Kapitaalverzekering met lijfrenteclausule tijdig tot stand gekomen?
ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN (VERWEZEN) | ||
Kamer : | ??? | |
Zaaknummer : | 38.856 | |
Datum arrest : | 29 april 2005 | AZ |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting | |
Uitspraak hof Den Bosch : | Klik hier voor de uitspraak van het hof (VERWEZEN) | |
Zaaknummer : | BK 00/01746 | |
Datum uitspraak : | 3 oktober 2002 | |
Uitspraak verwijzigingshof Arnhem : | Klik hier voor de uitspraak van het hof | |
Zaaknummer : | BK 05/00285 | |
Datum uitspraak : | 9 maart 2006 |
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 oktober 2002, nr. 00/01746 betreffende na te melden navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Navorderingsaanslag,
bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende
is voor het jaar 1994 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 57.093.
Vervolgens is hem over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar
inkomen van ƒ 67.093, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak
van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan
dit arrest gehecht.
2. Geding
in cassatie
Belanghebbende heeft
tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie
is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling
van het middel
3.1. Bij de toepassing
van artikel 75, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst sedert
1 januari 1992) kan de vraag rijzen, zoals ook in de onderhavige zaak, of een
kapitaalverzekering met lijfrenteclausule tot stand gekomen is uiterlijk op
15 oktober 1990, dan wel nadien. Ten aanzien van die vraag wordt het volgende
vooropgesteld.
Wettelijk kader
3.2. Als elke overeenkomst komt ook de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule
tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217, lid 1, BW).
De desbetreffende verklaringen moeten, om hun werking te hebben, de persoon
tot wie zij zijn gericht, hebben bereikt (artikel 3:37, lid 3, eerste volzin,
BW). Uit het samenstel van deze beide regels volgt dat de overeenkomst tot stand
komt op het moment waarop de aanvaarding de aanbieder bereikt.
Aanvraagformulieren
3.3.1. Bij de totstandbrenging van kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule
wordt veelvuldig gebruik gemaakt van een aanvraagformulier, dat door een bepaalde,
op dat formulier aangeduide verzekeringsmaatschappij ter beschikking wordt gesteld.
Inzending van een dergelijk aanvraagformulier door de aspirant-verzekeringnemer
aan de daarin aangeduide verzekeringsmaatschappij kan, afhankelijk niet alleen
van de tekst van het formulier maar ook van de overige omstandigheden van het
geval, in het hiervoor omschreven wettelijk kader de betekenis hebben hetzij
van aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer van een aanbod van de verzekeringsmaatschappij,
hetzij van een aanbod van de aspirant-verzekeringnemer, hetzij van een uitnodiging
zijnerzijds tot het doen van een aanbod.
3.3.2. Ofschoon de term "aanvraagformulier" in een andere richting
wijst, behoeft gebruikmaking van zodanig formulier door de aspirant-verzekeringnemer
niet eraan in de weg te staan de daarop gestelde verklaring als aanvaarding
aan te merken. De inzending van een aanvraagformulier door de aspirant-verzekeringnemer
kan echter slechts gelden als aanvaarding indien daaraan een (bindend) aanbod
van de betrokken verzekeringsmaatschappij voorafgegaan is. Het aanbod van de
verzekeringsmaatschappij kan een specifiek tot de betrokken aspirant-verzekeringnemer
gerichte offerte zijn geweest; het kan ook een zogenoemd openbaar aanbod zijn
geweest.
Van een openbaar aanbod is echter niet reeds sprake indien de verzekeringsmaatschappij
op voorhand standaardcondities bekendgemaakt heeft waarop zij - zonder nadere
risicoselectie - bereid is kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule af te
sluiten. Zodanige bekendmaking kan slechts worden aangemerkt als een (bindend)
openbaar aanbod indien tevens is voldaan aan het bijkomende vereiste dat de
verzekeringsmaatschappij op voorhand heeft doen blijken van haar wil zich overeenkomstig
die condities te binden jegens een ieder die haar een volledig ingevuld aanvraagformulier
toezendt; anders gezegd, indien aannemelijk is dat de verzekeringsmaatschappij
op voorhand de bevoegdheid heeft prijsgegeven om te weigeren een overeenkomst
aan te gaan met een uit het publiek naar voren tredende, haar onwelgevallige
aspirant-verzekeringnemer.
3.3.3. Indien aan dit bijkomende vereiste niet is voldaan, maar het aanvraagformulier
is ingevuld aan de hand van vooraf bekendgemaakte standaardcondities als zo-even
bedoeld, zal de indiening van dit formulier in de regel gelden als een aanbod
van de aspirant-verzekeringnemer. Immers in dat geval kan in de regel ervan
worden uitgegaan dat hij de wil heeft gebonden te zijn zodra de verzekeringsmaatschappij
aanvaardt.
3.3.4. De hiervoor onder 3.3.3 bedoelde regel lijdt uitzondering indien aannemelijk
is dat de aspirant-verzekeringnemer zich zijn definitieve beslissing wenst voor
te behouden tot op kennisneming van een gedetailleerde, op hem toegesneden offerte
van de verzekeringsmaatschappij. In dat geval geldt de inzending van het aanvraagformulier
als uitnodiging tot het doen van een aanbod.
Tussenpersonen
3.4.1. De totstandbrenging van een overeenkomst wordt, zoals gezegd, voltooid
op het moment waarop de aanvaarding de aanbieder bereikt. Daarvan is mede sprake
indien de aanvaarding een gevolmachtigde van de aanbieder bereikt.
Van belang is hierbij dat niet alleen sprake is van een gevolmachtigde van de
aanbieder (1) indien deze bevoegd is om namens de aanbieder de verzekering te
sluiten (artikel 3:60, lid 1, BW), maar ook (2) indien hij slechts de beperktere
bevoegdheid heeft (bijvoorbeeld krachtens zijn rechtsverhouding tot de aanbieder)
om namens de aanbieder verklaringen in ontvangst te nemen (zie artikel 3:60,
lid 2, BW; hierna te noemen "beperkt gevolmachtigde").
3.4.2. De zogenoemde zelfstandige tussenpersoon is krachtens zijn rechtsverhouding
tot de aspirant-verzekeringnemer doorgaans aan te merken als beperkt gevolmachtigde
(zoals hiervoor bedoeld) van de aspirant-verzekeringnemer. Indien de verzekering
tot stand komt door aanvaarding door de verzekeringsmaatschappij van een aanbod
van de aspirant-verzekeringnemer (zie hiervoor onder 3.3.3), en de verzekeringsmaatschappij
haar aanvaarding overbrengt aan de zelfstandige tussenpersoon, is het tijdstip
van totstandkoming derhalve het tijdstip waarop de aanvaarding de zelfstandige
tussenpersoon bereikt. Dit is slechts anders indien door de inspecteur aangevoerde
bijzondere omstandigheden meebrengen dat in het gegeven geval de zelfstandige
tussenpersoon niet kan worden aangemerkt als beperkt gevolmachtigde van de aspirant-verzekeringnemer.
De zelfstandige tussenpersoon is doorgaans niet tevens (beperkt) gevolmachtigde
(zoals hiervoor bedoeld) van de verzekeringsmaatschappij. Indien de verzekering
tot stand komt door aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer van een aanbod
van de verzekeringsmaatschappij (zie hiervoor onder 3.3.2), en de aspirant-verzekeringnemer
zijn aanvaarding overbrengt aan de zelfstandige tussenpersoon, is het tijdstip
van totstandkoming derhalve doorgaans eerst het tijdstip waarop de aanvaarding,
na doorgifte door de zelfstandige tussenpersoon, de verzekeringsmaatschappij
zelf bereikt.
In zaken als de onderhavige is het aan de belastingplichtige om bijzondere omstandigheden
aan te voeren die de conclusie kunnen wettigen dat in het gegeven geval de zelfstandige
tussenpersoon tevens moet worden aangemerkt als (beperkt) gevolmachtigde (zoals
hiervoor bedoeld) van de verzekeringsmaatschappij. Slechts indien die conclusie
gewettigd is, is de verzekering tot stand gekomen op het tijdstip waarop de
aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer de zelfstandige tussenpersoon
heeft bereikt.
3.4.3. Een inspecteur van een verzekeringsmaatschappij is doorgaans beperkt
gevolmachtigde (zoals hiervoor bedoeld) van die verzekeringsmaatschappij, niet
tevens van de aspirant-verzekeringnemer. Indien de verzekering tot stand komt
door aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer van een aanbod van de verzekeringsmaatschappij,
en de aspirant-verzekeringnemer (dan wel de door hem ingeschakelde zelfstandige
tussenpersoon) de aanvaarding overbrengt aan zodanige inspecteur, is het tijdstip
van totstandkoming derhalve het tijdstip waarop de aanvaarding die inspecteur
bereikt. Dit is slechts anders indien - in gevallen als de onderhavige - door
de belastingdienst aangevoerde bijzondere omstandigheden meebrengen dat in het
gegeven geval de inspecteur niet kan worden aangemerkt als beperkt gevolmachtigde
van de verzekeringsmaatschappij.
De onderhavige zaak
3.5. Het Hof heeft veronderstellenderwijze aangenomen dat het door belanghebbende
ingevulde aanvraagformulier heeft te gelden als aanvaarding van een aanbod van
D, en geoordeeld dat - ook bij die veronderstelling - de lijfrenteovereenkomst
eerst tot stand kwam op het tijdstip waarop dat aanvraagformulier D bereikte.
Dit oordeel is juist (zie hiervoor onder 3.2).
3.6. Vervolgens heeft het Hof veronderstellenderwijze aangenomen dat de door
belanghebbende ingeschakelde tussenpersoon het aanvraagformulier een à
twee dagen na de invulling daarvan heeft overhandigd aan een D-inspecteur, en
geoordeeld dat - ook bij die veronderstelling - de inontvangstneming van het
aanvraagformulier door die D-inspecteur niet kan worden beschouwd als het bereiken
van D; in dit oordeel heeft het Hof mede betrokken dat de betrokken D-inspecteur
niet als een tot het sluiten van de verzekering gevolmachtigde tussenpersoon
van D kan worden aangemerkt.
Dit oordeel wordt in cassatie terecht bestreden. De omstandigheid dat de betrokken
D-inspecteur niet gevolmachtigd is de verzekering namens D te sluiten, belet
niet aan te nemen dat deze inspecteur wel gevolmachtigd is om het aanvraagformulier
van belanghebbende namens D in ontvangst te nemen; uit de uitpraak van het Hof
en de stukken van het geding blijkt niet dat de belastingdienst bijzondere omstandigheden
heeft aangevoerd die de conclusie zouden wettigen dat die inspecteur niet beperkt
gevolmachtigde in de hiervoor bedoelde zin van D was. Met de inontvangstneming
door die inspecteur heeft het aanvraagformulier derhalve D bereikt (zie hiervoor
onder 3.4.1 en 3.4.3). In zoverre is het middel derhalve gegrond.
3.7. Voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft
geen nadere motivering, nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording
van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.8. Gelet op het hiervoor in 3.6 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand
blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris
van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de
kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en
beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de
behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten
bedrage van € 82, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding
in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig
verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze
kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2005.
Bron arrest: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: AT4893