Verzuimde aftrek van premies inkomensvoorzieningen VERVALLEN M.I.V. CPP2005/2728M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

Besluit van 3 september 2002, nummer CPP2002/867M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is het beleid van het besluit van 29 juni 1990, nr. DB90/3579 aangepast aan de Wet IB 2001.

In dit besluit is in aangepaste zin opgenomen het besluit van 21 februari 2002, nr. CPP2002/535M; dat besluit heeft hiermee zijn belang verloren.

1. Inleiding.

Dit besluit heeft betrekking op situaties waarin is verzuimd om betaalde premies voor lijfrenten en andere uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aftrek te brengen die in artikel 3.124, onderdeel a tot en met c, Wet IB 2001, als uitgaven voor inkomensvoorzieningen zijn aangemerkt.

2. Algemeen.

Termijnen van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen en verstrekkingen uit een inkomensvoorziening zijn belastbaar in box 1 voorzover de voor die voorziening betaalde premies als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen (zie artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001). In zoverre de premies niet in aftrek zijn gebracht, zijn de termijnen niet belastbaar in box 1, maar behoort het recht op de uitkeringen tot de rendementsgrondslag van box 3. Het al dan niet in aftrek brengen van betaalde premies kan berusten op een bewuste keuze of op een verzuim. In gevallen waarin is verzuimd de premie in aftrek te brengen kan het gaan om contracten waarvoor in voorgaande jaren al premies in aftrek zijn gebracht. Deze contracten zouden door het niet in aftrek brengen van één of meer premies in de toekomst moeten worden gesplitst in een box-1-gedeelte en in een box-3-gedeelte.

3. Situaties waarin is verzuimd om premies in aftrek te brengen.

Van de onder 2 bedoelde situaties kunnen de volgende gevallen worden onderscheiden:

a. Er is verzuimd om in het kalenderjaar betaalde premies als bedoeld in artikel 3.124, onderdeel a, Wet IB 2001 in aftrek te brengen (premies voor lijfrenten die dienen ter compensatie van een pensioentekort).

b. Er is verzuimd om in het kalenderjaar betaalde premies als bedoeld in artikel 3.124, onderdeel b en onderdeel c, Wet IB 2001 in aftrek te brengen (premies voor lijfrenten waarvan de uitkeringen toekomen aan meerderjarige invalide (klein)kinderen en premies voor aanspraken op periodieke uitkeringen en verstrekkingen ten behoeve van de belastingplichtige zelf ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval).

c. Er is verzuimd om bij de aangifte de keuze te maken om premies als bedoeld in de artikelen 3.127, tweede en derde lid (jaarruimte en reserveringsruimte 1)), 3.128 (omzetting oudedagsreserve) en 3.129 (omzetting stakingswinst) van de Wet IB 2001 die binnen zes maanden (voor de kalenderjaren 2001 en 2002: twaalf maanden) na afloop van het kalenderjaar zijn betaald, aan te merken als premies die zijn betaald in het kalenderjaar (terugwentelen). Hiertoe behoren ook situaties waarin het maken van een keuze bij de aangifte niet mogelijk was, doordat op het moment dat de aangifte werd gedaan de premie nog niet was betaald.

.....

1) Zie het Besluit van 4 december 2001, DGB2001/1339M, alsmede artikel I, onderdeel AD van het wetsvoorstel Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 487, nrs. 1-2).

4. Verzuimde aftrek van tijdig betaalde premies voor inkomensvoorzieningen; goedkeuring.

Aanslag staat nog niet onherroepelijk vast

Zolang de definitieve aanslag waarop de aftrek betrekking kan hebben nog niet is vastgesteld, kan een aanvulling op de aangifte worden gedaan waarin wordt verzocht de desbetreffende premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1. Indien de definitieve aanslag reeds is vastgesteld, kan door middel van het tijdig indienen van een bezwaarschrift alsnog worden verzocht de desbetreffende premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1.

Dit geldt ook als in de desbetreffende aangifte het recht aanvankelijk is aangegeven in box 3.

Aanslag staat onherroepelijk vast

Indien de definitieve aanslag onherroepelijk vaststaat vormt het feit dat in de aangifte (een deel van) de uitgaven voor inkomensvoorzieningen niet in box 1 in aftrek zijn gebracht, in beginsel geen aanleiding om de aanslag te verminderen. De systematiek van de Wet IB 2001 brengt mee dat een belastingplichtige die bij de aangifte de uitgaven voor inkomensvoorzieningen niet in aftrek brengt in box 1, in zoverre in feite kiest voor belastingheffing over het recht in box 3 Dit zou betekenen dat de aanspraak op inkomensvoorzieningen ieder jaar moet worden gesplitst in een box-1-gedeelte en een box-3-gedeelte.

Goedkeuring

A. Gevallen bedoeld in punt 3, onderdelen a en c.
Teneinde splitsingsproblematiek, zowel voor de belastingplichtige als voor de Belastingdienst, zoveel mogelijk te voorkomen, keur ik het volgende goed. Een verzoek om premies alsnog in aanmerking te nemen in het jaar van betaling of om premies terug te wentelen naar het jaar voorafgaande aan het jaar van betaling, kan worden ingewilligd indien dat verzoek uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar van betaling van de premies bij de inspecteur van de Belastingdienst wordt ingediend. Op basis van deze termijn bestaat er naar mijn oordeel voor belastingplichtigen voldoende gelegenheid om een verzuim in de premieaftrek te herstellen. Voor deze termijn heb ik mede gekozen omdat belastingplichtigen in het voorjaar over het algemeen een overzicht van hun verzekeringsmaatschappij zullen ontvangen van de in het voorafgaande jaar door hen betaalde premies in verband met box-1-lijfrentecontracten. Daarnaast ontvangen zij veelal in dat volgende jaar een premienota voor de in dat jaar vervallende premie.
Het besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735, houdende regels voor ambtshalve vermindering, is in deze gevallen niet van toepassing.

B. Gevallen bedoeld in punt 3, onderdeel b
Gelet op het karakter van deze uitkeringen en de in beginsel onbeperkte aftrekmogelijkheid voor de premies ga ik er van uit dat dergelijke contracten altijd zijn bedoeld om door middel van een aftrekbare premie te voorzien in uitkeringen die, eenmaal lopende, als box-1-inkomsten zullen worden aangemerkt. In deze gevallen kunnen de regels voor ambtshalve vermindering (besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735) onverkort worden toegepast.

Het onder A en B gestelde is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in artikel 3.130, tweede lid, tweede volzin, Wet IB 2001 geboden mogelijkheid voor personen wier binnenlandse belastingplicht in een kalenderjaar is gewijzigd in buitenlandse belastingplicht. Deze mogelijkheid houdt in dat premies voor lijfrenten die in de buitenlandse periode in dat kalenderjaar of binnen zes respectievelijk twaalf maanden daarna zijn betaald of verrekend, naar keuze zijn aan te merken als premies die zijn betaald of verrekend in de binnenlandse periode.

5. Ingangsdatum.

Het besluit geldt voor belastingjaren met ingang van 2001.