Inkomstenbelasting. Wijze van berekening lijfrentepremieaftrek in 2003; goedkeuring VERVALLEN M.I.V. CPP2005/2728M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

Besluit van 9 oktober 2003, nummer CPP2003/2335M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.


Inleiding

In de brief van 8 april 2003, nr. WDB2003/145M aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 607, nr. 62), is mijn ambtsvoorganger ingegaan op de wijze waarop voor het jaar 2003 de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek zou moeten plaatsvinden na de aanvaarding in 2002 van het amendement Van Vroonhoven-Kok. Ingevolge dat amendement wordt met ingang van het jaar 2003 voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek en van het daarmee gemoeide pensioentekort, uitgegaan van de pensioenaangroei in het jaar voorafgaande aan dat van het jaar van premieaftrek. Voor het jaar 2003 betekent dit dat op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) moet worden uitgegaan van de pensioenaangroei in 2002. In de hiervoor vermelde brief is opgemerkt dat op grond van de Wet IB 2001 voor de berekening van de hoogte van het pensioentekort in een jaar dient te worden uitgegaan van het inkomen in datzelfde jaar. In de brief is gesignaleerd dat er als gevolg daarvan minder gewenste gevolgen kunnen ontstaan.

In verband daarmee is een wetswijziging aangekondigd op grond waarvan voor de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek zal worden uitgegaan van het inkomen van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van premieaftrek. Op die wijze ontstaat de gewenste samenhang tussen de hoogte van de pensioenaangroei in een jaar en de hoogte van het inkomen in dat jaar. Inmiddels is de aangekondigde wetswijziging opgenomen in het wetsvoorstel Technische herstelwet 2003 (Kamerstukken 2002-2003, 29026, nr. 1-2). Aangezien deze wetswijziging niet eerder kan ingaan dan 1 januari 2004, is tevens toegezegd dat in de uitvoeringssfeer zal worden goedgekeurd dat de belastingplichtige voor de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek over 2003 desgewenst ook mag uitgaan van het inkomen in het jaar 2002. Met dit besluit geef ik invulling aan die toezegging.

Goedkeuring voor de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek van het jaar 2003; inkomen van 2002

Gelet op hetgeen ik hiervóór heb overwogen, keur ik goed dat de belastingplichtigen voor de berekening van de premiegrondslag als bedoeld in artikel 3.127, derde lid, Wet IB 2001, die bepalend is voor het maximum van de jaarruimte van het jaar 2003 als bedoeld in artikel 3.127, eerste lid, Wet IB 2001, en voor de reserveringsruimte als bedoeld in artikel 3.127, tweede lid, Wet IB 2001, uitgaan van het inkomen dat zij in het jaar 2002 hebben genoten. Het betreft hierbij alle bestanddelen van het inkomen die tezamen de premiegrondslag vormen. Het is met andere woorden niet mogelijk de premiegrondslag samen te stellen uit bestanddelen uit 2002 en uit 2003.

Ook voor het berekenen van de reserveringsruimte in een of meer van de jaren na 2003 kan voor de berekening van het bedrag dat in het jaar 2003 op grond van de jaarruimte als premie voor lijfrenten in aanmerking had kunnen worden genomen desgewenst worden uitgegaan van het inkomen van het jaar 2002.