Samenvatting fiscale gevolgen Technische Herstelwet 2003 (wet houdende wijzigingen van enkele belastingwetten c.a. ) voor de levensverzekeringspraktijk
1. Inleiding
De staatssecretaris van Financiën heeft op 4 september 2003 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend, genaamd “Technische Herstelwet 2003” (wet houdende wijzigingen van enkele belastingwetten c.a.; nummer 29 026).
In het voorstel vindt onder meer herstel van enige onduidelijkheden in de wetgeving plaats. Overigens zijn daarin enige aanpassingen van redactionele aard voorgesteld.
2. Herstel van enige onduidelijkheden; nadere uitwerking amendement Van Vroonhoven-Kok (factor A)
Op levensverzekeringsgebied bevat het wetsvoorstel één hoofdonderwerp. In het voorstel wordt een uitwerking gegeven van het op 11 november 2002 aangenomen amendement Van Vroonhoven-Kok (28 607, nr. 15) en het in verband daarmee door de staatssecretaris van Financiën op 8 april 2003 aan de Tweede Kamer gedane voorstel (kenmerk brief WDB 2003-00145M). Zie ook de samenvatting op deze site van 9 april 2003.
Het betreffende amendement bewerkstelligt dat voor de berekening van de ruimte voor aftrek van lijfrentepremies vanwege een pensioentekort niet meer wordt getoetst aan de pensioenaangroei (factor A) in het betreffende kalenderjaar (jaar t), maar aan de factor A van het voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1). Zie ook de samenvatting op deze site van 27 november 2003. Hierdoor krijgen pensioenuitvoerders meer tijd om opgave van de factor A te doen, zodat belastingplichtigen voor de berekening van hun jaarruimte ook eerder over dit gegeven kunnen beschikken. Daartoe is per 1 januari 2003 artikel 3.127, lid 4, van de Wet inkomstenbelasting 2001 gewijzigd.
De tijdwinst voor belastingplichtigen en verzekeraars/pensioenuitvoerders kan verder worden vergroot door tevens voor de overige gegevens die nodig zijn voor de berekening van de ruimte voor lijfrentepremieaftrek vanwege een pensioentekort, uit te gaan van het voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1). In verband daarmee is voorgesteld artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verder te wijzigen.
Om de voorgestelde wijzigingen zoveel mogelijk te laten aansluiten op de reeds - per 1 januari 2003 - ingegane wijziging van het onderhavige artikel, is bij Besluit van 9 oktober 2003, nr. CPP2003/2335M goedgekeurd dat belastingplichtigen bij wijze van overgangsregeling voor de berekening van de hoogte van de premieaftrek over 2003 mogen kiezen of zij uitgaan van de inkomensgegevens over 2002 dan wel 2003. Daarbij geldt dat het niet mogelijk is de premiegrondslag samen te stellen uit inkomensbestanddelen uit 2002 én uit 2003.
De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de bepaling van de jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek. Omdat de (benutte) jaarruimte bepalend is voor de berekening van de hoogte van de reserveringsruimte voor lijfrentepremieaftrek, hebben de wijzigingen ook effect op de bepaling van de reserveringsruimte.
3. Overige wetsvoorstellen; terugbrengen terugwentelingstermijn naar 3 maanden
In verband met de onder 2. genoemde extra geboekte tijdwinst wordt voorgesteld de terugwentelingstermijn terug te brengen van 6 maanden naar 3 maanden. Belastingplichtigen beschikken door de voorgestelde wijzigingen in artikel 3.127 reeds in het laatste kwartaal van het kalenderjaar waarop de premieaftrek betrekking heeft, over de voor de berekening van de lijfrentepremieaftrekruimte vanwege een pensioentekort benodigde gegevens. Zij kunnen dan ook ruim voor de datum waarop de aangifte inkomstenbelasting over dat jaar moet zijn ingediend, hun premies voor lijfrenten betalen of verrekenen. In verband daarmee zal het tweede lid van artikel 3.130 moeten worden gewijzigd.
N.B.: De terugwentelingstermijn voor de omzetting van de oudedagsreserve in een lijfrente als bedoeld in artikel 3.128 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en voor de omzetting van de stakingswinst in een lijfrente als bedoeld in artikel 3.129 van die wet, blijft gehandhaafd op 6 maanden.
4. Overige wetsvoorstellen; terugwenteling voor buitenlandse belastingplichtigen
In het nieuwe derde lid van artikel 3.130 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is een regeling opgenomen voor de situatie waarin een binnenlandse belastingplichtige in de loop van het kalenderjaar waarop de premieaftrek betrekking heeft, buitenlands belastingplichtig wordt. Voorheen was dit geregeld in het tweede lid.
5. Overige wetsvoorstellen; uitbreiding revisierenteregeling artikel 30i AWR
Vervolgens bevat het wetsvoorstel nog enkele wijzigingsvoorstellen die wat verder gaan dan alleen technische en/of redactionele aanpassingen. Op het terrein van levensverzekeringen bevat het voorstel een uitbreiding van de revisierenteregeling die is geregeld in artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Voorgesteld wordt dat de
regeling voor revisierente ook gaat gelden voor de aanspraken op periodieke
uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon (bij afkoop, bij vervreemding,
etc.). Op deze wijze wordt de reeds aanwezige wettelijke gelijke behandeling
tussen die aanspraken en aanspraken ingevolge een pensioenregeling (zie onder
meer artikel 19b, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964) doorgetrokken
naar de regeling voor revisierente.
Voor deze verdere gelijktrekking is alle reden, omdat de desbetreffende belastingplichtigen
door de werking van de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting – evenals bij
(vrijgestelde) aanspraken ingevolge een pensioenregeling – hebben geprofiteerd
van uitstel van belastingheffing.
Via onderstaande links kunnen diverse relevante brondocumenten worden geraadpleegd.
Datum opmaak samenvatting : 22 oktober 2003 (aangevuld t.o.v. eerdere samenvattingen)
Bronnen: