Afkoop aan kinderen geschonken kapitaalverzekering met lijfrenteclausule; handelden kinderen voor rekening en risico oorspronkelijke verzekeringnemer?
ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN | ||
Kamer : | ----- | |
Zaaknummer : | 37.019 | |
Datum arrest : | 1 november 2002 | AF |
Belastingmiddel : | Inkomstenbelasting | |
Uitspraak Hof Den Haag : | Klik hier voor de uitspraak van het hof (VERNIETIGD) | |
Zaaknummer : | BK 98/1526 | |
Datum uitspraak : | 22 februari 2001 | |
Beroepschrift in cassatie : | Klik hier voor het beroepschrift | |
Verwijzing naar belastingkamer van gerechtshof te Amsterdam | ||
Belastingkamer : | Vijfde meervoudige | |
Zaaknummer : | BK 02/06448 | |
Datum uitspraak : | 29 april 2004 | |
Uitspraak: | Klik hier voor de uitspraak | |
N.B.: Cassatieberoep tegen BK 02/06448 ongegrond verklaard door HR 40.968 d.d. 13-04-2007! |
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 februari 2001, nr. BK-98/1526, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar
inkomen van ƒ 317.566, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij
uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit
arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het
beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbendes kinderen bij de afkoop van de
in zijn uitspraak vermelde kapitaalverzekering met lijfrenteclausule voor
rekening en risico van belanghebbende handelden en dat de door belanghebbende
als afkoop door zijn kinderen gepresenteerde handeling in werkelijkheid een
afkoop door hemzelf is geweest.
3.2. Het middel betoogt terecht dat deze oordelen onbegrijpelijk zijn. In het
licht van 's Hofs vaststelling (onderdelen 3.4, 3.6 en 3.7 van zijn uitspraak)
dat belanghebbende en zijn echtgenote voorafgaande aan de afkoop de rechten uit
de desbetreffende polis hadden geschonken aan hun kinderen, valt immers zonder
nadere motivering, die in hetgeen het Hof verder heeft overwogen niet is te
vinden, niet in te zien dat de kinderen bij de afkoop van de polis voor rekening
en risico van belanghebbende handelden.
's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een
nieuwe behandeling van de zaak in volle omvang. Het middel behoeft verder geen
behandeling.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het
geding in cassatie. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan
belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient
te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en
beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de
behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten
bedrage van ƒ 160 (€ 72,60), en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in
cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor
beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de
rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2002.
Bron: www.rechtspraak.nl
LJN-nummer: AE9610