Selectie wetteksten Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (tekst 2010)
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Index
Artikel 1. Reikwijdte en definitie
Artikel 1e. Uitstel van betaling bij pensioen- en lijfrenteaanspraken
Artikel 1f. Kwijtschelding na beëindiging uitstel van betaling
Artikel 1g. Uitstel van betaling bij KEW, SEW en BEW
Artikel 1. Reikwijdte en definitie
terug naar index
1. Deze regeling geeft uitvoering
aan de artikelen 19, 25, 26, 31, 35, 42c, 44a, 44b en 53 van de Invorderingswet
1990 alsmede aan artikel 232e van de Provinciewet, artikel 255 van de Gemeentewet,
artikel 144 van de Waterschapswet, de artikelen 37l en 77b van de Luchtvaartwet
en artikel 93a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang met
artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
2. Deze regeling verstaat hierna onder wet: de Invorderingswet 1990.
Artikel 1e. Uitstel
van betaling bij pensioen- en lijfrenteaanspraken
terug naar index
1. De ontvanger
verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek uitstel van betaling
voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting, bedoeld in artikel
25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, mits voldoende zekerheid is gesteld
en wordt ingestemd met de door de ontvanger nader te stellen voorwaarden.
2. Voor het verlenen van uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid
is geen schriftelijk verzoek nodig en blijft zekerheidstelling achterwege voorzover
de verschuldigde belasting betrekking heeft op:
a. aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn ondergebracht
bij een in Nederland gevestigde verzekeraar die bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf,
bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, uit te oefenen en die de lijfrente
of pensioenverplichting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen, dan
wel zijn ondergebracht bij een in Nederland gevestigd lichaam dat ingevolge
artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 is vrijgesteld van de vennootschapsbelasting;
b. aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die zijn ondergebracht
bij een verzekeraar die is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese
Unie, in Noorwegen of in IJsland en die in die staat bevoegd is tot het uitoefenen
van het directe verzekeringsbedrijf.
3. Het uitstel eindigt uiterlijk op de eerste dag van het tiende jaar na afloop
van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
4. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde
lid, vierde volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.
5. De ontvanger beëindigt het uitstel voorzover zich met betrekking tot
aanspraken uit een overeenkomst van levensverzekering of een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 waarop de verschuldigde
belasting, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet betrekking
heeft, een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, vierde
volzin, van de wet.
Artikel 1f. Kwijtschelding
na beëindiging uitstel van betaling
terug naar index
1. Indien de ontvanger het op de voet van artikel 1e verleende uitstel
van betaling beëindigt omdat zich een in artikel 26, derde lid, van de
wet bedoelde omstandigheid voordoet, verleent hij op schriftelijk verzoek van
de belastingschuldige kwijtschelding van inkomstenbelasting tot een omvang als
in genoemd derde lid bedoeld.
2. In de gevallen waarin op de voet van artikel 1e, derde lid, het uitstel van
betaling is geëindigd, verleent de ontvanger de belastingschuldige op diens
schriftelijk verzoek kwijtschelding van belasting tot een bedrag gelijk aan
het dan nog openstaande bedrag. Het uitstel van betaling vangt aan op de eerste
dag na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
Artikel 1g. Uitstel
van betaling bij KEW, SEW en BEW
terug naar index
1. De ontvanger
verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek uitstel van betaling
voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting, bedoeld in artikel
25, zesde lid, eerste volzin, van de wet, mits voldoende zekerheid wordt gesteld
en wordt ingestemd met de door de ontvanger nader te stellen voorwaarden. Het
schriftelijke verzoek en de zekerheidstelling blijven achterwege in geval van
emigratie van de belastingschuldige naar een andere lidstaat van de Europese
Unie, Noorwegen of IJsland.
2. De ontvanger beëindigt het uitstel indien zich een omstandigheid voordoet
als bedoeld in artikel 25, zesde lid, derde volzin, van de wet.
3. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, zesde
lid, tweede volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan
onverwijld schriftelijk in kennis.