28 februari 2018
Naar aanleiding van het Eindejaarsbericht van Financiën van 21 december 2017 inzake de fiscale cijfers voor 2018 is op 22 december 2017 een overzicht met de voor levensverzekeringen en bankspaarproducten relevante fiscale cijfers voor het jaar 2018 op deze website geplaatst. Dat praktische overzicht is aangepast omdat er afrondingsfouten in een 2-tal bedragen zaten. Die zijn nu aangepast. De aanpassingen zijn in het voordeel van een belastingplichtige. Geen schokkkende wijzigingen, maar toch noodzakelijk.
Het overzicht is direct te downloaden via de cijfers
en overzichtenpagina van deze site.
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten
9 februari 2018
Op 3 januari 2018 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een procedure waarbij in geschil was of de in de uitkering uit een kapitaalverzekering begrepen rentecomponent terecht in de heffing is betrokken. Belanghebbende stelde zich op het standpunt dat de heffing in dat geval onbillijk is, omdat het bij het afsluiten van de kapitaalverzekering de bedoeling was dat hij met de uitkering een levenslange aanvulling zou krijgen op zijn UWV-uitkering. Zijn vader was zich er bij het afsluiten van de verzekering niet van bewust dat de uitkering zou worden belast en bovendien valt het rendement door de economische crisis tegen. De wetgever zou volgens de man moeten voorzien in een vrijstelling of verzachting. Belanghebbende en de inspecteur zijn van mening dat de toepasselijke wettelijke bepalingen leiden tot belastbaarheid van de uitkering uit de kapitaalverzekering tot het bij bezwaar in aanmerking genomen bedrag. Het Hof sluit zich in zijn uitspraak van 3 januari 2018, nr. BK 17/00313, daarbij aan en oordeelt als volgt. De wetgever heeft niet voorzien in een aan de beoogde besteding van het belegde bedrag gerelateerde vermindering of vrijstelling van de belasting over een uitkering als die belanghebbende heeft ontvangen. De rechter mag daarover in een voorgelegde zaak geen billijkheidsoordeel geven en zijn beslissing daarop baseren. De rechter moet volgens de wet rechtspreken en mag nooit de innerlijke waarde of billijkheid ervan beoordelen. De rechter kan de wetgever ook niet opdragen te wet te wijzigen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De uitspraak is gepubliceerd op 8 januari 2018.
De volledige uitspraak is direct
te downloaden van de rechtspraakpagina IB niet-winst van deze website.
Bron: www.rechtspraak.nl
8 februari 2018
Op 22 december 2017 heeft de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad in een cassatiezaak geconcludeerd dat het beroep in cassatie ongegrond moet worden verklaard. In de betreffende procedure was in geschil of bij belanghebbende sprake is van een individuele en buitensporige last ten gevolge van het in rekening brengen van revisierente op grond van artikel 30i Algemene wet inzake rijksbelastingen. De Advocaat-Generaal van de Hoge Raad (A-G) is van mening dat de heffing van revisierente gelet op de doelstelling van de wetgever om te voorkomen dat in strijd met de voorwaarden voor premieaftrek wordt gehandeld, het bewaren van het onderhoudskarakter van de lijfrentevoorziening en het door de wetgever gehuldigde uitgangspunt dat een belastingplichtige die een lijfrente met premieaftrek afkoopt niet beter af mag zijn dan een belastingplichtige die uit zijn netto-inkomen spaart en onder het forfaitaire rendement valt, niet van elke redelijke grond ontbloot is. De omstandigheid dat belanghebbende door het verlies van inkomen door de financiële crisis en ziekte zich gedrongen voelde over te gaan tot de afkoop van lijfrente, rechtvaardigt niet de conclusie dat belanghebbende door de in rekening gebrachte revisierente zwaarder is getroffen dan anderen. Zie de conclusie van de A-G van 22 december 2017, nr. 17/02950. De conclusie is op 26 januari 2018 gepubliceerd.
De volledige uitspraak is direct
te downloaden van de rechtspraakpagina IB niet-winst van deze website.
Bron: www.rechtspraak.nl |