Geen ruimte voor aftrek negatief saldo bij afkoop kapitaalverzekering
PROCES-VERBAAL BELASTINGKAMER RECHTBANK TE LEEUWARDEN | |
Belastingkamer : | ??? |
Zaaknummer : | AWB 05/238 |
Datum uitspraak : | 27 juni 2005 |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting |
Uitspraak hof Leeuwarden : | Klik hier voor de uitspraak van het hof |
Zaaknummer : | 05/00114 (of BK 114/05) |
Datum : | 28 april 2006 |
Conclusie A-G : | Klik hier voor de conclusie |
Zaaknummer : | 43.340 |
Datum arrest : | 22 februari 2007 |
Arrest Hoge Raad : | klik hier voor het arrest |
Zaaknummer : | 43.340 |
Datum : | 29 juni 2007 |
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen [A], wonende te [B], eiseres, gemachtigde [C], en de inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Noord, verweerder, gemachtigde B. Meeuwsen
Betreft
De uitspraak van verweerder
van 21 januari 2005 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het
jaar 2003 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen
naar een belastbaar inkomen uit woning en werk van € 19.270,--.
Onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter
zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2005.
Partijen zijn daar verschenen.
Beslissing
De rechtbank verklaart
het beroep ongegrond.
Gronden
1. Eiseres, geboren
op [geboortedatum] en gehuwd, heeft op 15 maart 2003 een door haar in 1994 afgesloten
levensverzekering, waarbij een kapitaal is verzekerd (kapitaalverzekering),
afgekocht. Eiseres heeft tot 15 maart 2003 in totaal aan premie op deze verzekering
betaald een bedrag van € 6.976,19. De door haar ontvangen afkoopwaarde van deze
verzekering bedraagt € 5.241,85.
2. Eiseres heeft in haar aangifte over het onderhavige jaar bij het vaststellen
van het inkomen uit woning en werk het onder 1. vermelde saldo ad € 1.734,-
tussen de betaalde premie en de ontvangen afkoopwaarde in aftrek gebracht. De
onderhavige aanslag is door verweerder opgelegd zonder rekening te houden met
deze aftrek.
3. In geschil is het antwoord op de vraag of het negatieve resultaat met betrekking
tot de afkoop van de kapitaalverzekering voor de berekening van het belastbare
inkomen uit werk en woning in mindering kan worden gebracht, welke vraag eiseres
bevestigend en verweerder ontkennend beantwoordt.
4. Op grond van artikel 1, onderdeel AL, leden 1 en 2 van de Invoeringswet 2001
blijven voor de bepaling van het inkomen uit op 31 december 2000 bestaande levensverzekeringen
als de onderhavige, waarbij een kapitaal is verzekerd, de bepalingen van de
Wet op de inkomstenbelasting1964 van toepassing zoals die luidden op 31 december
2000 en wordt de rente begrepen in die kapitaalverzekering uit levensverzekering
voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 aangemerkt als inkomen
uit werk en woning.
5. Ingevolge lid 1, aanhef en onder c, van artikel 25 van de Wet op de inkomstenbelasting
1964 behoort tot de inkomsten uit vermogen rente begrepen in de kapitaalsuitkeringen
uit levensverzekering. Lid 3, aanhef en onder c, van dat artikel bepaalt dat
onder een kapitaalsverzekering uit levensverzekering mede wordt verstaan hetgeen
wordt genoten ter zake van afkoop. Ingevolge lid 5 van dat artikel wordt de
rente begrepen in een kapitaalsuitkering uit levensverzekering gesteld op het
bedrag waarmee de uitkering overtreft hetgeen ter zake van de verzekering aan
premies is voldaan, voor zover die premies niet in aanmerking zijn gekomen bij
een eerdere uitkering door de verzekeraar.
6. Nu de tekst van lid 5 van voormeld artikel eenduidig aangeeft dat de rente
wordt gesteld op het bedrag waarmee de uitkering overtreft hetgeen ter zake
van de verzekering aan premies is voldaan, biedt die tekst naar het oordeel
van de rechtbank geen ruimte voor de door eiseres beoogde aftrek. Ook doel en
strekking van de in lid 5 toegepaste saldomethode – namelijk het voorkomen van
belastingbetaling over een uitkering waarvoor bij het voldoen van de premie
ter zake van die uitkering geen aftrek kon worden genoten - ziet naar het oordeel
van de rechtbank niet op de door eiseres bepleite aftrek.
7. Het gelijk ligt derhalve aan de kant van verweerder.
8. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond
9. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling
als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. H.H.A. Fransen, rechter. De beslissing is op 27 juni 2005 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: AU2796