Geen recht op aftrek van stakingslijfrentepremie wegens ontbreken betaling lijfrentepremie alsmede verzoek bij aangifte om lijfrentepremieaftrek
ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN | ||
Kamer : | ??? | |
Zaaknummer : | 40.602 | |
Datum arrest : | 25 februari 2005 | RvS |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting | |
Uitspraak Hof 's-Hertogenbosch : | Klik hier voor de uitspraak van het hof | |
Zaaknummer : | BK 00/02711 | |
Datum uitspraak : | 6 november 2003 |
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 november 2003, nr. 00/02711, betreffende na te melden voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Voorlopige aanslag, bezwaar
en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een voorlopige aanslag in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar
inkomen van ƒ 251.903, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij
uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan
dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het
beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
Reeds omdat belanghebbende ten tijde van de uitspraak in deze zaak door het Hof
noch had voldaan aan de vereisten gesteld in artikel 45b, lid 2, van de Wet op
de inkomstenbelasting 1964 noch aan die gesteld in het besluit van 9 september
1998, BNB 1999/416, heeft het Hof kunnen oordelen dat de onderhavige voorlopige
aanslag niet voor vermindering in aanmerking komt. Dat de Staatssecretaris de
Inspecteur inmiddels heeft opgedragen om een termijn te stellen waarbinnen
belanghebbende alsnog met fiscaal gevolg de premie voor een lijfrente kan
betalen, doet aan een en ander niet af. De klachten falen mitsdien.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2005.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: AS7953