Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning. Aanpassing clausule in verband met Fiscale onderhoudswet 2004 VERVALLEN M.I.V. BESLUIT CPP2005/2727M
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, sector brieven en beleidsbesluiten
Besluit van 20 april 2005, nr. CPP2005/494M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
1. Inleiding
In artikel 3.116 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) is geregeld wat een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is. Krachtens de Wet van 23 december 2004 (Fiscale Onderhoudswet 2004), Stb. 2004/657, is dit artikel gewijzigd. Deze wijziging is in werking getreden op 1 maart 2005. Op grond van deze wijziging wordt in artikel 3.116 Wet IB 2001 onder meer het begrip “schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de eigen woning” vervangen door het begrip “eigenwoningschuld”. Ook is het begrip ”gemeenschappelijke huishouding” in het tweede lid vervangen door ”gezamenlijke huishouding”. Hierna ga ik in op de gevolgen van deze wijzigingen voor de uitvoeringspraktijk.
2. Vragen van het Verbond van Verzekeraars
Het Verbond van Verzekeraars heeft de kennisgroep Verzekeringsproducten een concepttekst van een aangepaste zogenoemde KEW-clausule voorgelegd met de vraag of kapitaalverzekeringen waarin die clausule is opgenomen, voldoen aan de formele voorwaarden die op grond van artikel 3.116, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, Wet IB 2001, tekst met ingang van 1 maart 2005, gelden voor een KEW. Tevens heeft het Verbond de kennisgroep Verzekeringsproducten gevraagd of indien in een reeds afgesloten KEW een tekst is opgenomen die voldoet aan de formele voorwaarden van artikel 3.116 Wet IB 2001, tekst tot en met 28 februari 2005, die tekst dient te worden aangepast aan de met ingang van 1 maart 2005 vereiste vormgeving.
3. In een KEW op te nemen nieuwe clausule
De door het Verbond van Verzekeraars voorgestelde, in een KEW op te nemen nieuwe clausule luidt als volgt:
”De begunstigde zal de verzekerde uitkering (…) aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 van de verzekeringnemer, van diens echtgeno(o)t(e) of van degene met wie de verzekeringnemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert.”
Naar mijn oordeel voldoet een kapitaalverzekering waarin deze clausule is opgenomen, in zoverre aan de formele eisen die op dit punt in artikel 3.116 Wet IB 2001, tekst met ingang van 1 maart 2005, aan een KEW worden gesteld.
4. Goedkeuring voor bestaande polissen en voor implementatie nieuwe clausule
Om te voorkomen dat de administratieve
lasten toenemen en om aan de praktijk ruimte te gunnen om de nieuwe wettelijke
formulering in de programmatuur op te nemen, keur ik het volgende goed. Een
KEW die is afgesloten vóór 1 oktober 2005 en die voldoet aan de
formele vereisten van artikel 3.116 Wet IB 2001, zoals dat tot en met 28 februari
2005 luidde, wordt geacht te voldoen aan de formele vereisten van artikel 3.116
Wet IB 2001, tekst met ingang van 1 maart 2005. Aanpassing van de verwijzing
naar ”schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de eigen woning” en ”gemeenschappelijke
huishouding” in een verwijzing naar ”eigenwoningschuld” respectievelijk ”gezamenlijke
huishouding” is voor deze polissen derhalve niet noodzakelijk.
Voor met ingang van 1 oktober 2005 te sluiten verzekeringen dient de polisopmaak
onverkort aan te sluiten bij de geldende tekst van artikel 3.116 Wet IB 2001.
Zolang dat niet het geval is, behoort de kapitaalverzekering tot de heffingsgrondslag
van box 3 en dient de waarde daarvan in voorkomende gevallen voor het eerst
per 1 januari 2006 door de verzekeraar aan de Belastingdienst te worden gerenseigneerd.
Deze goedkeuring laat onverlet dat op een met ingang van 1 maart 2005 ontvangen kapitaalsuitkering de tekst van artikel 3.118 Wet IB 2001 met ingang van die datum van toepassing is. Dit brengt mee dat van de kapitaalsuitkering geen hoger bedrag kan zijn vrijgesteld dan het bedrag van de “eigenwoningschuld” op het tijdstip van uitkering. Daarnaast betekent de wetswijziging ook dat met ingang van 1 maart 2005 met de uitkering ten hoogste het bedrag van de “eigenwoningschuld” behoeft te worden afgelost en dus niet langer de “schulden ter zake van de eigen woning”.