Inkomstenbelasting. Fiscale behandeling van door de werknemer rechtstreeks aan de verzekeraar betaalde pensioenpremies op PSW-C-polissen
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen
Besluit van 8 juli 2004, nr. CPP2004/874M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
1. Inleiding
Een inhoudingsplichtige (werkgever) die aan zijn werknemers een pensioentoezegging doet, kan deze gestand doen door zijn werknemers in de gelegenheid te stellen om zelf een verzekeringsovereenkomst met een toegelaten verzekeraar te sluiten (artikel 2, vierde lid, onderdeel C, van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)). Deze verzekeringsovereenkomst wordt in de praktijk een C-polis genoemd. Bij een dergelijke polis is de werknemer de verzekeringnemer. Fiscaal ontstaat er een knelpunt als de werknemer ook zelf de premies rechtstreeks aan de verzekeraar betaalt. De premies zijn dan namelijk niet aftrekbaar. In dit besluit bied ik hiervoor een tijdelijke oplossing door middel van een goedkeuring.
2. Omschrijving
Een op het loon ingehouden werknemersbijdrage ingevolge een pensioenregeling behoort niet tot het loon (artikel 11, eerste lid, onderdeel j, ten 1°, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB)). Wil een pensioenpremie in aftrek komen op het loon in de zin van de Wet LB dient dus sprake te zijn van een door de inhoudingsplichtige op het loon van de werknemer ingehouden premie. De veronderstelling is daarbij dat de inhoudingsplichtige deze premie daarna afdraagt aan de pensioenuitvoerder (verzekeraar). Van inhouding is geen sprake als de werknemer in geval van een C-polis de pensioenpremies zelf rechtstreeks aan de pensioenuitvoerder betaalt. In dat geval is de premie via de Wet LB dan ook niet aftrekbaar. Maar ook ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) is geen aftrek mogelijk. Het loon in de Wet IB 2001 dient immers te worden opgevat overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting (artikel 3.81 van de Wet IB 2001). De premies zijn voorts niet aftrekbaar als uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
In de jaren tot en met 2000 werden problemen met rechtstreekse premiebetalingen door werknemers op C-polissen in de praktijk veelal opgelost door in de inkomstenbelasting aftrek toe te staan als aftrekbare kosten. Vanaf 1 januari 2001 is door invoering van de Wet IB 2001 definitief een einde gekomen aan deze mogelijkheid. Daardoor is de situatie ontstaan dat de door de werknemer betaalde pensioenpremies op C-polissen in de inkomstenbelasting niet meer op het belastbare loon in mindering kunnen worden gebracht, terwijl de pensioenuitkeringen te zijner tijd wel in box 1 zullen worden belast.
In verband met het voorgaande is aan mij de vraag voorgelegd om goed te keuren dat werknemers de rechtstreeks op C-polissen betaalde pensioenpremies in de inkomstenbelasting als negatief loon in aanmerking nemen.
3. Goedkeuring
De hiervóór omschreven situatie acht ik ongewenst. Ik keur daarom voor de jaren 2001 tot en met 2004 goed dat werknemers de door hen rechtstreeks aan verzekeraars als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel B, van de PSW, betaalde pensioenpremies op C-polissen als negatief loon in aanmerking nemen in de aangifte inkomstenbelasting van het jaar van betaling.
Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
- De werknemer overlegt desgevraagd een verklaring van de inhoudingsplichtige (werkgever) waarin deze verklaart dat de pensioenregeling waar de C-polis deel van uitmaakt in de jaren waarvoor aftrek wordt gevraagd voldoet aan de regels van Hoofdstuk IIB en artikel 38a, dan wel - voorzover van toepassing - artikel 38b van de Wet LB, alsmede aan de op deze wetsbepalingen gebaseerde lagere regelgeving.
- De werknemer overlegt desgevraagd een verklaring van de inhoudingsplichtige (werkgever) waaruit blijkt dat de (door de werknemer) betaalde premies bij de berekening van de loonheffing niet hebben geleid tot een verlaging van het loon. Uit de verklaring blijkt tevens in hoeverre de inhoudingsplichtige met betrekking tot de premies voor de C-polis betalingen aan de werknemer of aan anderen heeft gedaan en in hoeverre die betalingen bij de berekening van de loonheffing hebben geleid tot een verhoging van het loon. Als de inhoudingsplichtige dergelijke betalingen heeft gedaan, geldt de goedkeuring voor dat gedeelte slechts voor zover die betalingen bij de berekening van de loonheffing hebben geleid tot een verhoging van het loon.
4. Verband met uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Hiervoor merkte ik al op dat premies voor een C-polis niet aftrekbaar zijn als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Bovendien is van belang dat door deze goedkeuring het pensioenkarakter van de C-polis niet wijzigt. De jaarlijkse aangroei van de C-polis blijft daarom onderdeel uitmaken van de pensioenaangroei als omschreven in artikel 3.127, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (inzake de bepaling van de aftrekbare premies voor lijfrenten).
5. Verwerking van de premies vanaf 1 januari 2005
Vanaf 1 januari 2005 kunnen de door de werknemer betaalde premies voor een C-polis alleen nog in de sfeer van de loonheffing in mindering komen op het belastbare loon en wel door middel van inhouding door de inhoudingsplichtige op dat loon. Dit in de loonheffing verlaagde belastbare loon dient vervolgens in de eventuele aangifte inkomstenbelasting als belastbaar loon te worden aangegeven. Inhoudingsplichtigen, werknemers en pensioenuitvoerders zullen in voorkomende gevallen maatregelen moeten treffen om vanaf de genoemde datum de bedoelde inhoudingen en betalingen door de inhoudingsplichtige te doen plaatsvinden. Uiteraard kunnen partijen ook in onderling overleg besluiten de C-polis met ingang van die datum premievrij te maken en over te stappen op een door de werknemer volledig zelfstandig af te sluiten lijfrenteverzekering.
6. Werking
Dit besluit heeft geen betrekking op situaties als bedoeld in mijn besluiten van 10 augustus 2001, nr. CPP2001/1770M en 12 november 2002, nr. CPP2002/1303M, ook niet indien in die situaties sprake is van verzekering van pensioenrechten door middel van een C-polis.
Dit besluit geldt met ingang van 1 januari 2001. Ambtshalve vermindering van onherroepelijk vaststaande aanslagen kan plaatsvinden in afwijking van paragraaf 9.1 van het besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735, zoals dit zoals is gewijzigd bij besluit van 3 juni1996, nr. AFZ96/1125M en laatstelijk is gewijzigd in verband met de invoering van de Euro bij besluit van 6 december 2001, nr. CPP2001/3435M.