|
Nieuwsarchief
september 2010 |
27
september 2010
Op woensdag 22 september 2010 is het besluit "Schenk-
en erfbelasting. Vrijstellingen. Omzetting, fusie of taakafsplitsing"
van 15 september 2010, nummer DGB2010/602M, gepubliceerd in de Staatscourant
(nummer 14580).
Met dit herziene
besluit is het besluit van 30 mei 2008, nr. CPP2008/1005M, redactioneel
aangepast. Daarin zijn de wijzigingen - in de terminologie - per
1 januari 2010 van de Successiewet verwerkt. Deze redactionele aanpassingen
hebben niet geleid tot een inhoudelijke wijziging.
In onderdeel
9 van het herziene besluit is het beleid opgenomen inzake toepassing
van de vrijstelling voor de erfbelasting voor de verkrijging van
aanspraken ingevolge een pensioenregeling, een lijfrente of een
periodieke uitkering bij overlijden (artikel 32, eerste lid, onder
5°, Successiewet). Ook is in dat onderdeel het beleid inzake
het bedingen van een stakingslijfrente na het overlijden van de
erflater opgenomen.
Het besluit
is sinds vandaag direct te downloaden via
de besluitenpagina
successiewet van deze website! |
27
september 2010
Met
de invoering van Belastingplan 2009 per 1 januari 2009 is de zogenoemde
boxsplitsingsproblematiek voor Brede Herwaarderingslijfrenten en
IB 2001-lijfrenten opgelost. Maar als gevolg van de inwerkingtreding
van dat belastingplan wachtte bij afkoop van een dergelijke box
1-lijfrente tot voor kort een zware fiscale heffing. Bij afkoop
moesten namelijk negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in
aanmerking worden genomen voor het bedrag van de voor die lijfrenten
betaalde lijfrentepremies. Daarbij kon geen rekening worden gehouden
met niet-afgetrokken premies.
Sinds de inwerkingtreding
van het lijfrentebesluit DGB2010/3119M van 10 mei 2010 is dit laatste
wel mogelijk! Daartoe is paragraaf 8.2 van het lijfrentebesluit
aangepast. Dit heeft een belangrijke versoepelende regeling voor
de praktijk opgeleverd.
In de juni 2010-editie
van het vakblad Pensioen Advies (deel 1) is besproken hoe en onder
welke voorwaarden bij afkoop van een box 1-lijfrente rekening kan
worden gehouden met de niet-afgetrokken premies die tijdens het
IB 2001-regime op box 1-lijfrenten zijn betaald. In vervolg op de
juni-editie wordt in de september 2010-editie (deel 2) ingegaan
op welke wijze bij afkoop van een Brede Herwaarderingslijfrente
rekening kan worden gehouden met de in de periode 1992-2000 betaalde,
niet-afgetrokken premies.
Zie
voor meer informatie de vakartikelenpagina
van deze website! |
20
september 2010
Vandaag is met betrekking tot het wetsvoorstel
"Fiscale verzamelwet 2010" (TK 32.401,
nr. 6) het verslag gepubliceerd.
Het verslag
bevat geen voor levensverzekeringen relevante items.
De Tweede Kamerstukken
zijn direct te downloaden van de
wetsvoorstellenpagina
van deze site. |
16
september 2010
Vandaag is het besluit "Pensioenen; opbouw,
eigen beheer, aanwijzingen, uitstel pensioendatum en overgangsrecht.
Stamrechten" van 9 september 2010, nummer DGB2010/2733M,
gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit is een samenvoeging
en actualisering van eerdere beleidsbesluiten over pensioenen en
stamrechten.
In onderdeel
9 van het besluit is beleid opgenomen inzake de toepassing van de
stamrechtvrijstelling op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel
g, van de Wet LB 1964, en het recht op verkrijging van termijnen
als bedoeld in artikel 11a, van de Wet LB 1964. Voorheen was dit
beleid opgenomen in onderdeel 7 van het besluit van 8 september
2008, nr. CPP2008/1727M.
Het besluit
is sinds vandaag direct te downloaden via
de besluitenpagina
loonbelasting 1964 (2001) van deze website! |
8
september 2010
Het belaste gedeelte van een gouden handdruk of ontslaguitkering
in de vorm van een vergoeding ineens vormt loon uit een vroegere
dienstbetrekking en is aan te merken als een eenmalige beloning
in de zin van artikel
26, lid 1 Wet LB. Bij de inhouding van loonbelasting
op (het belaste gedeelte van) een ontslaguitkering is dan ook doorgaans
de (groene) tabel voor bijzondere beloningen van toepassing.
Het kan voorkomen
dat de toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen tot een
hoger heffingspercentage leidt dan het percentage dat past bij het
loon over het lopende jaar. De (ex-)werknemer kan dan in bepaalde
situaties en onder bepaalde voorwaarden de voor hem bevoegde inspecteur
van de Belastingdienst verzoeken een lager heffingspercentage vast
te stellen dan de tabel voor bijzondere beloningen aanwijst. De
voorwaarden waar in dat geval aan moet worden voldaan zijn opgenomen
in het loonbelastingbesluit 'Diverse onderwerpen'
van 26 augustus 2010, nr. DGB2010/2527M.
Het besluit
is sinds vandaag direct te downloaden via
de besluitenpagina
loonbelasting 1964 (2001) van deze website! |
8
september 2010
Vorige week is met betrekking tot het wetsvoorstel
"Fiscale
verzamelwet 2010" (TK 32.401, nr. 5) de nota
van wijziging gepubliceerd.
In de nota van
wijziging is onder meer voorgesteld lid 5 van artikel 2.14 Wet IB
2001 te laten vervallen. In artikel 2.14, lid 5, Wet IB 2001 is
een delegatiebepaling opgenomen op grond waarvan bij ministeriële
regeling nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot
de toerekening van de risicodekking, de overige kosten en het rendement
bij lijfrenten of andere periodieke uitkeringen of verstrekkingen
uit een inkomensvoorziening die deels in box 1 en deels in box 3
vallen. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Belastingplan
2009, kunnen dergelijke situaties zich met ingang van 1 januari
2009 niet meer voordoen. Genoemde bepaling kan dan ook komen te
vervallen.
Vervolgens is
in de nota van wijziging een wijzigingsvoorstel gedaan ten aanzien
van onderdeel AN Invoeringswet Wet IB 2001. In genoemde bepaling
is een waardevrijstelling opgenomen voor bepaalde op 14 september
1999 bestaande kapitaalverzekeringen (maximaal € 123.428). In de
Fiscale vereenvoudigingswet 2010 is geregeld dat bij partners een
gezamenlijke grondslag sparen en beleggen wordt vastgesteld en dat
zij vervolgens in plaats van elk afzonderlijk vermogensbestanddeel
van de rendementsgrondslag de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen
kunnen verdelen. Als gevolg van die wijziging in toerekening van
box 3-inkomen, is de toepassing van diverse vrijstellingen in box
3 vereenvoudigd. In lijn met die aanpassingen wordt voorgesteld
ook in genoemd onderdeel AN een vereenvoudiging aan te brengen.
Met de voorgestelde aanpassing kan van een gezamenlijke vrijstelling
van € 246.856 worden uitgegaan, zonder dat men bij de aangifte hiertoe
een verzoek moeten indienen, hetgeen tot een vereenvoudiging van
de regeling leidt.
De Tweede Kamerstukken
zijn direct te downloaden van de
wetsvoorstellenpagina
van deze site. |
7
september 2010
Op 9 maart 2010 is een voorlopige lijst opgesteld
met wetsontwerpen die door afzonderlijke fracties waren aangemerkt
als controversieel.
De Eerste Kamer
heeft in haar vergadering van dinsdag 9 maart 2010 geen enkel wetsvoorstel
controversieel verklaard. Aan de orde was de vraag welke onderwerpen
en wetsvoorstellen onder het nu demissionaire kabinet Balkenende
niet meer zouden kunnen worden behandeld.
De voorlopige
lijst alsmede het besluit van de Eerste Kamer zijn direct te downloaden
van de
wetsvoorstellenpagina
van deze site. |
5
september 2010
De Minister van Financiën heeft in het besluit van
17 augustus 2010, DB2010/168M, meegedeeld wat het heffings- en invorderingsrentepercentage
voor het vierde kwartaal van 2010 is geworden. Het besluit is op
26 augustus 2010 in de Staatscourant geplaatst (nummer 13265).
Vandaag is een
geactualiseerd overzicht met de door het ministerie van Financiën
gepubliceerde heffingsrentepercentages (per kwartaal) op deze site
geplaatst. Deze kunnen onder meer worden gebruikt voor de tegenbewijsregeling
bij afkoop van Brede Herwaarderingslijfrenten en IB 2001-lijfrenten
die niet meer dan 10 jaar vóór het jaar van afkoop
zijn gesloten en waarvoor premies zijn afgetrokken (artikel 30i,
lid 3, Algemene
wet inzake rijksbelastingen).
Op de site van
de Belastingdienst is de digitale rekenhulp (applicatie) revisierente
te vinden. Deze applicatie biedt een helpende hand bij de berekening
van de verschuldigde revisierente ingeval de tegenbewijsregeling
van toepassing is. Met de digitale rekenhulp revisierente kunnen
berekeningen worden gemaakt voor de afkoopjaren 2004 tot en met
2009. Voor iedere lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening
moet de rekenhulp apart worden ingevuld. Is de uitkomst volgens
de tegenbewijsregeling minder dan 20% van de afkoopsom of het tegoed?
Dan geldt die lagere uitkomst als revisierente.
Klik voor meer
informatie over de revisierente op informatiepagina
Belastingdienst.
De voor de tegenbewijsregeling
benodigde heffingsrentepercentages zijn direct te raadplegen via
de cijfers-
en overzichtenpagina van
deze site. Deze percentage zitten verwerkt in de digitale rekenhulp
van de Belastingdienst! |
|