Directoraat-Generaal Belastingdienst | ||
Voorzitter van de
Tweede Kamer |
||
Datum | Uw brief (Kenmerk) | Ons kenmerk |
1 juli 2005 | 2 en 3 juni 2005 (2040515680 en -720) | DGB 2005-03506 |
Onderwerp | ||
Vragen van het lid Kant en van de leden Van Gent en Vendrik over de belasting bij gouden handdrukken. |
Bijgaand doe ik u mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de reactie toekomen op de vragen van het lid Kant en van de leden Van Gent en Vendrik over de belasting bij gouden handdrukken.
De staatssecretaris van Financiën
mr. drs. J.G. Wijn
Kamervragen van het lid Kant, kenmerk 2040515680
1
Is de weergave van de gevolgen van het door u uitgevaardigde beleidsbesluit
over loonheffing in Het Financieele Dagblad juist? Zo neen, waarom niet?
2
Waarom hebt u ervoor gekozen om de fiscale aanpak van VUT-regelingen ook toe
te passen op gouden handdrukken?
3
Waarom hebt u dit besluit genomen zonder overleg met de Kamer?
4
Hebt u belanghebbenden voldoende geconsulteerd? Zo ja, op welke wijze? Zo neen,
waarom niet?
5
Is het waar dat vooral mensen met lage inkomens door deze regeling gedupeerd
worden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom hebt u niet voor een regeling gekozen
waarbij dit minder het geval is?
6
Klopt het getal van 40.000 regelingen die hierdoor extra zwaar zullen worden
getroffen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke groepen mensen zullen vooral de
dupe zijn?
7
Deelt u de vrees van MKB-Nederland dat de maatregel tot verstarring van de Nederlandse
arbeidsmarkt zal leiden? Zo neen, waarom niet?
8
Deelt u de analyse dat hier sprake is van een paniekreactie en dat positieve
prikkels effectiever zouden zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom kiest
u dan toch voor deze maatregel?
Kamervragen van de leden Van Gent en Vendrik, kenmerk 2040515720
1
Klopt het dat u hebt besloten ontslagvergoedingen voor oudere werknemers die
worden verstrekt bovenop de Werkloosheidsuitkering of de uitkering op grond
van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW), extra zwaar te belasten met een tarief van 26% bovenop de
inkomstenbelasting?
2
Is deze maatregel niet in strijd met de motie-Verhagen c.s., het Najaarsakkoord
2004, het SER-advies «Ontslagpraktijk en Werkloosheidswet» en de
kabinetsreactie daarop? Bent u bereid deze maatregel in te trekken?
3
Kunt u nauwkeurig toelichten waarom uw woordvoerder stelt dat deze maatregel
geen beleidswijziging inhoudt en dat de Tweede Kamer reeds zou hebben ingestemd
met deze extra heffing?
4
Waarom is deze extra heffing van 26% niet besproken met de sociale partners?
5
Wat betekent deze heffing voor de ontslagpraktijk en de dynamiek op de arbeidsmarkt?
6
Wat zijn de effecten van deze maatregel voor de verschillende inkomensgroepen?
Kunt u aangeven wat de verwachte opbrengst is van deze maatregel?
7
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden aangezien deze maatregel tot grote
onrust heeft geleid bij de sociale partners en aan de onderhandelingstafel over
sociale plannen en CAO’s?
Antwoord
In de bovengenoemde Kamervragen wordt ingegaan op de uitvoeringsinstructie (het beleidsbesluit van 26 mei 2005, nr. DGB 2005/3299M) over de toepassing van de stamrechtvrijstelling in het kader van de met ingang van 1 januari 2005 geldende wet VPL. In dat beleidsbesluit is een handvat opgenomen voor de toepassing van het wettelijke begrip ‘regeling voor vervroegde uittreding’. Na publicatie is enige verwarring ontstaan over het beleidsbesluit. Zoals ik u in mijn brief van 7 juni jl. * heb meegedeeld, heb ik het beleidsbesluit op verzoek van de commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Financiën voorlopig opgeschort.
Naar aanleiding van het
voorgaande heb ik een andere uitvoeringsinstructie (beleidsbesluit
van 8 juni 2005, nr. DGB 205/3620M) bekendgemaakt dat stamrechtregelingen
bij ontslag en (rechten op) eenmalige ontslaguitkeringen tot een nader te bepalen
datum niet worden aangemerkt als regelingen voor vervroegde uittreding. Tot
die nader te bepalen datum is de heffing van artikel 32aa van de Wet op de loonbelasting
1964 niet van toepassing op deze stamrechten en ontslagvergoedingen. Daarbij
heb ik verwezen naar de discussie die in uw Kamer zal plaatsvinden over de WW
en het ontslagrecht. In die discussie kan worden ingegaan op alle aspecten waarop
de gestelde vragen betrekking hebben.
Bron: http://www.minfin.nl