen voorwaarden. Het schriftelijke verzoek en de zekerheidstelling blijven
achterwege in geval van emigratie van de belastingschuldige naar een andere
lidstaat van de Europese Unie.
2. De ontvanger beëindigt het uitstel indien zich een omstandigheid voordoet
als bedoeld in artikel 25, zesde lid, derde volzin, van de wet.
3. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, zesde
lid, tweede volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
Artikel 41. Inwerkingtreding en citeerregel
terug naar index
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 1990.
2. Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling Invorderingswet
1990.