Mei 2023
(nummer 5) |
"Opties en attentiepunten bij expirerende lijfrenten"
Jaarlijks expireren veel lijfrenten. Dat vereist actie! Uw klant moet beslissen wat hij met zijn lijfrente gaat doen. Daarbij kan hij vaak wel uw advieshulp gebruiken. Wat zijn de fiscale gevolgen van een bepaalde keuze? Voorkomen moet worden dat uw klant voor fiscale verrassingen komt te staan. Deze bijdrage biedt een helpende hand bij de uitvoering van lijfrentecontracten bij expiratie.
|

Erkend - SEH
|
Mei 2023
(nummer 5) |
"Aangiftespecial: kapitaalverzekeringen in de aangifte IB 2022"
Aangifteplichtigen die geen uitstel hebben aangevraagd voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) hebben tot 1 mei 2023 de tijd om dit te doen. Doe je vóór 1 april 2023 aangifte, dan krijg je vóór 1 juli 2023 te horen of je geld terugkrijgt of moet betalen. Heb je al aangifte gedaan, dan kan deze bijdrage aanleiding vormen zijn de gedane aangifte nog eens na te zien op een aantal punten. In deze bijdrage staan centraal de kapitaalverzekeringen en bancaire spaarvarianten, dus de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning. De fiscaal-relevante items zoals uitkeringen en waarden moeten correct worden verantwoord in de aangifte IB/PVV 2022. Daarop wordt in deze special ingegaan.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2023
(nummer 19) |
"Nieuwe goedkeuringen voor KEW, SEW en BEW"
In de edities 2023/726, 2023/727, 2023/729 en 2023/731 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) zijn vier recent gepubliceerde standpunten van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
Mei 2023
(nummer 2) |
"Wijzigingen op het terrein van lijfrenten in het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen"
Medio 2019 is het Pensioenakkoord bereikt. De uitwerking ervan krijgt steeds meer ‘body’. Enkele wetsvoorstellen zijn al in werking getreden. Van sommige wet(svoors)t(ell)en is de inwerkingtredingsdatum opgeschort. Een van de belangrijkste wetsvoorstellen in het kader van genoemd Pensioenakkoord, het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, heeft veel impact op ons pensioenstelsel en is bij het samenstellen van deze bijdrage in behandeling bij de Eerste Kamer. De met dat wetsvoorstel voorgestelde maatregelen inzake lijfrenten staan in deze bijdrage centraal.
|

Pensioen & Praktijk
|
Mei 2023
(nummer 2) |
"Aangiftetijd: Rekenhulp lijfrente-aftrek en verwerking aftrek in aangifte"
Op 1 maart 2023 is de aangiftecampagne inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2022 gestart. Miljoenen belastingplichtigen moeten weer aangifte doen. Daarvoor heeft men tegenwoordig een maand langer de tijd, namelijk tot 1 mei a.s. Biedt dit nog niet genoeg ‘ruimte’, dan kun je altijd nog uitstel vragen. Het doen van aangifte is de laatste jaren weliswaar eenvoudiger geworden, maar is nog steeds geen ‘eitje’. Hoe en in welke rubriek moet je bijvoorbeeld de fiscaal-relevante items voor lijfrenten verantwoorden? Een prachtige en vooral uitdagende klus. In deze bijdrage staat het doen van aangifte voor wat betreft de lijfrente-aftrek centraal. Aan de hand van printscreens van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wordt dit verduidelijkt.
|

De Hypotheekadviseur
|
April 2023
(nummer 15) |
"Nieuwe goedkeuringen voor KEW, SEW en BEW"
In editie 2023/552 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) zijn de recent gepubliceerde goedkeuringen voor de KEW, de SEW en het BEW van 16 maart 2023, nr. 2023-27660, Stcrt. 2023, 8905, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
April 2023
(nummer 2) |
"Versoepelingen aflossingseis bij toepassing KEW-vrijstelling"
Een van de vereisten voor de uitkeringsvrijstelling bij een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is dat de uitkering wordt gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld (EWS). Er doen zich situaties voor waarin de KEW-uitkering niet meer kan worden benut voor de aflossing van de EWS omdat deze al is afgelost met ander geld. Ingevolge recent gepubliceerd beleid kan dan toch de KEW-uitkeringsvrijstelling worden gebruikt.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Maart 2023
(nummer 11) |
"Voorwaarden voor bijzondere omzetting oudedagsverplichting"
In editie 2023/390 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) is het geactualiseerde besluit inzake pensioenen van 17 februari 2023, nr. 2023-1520, Stcrt. 2023, 6305, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
Maart
2023
(nummer 3) |
"Aangiftetijd! Hoe moet de afkoopsom van een lijfrente worden verantwoord?"
Nu de aangiftecampagne inkomstenbelasting over 2022 is gestart, moeten miljoenen Nederlanders weer aangifte gaan doen. De een doet dat vóór 1 april 2023, de ander doet dat vóór 1 mei a.s. Een grote groep aangifteplichtigen zal uitstel aanvragen voor het indienen van de aangifte, al dan niet onder gebruikmaking van de belastingconsulentenregeling. Als je aangifte wilt gaan doen, blijkt, dat dat bepaald geen sinecure is. En hoe en in welke rubriek moet je de fiscaal relevante items voor oudedagsvoorzieningen verantwoorden? Een heel fijne uitdaging. In deze ‘dit artikel’ staat het doen van aangifte bij afkoop van lijfrenten centraal.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Maart 2023
(nummer 10) |
"Mededeling over toepassen hardheidsclausule bij uitkering lijfrente"
In editie 2023/364 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) is de mededeling van het ministerie van Financiën over het toepassing van de hardheidsclausule bij uitkering van een lijfrente voor een meerderjarig invalide kind van 22 februari 2023, nr. 2023-30469, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
Maart 2023
(nummer 1) |
"Lijfrente-update 2023: wijzigingen in de jaar- en reserveringsruimte"
Het in het voorjaar van 2022 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel 'Wet toekomst pensioenen' is, na wat aanpassingen, na hoofdelijke stemming met 93 stemmen voor en 48 stemmen tegen op 22 december 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel leidt onder andere tot wijzigingen in het lijfrenteregime van de Wet IB 2001. In deze bijdrage worden de specifieke wetswijzigingen op het gebied van de premie-aftrekruimten in box 1 besproken.
|

De Hypotheekadviseur
|
Februari 2023
(nummer 1) |
"Geen dubbele aftrek voor overgedragen lijfrentekapitaal"
Op 13 januari 2023 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij in geschil was of de lijfrentehouder in kwestie recht kon doen gelden op een lijfrente-aftrek ten bedrage van de overdrachtswaarde van een geëxpireerde lijfrenteverzekering. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat dat niet het geval was.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
December 2022
(nummer 6) |
"Harmonisatie 2e en 3e pensioenpijler: voor alle oudedagsvoorzieningen een uniforme wettelijke uitvoeringstermijn?!!"
Bij het bereiken van het einde van de opbouwfase van een pensioen, een ontslagstamrecht of een lijfrente, moeten periodieke uitkeringen worden aangekocht en zal de hoogte van die termijnen moeten worden vastgesteld. Daar bestaat een uitvoeringstermijn voor. Voor de te onderscheiden oudedagsvoorzieningen gelden momenteel verschillende uitvoeringstermijnen. Dat maakt het soms lastig voor de praktijk. Niet altijd is even duidelijk welke uitvoeringstermijn van toepassing is op een specifieke oudedagsvoorziening. Komt er nu dan eindelijk een uniforme uitvoeringstermijn?
|

De Hypotheekadviseur
|
December 2022
(nummer 9) |
"Geen recht op stakinglijfrentepremieaftrek; geen toegelaten verzekeraar"
Op 19 oktober 2022 deed Hof Den Bosch uitspraak (BKDH-21/01112) in een zaak waarbij in geschil was of de stakende ondernemer in kwestie recht kon doen gelden op aftrek van een bedrag onder de noemer van stakingslijfrentepremie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den Bosch oordeelden dat dat niet het geval was.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
December 2022
(nummer 12) |
"Een overzicht van niet aan het Pensioenakkoord gerelateerde wijzigingen op het terrein van onder andere lijfrenten voor 2023 en verder"
Ten tijde van het opstellen van deze bijdrage was de behandeling in de Tweede Kamer van diverse fiscale wetsvoorstellen in volle gang. Dit jaar zijn er heel veel fiscale wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend. Het gaat dan niet alleen om voorstellen ter uitwerking van het Pensioenakkoord 2019. De wetgever komt in dat kader met een aantal wijzigingen op onder andere het gebied van werknemerspensioenen en lijfrenten1. Maar er is meer. Los van de veranderingen die het pensioenakkoord op het terrein van lijfrenten meebrengt, zijn momenteel ook andere fiscale wetsvoorstellen ‘gelanceerd’ die wijzigingen op onder andere het lijfrenteterrein met zich mee gaan brengen vanaf belastingjaar 2023. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de voorgenomen fiscale wijzigingen op het gebied van lijfrenten, losstaande van het Pensioenakkoord 2019. Daarnaast biedt deze bijdrage een overzicht van de voorgestelde wijzigingen op het terrein van andere oudedagsvoorzieningen, niet zijnde werknemerspensioenen.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November
2022
(nummer 11) |
"Overzicht van wijziging(svoorstell)en inzake lijfrenten, niet gerelateerd aan het Pensioenakkoord 2019"
De uitwerking van het Pensioenakkoord 2019 is in volle gang. De in hoofdzaak fiscale wet(svoors)t(ell)en die daaraan invulling geven, brengen veel wijzigingen mee op het terrein van lijfrenten. Daarop is uitvoerig ingegaan in een recent tweeluik in dit blad. Los van de veranderingen die het pensioenakkoord op dat terrein meebrengt, lopen op dit ogenblik ook tal van andere fiscale (wets)voorstellen die wijzigingen op het lijfrenteterrein met zich mee gaan brengen. Het kost de nodige hoofdbrekens en vooral veel tijd ook al die wijzigingen nog eens op een rijtje te houden. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de (voorgestelde) fiscale wijzigingen op het gebied van lijfrenten die losstaan van het Pensioenakkoord 2019, maar voor de praktijk niet minder relevant zijn.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
November 2022
(nummer 8) |
"Drie eindejaarstips voor lijfrentehouders. Wel of geen directe actie vereist?"
Het einde van belastingjaar 2022 nadert met rasse schreden. Ook op het terrein van lijfrenten moeten weer belangrijke keuzes worden gemaakt. Wat is handig om nu nog te doen en wat moet je vooral nalaten, zo aan het einde van het jaar 2022? Kan er iets worden doorgeschoven naar 2023? In deze bijdrage worden drie eindejaarstips met bijbehorende aandachtspunten gegeven voor wat betreft lijfrenten.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Oktober 2022
(nummer 5) |
"Kent u hem nog, de overbruggingslijfrente? Hij kan nog steeds!"
Premies die voor een pure overbruggingslijfrente worden betaald zijn al heel lang niet meer aftrekbaar. Maar met lijfrentekapitaal dat is opgebouwd met – grofweg – aftrekbare premiebetalingen van vóór 1 januari 2006, kan nog steeds een verzekerde overbruggingslijfrente worden bedongen. Daaraan zijn wel wettelijke voorwaarden verbonden. De praktijk is regelmatig weerbarstiger dan de fiscale regels. Zo blijkt dat er steeds minder aanbieders zijn die de overbruggingslijfrente willen uitvoeren. Maar ze zijn er nog. In deze bijdrage wordt uitvoerig aandacht besteed aan de fiscale ins en outs rond overbruggingslijfrenten. Aanleiding daarvoor is onder meer een recente publicatie van een beleidsbesluit inzake overbruggings-/prepensioenen, nabestaandenoverbruggingspensioen en overbruggingslijfrenten.
|

De Hypotheekadviseur
|
Oktober 2022
(nummer 7) |
"Wettelijke uitvoeringstermijn straks ook voor andere oudedagsvoorzieningen dan box 1-lijfrenten!?"
Als het einde van de opbouwfase van een pensioen, een ontslagstamrecht of een lijfrente nadert, moeten periodieke uitkeringen worden aangekocht en zal de hoogte van die termijnen moeten worden vastgesteld. Daar bestaat een uitvoeringstermijn voor. Voor de diverse oudedagsvoorzieningen gelden verschillende uitvoeringstermijnen. Niet altijd is duidelijk welke termijn van toepassing is. Komt er een uniforme uitvoeringstermijn?
|

Pensioen
Vanmorgen
|
September
2022
(nummer 9) |
"Wat biedt het Pensioenakkoord 2019 op het terrein van lijfrenten? (DEEL 2)"
In deel 1 van het tweeluik over lijfrenten in het Pensioenakkoord 2019 zijn de ‘Wet verandering koppeling AOW-leeftijd’ en de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ besproken voor zover deze van invloed zijn op het lijfrenteregime. Inmiddels is het in dat deel aangekondigde wetsvoorstel met wijzigingen in laatstgenoemde wet voor wat betreft het bedrag ineens, ingediend bij de Tweede Kamer: de ‘Wet herziening bedrag ineens’2. Dat wetsvoorstel en nog twee andere wetsvoorstellen die wijzigingen op het fiscale terrein van lijfrenten met zich mee gaan brengen staan in dit tweede deel van het tweeluik centraal. Daarbij wordt de chronologische volgorde van indiening van de voorstellen bij de Tweede Kamer als uitgangspunt genomen.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
September
2022
(nummer 917) |
"Uitwerking Pensioenakkoord in volle gang: What about lijfrenten? (DEEL 2)"
In het eerste deel van het tweeluik ‘what about lijfrenten’ in het Pensioensakkoord zijn de wijzigingen op het gebied van lijfrenten besproken die de ‘Wet verandering koppeling AOW-leeftijd’ en de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ met zich mee gaan brengen. Na het opstellen van dat eerste deel is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Wet herziening bedrag ineens’ ingediend. Dit wetsvoorstel poogt enige complexiteitsproblemen voor pensioen- en lijfrente-uitvoerders die worden opgeroepen door de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ weg te nemen. Alle belangrijke maatregelen en voorstellen op het lijfrenteterrein die genoemd herzieningswetsvoorstel, het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ en het wetsvoorstel inzake afkoop van kleine nettolijfrenten in box 3 met zich meebrengen, staan in dit tweede deel van het tweeluik centraal.
|

De Beursbengel
|
Augustus 2022
(nummer 4) |
"Provisies en kosten bij lijfrenten. Zijn ze aftrekbaar of niet?"
Sinds 1 januari 2013 mogen adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van financiële producten geen provisie meer berekenen bij ingewikkelde financiële producten, zoals pensioenverzekeringen en levensverzekeringen (kapitaal- en lijfrenteverzekeringen). Soms lijkt het erop alsof aanbieders van financiële producten het provisieverbod omzeilen. Of dan echt sprake is van een overtreding van het provisieverbod, is niet altijd even duidelijk. In het verlengde hiervan bestaat er in de praktijk ook onduidelijkheid over welke kosten wel en niet ten laste van een lijfrentebeleggingsrecht mogen worden gebracht. Een andere vraag die in de praktijk regelmatig opkomt is of er bepaalde kosten die in verband met het sluiten van een lijfrenteproduct worden gemaakt aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting.
|

De Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2022
(nummer 7/8) |
"Aandachtspunten bij lijfrenten in grensoverschrijdende situaties"
Jaarlijks emigreren vanuit Nederland een ruime 150.000 mensen. Emigratie vergt in het algemeen een flinke voorbereiding. Regelmatig worden dan de fiscale gevolgen vergeten. Bij emigratie vanuit Nederland kunnen bijzondere fiscale regelingen gelden bij hen die in het bezit zijn van een pensioen of lijfrente waarbij gebruik is gemaakt van een fiscale faciliteit. In deze vakbijdrage staat een aantal belangrijke aandachtspunten ter zake van box 1-lijfrenten bij én na emigratie centraal. Ten eerste wordt stilgestaan bij de aangifteperikelen die (kunnen) spelen bij emigratie. Vervolgens komt uitgebreid de conserverende aanslag aan bod en, wellicht het belangrijkste: wanneer deze wel of niet kan worden c.q. wordt ingevorderd. Deze bijdrage wordt afgesloten met een bespreking van enige problemen die zich kunnen voordoen wanneer de opbouwfase van een lijfrenteverzekering of -rekening eindigt na emigratie.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli/augustus
2022
(nummer 916) |
"Uitwerking Pensioenakkoord in volle gang: What about lijfrenten? (DEEL 1)"
Op 5 juni 2019 is het principeakkoord voor vernieuwing van het Nederlandse pensioenstelsel bereikt. Sinds dat moment wordt stapsgewijs invulling gegeven aan de uitwerking van dat Pensioenakkoord en worden de contouren van het nieuwe pensioenstelsel duidelijker. Recent heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake het afschaffen van de sancties bij afkoop van kleine nettopensioenen en nettolijfrenten in box 3 aangenomen. Een ander wetsvoorstel, het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen , is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Beide wetsvoorstellen vormen een nadere uitwerking van het Pensioenakkoord. Twee andere wetsvoorstellen inzake het Pensioenakkoord hebben even geleden al kracht van wet gekregen. Genoemde wet(svoors)t(ell)en omvatten niet alleen maatregelen op het gebied van pensioenen, maar ook op het terrein van lijfrenten. In een tweeluik worden alle maatregelen en voorstellen op het terrein van lijfrenten die een uitwerking van het Pensioenakkoord vormen uitgewerkt. In dit eerste deel staan de maatregelen in de al aangenomen wetsvoorstellen centraal.
|

De Beursbengel
|
Juni 2022
(nummer 3) |
"Wat brengt de Wet toekomst pensioenen op lijfrenteterrein?"
Medio december 2020 werd het concept-wetsvoorstel 'Wet toekomst pensioenen' ter internetconsultatie aangeboden. Ruim een jaar later, op 30 maart 2022, is het wetsvoorstel, in aangepaste vorm, bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel vormt een vervolgstap in de uitwerking van het Pensioenakkoord van 5 juni 2019 en leidt onder andere tot herziening van de 2e pensioenpijler (werknemerspensioen) en tot harmonisatie van de fiscale behandeling van die 2e en de 3e pensioenpijler (lijfrentevoorzieningen). In deze bijdrage worden de belangrijkste voorgestelde wetswijzigingen op het terrein van lijfrenten op een rijtje gezet.
|

De Hypotheekadviseur
|
Juni 2022
(nummer 5) |
"Nabetaling pensioen kan fiscaal nadeel opleveren"
Nog niet al te lang geleden was voor het Hof Den Bosch in geschil of het deel van het in totaal in 2018 nabetaalde invaliditeitspensioen dat betrekking heeft op de jaren 2001 tot en met 2017 terecht in de aanslag IB/PVV 2018 is betrokken. Het Hof deed op 6 april 2022 uitspraak in die zaak en oordeelde dat de nabetaling terecht in het uitbetalingsjaar 2018 is belast. In de zaak ging het om het volgende.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Juni
2022
(nummer 6) |
"Wat biedt het Pensioenakkoord 2019 op het terrein van lijfrenten? (DEEL 1)"
Sinds het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel op 5 juni 2019 is bereikt, wordt stap voor stap invulling gegeven aan de uitwerking van dat Pensioenakkoord. Menig wetsvoorstel heeft het levenslicht al gezien. Twee wetsvoorstellen hebben al kracht van wet gekregen. Twee andere wetsvoorstellen zijn momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. Naast diverse wijzigingen op het terrein van de 2e pensioenpijler (werknemerspensioenen), omvatten de wet(svoors)t(elle)n de nodige wijzigingen op het terrein van de individuele lijfrentevoorzieningen. In een tweeluik in dit blad worden de lijfrente-items voor u op een rijtje gezet. In dit eerste deel van het tweeluik worden de wijzigingen besproken die zijn opgenomen in de twee al aangenomen wetten. In deel 2 worden de voorgestelde wijzigingen op het terrein van lijfrenten in de in behandeling zijn wetsvoorstellen behandeld.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei 2022
(nummer 5) |
"Breed scala aan beleidswijzigingen op het terrein van lijfrenten. Wat een verwennerij"
In de beleidssfeer bestaan twee grote verzamelbesluiten op het fiscale (inkomstenbelasting) terrein van lijfrenten. Het ene verzamelbesluit bevat de beleidsstandpunten die specifiek betrekking hebben op lijfrenten (en stamrechten) in de winstsfeer (hierna: winstlijfrentebesluit). In het andere verzamelbesluit zijn de goedkeuringen en het beleid met betrekking tot lijfrenten en andere periodieke uitkeringen buiten de winstsfeer opgenomen (hierna: lijfrentebesluit niet-winst). Bij tijd en wijle worden beleidsstandpunten en goedkeuringen aangepast en/of uitgebreid. Soms is er aanleiding bestaand beleid in te trekken of goedkeuringen te laten vervallen. De verzamelbesluiten pogen daarmee zoveel mogelijk in de pas te lopen met maatschappelijke wensen en ontwikkelingen. Nog niet al te lang geleden is het lijfrentebesluit niet-winst op een aantal punten uitgebreid. En eind januari 2022 is een algeheel herziene versie van het winstlijfrentebesluit gepubliceerd. In deze vakbijdrage worden de nieuwe goedkeurende maatregelen op zowel het winstlijfrenteterrein, als op het niet-winstlijfrentegebied besproken.
|

Pensioen
Magazine
|
Mei 2022
(nummer 4) |
"Lijfrente-items in het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’"
In het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ dat op 30 maart 2022 is ingediend bij de Tweede Kamer, zijn niet alleen voorstellen op het terrein van werknemerspensioenen (tweede pensioenpijler), maar ook behoorlijk wat wijzigingsvoorstellen inzake individuele lijfrentevoorzieningen in de derde pensioenpijler opgenomen. In dit artikel wordt een aantal belangrijke voorstellen op het terrein van lijfrenten besproken.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
April 2022
(nummer 2) |
"Aangiftetijd: tegenbewijsregeling revisierente bij afkoop lijfrente kan geld opleveren!"
Menig houder van een lijfrente koopt zijn lijfrente voortijdig af. Aan afkoop van een gefaciliteerde box 1-lijfrente (met recht op aftrek van de premie) kan een behoorlijk prijskaartje hangen. Ten eerste leidt een dergelijke afkoop in beginsel tot progressieve IB-heffing. Daarnaast is bij afkoop van zo’n lijfrente in beginsel 20% revisierente verschuldigd. Soms kan op de verschuldigde revisierente een aardige duit worden bespaard. Dat weet lang niet iedereen. In bepaalde gevallen kan namelijk de zogenoemde ‘tegenbewijsregeling’ van toepassing zijn. En die pakt soms voordelig uit. Om de verschuldigde revisierente bij afkoop te kunnen bepalen, heeft de Belastingdienst een digitale rekenhulp ontwikkeld. Recent is de rekenhulp voor afkopen in 2021 online gegaan.
|

De Hypotheekadviseur
|
April
2022
(nummer 4) |
"Wanneer komt een premie voor een oudedagsvoorziening in mindering op het bijdrage-inkomen Zvw? En in welke gevallen niet?"
Een oudedagsvoorziening kan op verschillende manieren – fiscaal-gefaciliteerd – worden opgebouwd. Voor een werknemer komt zijn pensioenpremie via inhouding in mindering op zijn bruto loon. Als een stakende ondernemer zijn stakingswinst omzet in een box 1-lijfrente creëert hij daarmee een aftrekpost in de IB-sfeer. Dat zelfde geldt voor degene die zijn oudedagsreserve omzet in een box 1-lijfrente. En, last but not least, een particulier kan zijn betaalde lijfrentepremie voor de IB aftrekken binnen de jaar- en reserveringsruimte. Voor de heffing van IB worden alle genoemde gevallen op gelijke wijze behandeld: de voor de oudedagsvoorziening betaalde premie ‘drukt’ de belastingheffing. Komt die premie voor al deze gevallen ook in mindering op het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet? Nee!
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
April 2022
(nummer 3) |
"Rente in kapitaalsuitkering uit Brede Herwaarderingsverzekering terecht belast"
Op 2 maart 2022 deed Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak (AWB 20/5484) in een zaak waarbij in geschil was hoe een in 1997 afgesloten kapitaalverzekering in de belastingheffing moet worden betrokken voor belastingjaar 2014, het jaar waarin de kapitaalverzekering door de belanghebbende in kwestie werd afgekocht. De rente die is begrepen in de afkoopsom vormt volgens de inspecteur inkomen uit werk en woning.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
April
2022
(nummer 913) |
"Oudedagsvoorzieningen en de ondernemer/zzp’er"
Voor werknemers die deelnemen aan de door hun werkgever geboden collectieve pensioenregeling, geldt in het algemeen dat zij zich niet snel druk hoeven te maken om een adequate voorziening voor de oude dag. Die wordt door deelname aan de pensioenregeling namelijk ‘automatisch’ opgebouwd. Als een werknemer regelmatig van werkgever switcht, kan het pensioen een breuk oplopen. In dat geval kan enige ‘financiële reparatie’ soms nodig zijn. Voor ondernemers is het een heel ander verhaal. Een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) die in ondernemingsverband werkt, ook wel zelfstandig ondernemer genoemd, is zelf verantwoordelijk voor het opbouwen van zijn oudedagsvoorziening, net als voor de opdrachten die hij wel of niet aanneemt. Het opbouwen van een oudedagsvoorziening door een zzp’er gaat niet automatisch, zoals dat bij een werknemer het geval is. Heeft de zzp’er hiervoor wel voldoende aandacht? En weet de zzp’er wat hij zoal kán en misschien wel móet regelen om later een appeltje voor de dorst te hebben? In deze bijdrage passeren diverse opties en enkele hindernissen de revue.
|

De Beursbengel
|
Maart 2022
(nummer 2) |
"Omzetting van artikel 19- en artikel 44j-stamrechten: update van het beleid"
Het verzamelbesluit winstlijfrenten is op 25 januari 2022 in geactualiseerde vorm verschenen in de Staatscourant. Dit besluit van 17 december 2021, nr. 2021-236684, is ten opzichte van de voorloper met name gewijzigd in onderdeel 9.3. Overigens bevat het besluit wijzigingen van puur redactionele aard, zij beogen geen inhoudelijke verandering. In deze bijdrage wordt ingegaan op het herziene onderdeel 9.3.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Februari 2022
(nummer 7) |
"Verzamelbesluit lijfrenten in de winstsfeer geactualiseerd"
In editie 2022/663 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) is het geactualiseerde verzamelbesluit lijfrenten in de winstsfeer van 17 december 2021, nr. 2021-236684, Stcrt. 2021, 690, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
Februari 2022
(nummer 1) |
"Wijzigingsbesluit lijfrenten: een besluit vol nieuwe goedkeuringen"
Op 22 december 2021 zag het tweede wijzigingsbesluit inzake lijfrenten en andere periodieke uitkeringen van 13 december 2021, nr. 2021-22413, het levenslicht. Dit besluit omvat ter uitbreiding van het verzamelbesluit lijfrenten en andere periodieke uitkeringen van 16 mei 2019, nr. 2019-115021, een aantal kersverse goedkeuringen op beide deelterreinen. Daarnaast zijn met het wijzigingsbesluit enkele redactionele wijzigingen in genoemd verzamelbesluit aangebracht en zijn de teksten van twee reeds bestaande goedkeuringen verduidelijkt. In deze bijdrage worden de highlights van de nieuwe goedkeurende maatregelen besproken.
|

De Hypotheekadviseur
|
Januari/februari 2022
(nummer 1) |
"De emigrant met zijn lijfrente: wat heeft hij voor opties?"
In het buitenland wonende houders van lijfrenten stuiten nog steeds op complicaties bij expiratie van hun lijfrenten. Sinds de circulaire van het Verbond van Verzekeraars uit 2018 zijn enige complicaties weggenomen mits de lijfrente maar wordt uitgevoerd bij dezelfde verzekeraar. Overstappen naar een andere verzekeraar blijkt dan vaak onmogelijk. Overstap naar een andere verzekeraar is daarentegen wél een optie als men dit vóór expiratie inregelt. In de aanvullende circulaire van begin 2022 is dit uitgewerkt.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Januari/februari 2022
(nummer 1/2) |
"Nieuwe goedkeurende regelingen op het terrein van lijfrenten"
Met de maand december wordt een kalenderjaar afgesloten. Het is voor velen een feestmaand, waarin diverse dagen worden gekenmerkt door gezelligheid en lekker eten. Menigeen maakt die dagen extra feestelijk door daar een breed scala aan cadeautjes aan toe te voegen. Voor lijfrentehouders werd 2021 afgesloten met een fiscaal ‘presentje’ van de Staatssecretaris van Financiën, het tweede wijzigingsbesluit inzake lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen. Dit besluit werd op 22 december 2021 in de Staatscourant gepubliceerd en omvat ter uitbreiding van het verzamelbesluit lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen van 16 mei 2019, een aantal goedkeurende maatregelen op beide deelterreinen. Daarnaast zijn met het wijzigingsbesluit enkele redactionele wijzigingen in genoemd verzamelbesluit aangebracht en zijn de teksten van een aantal al bestaande goedkeuringen verduidelijkt. In deze bijdrage worden de nieuwe goedkeurende maatregelen besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2021
(nummer 50) |
"Lijfrentepremie door vergissing op niet-geblokkeerde rekening: niet aftrekbaar"
In editie 2021/4280 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) is de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 21 september 2021, nr. 20/00519, ECLI:NL:GHAMS:2021:2738, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
December 2021
(nummer 10) |
"Samenloop RVU-uitkering met (tijdelijk verhoogde) pensioenuitkering; invloed op RVU-drempelvrijstelling?"
Met ingang van 1 januari 2021 is een tijdelijke versoepeling van de RVU-regeling, de tijdelijke RVU-(drempel)vrijstelling, ingevoerd. Recent is door de Belastingdienst een vraag en antwoord gepubliceerd waarin de vraag centraal staat of de tijdelijke RVU-drempelvrijstelling wordt beperkt indien de RVU-gerechtigde gelijktijdig een (tijdelijk verhoogde) pensioenuitkering ontvangt.
|

Pensioen
Vanmorgen
|
December 2021
(nummer 6) |
"Redelijke of wettelijke termijn bij oudedagsvoorzieningen?"
Als de opbouwfase – dit is de periode waarin nog geen uitkeringen plaatsvinden – van een pensioenvoorziening, een loonstamrecht of een lijfrenteproduct de ‘finish’ haalt, dan zullen de termijnen moeten ingaan. Oftewel, bij het bereiken van de einddatum c.q. expiratiedatum zal een recht op periodieke uitkeringen moeten worden aangekocht en zal de hoogte van de termijnen moeten worden vastgesteld. Voor een dergelijke uitvoering bestaat een uitvoeringstermijn. Welke dat is, is afhankelijk van onder meer het soort product dat expireert. Voor de praktijk is niet altijd duidelijk welke termijn van toepassing is. Daarop wordt in deze bijdrage uitvoerig ingegaan.
|

De Hypotheekadviseur
|
November 2021
(nummer 44) |
"Geen stakingslijfrenteaftrek omdat lijfrente-aanbieder niet de koper was"
In editie 2021/3691 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) is de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 september 2021, nr. 19/2452, ECLI:NL:RBZWB:2021:4503, van een commentaar voorzien.
|

NTFR
|
November 2021
(nummer 9) |
"Lijfrente-expiratietijd; de (on)mogelijkheden op een rijtje"
Het einde van belastingjaar 2021 nadert met rasse schreden. De laatste maand van het jaar vormt voor velen een tijd van bezinning. In de maand december expireren jaarlijks veel lijfrenten, zo ook in december 2021. Een extra bezinningspunt voor menigeen. Er moet tijdig een keuze worden gemaakt. Beslist men te laat over wat er met de lijfrente moet gebeuren, dan kan dit onaangename fiscale gevolgen hebben. Voorkom dat!
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Oktober 2021
(nummer 5) |
"Welk bedrag kan mijn klant in 2021 aan lijfrentepremies aftrekken? Kan hij nog bijstorten?"
Een van de manieren om een oudedagsvoorziening op te bouwen is door middel van een lijfrente. Heel veel nieuwe aanwas is er op het ogenblik niet op de lijfrentemarkt, maar er lopen nog heel veel lijfrenten die in het verleden zijn afgesloten. Voor veel lijfrentebezitters geldt dat het afsluiten van hun lijfrente mede is ingegeven door de fiscale faciliteit die aan zo’n spaarproduct kleeft. De premie voor een lijfrenteverzekering is onder voorwaarden en binnen wettelijke begrenzingen aftrekbaar. Dat zelfde geldt voor de inleg op een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Voor menigeen is het ieder jaar weer de vraag of de contractueel verschuldigde lijfrentebedragen nog wel aftrekbaar zijn. Anderen willen graag weten of nog kan worden bijgestort om een extra aftrekpost te hebben. Kortom, men wil graag weten wat zijn of haar aftrekruimte is. Bij voldoende aftrekruimte is het zaak tijdig bij te storten en wel vóór 1 januari aanstaande. Als adviseur kun je behulpzaam zijn bij het bepalen van die aftrekruimte.
|

De Hypotheekadviseur
|
Oktober 2021
(nummer 8) |
"Provisies vs. kosten bij lijfrenten op beleggingsbasis"
Sinds 1 januari 2013 mogen adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van financiële producten geen provisie meer berekenen. Het provisieverbod geldt voor onder andere complexe financiële producten, zoals pensioenverzekeringen en levensverzekeringen. Soms lijkt het erop alsof aanbieders van financiële producten het provisieverbod omzeilen. Of dan echt sprake is van een overtreding van het provisieverbod, is niet altijd even duidelijk. Op 23 september 2021 zijn hierover Kamervragen beantwoord!
|

Pensioen
Vanmorgen
|
September 2021
(nummer 9) |
"De kunst van polislezen: staar je niet blind op de kleine lettertjes, de grote zijn veel duidelijker!" (deel 2 van 2)
Het eerste deel van het tweeluik ‘Polislezen’ heeft in het teken van het lezen van polissen van kapitaalverzekeringen gestaan. Daarbij zijn veel voorkomende clausuleteksten, diverse herkenningspunten, wettelijke vereisten, opvallende kenmerken en dergelijke aan de orde geweest. De markt van levensverzekeringen bestaat natuurlijk niet alleen uit polissen van kapitaalverzekeringen. Een aanzienlijk deel van die markt wordt ‘beheerst’ door lijfrenteverzekeringspolissen in de opbouwfase. De hoogste tijd om bij het doorgronden en fiscaal duiden van dergelijke polissen een helpende hand te bieden. De centrale vraag die menigeen zich daarbij stelt is of zijn lijfrenteverzekering ‘opgaat voor’ aftrek van de betaalde premies. Met als uitgangspunt ook weer de fiscale spelregels worden in dit deel van het tweeluik de belangrijkste elementen van en attentiepunten bij het lezen van polissen van lijfrenteverzekeringen besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2021
(nummer 7) |
"De lijfrente-aftrekruimte 2021"
Om voor aftrek van lijfrentepremies in aanmerking te komen, moet je klant in het bezit zijn van een box 1-lijfrente. En natuurlijk moeten op zo’n lijfrente dan ook premies zijn betaald. Niet betaald, betekent zonder meer geen aftrek. Als er lijfrentepremies zijn betaald, wil dat niet zeggen dat alles aftrekbaar is. De Wet IB 2001 kent zo zijn begrenzingen. Wil je klant nog voor 2021 voor lijfrentepremie-aftrek in aanmerking wil komen, dan moeten de premies tijdig betaald worden. Bepaal dan wel eerst de aftrekruimte!
|

Pensioen
Vanmorgen
|
Augustus 2021
(nummer 4) |
"Overzicht goedkeurend beleid op het terrein van de KEW (deel 2)"
De fiscale wet- en regelgeving inzake de kapitaalverzekering eigen woning (KEW) zit ingewikkeld in elkaar en is sinds 1 januari 2013 opgenomen in het overgangsrecht van de Wet IB 2001. Om de praktijk tegemoet te komen worden regelmatig goedkeurende fiscale beleidsstandpunten gepubliceerd. Met die goedkeuringen wordt getracht bepaalde hardheden in wetgeving weg te nemen op grond van de hardheidsclausule. In dit tweede van het tweeluik worden de fiscale goedkeuringen op de deelterreinen van (de voorwaarden voor) de KEW-vrijstelling en de omzetting van een KEW besproken.
|

De Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2021
(nummer 7/8) |
"De kunst van polislezen: staar je niet blind op de kleine lettertjes, de grote zijn veel duidelijker!" (deel 1 van 2)
Het doorgronden van polisbescheiden is een dagelijks terugkerend ‘dingetje’ bij onder andere financiële planning en estate planning, maar ook in de adviespraktijk. Ten minste, dat zou het moeten zijn. Als aangifte voor de inkomstenbelasting (IB) moet worden gedaan, wordt het belang van polislezen nog op het netvlies gedrukt. Om een levensverzekering correct te kunnen verantwoorden in de IB-aangifte, moet de betreffende polis fiscaal worden geduid. Een ieder doet er dan ook goed aan zijn polisbescheiden er op na te (laten) zien om de fiscale status ervan vast te stellen. Wat is er verzekerd? Waar heeft iemand wanneer recht op? Zomaar een paar basale vragen. Huist een levensverzekering in box 3 of in box 1? Dat is dan eigenlijk de hamvraag. Met als uitgangspunt de fiscale spelregels worden in een tweeluik de belangrijkste elementen van en attentiepunten bij het lezen van polissen van kapitaalverzekeringen en lijfrenteverzekeringen belicht. In dit eerste deel staan de kapitaalverzekeringspolissen centraal.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni 2021
(nummer 3) |
"Overzicht goedkeurend beleid op het terrein van de KEW (deel 1)"
Sinds de beëindiging van het fiscale regime voor de kapitaalverzekering eigen woning per 1 januari 2013 zijn de fiscale spelregels voor dergelijke spaarproducten van voor die datum opgenomen in het overgangsrecht van de Wet inkomstenbelasting 2001. De fiscale wet- en regelgeving inzake de kapitaalverzekering eigen woning is complex van aard. Naar aanleiding van vragen over de uitwerking daarvan worden regelmatig fiscale beleidsstandpunten met een goedkeurend karakter gepubliceerd. Met die goedkeuringen wordt getracht bepaalde hardheden in wetgeving weg te nemen op grond van de hardheidsclausule. In twee bijdragen wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste voor de praktijk van de KEW geldende actuele goedkeuringen.
|

De Hypotheekadviseur
|
Juni
2021
(nummer 6) |
"Tegenbewijsregeling revisierente bij afkoop lijfrente. Levert het wat op?"
Ieder jaar gaat tegelijkertijd met de start van de aangiftecampagne voor de online aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen het Hulpmiddel revisierente van de Belastingdienst online. Met dat hulpmiddel kan sinds begin maart 2021 worden berekend hoeveel revisierente is verschuldigd ingeval de zogenoemde tegenbewijsregeling revisierente van toepassing is bij een in 2020 afgekochte box 1-lijfrente. Het resultaat kan worden ingevuld in de online aangifte 2020. De tegenbewijsregeling revisierente kan soms een leuke besparing opleveren.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Juni 2021
(nummer 5) |
"Vast termijnverzekering is spaarcontract na premievrijmaking. Werk aan de winkel!"
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 10 april 2021 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de fiscale kwalificatie van een vaste termijnverzekering in geding was. De zaak diende al voor de Hoge Raad en werd ‘met een opdracht’ terugverwezen naar Gerechtshof Den Haag. Door middel van uitleg van de overeenkomst moest het hof, met toepassing van de Haviltex-maatstaf, de aard en inhoud ervan beoordelen.
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2021
(nummer 5) |
"Overzicht van recente wijziging(svoorstell)en op het terrein van lijfrenten"
Stap voor stap wordt invulling gegeven aan de uitwerking van het Pensioenakkoord van medio 2019. Zo heeft in de afgelopen maanden in dat kader al menig wetsvoorstel het levenslicht gezien. Waar enkele wetsvoorstellen inmiddels reeds kracht van wet hebben gekregen, hebben andere voorstellen het tot op heden nog ‘slechts’ tot een internetconsultatie geschopt. Het wetsvoorstel dat recent in internetconsultatie is gegaan, is het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet inkomstenbelasting 2001’. Betreffende wetten en wetsvoorstellen hebben gemeen dat ze allemaal wijzigingen met zich meebrengen in – onder andere – de wetgeving rond pensioenen en lijfrenten. In deze vakbijdrage wordt een overzicht gegeven van de (voorgestelde) wijzigingen die de diverse wetten en wetsvoorstellen de komende jaren teweeg gaan brengen op het specifieke deelterrein van lijfrenten.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2021
(nummer 4) |
"Overzicht recente wetten en wetsvoorstellen inzake lijfrenten"
Het PensioenAkkoord van medio 2019 krijgt qua uitwerking steeds meer vorm. In dat kader zijn al diverse wetsvoorstellen ontworpen. Sommige wetsvoorstellen zijn reeds tot wet verheven. Andere wetsvoorstellen zijn tot op heden niet verder gekomen dan een internetconsultatieronde. In deze bijdrage worden de belangrijkste wijzigingen besproken die de wetten en wetsvoorstellen met zich meebrengen voor het lijfrenteregime.
|

Pensioen
Alert
|
April 2021
(nummer 2) |
"Hulp bij verwerking van kapitaalverzekeringen in de aangifte IB 2020"
Op 1 maart 2021 is de online aangiftecampagne gestart voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2020. De opstart ervan verliep niet vlekkeloos, de Belastingdienst kampte met de nodige technische storingen. Door de problemen van de eerste aangifteweek is meer tijd gegeven voor het doen van aangifte. Wie vóór 8 april 2021 aangifte doet krijgt uiterlijk 30 juni 2021 bericht of hij geld moet betalen of terugkrijgt. Deze bijdrage kan ook voor hen die al aangifte hebben gedaan, aanleiding zijn de gedane aangifte nog eens na te zien op een aantal punten. In deze bijdrage staat centraal het verwerken in de aangifte van kapitaalverzekeringen en bancaire spaarvarianten (spaarrekening/beleggingsrecht eigen woning. Daarbij gaat het onder meer om te verantwoorden uitkeringen en waarden. In deze bijdrage wordt besproken hoe en in welke rubriek die fiscaal relevante items moeten worden verantwoord in de aangifte.
|

De Hypotheekadviseur
|
Maart
2021
(nummer 3) |
"Aangiftetijd! Hoe moet de afgerekende zuivere saldolijfrente worden verantwoord?"
Vanaf 1 maart 2021 kunt u aangifte inkomstenbelasting 2020 doen met de online aangifte op ‘Mijn Belastingdienst’ of met de aangifte-app ‘Aangifte 2020’. De aangifte over belastingjaar 2020 verdient dit jaar extra aandacht. Naast de gebruikelijke gegevens die voor het doen van aangifte nodig zijn, geldt dit jaar dat de gegevens over de afrekening op 31 december 2020 van zogenoemde ‘zuivere saldolijfrenten’ moeten worden aangegeven. In deze bijdrage worden de specifieke aandachtspunten op dat terrein besproken.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Maart 2021
(nummer 3) |
"20% revisierente bij afkoop lijfrente over volledige waarde verschuldigd!?"
Recent heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarbij twee geschilpunten speelden voor waar het gaat om de hoogte van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen bij afkoop van een nieuw regime lijfrente. Daarbij was onder meer (de hoogte van) de verschuldigde revisierente in geschil.
|

Pensioen
Alert
|
Februari 2021
(nummer 1) |
"Leiden fictieve uitkeringen bij een KEW altijd tot belastingheffing?"
Tijdens de gehele looptijd van een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) moet die KEW blijven voldoen aan de geldende vereisten. Als tijdens de looptijd met een KEW een strijdige handeling wordt verricht als gevolg waarvan niet meer aan de KEW-vereisten wordt voldaan, volgt een fictieve uitkering in box 1. Soms kan dan toch gebruik worden gemaakt van de uitkeringsvrijstelling. En wat nu als de KEW tot uitkering komt nadat de eigenwoningschuld in de zin van de Wet IB 2001, na het verstrijken van de maximale renteaftrekperiode, naar box 3 is verhuisd? Kan dan nog gebruik worden gemaakt van de uitkeringsvrijstelling? Lees daarover meer in deze vakbijdrage.
|

De Hypotheekadviseur
|
Februari 2021
(nummer 2) |
"Afrekenverplichting zuivere saldolijfrenten en de aangifte IB 2020"
De aangifte inkomstenbelasting 2020 kan vanaf 1 maart 2021 online worden gedaan. De aangifte over dit belastingjaar verdient extra aandacht, omdat dit jaar – eenmalig – over de afrekening op 31 december 2020 van zuivere saldolijfrenten aangifte moeten worden gedaan. In deze bijdrage worden de specifieke aandachtspunten besproken.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2021
(nummer 1/2) |
"Kan een lijfrente worden afgekocht zonder dat revisierente is verschuldigd? Ja, dat kan!"
Aan afkoop (uitkering ineens) van zogenoemde “nieuw regime” lijfrenten (globaal: gesloten op of na 1 januari 1992) zijn, net als bij andere oneigenlijke handelingen met dergelijke lijfrenten, in het algemeen stevige fiscale en dus financiële gevolgen verbonden. Naast heffing van inkomstenbelasting, is vaak ook revisierente verschuldigd. Als een afkoper vooraf niet goed van die gevolgen is doordrongen, zal hij dan ook voor een onaangename verrassing komen te staan, wanneer hij wordt geconfronteerd met de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het afkoopjaar. Beter is het daarom dat de afkoper zich goed laat informeren voordat tot afkoop wordt besloten. In een aantal situaties biedt de Wet IB 2001 versoepelende regelingen bij afkoop van nieuw regime lijfrenten, waardoor geen revisierente is verschuldigd. In deze bijdrage worden deze regelingen op een rijtje gezet.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2021
(nummer 1) |
"Wet Toekomst Pensioenen; gevolgen voor lijfrenten"
Medio december 2020 is het wetsvoorstel 'Wet Toekomst Pensioenen' ter internetconsultatie aangeboden. Dit voorstel strekt onder andere tot harmonisatie van de fiscale behandeling van de tweede (werknemerspensioen) en derde (lijfrenten) pensioenpijler. Meer daarover in deze bijdrage.
|

Pensioen
Alert
|
December 2020
(nummer 12) |
"Afkoop alimentatieverplichting middels bancaire lijfrente. Kan dat ook?"
Het onderwerp ‘echtscheiding’ vormt een veel besproken onderwerp op de Nederlandse ‘markt’, getuige de opleidingsprogramma’s van gerenommeerde opleidingsinstituten en de agenda’s van vele seminars. Bij een echtscheiding komt veel kijken en krijgt men niet alleen te maken met de civielrechtelijke wet- en regelgeving, maar ook met de fiscale spelregels. Ex-echtgenoten zijn ingevolge het Burgerlijk Wetboek onderhoudsplichtig tegenover elkaar. Dat betekent dat als de ene ex-echtgenoot niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud te voorzien, die andere ex in principe zal moeten bijdragen in de kosten van levensonderhoud van die ene ex. Een dergelijke alimentatieplicht kan worden afgekocht in de vorm van een geldsom, maar ook in de vorm van een lijfrente. Hoe dat werkt en wat daarbij de (on)mogelijkheden zijn, wordt in deze bijdrage uitgewerkt.
|

Pensioen Advies
|
December 2020
(nummer 6) |
"Verpande kapitaalverzekering is niet standaard een KEW. Ken de verschillen!"
Veel houders van polissen van kapitaalverzekeringen verkeren in de veronderstelling dat hun verpande kapitaalverzekering ‘automatisch’ een kapitaalverzekering eigen woning in box 1 is. Niets is minder waar. Als een kapitaalverzekering verpand is en niet tevens een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is, wijkt de fiscale behandeling belangrijk af van de fiscale behandeling van een KEW. Dat het onderscheid niet voor iedereen zonneklaar is, moge blijken uit de dagelijkse praktijk als ook uit vaste jurisprudentie. Het is van belang de verschillen te kennen en waar je in dat verband op moet letten.
|

De Hypotheekadviseur
|
December 2020
(nummer 12) |
"Wat heeft de Wet IB 2001 met arbeidsongeschiktheid bij voorzieningen voor de oude dag?"
Premies voor lijfrenten vormen onder de Wet IB 2001 uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Dat geldt ook voor premies voor periodiek uitkerende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Wat nu als zo’n verzekering een eenmalige geldsom uitkeert? Het onderscheid is cruciaal voor de fiscale behandeling ervan. Wist u dat de Wet IB 2001 een versoepelende regeling kent bij afkoop van een lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid? Goed om te weten dat die regeling er is en hoe die werkt. Recent is die regeling gewijzigd. Op lijfrente- en kapitaalverzekeringen kan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid zijn meeverzekerd. Hoe is de fiscale behandeling van zo’n oudedagsvoorziening onder de Wet IB 2001 als de verzekerde op de polis arbeidsongeschikt wordt? In deze bijdrage wordt ingegaan op de fiscale ins en outs rond genoemde specifieke elementen van arbeidsongeschiktheid.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2020
(nummer 10) |
"Afrekenen op 31 december a.s.? Voorkom het!"
De datum 31 december is jaarlijks een bijzondere datum. We nemen daarmee afscheid van het lopende jaar. Fiscaal gezien is die datum dit jaar een heel bijzondere. Een datum die in de gaten gehouden moet worden, omdat de Wet IB 2001 op die dag dit jaar een tweetal fictieve heffingsmomenten voor lijfrenten voorschrijft. Opletten geblazen dus!
|

Pensioen
Alert
|
November 2020
(nummer 11) |
"Afkoopregeling lijfrente voor langdurig arbeidsongeschikten nog aantrekkelijker"
De Wet IB 2001 kent voor een langdurig arbeidsongeschikte die in het bezit is van een nieuw regimelijfrente een fiscaal versoepelende afkoopregeling. Tot voor kort werkte de regeling eigenlijk heel eenvoudig. Als de afkoopsom € 1 hoger uitviel dan de wettelijke toetsgrens, was over de volledige afkoopsom revisierente verschuldigd. Dat werkte soms best ‘bruut’ uit. Recent is deze afkoopregeling een ‘in-zoverre-bepaling’ geworden. Met andere woorden, als de afkoopwaarde hoger is dan de wettelijke toetsgrens, is alleen over het excedent revisierente verschuldigd. Dat betekent een belangrijke versoepeling voor de langdurige arbeidsongeschikte die afkoopt. Tegelijkertijd levert dit een administratieve lastenverzwaring op voor de lijfrente-aanbieder.
|

Pensioen Advies
|
November 2020
(nummer 9) |
"Aangepaste voorwaarden bij afkoop alimentatieplicht middels bancaire lijfrente"
Ingevolge het Burgerlijk Wetboek zijn onder andere ex-echtgenoten onderhoudsplichtig tegenover elkaar. Dat betekent dat als de ene ex niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud te voorzien, die andere ex in principe zal moeten bijdragen in de kosten van levensonderhoud van die ene ex. Een dergelijke alimentatieplicht kan worden afgekocht in de vorm van een geldsom, maar ook in de vorm van een lijfrente. Kort geleden zijn de voorwaarden bij afkoop in de vorm van een bancaire lijfrente aangepast.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2020
(nummer 5) |
"Fiscale spelregels bij uitkeringen uit kapitaalverzekeringen"
Sinds 1 januari 2013 is de annuïtaire hypotheekvorm de fiscaal ‘voorgeschreven’ hypotheek. Spaarhypotheken, waarbij voor de aflossing van de hypotheek wordt gespaard middels een kapitaalverzekering, nemen volgens mediaberichten in aantal af. Logisch, want voor nieuwkomers op de woningmarkt zijn zulke financiële producten geen optie. Is het (fiscale) belang van de eens zo populaire spaarhypotheek afgenomen? Nee, niet echt. De kapitaalverzekeringen die onderdeel vormen van die hypotheekvorm komen meer en meer tot uitkering. Dan moet worden beoordeeld of de in die uitkering begrepen rente belast is of wellicht (deels) is vrijgesteld. De fiscale regels komen dan om de hoek kijken en blijven van belang totdat de allerlaatste kapitaalverzekering tot uitkering is gekomen. In deze bijdrage worden de fiscale ins en outs besproken.
|

De Hypotheekadviseur
|
Oktober 2020
(nummer 8) |
"Extra voordeel voor langdurig arbeidsongeschikte bij afkoop lijfrente"
Bij feitelijke afkoop van een nieuw regimelijfrente is in beginsel altijd revisierente verschuldigd. Los van de tegenbewijsregeling en een onbelast saldo aan niet-afgetrokken premies, geldt dat dan standaard 20% revisierente over de waarde van de afgekochte lijfrente is verschuldigd. De Wet IB 2001 kent twee uitzonderingen op die hoofdregel: de afkoopregeling voor kleine lijfrenten en de regeling bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Recent is die laatste regeling belangrijk versoepeld. Bij dezen een update.
|

Pensioen
Alert
|
September 2020
(nummer 9) |
"Afkoop van een lijfrente. Wanneer is er nu wel en geen revisierente verschuldigd?"
Nog niet heel lang geleden deed Gerechtshof Den Bosch uitspraak in een zaak waarin op grond van gewekt vertrouwen geen revisierente mocht worden berekend bij afkoop van een nieuw regime lijfrente. Oneffenheidje? Nee, gewoon een fout! Dat dit niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is, moge duidelijk zijn. Waar de praktijk voortdurend mee blijft worstelen is het antwoord op de vraag wanneer is nu wél en wanneer is géén revisierente verschuldigd in de situatie waarin een lijfrente wordt afgekocht. Deze bijdrage geeft uitsluitsel.
|

Pensioen Advies
|
September 2020
(nummer 7) |
"Veranderende AOW-leeftijd en het lijfrenteregime"
Met ingang van 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd (bijna) jaarlijks verhoogd. Het lijfrenteregime van de Wet IB 2001 kent diverse leeftijdsafhankelijke regelingen. Als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd zijn die regelingen aangepast. Aanvankelijk steeg de AOW-leeftijd vrij snel. Een recent bij de Tweede Kamer ingediend wetsvoorstel voorziet in een mildere stijging van de AOW-leeftijd. Deze bijdrage schetst een update.
|

Pensioen
Alert
|
Augustus 2020
(nummer 4) |
"Overgangsperikelen KEW bij verhuizing en fiscaal partneren"
Op 4 mei 2020 is de herpublicatie van de vragen-en-antwoordenset (V&A-set) over het overgangsrecht inzake de KEW, de SEW, het BEW en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 op de website van de Belastingdienst geplaatst. De versie is van 2 april 2020. Op zichzelf bevat de herpublicatie geen schokkend nieuws. De herpublicatie vormt wel aanleiding aandacht te besteden aan een paar onderwerpen die veelvuldig vragen oproepen in de praktijk. In deze bijdrage wordt ingegaan op het overgangsrecht inzake de KEW bij verhuizing (onderdeel D van de V&A-set) en fiscaal partneren (onderdeel E van de V&A-set).
|

De Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2020
(nummer 7/8) |
"Is een lijfrentevoorziening beschermd in tijden van coronacrisis?"
Net als andere crises dat doen, eist ook de huidige coronacrisis zijn tol. Ondanks alle in verband met de coronacrisis getroffen noodmaatregelen grijpt die crisis hard om zich heen. Het aantal faillissementen neemt toe en zal naar verwachting voorlopig alleen nog maar stijgen. Een faillissement heeft voor de failliet vaak verstrekkende gevolgen. Een curator zal bij een faillissement de failliete boedel zoveel mogelijk te gelde proberen te maken. Hoe ver kan en mag hij daarbij gaan? Mag een curator te allen tijde tot uitwinnen van een lijfrente overgaan? In hoeverre lijfrentevoorzieningen bij een faillissement zijn beschermd wordt in deze bijdrage uitgewerkt.
|

Pensioen Advies
|
Juni 2020
(nummer 6) |
"Afkoop van lijfrenten; wanneer is er geen revisierente verschuldigd?"
Kortgeleden deed Hof Den Bosch uitspraak in een zaak waarin op grond van gewekt vertrouwen geen revisierente mocht worden berekend bij afkoop van een nieuw regime lijfrente. Foutje, bedankt! Dat dit niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is, moge duidelijk zijn. Waar de praktijk mee worstelt is wanneer nu wél en wanneer géén revisierente is verschuldigd in het geval een lijfrente wordt afgekocht.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2020
(nummer 6) |
"Kosten van beleggingsdiensten en de lijfrentebeleggingsrekening"
De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen is op 1 januari 2017 in werking getreden. Daarmee is de kring van toegelaten lijfrenteaanbieders in de zin van de Wet IB 2001 uitgebreid naar beleggingsondernemingen in de zin van de Wft. Bij dergelijke ondernemingen kan een geblokkeerde lijfrentebeleggingsrekening worden afgesloten. Op zo’n rekening worden de financiële instrumenten en vaak ook een geldsaldo aangehouden. De kosten van beleggingsdiensten van de uitvoerder van de lijfrentebeleggingsrekening mogen ten laste daarvan worden gebracht. Om welke kosten het daarbij gaat, wordt in deze bijdrage besproken.
|

Pensioen Advies
|
Juni 2020
(nummer 3) |
"Ultimo 2020 is het afrekenen geblazen voor zuivere saldolijfrenten of ………."
Ultimo 2020 is het dan zo ver. Over zuivere saldolijfrenten moet op 31 december 2020 (fiscaal) worden afgerekend. Saldolijfrenten staan dan ook meer dan normaal dit jaar flink in de spotlights. Op 1 januari 2021 eindigt qua fiscale behandeling van de uitkeringen uit een dergelijke lijfrente na 20 jaar het huidige overgangsrecht. Hoe het zuivere saldolijfrenterecht per 31 december 2020 moet worden gewaardeerd is nog niet heel lang geleden pas duidelijk geworden. In deze bijdrage worden de fiscale ins en outs rond saldolijfrenteverzekeringen besproken en wordt ingegaan op de specifieke aandachtspunten bij de waardering van die rechten.
|

De Hypotheekadviseur
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Herpublicatie V&A’s inzake KEW, SEW, BEW en oude kapitaalverzekeringen"
Op 4 mei 2020 is de herpublicatie van de vragen-en-antwoordenset (V&A-set) over het overgangsrecht inzake de KEW, de SEW, het BEW en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 op de website van de Belastingdienst geplaatst. In deze bijdrage wordt ingegaan op V&A’s uit het onderdeel omzettingen (onderdeel C).
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Saldolijfrenten in de spotlights: ultimo 2020 is het afrekenen geblazen!"
Saldolijfrenten, meer specifiek de ‘zuivere’ saldolijfrenteverzekeringen staan dit jaar in de spotlights. Niet zo vreemd, want ultimo 2020 is het zover: over de zuivere saldolijfrenteverzekering moet op 31 december 2020 fiscaal worden afgerekend. De dag erna, dat is op 1 januari 2021, eindigt qua fiscale behandeling van de uitkeringen uit een dergelijke lijfrente na 20 jaar het huidige overgangsrecht. Recent is duidelijk geworden hoe het zuivere saldolijfrenterecht per 31 december 2020 moet worden gewaardeerd. In deze vakbijdrage worden de fiscale ins en outs rond saldolijfrenteverzekeringen besproken en wordt ingegaan op de specifieke renseigneringsperikelen op dit terrein.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Polislezen een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 4 van 4)"
Bij polislezen komt het er niet op aan wat men denkt te hebben verzekerd. Het gaat erom welke rechten daadwerkelijk zijn verzekerd. Als het goed is blijkt dat uit de redactie van de polis, de bijbehorende clausulebladen en verzekeringsvoorwaarden. Als een levensverzekeringspolis fiscaal moet worden geduid is het onontbeerlijk dat de polislezer beschikt over fiscale kennis op dat terrein. Met de juiste fiscale kennis ‘op zak’ kan doelgerichter een levensverzekeringspolis worden bestudeerd en op fiscaal-relevante essentialia worden beoordeeld. Dat geldt onverkort bij het bestuderen van verzekeringen die uitkeren bij arbeidsongeschiktheid. In dit vierde deel, tevens slotdeel, van het vierluik polislezen wordt daaraan aandacht besteed aan. Daarbij is het nog eens extra opletten geblazen!
|

Pensioen Advies
|
April 2020
(nummer 4) |
"Lijfrente ook beschermd bij faillissement na expiratie"
Een faillissement heeft voor de failliet vaak verstrekkende gevolgen. Sommige oudedagsvoorzieningen, waaronder lijfrenteverzekeringen, zijn dan beschermd. Maar is dit altijd het geval? Geldt dit bijvoorbeeld ook na expiratie van de lijfrenteverzekering? Rechtbank Limburg deed hierover recent een uitspraak.
|

Pensioen
Alert
|
April 2020
(nummer 4) |
"Polislezen een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 3 van 4)"
Het belang van polislezen en de fiscale duiding van de op een polis verzekerde rechten wordt in de praktijk nogal eens onderschat. Dat polislezen geen sinecure is, moge blijken uit de in de afgelopen jaren verschenen jurisprudentie. Het doorgronden van een pakket aan polisbescheiden is niet eenvoudig, maar wel een fenomeen wat dagelijks terugkeert in de fiscale en financiële praktijk. Reden genoeg om aan dat onderwerp aandacht te besteden in de vorm van een vierluik. Het eerste deel en het tweede deel zijn inmiddels van de drukpersen gerold in de laatste twee edities van Pensioen Advies. Voor u ligt deel drie van het vierluik. Het lezen van kapitaalverzekeringspolissen staat in deze bijdrage in de schijnwerpers.
|

Pensioen Advies
|
Maart 2020
(nummer 3) |
"Kosten voor beleggingsdienstverlening bij lijfrentebeleggingsrekening"
Sinds 1 januari 2017 is het mogelijk een gefaciliteerde lijfrentebeleggingsrekening te openen bij een beleggingsonderneming. Op zo’n beleggingsrekening wordt vaak ook een geldsaldo aangehouden. Ten laste daarvan kunnen de door een klant verschuldigde kosten voor beleggingsdienstverlening worden gebracht. Om welke kosten gaat het daarbij? De Belastingdienst gaf hier kortgeleden antwoord op.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2020
(nummer 3) |
"Polislezen een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 2 van 4)"
Het doorgronden van polisbescheiden is een dagelijks terugkerend fenomeen bij onder andere financiële planning en estate planning, maar ook in de adviespraktijk. En, nu de aangifteperiode voor de inkomstenbelasting (IB) is aangebroken, wordt het belang van polislezen nog eens extra duidelijk. Om een levensverzekering correct te kunnen verantwoorden in de IB-aangifte, moet de betreffende polis fiscaal worden geduid. Iedere bezitter van een levensverzekering doet er dan ook goed aan zijn polisbescheiden er op na te (laten) zien om de fiscale status ervan vast te stellen. Het vierluik inzake polislezen biedt daarbij een helpende hand. In dit tweede deel van het vierluik staat het lezen van lijfrentepolissen centraal.
|

Pensioen Advies
|
Februari 2020
(nummer 2) |
"80% van commerciële afkoopwaarde ontslagstamrecht terecht aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking"
Op 27 november 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij in geschil was op welk bedrag het loon uit vroegere dienstbetrekking ter zake van de afkoop van het ontslagstamrecht in 2014 moet worden vastgesteld. De uitspraak wordt in deze bijdrage besproken.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2020
(nummer 1/2) |
"Polislezen een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 1 van 4)"
Regelmatig blijkt in de praktijk dat men niet weet wat ze aan oudedagsvoorzieningen hebben verzekerd. Wat is het belang? Ten eerste is het bij langlevencontracten zoals kapitaalverzekeringen, lijfrenteverzekeringen en verzekerde loonstamrechten zaak om te weten waarvoor de euro’s worden betaald. Wat is er verzekerd? Waar heeft iemand wanneer recht op? Zomaar een paar basale vragen. Wat in de tweede, niet minst-belangrijke, plaats speelt, is dat zo’n spaarproduct fiscaal correct moet worden geduid. Huist een financieel product in box 3 of in box 1? Dat is dan de hamvraag. Over die fiscale duiding bestaan veel onduidelijkheden. Met als uitgangspunt de fiscale spelregels zullen in een vierluik de belangrijkste elementen van en attentiepunten bij het lezen van polissen van oudedagsvoorzieningen worden belicht. Pensioenreglementen e.d. blijven buiten beschouwing.
|

Pensioen Advies
|
Januari 2020
(nummer 1) |
"RVU-heffing bij ontslag. Gaat het soepeler worden?"
Van 18 november tot en met 9 december 2019 is het wetsvoorstel 'Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen' ter internetconsultatie aangeboden geweest. Dit wetsvoorstel geeft mensen meer keuzeruimte om eerder te kunnen stoppen met werken, doordat fiscale regels rondom de RVU worden versoepeld. Het voorstel levert minder belemmeringen op bij het instellen van een RVU. Het is een nadere uitwerking van een van de items van het pensioenakkoord van 5 juni 2019. In deze bijdrage staat dit onderwerp centraal.
|

Pensioen
Alert
|
December 2019
(nummer 12) |
"Consultatie wetsvoorstel lumpsum 10prcnt bij ingang lijfrentetermijnen"
Kort vóór het zomerreces, op 5 juni 2019, werd een principeakkoord bereikt over de vernieuwing van het pensioenstelsel, een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd en over een pakket maatregelen dat het voor een ieder haalbaar maakt om gezond werkend het pensioen te bereiken. Stapsgewijs wordt het pensioenakkoord nader uitgewerkt. Zo is op 18 november 2019 het wetsvoorstel ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ in internetconsultatie gegeven. Een voorstel is de aanwending van lijfrentekapitaal te flexibiliseren door middel van een keuzerecht ‘bedrag ineens’. Dit onderwerp staat centraal in deze bijdrage.
|

Pensioen Advies
|
December 2019
(nummer 10) |
"Gedurende opzegtermijn vrijwillige ontslagronde door werkgever betaalde emolumenten behoren tot grondslag RVU-heffing"
Recent heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij twee geschilpunten speelden voor waar het gaat om afvloeiingsregelingen. De rechtbank oordeelde in zijn uitspraak dat de vrijwillige ontslagronde, gevolgd door ontslagen drie jaar later in casu is aan te merken als één reorganisatie en dat het loon dat is betaald gedurende de opzegtermijn tot de grondslag van de RVU-heffing behoort.
|

Pensioen
Alert
|
November 2019
(nummer 11) |
"Afrekenverplichting ultimo 2020 voor bepaalde saldolijfrenten afgeschaft"
Eind mei 2019 was hiervan al een fiscaal agendapunt gemaakt. Op 17 september 2019 werd het iets concreter, een wetsvoorstel inzake het gedeeltelijk afschaffen van de afrekenverplichting op 31 december 2020 voor bepaalde vormen van saldolijfrenten. Om welke saldolijfrenten gaat het dan exact? Genoemde afrekenverplichting wordt afgeschaft voor zogenoemde ‘hybride’ saldolijfrenten. Voor dergelijke saldolijfrenten blijft het overgangsrecht van de Invoeringswet Wet IB 2001 dus ook na 2020 gelden, althans zo luidt het wetsvoorstel. In deze vakbijdrage wordt nader op deze fiscale materie ingegaan.
|

Pensioen Advies
|
November 2019
(nummer 9) |
"Renseignering afrekenverplichting zuivere saldolijfrenten per 31-12-2020"
Op 15 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Financiën het concept-besluit tot wijziging of invoering van enkele bepalingen die zien op de renseignering van gegevens aan de Belastingdienst naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd. In deze bijdrage wordt ingegaan op de renseignering in verband met de afrekenverplichting voor zuivere saldolijfrenten per 31 december 2020.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2019
(nummer 8) |
"Deels afschaffen afrekenverplichting ultimo 2020 voor bepaalde saldolijfrenten"
Op 17 september 2019 is een wetsvoorstel inzake het gedeeltelijk afschaffen van de afrekenverplichting op 31 december 2020 voor bepaalde vormen van saldolijfrenten ingediend. Dat geldt voor zogenoemde ‘hybride’ saldolijfrenten. Voor zulke saldolijfrenten blijft het overgangsrecht van onderdeel O Invoeringswet Wet IB 2001 dus ook na 2020 gelden, althans zo luidt het wetsvoorstel. In deze vakbijdrage wordt hierop ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
September 2019
(nummer 9) |
"Nieuw verzamelbesluit lijfrenten is uit! Een overzicht van de nieuwe goedkeuringen"
De dag na Hemelvaartsdag 2019 werd de praktijk ‘getrakteerd op’ een geactualiseerde versie van het verzamelbesluit lijfrenten (IB-niet winst). De fiscale ontwikkelingen op het terrein van lijfrenten hebben na de voorlaatste versie van 13 juni 2012 niet stilgestaan. Gelet daarop, was het dan ook wel tijd voor een beleidsmatige opknapbeurt. Het resultaat mag er wezen. Het verzamelbesluit zal de praktijk hebben verblijd; het besluit bevat namelijk tal van kersverse, goedkeurende maatregelen. In deze bijdrage worden deze nieuwe goedkeuringen op een rij gezet en uitgewerkt. De bijdrage wordt afgesloten met een overzicht van de goedkeurende maatregelen op het terrein van lijfrenten.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2019
(nummer 7) |
"Vaste termijnverzekering is levensverzekering; rente in uitkering belast"
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een zaak waarbij in geschil was of de IB-aanslag niet te hoog is vastgesteld. Het geschil spitst zich meer specifiek toe op de vraag of de door belanghebbende uit een vaste termijnverzekering ontvangen eenmalige uitkering door de inspecteur terecht in de IB-heffing is betrokken. Volgens het hof is het gelijk aan de inspecteur en vormt de rentecomponent in de eenmalige uitkering in casu belast inkomen uit werk en woning in box 1.
|

Pensioen
Alert
|
Augustus 2019
(nummer 7/8) |
"Regelingen bij arbeidsongeschiktheid in de Wet IB 2001"
De Wet IB 2001 kent een aantal specifieke regelingen met een gefaciliteerde dan wel versoepelde werking voor waar het gaat om arbeidsongeschiktheid. Ten eerste zijn premies voor bepaalde periodiek uitkerende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen onder voorwaarden aftrekbaar als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Keert een arbeidsongeschiktheidsverzekering eenmalig uit, dan kan de waarde ervan in box 3 zijn vrijgesteld. Het is vaak lastig het onderscheid tussen beide vormen te onderkennen. Bij afkoop van een ‘grote’ nieuw regime lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid kent de Wet IB 2001 een versoepelde regeling en is onder voorwaarden geen revisierente verschuldigd. In deze bijdrage worden genoemde regelingen verduidelijkt.
|

Pensioen Advies
|
Augustus 2019
(nummer 6) |
"Geactualiseerd lijfrentebesluit biedt veel nieuwe goedkeuringen"
Op 31 mei 2019 zag het geactualiseerde verzamelbesluit ‘Lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen’ het levenslicht. Het was ook wel weer de hoogste tijd voor een ‘revisie’. De ontwikkelingen op zowel maatschappelijk terrein, als op het gebied van de fiscale wet- en regelgeving hebben immers niet stil gestaan sinds de publicatie van de voorloper van genoemd lijfrentebesluit op 22 juni 2012. Kortom, een verzamelbesluit in een vers ‘jasje’. Het besluit zit boordevol nieuwe goedkeuringen en vormt dan ook een belangrijk document voor de praktijk. In deze bijdrage worden een aantal voor de praktijk belangrijke goedkeuringen besproken. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de volgorde en kopteksten van de paragrafen zoals deze zijn opgenomen in het besluit.
|

Pensioen Advies
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Regeling bij afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid geen in zoverre-bepaling"
De Wet IB 2001 kent een versoepelde regeling bij afkoop van een nieuw regime lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, is geen revisierente verschuldigd. De Rechtbank Noord-Nederland deed uitspraak in een zaak waarbij afkoop van een lijfrente bij arbeidsongeschiktheid aan de orde was. Omdat niet aan de cumulatieve voorwaarden werd voldaan, was revisierente verschuldigd.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Geactualiseerd lijfrentebesluit bevat tal van goedkeuringen"
Op 31 mei 2019 is het lang verwachte verzamelbesluit lijfrenten gepubliceerd. Het laatste grote verzamelbesluit lijfrenten dateerde uit 2012. De hoogste tijd voor een flinke actualisatieronde. Het nieuwe lijfrentebesluit bevat veel nieuwe standpunten en een aantal belangwekkende goedkeuringen. In deze vakbijdrage worden de voor de praktijk meest relevante items besproken.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Aangiftespecial: oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel 3 van 3)"
In de aangifteperiode voor de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2018 tussen 1 maart en 1 mei heeft de Belastingdienst circa 9,5 miljoen aangiften binnen gekregen. Maar het einde is nog lang niet in zicht. De aangiften IB/PVV waarvoor uitstel is aangevraagd, komen er de komende maanden nog allemaal bij. Kom je er na het lezen van deze aangiftespecial achter dat je een al ingediende aangifte niet volledig of niet (volledig) juist hebt gedaan, dan is het aan te raden een aanvulling op die aangifte te doen. In deze derde, laatste aangiftespecial staan centraal diverse restonderwerpen op het terrein van oudedagsvoorzieningen. Besproken wordt hoe en in welke rubriek je niet op het loon ingehouden pensioenpremies, teruggaven van lijfrentepremies en rechten op periodieke uitkeringen in box 3 moet verantwoorden in de aangifte IB/PVV 2018.
|

Pensioen Advies
|
Mei 2019
(nummer 5) |
"Periodieke uitkering uit arbeidsongeschiktheidsverzekering belast in box 1"
Recent was voor het Gerechtshof Den Haag onder meer in geschil of de gesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering recht geeft op periodieke uitkeringen of een uitkering ineens (kapitaalverzekering). Het hof oordeelde dat de verzekering periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid verzekert. Deze zijn belast in box 1.
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2019
(nummer 5) |
"Aangiftespecial: oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel 2 van 3)"
Op 1 april 2019, en dat is geen grap, had de Belastingdienst al 6,1 miljoen belastingaangiftes ontvangen. Mensen hebben er zin in en zijn rap. En dat wordt beloond! Zij krijgen voor 1 juli 2019 al bericht of ze geld moeten betalen of terugkrijgen. Deze bijdrage kan voor hen die al aangifte hebben gedaan, aanleiding zijn de gedane aangifte nog eens na te zien op een aantal punten. Welke onderwerpen staan in deze tweede aangiftespecial centraal? De kapitaalverzekeringen en bancaire spaarvarianten, dus de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning. Daarbij gaat het onder meer om te verantwoorden uitkeringen en waarden. In deze special wordt besproken hoe en in welke rubriek u die [scaal relevante items moet verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2018.
|

Pensioen Advies
|
April 2019
(nummer 4) |
"Mogelijke heffingen bij ontslag en begrip regulier (jaar)loon bij RVU"
De loonstamrechtvrijstelling kan sinds 1 januari 2014 niet meer worden toegepast bij ontslagen. Een toegekende ontslagvergoeding is onderworpen aan inhouding van loonbelasting. Daarnaast kan een werkgever bij ontslag worden geconfronteerd met een RVU-heffing en/of een pseudo-eindheffing als sprake is van een excessieve beloning.
|

Pensioen
Alert
|
April 2019
(nummer 4) |
"Aangiftespecial: oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel 1 van 3)"
Op 1 maart 2019 is de aangiftecampagne inkomstenbelasting over het jaar 2018 gestart. Miljoenen Nederlandse burgers en ondernemers moeten weer aangifte doen. Velen hebben dat al gedaan vóór 1 april 2019, anderen doen dat vóór 1 mei a.s. Een grote groep aangifteplichtigen zal uitstel aanvragen voor het indienen van de aangifte, al dan niet onder gebruikmaking van de belastingconsulentenregeling. Als je aangifte wilt gaan doen, blijkt, de welbekende slogan ‘leuker kunnen we het niet maken, wel gemakkelijker’ ten spijt, dat dat bepaald geen sinecure is. En hoe en in welke rubriek moet je de fiscaal relevante items voor oudedagsvoorzieningen verantwoorden? Een mooie uitdaging. In een driedelige aangiftespecial neemt de auteur u aan de hand bij het op dat deelterrein doen van aangifte. In dit eerste deel staan lijfrenten centraal.
|

Pensioen Advies
|
April 2019
(nummer 4) |
"Wie wat bewaart heeft wat … de saldomethode in de praktijk van lijfrenten"
De toepassing van de ‘saldomethode’ is een standaard fiscaal ‘ritueel’ als lijfrenteproducten tot uitkering komen. Dat kan zijn bij reguliere periodieke lijfrentetermijnen als de ingangsdatum van de lijfrentetermijnen is bereikt, maar ook bij afkoop van zo’n spaarproduct. En, last but not least, de saldomethode kan natuurlijk aan de orde komen bij fictieve uitkeringen als sprake is van een andere ‘verboden’ of ‘oneigenlijke’ handeling met een lijfrente, dus als heffing van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen speelt. Kortom, de saldomethode neemt een prominente plaats in in de dagelijkse praktijk van lijfrenten. In deze bijdrage worden de belangrijkste vragen op dit terrein van een antwoord voorzien.
|

Pensioen Advies
|
Maart 2019
(nummer 3) |
"Loonstamrechtvrijstelling mist toepassing op schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag"
Op 8 maart 2019 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in een zaak waarin al eerder recht werd gesproken door een rechtbank en een gerechtshof. De A-G nam in deze zaak ook al een conclusie, en wel op 29 november 2018. In deze zaak was aan de orde of de per 1 januari 2014 afgeschafte loonstamrechtvrijstelling van toepassing is op een wegens kennelijk onredelijk ontslag toegekende (aanvullende) schadevergoeding.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2019
(nummer 3) |
"Het begrip ‘RVU’ anno 2019; welke toetscriteria gelden er?"
Medio 2018 heeft de Hoge Raad zijn oordeel gegeven over welke toetscriteria moeten worden gehanteerd bij de beoordeling of een vertrekregeling een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van de Wet LB 1964 (RVU) is. De Hoge Raad vindt dat het bij die toets gaat om de objectieve voorwaarden én kenmerken van de vertrekregeling. Het arrest vormde voor de Belastingdienst aanleiding om een handreiking voor de interpretatie van het begrip RVU te publiceren. Dat gebeurde op 28 december 2018 op www.belastingdienstpensioensite.nl. In de handreiking wordt uiteengezet hoe de Belastingdienst vanaf die datum te werk gaat bij de beoordeling of een vertrekregeling als dan niet is aan te merken als een RVU in de zin van de Wet LB 1964. De highlights van de handreiking worden in deze bijdrage besproken.
|

Pensioen Advies
|
Februari 2019
(nummer 2) |
"Overschrijding wettelijke termijn bij lijfrenten. Wat is nu écht bijzonder?"
Recent heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij sprake was van overschrijding van de wettelijke termijn die geldt bij de uitvoering van lijfrenten. In geschil was of de waarde van een lijfrenteverzekering in dat verband terecht tot het belastbare inkomen uit werk en woning in box 1 is gerekend. Ook was de in rekening gebrachte revisierente in geschil. Volgens het hof waren er geen bijzondere omstandigheden. Wat is nu wel bijzonder?
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2019
(nummer 1/2) |
"Emigratie en lijfrenten; de conserverende aanslag moet wat lager"
Al jaren houdt de conserverende aanslag bij emigratie de gemoederen bezig. Meer specifiek gaat het om de hoogte van het ‘te conserveren’ inkomen bij emigratie ingeval de emigrant in het bezit is van een pensioen en/of lijfrente. Medio 2009 werd al reparatiewetgeving ingevoerd. Dat was nog niet genoeg. De Hoge Raad moest zich ook nog over de materie buigen. De Hoge Raad beantwoordde medio 2017 prejudiciële vragen over dit onderwerp en besliste toen dat er bij het opleggen van een conserverende aanslag moet worden gecompartimenteerd. De fiscale wetgever volgde de Hoge Raad en diende bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in waarmee hij de compartimenteringsregel in een wettelijke regeling wilde verankeren. Per 1 januari 2019 is die regeling in werking getreden. De hoogste tijd om stil te staan bij wat compartimentering nu eigenlijk inhoudt, en hoe dit zou moeten uitwerken bij een emigrant. Dat en meer staat in deze bijdrage centraal.
|

Pensioen Advies
|
Januari/februari 2019
(nummer 1/2) |
"Lijfrenten en de bijdrage Zorgverzekeringswet"
Een lijfrente-uitvoerder is wettelijk verplicht loonbelasting in te houden en af te dragen bij het uitkeren van lijfrentetermijnen. De ingehouden loonbelasting vormt een voorheffing op de door de belastingplichtige verschuldigde inkomstenbelasting. Ditzelfde geldt voor de ingehouden premies volksverzekeringen, maar niet voor de op het bijdrage-inkomen ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Weliswaar moet de uitvoerder deze bijdrage ook inhouden, maar van een voorheffing is geen sprake. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw kent namelijk een strikt gescheiden heffingssysteem, bestaande uit drie stromen: (1) inhouding bij de werknemer, (2) een werkgeversheffing en (3) heffing via aanslag. De regels voor de bepaling van deze bijdrage Zvw zijn mede daarom ingewikkeld te noemen en het valt op dat in de praktijk niemand zich er echt druk over lijkt te maken. Dat is opmerkelijk omdat de in te houden werknemersbijdrage van thans 5,70% substantieel mag worden genoemd. In deze bijdrage gaan wij in op de bijdrage Zvw in samenhang met uitkeringen uit lijfrenten en goudenhanddrukstamrechten. Ruben Stam neemt het eerste deel van deze bijdrage voor zijn rekening, tot het onderdeel ‘Dubbele heffing’. Vanaf dat onderdeel neemt Erik van Toledo het auteurswerk over.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
12 februari 2019
(interview) |
"Wetgever sluit ogen voor problemen met inkomensafhankelijke bijdrage Zvw"
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) leidt in de praktijk al jaren tot problemen. Van manipulatie tot geen bijdrageheffing tot dubbele heffing. Alle varianten komen voorbij zonder dat de wetgever in actie komt. Voor Ruben Stam en Erik van Toledo is de maat vol. Met oplossingen binnen handbereik roepen zij op tot aanpassing van het systeem. Lees het gehele interview door met de linker muisknop te klikken op: interview Taxlive/Kluwer.
|

Interview Taxlive/Kluwer
|
Januari 2019
(nummer 1) |
"Handreiking voor interpretatie begrip RVU"
Op 28 december 2018 publiceerde de Belastingdienst een handreiking waarin uiteen wordt gezet hoe de Belastingdienst vanaf die datum te werk gaat bij de beoordeling of een vertrekregeling als dan niet is aan te merken als een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) in de zin van de Wet LB 1964. Aanleiding voor de handreiking vormde een arrest van de Hoge Raad van medio 2018.
|

Pensioen
Alert
|
December 2018
(nummer 12) |
"Compartimentering bij conserverende aanslagen. Wat is het eigenlijk en hoe zou het moeten uitwerken bij lijfrenten?"
De afgelopen jaren is er veel te doen om de conserverende aanslag bij emigratie. Meer specifiek staat in de fiscale belangstelling de conserverende aanslag bij emigratie van een gerechtigde tot een aanspraak op pensioenen en box 1-lijfrenten. Onderwerp van de fiscale discussie vormt dan regelmatig of deze aanslag wel of niet in strijd komt met de goede verdragstrouw. De box 1-lijfrenten staan in dit kader centraal in deze vakbijdrage. Over het onderwerp is inmiddels aardig wat jurisprudentie ontstaan. Medio vorig jaar heeft de Hoge Raad nog een door Rechtbank Zeeland-West-Brabant voorgelegde prejudiciële vraag over dit onderwerp beantwoord. De jurisprudentie en het antwoord op de prejudiciële vraag waren voor de fiscale wetgever aanleiding om op Prinsjesdag 2018 een wetsvoorstel in te dienen waarmee de door de Hoge Raad in 2017 ‘voorgeschreven’ compartimenteringsregel wordt gecodificeerd. In deze bijdrage wordt ingegaan op het systeem van de conserverende aanslag, de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en wat de compartimenteringsregel concreet betekent voor de lijfrentepraktijk.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2018
(nummer 12) |
"Ins en outs inzake ontslagstamrechten; de uitvoering en attentiepunten" (deel 3 van 3)
Op dit moment staat er nog veel ontslagstamrechtkapitaal uit bij diverse aanbieders. Met het ontslagstamrechtkapitaal zal ooit iets moeten gebeuren; de stamrechttermijnen zullen moeten ingaan en worden vastgesteld als de opbouwfase de eindstreep haalt. De komende jaren zullen veel ontslagstamrechten de overeengekomen expiratiedatum (verzekerd) of datum van deblokkering (bancair) bereiken. Er zal dan in beginsel een recht op stamrechtuitkeringen moeten worden bedongen. Daarbij moeten bepaalde (fiscale) uitgangspunten in de gaten worden gehouden. Welke dat zijn wordt in dit derde, tevens laatste deel van het drieluik inzake ontslagstamrechten uitvoerig beschreven. Ook wordt in dit slotdeel ingegaan op de uitvoeringstermijn die in acht moet worden genomen bij de aankoop van een recht op stamrechtuitkeringen.
|

Pensioen
Advies
|
December 2018
(nummer 10) |
"Ontslagstamrecht voor verwezenlijking vatbaar"
Recent lijkt na een vrij lang slepende procedure de fiscale discussie te zijn beslecht. In een procedure neemt de Advocaat-Generaal (A-G) van de Hoge Raad, in een tweede cassatieronde, een conclusie. Hij meent dat een in 1991 bedongen ontslagstamrecht in 2007 is prijsgegeven en dat de stamrechtaanspraak voor verwezenlijking vatbaar is.
|

Pensioen
Alert
|
November 2018
(nummer 11) |
"Ins en outs inzake ontslagstamrechten; afkoop en andere handelingen" (deel 2 van 3)
Per 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslagen komen te vervallen. Een ontslagen werknemer kan niet meer kiezen voor een ontslaguitkering in de vorm van een voor de heffing van loonbelasting vrijgesteld stamrecht. Ingevolge overgangsrecht blijven de oude fiscale regels van toepassing voor op 31 december 2013 bestaande ontslagstamrechten. Omdat er nog veel stamrechtkapitaal uitstaat bij diverse aanbieders en deze de komende jaren tot uitkering zullen gaan komen, is het van belang de regels bij uitvoering van zo’n contract op het netvlies te hebben. In deel 1 van het drieluik over ontslagstamrechten is onder meer ingegaan op de vereisten aan de stamrechtvrijstelling. In dit tweede deel van het drieluik gaat de auteur in op de diverse handelingen met ontslagstamrechten, zoals omzettingen en afkopen.
|

Pensioen
Advies
|
November 2018
(nummer 9) |
"Heeft u jaarruimte, en wilt u die nog dit jaar benutten? Dan is actie vereist"
Als u voor uw lijfrente jaarruimte heeft, dan kunt u die nog dit jaar benutten. Maar dan is actie vereist. Als u nog voor het einde van 2018 uw lijfrentepremies betaalt, dan kan dit een aftrekpost opleveren in de aangifte IB/PVV 2018. Voordat u lijfrentebetalingen doet, is het aan te raden te bepalen hoe hoog uw aftrekruimte voor 2018 is. Daarvoor kunt u gebruik maken van het Hulpmiddel Lijfrentepremie van de Belastingdienst.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2018
(nummer 10) |
"Ins en outs inzake ontslagstamrechten; voorwaarden en attentiepunten" (deel 1 van 3)
Tot 1 januari 2014 konden werknemers bij ontslag kiezen voor een ontslagvergoeding in de vorm van een – voor de heffing van loonbelasting – vrijgesteld (ontslag)stamrecht, een aanspraak c.q. recht op periodieke uitkeringen. Decennia lang kon onder gebruikmaking van deze zogenoemde ‘stamrechtvrijstelling’ een verzekerd stamrecht worden bedongen. Met ingang van 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslaggevallen komen te vervallen en kunnen ontslagen werknemers vanaf die datum niet meer kiezen voor een ontslaguitkering in de vorm van een vrijgesteld stamrecht. Voor op 31 december 2013 bestaande stamrechten geldt overgangsrecht. Op basis daarvan blijven voor bestaande stamrechten de regels gelden zoals deze op 31 december 2013 luidden. Veel ontslagstamrechten verkeren al in de uitkeringsfase, maar er staat nog veel stamrechtkapitaal uit bij verzekeraars, bancaire instellingen en eigen stamrecht BV’s. In een drieluik neemt de auteur u mee in de wereld van ontslagstamrechten. In dit eerste deel wordt onder meer ingegaan op de vereisten aan de stamrechtvrijstelling en een aantal specifieke aandachtspunten bij stamrechtovereenkomsten.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober 2018
(nummer 8) |
"Geen recht op saldomethode voor niet-afgetrokken lijfrentepremies"
Als wordt bewezen dat lijfrentepremies in het verleden niet zijn afgetrokken, kan de saldomethode van toepassing zijn bij het tot uitkering komen van een lijfrente. Bij gebrek aan bewijs werd in een op 4 september 2018 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitgesproken zaak het beroep op de saldomethode afgewezen.
|

Pensioen
Alert
|
September 2018
(nummer 7) |
"Nieuwe set met V&A’s inzake KEW, SEW, BEW en BHW-kapitaalverzekering"
In november 2017 werd door de Belastingdienst een V&A-set gepubliceerd over de wijzigingen van het fiscaal beleid en de wetgeving op het gebied van de tijdklemmen bij de kapitaalverzekering eigen woning (KEW) en vergelijkbare spaar- en beleggingsproducten. Medio juli 2018 verscheen een herziene, vervangende versie met enkele nieuwe V&A’s. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
Juli/augustus 2018
(nummer 7-8) |
"Arbeidsongeschiktheid en vrijstelling van premiebetaling"
Als een niet-werknemer een pensioenvoorziening voor later wil opbouwen kan dat middels een levensverzekering. Grofweg zijn er twee varianten: een kapitaalverzekering en een lijfrenteverzekering. Op zulke levensverzekeringen kan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden meeverzekerd. En als de verzekerde op de polis arbeidsongeschikt wordt? Welke gevolgen heeft dit dan voor de fiscale behandeling van het betreffende product? Dat dit voor een ieder niet altijd even duidelijk is, bleek nog niet heel lang geleden uit een procedure die voor een rechtbank diende. De hoogste tijd voor fiscale opheldering.
|

Pensioen
Advies
|
Augustus 2018
(nummer 6) |
" Aanvullend fiscaal beleid inzake winstlijfrenten"
Het fiscale beleid inzake winstlijfrenten is neergelegd in het verzamelbesluit van 3 juni 2014. Recent is een wijzigingsbesluit op dat besluit gepubliceerd waarmee wijzigingen zijn aangebracht in de onderdelen 3.2 en 9.1 van het verzamelbesluit. Die onderdelen gaan over de 'andere-verzekeraarsanctie'. Met de wijzigingen is de machtiging aan de inspecteur tot ontheffing van die sanctie verduidelijkt en uitgebreid met bepaalde ontheffingen die voorheen werden behandeld door de staatssecretaris van Financiën.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2018
(nummer 6) |
"Kapitaalverzekeringen: Attentiepunten en fiscaliteiten. Uitkeringen en (de voorwaarden van) de uitkeringsvrijstellingen" (deel 4 van 4)
Een kapitaalverzekering is in het verleden gesloten met – in het algemeen – de gedachte een leuke spaarpot voor de oude dag te hebben. Datzelfde geldt voor de met ingang van 1 januari 2008 geïntroduceerde bancaire spaarvariant. Ooit komt zo’n lang-leven-contract tot uitkering, bij het bereiken van de einddatum of bij voortijdige afkoop. Het zou dan natuurlijk prachtig zijn wanneer geen belastinggeld behoeft te worden betaald. Of dat werkelijk zo is, is onder meer afhankelijk van het feit of aan de vrijstellingsvoorwaarden wordt voldaan. In dit slotdeel van het vierluik wordt onder andere ingegaan op (de toets van) die vrijstellingsvoorwaarden.
|

Pensioen
Advies
|
Juni 2018
(nummer 5) |
"Nederland heffingsbevoegd voor uitkering uit (loon)stamrecht"
Op 2 oktober 2014 deed Rechtbank Zeeland-West-Brabant in deze zaak al uitspraak. Dik 3 en een half jaar later doet het verwijzingshof Arnhem-Leeuwarden uiteindelijk uitspraak in de zaak. Waar gaat het om? Een ex-werknemer ontvangt een stamrechtuitkering uit zijn BV. Op dat moment woont hij in Nederland. Maar hij heeft een internationale carrière gehad. Het is de vraag aan welk land het heffingsrecht toekomt.
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2018
(nummer 5) |
"Kapitaalverzekeringen: Attentiepunten en fiscaliteiten. Aandachtspunten bij wijzigingen en omzetttingen" (deel 3 van 4)
Hypotheekdossiers en de aan de aflossing van een hypotheek gekoppelde spaarproducten leveren in de praktijk veel onduidelijkheden en vragen op. Zeker als het gaat om omzettingen en andere wijzigingen aan dergelijke spaarproducten. De hamvraag is dan steeds: Hoe behoudt een klant de eerbiedigende werking van het overgangsrecht? En dus, hoe voorkom je dat een klant zijn oude vrijstellingen verliest? In deel 2 van het vierluik is ingegaan op de overgangsregimes en de bijbehorende voorwaarden en toetsstenen die gelden voor genoemde spaarproducten. In dit derde deel staan centraal de specifieke aandachtspunten bij wijzigingen en omzettingen ervan.
|

Pensioen
Advies
|
Mei 2018
(nummer 4) |
"Attentiepunten bij aanwending oudedagsverplichting voor lijfrente"
Een in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraak van een dga kan via de tussenstap die ‘oudedagsverplichting’ heet, worden omgezet in een box 1-lijfrente. Dat is niks nieuws. Dit is in de Wet LB 1964 geregeld. Daarin staat echter niet alles 1 op 1 te lezen. Op www.belastingdienstpensioensite.nl zijn V&A te vinden die over deze optie nadere uitleg geven. Recent is een aantal V&A op dit terrein gepubliceerd.
|

Pensioen
Alert
|
April 2018
(nummer 4) |
"Uitfaseren PEB en omzetten in ODV gevolgd door omzetting in lijfrente"
Met ingang van 1 april 2017 is het tijdperk van het uitfaseren van pensioen in eigen beheer (PEB) met de Wet uitfasering PEB 1 ingeluid. Een DGA kon nog tot uiterlijk 1 juli 2017 PEB opbouwen. Bij handhaving nadien van het PEB, moest het PEB worden bevroren. Daarnaast is het mogelijk om het in eigen beheer opgebouwde pensioen af te kopen. Als dat ook niet wenselijk is dan kan er ten slotte voor worden gekozen het in eigen beheer opgebouwde pensioen om te zetten in een zogenoemde oudedagsverplichting (ODV). Een dergelijke omzetting kan een opstap vormen voor een latere overstap naar een box 1-lijfrente in de zin van de Wet IB 2001. In deze bijdrage staat dit laatste onderwerp centraal.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April 2018
(nummer 4) |
"Kapitaalverzekeringen: Attentiepunten en fiscaliteiten. Overgangsregimes, voorwaarden en toetsstenen" (deel 2 van 4)
Menig huiseigenaar in Nederland financiert zijn eigen woning vanuit een hypotheek. Daaraan is vaak een spaarproduct gekoppeld. Een aantrekkelijke spaaroptie voor de oude dag. Deze lang-leven-contracten worden regelmatig aangepast tijdens de looptijd. Het oversluiten van een hypotheek heeft vaak directe gevolgen voor het eraan gekoppelde spaarproduct. Het is dan belangrijk in de gaten te houden dat bij zo’n aanpassing de eerbiedigende werking van de oude fiscale regels niet verloren gaan. In dit tweede deel van het vierluik neemt de auteur u mee in de wereld van de fiscale overgangsregimes die kunnen gelden voor de fiscaal-getinte kapitaalproducten. Uitgewerkt worden ook de bij de overgangsregimes behorende voorwaarden en toetscriteria.
|

Pensioen
Advies
|
April 2018
(nummer 3) |
"Nieuwe lijst toegelaten buitenlandse aanbieders lijfrenten en pensioenen"
Lijfrentepremies voor box 1-lijfrenten zijn alleen aftrekbaar indien die premies zijn verschuldigd aan bepaalde in de Wet IB 2001 opgesomde, toegelaten aanbieders. In bepaalde gevallen kan de minister van Financiën een buitenlandse aanbieder van lijfrenteverzekeringen en pensioenen aanwijzen als toegelaten aanbieder. Recent is de actuele lijst met toegelaten buitenlandse lijfrente- en pensioenverzekeraars gepubliceerd.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2018
(nummer 3) |
"Kapitaalverzekeringen: Attentiepunten en fiscaliteiten. Verschijningsvormen van kapitaalproducten" (deel 1 van 4)
De beweging op de huizen- en hypotheekmarkt is ook in 2018 onverkort groot. De huizenprijzen stijgen almaar en de hypotheekrente staat op een laag peil. Het oversluiten van hypotheken is populair. Het aanpassen van een bestaande spaarhypotheek of daarmee vergelijkbare variant heeft gevolgen voor een daaraan gekoppeld "scaal-getint spaarproduct. Het wijzigen en omzetten van zo’n spaarproduct kan "scale én "nanciële gevolgen hebben. Hoe voorkom je dat de vrijstellingen niet verloren gaan? Dit is een van de veel voorkomende hoofdbrekens in de praktijk. In een vierluik over kapitaalverzekeringen en de bancaire spaarvarianten neemt de auteur u mee in een wereld vol complexiteit. In dit eerste deel wordt ingegaan op de diverse verschijningsvormen van kapitaalproducten. Ook wordt ingegaan op de fiscale behandeling van dergelijke spaarproducten.
|

Pensioen
Advies
|
Maart 2018
(nummer 2) |
"Rentecomponent in kapitaalsuitkering belast"
Nog niet al te lang geleden speelde voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een zaak waarbij in geschil was of de rentecomponent in de uitkering uit een kapitaalverzekering die in de periode 1992 – 2000 (Brede Herwaardering) werd gesloten terecht in de heffing is betrokken of niet. In deze bijdrage wordt de uitspraak van het hof besproken.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2018
(nummer 3) |
"Vragen en antwoorden KEW's, SEW's, BEW's en oude kapitaalverzekeringen"
Sinds de indiening van het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2017’ op Prinsjesdag 2016 zijn de zogenoemde ‘tijdklemmen’ herhaaldelijk in het nieuws geweest. De vóór 2017 geldende beleidsmatige ‘tijdklemmenregeling’ voor aan de eigen woning gerelateerde spaarproducten werd per 1 januari 2017 gecodificeerd in een verfijnd en uitgebreid(er) format. Later werden de tijdklemmen bij alle situaties van voortijdige afkoop van genoemde spaarproducten afgeschaft en in een wettelijke regeling verankerd. Om de praktijk op weg te helpen bij het in kaart brengen van het gewijzigde fiscaal beleid en de veranderingen in de wetgeving, werd in november 2017 een uitgebreide set met vragen en antwoorden gepubliceerd. In deze bijdrage staat een aantal belangrijke onderwerpen uit die set centraal.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2018
(nummer 1) |
"Wijzigingen op fiscaal terrein per 1 januari 2018"
Met ingang van 1 januari 2018 is een aantal fiscale maatregelen op het terrein van lijfrenten, kapitaalverzekeringen van vóór 2001 en KEW's, SEW's en BEW's in werking getreden. Die maatregelen zijn opgenomen in diverse eind december 2017 in het Staatsblad en de Staatcourant gepubliceerde stukken. In deze bijdrage worden de relevante items samengevat en voorzien van een toelichting.
|

Pensioen
Alert
|
December 2017
(nummer 12) |
"De lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en aandachtspunten" (deel 4 van 4)
Lijfrentedossiers leveren regelmatig vragen op. En dat is niet heel vreemd als je bedenkt dat er nog steeds veel lijfrentekapitalen uitstaan. Als adviseur wilt u uw klant natuurlijk op maat bedienen. In het eerste deel van het vierluik is onder andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek. In het tweede deel is ingegaan op omzettingen van lijfrenten en de uitvoering ervan bij expiratie. In het derde deel is ingegaan op de fiscale gevolgen van afkoop van diverse vormen van lijfrenten. In dit vierde, tevens laatste deel van het vierluik neemt de auteur u mee in de (gevolgen van) overschrijding van de wettelijke uitvoeringstermijn voor lijfrenten en de toets van bijzondere omstandigheden in dat kader. Ook vormt de inhouding van loonbelasting op lijfrente-uitkeringen onderwerp van bespreking.
|

Pensioen
Advies
|
December 2017
(nummer 10) |
"V&A’s over gewijzigde fiscale spelregels KEW, SEW, BEW en BHW-kapitaalverzekering"
In 2017 hebben de tijdklemmen bij de kapitaalverzekering eigen woning (KEW) en vergelijkbare spaar- en beleggingsproducten aanzienlijk de aandacht getrokken. Op dit terrein zijn dit jaar de fiscale beleidsregels én de wetgeving gewijzigd. In dat verband is door de Belastingdienst op 16 november 2017 een V&A-set uitgebracht. Deze set geeft niet alleen meer duidelijkheid over de tijdklemmenregeling, maar geeft ook antwoord op vragen over de wettelijke aflossingseis. Dit onderwerp staat centraal in deze bijdrage.
|

Pensioen
Alert
|
November 2017
(nummer 11) |
"De lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en aandachtspunten" (deel 3 van 4)
Lijfrentedossiers zijn actueel. In de praktijk worden er regelmatig vragen over gesteld. Als adviseur wilt u uw klant op maat bedienen en levende vragen natuurlijk beantwoorden. In het eerste deel van het vierluik is onder andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring bij niet-afgetrokken premies. In het tweede deel is ingegaan op omzettingen van lijfrenten, de uitvoering ervan bij expiratie en de mogelijkheden en te maken keuzes die zich daarbij voordoen. In dit, derde, deel gaat de auteur in op de fiscale gevolgen van afkoop van diverse vormen van lijfrenten.
|

Pensioen
Advies
|
November 2017
(nummer 11) |
"Pre-Brede Herwaarderingslijfrente en internationale aspecten"
Aan het einde van het jaar zijn expiraties van lijfrenten actueel. Er moet dan een bestemming voor het lijfrentekapitaal worden gevonden. Men kan dan kiezen voor afkoop, maar men kan ook lijfrentetermijnen laten vloeien. In binnenlandse situaties gelden de nationale fiscale bepalingen en zijn de heffingsgevolgen in het algemeen voldoende duidelijk. De fiscale gevolgen bij grensoverschrijdende situaties zijn vaak minder helder. In deze bijdrage worden enkele situaties belicht waarbij internationale aspecten bij de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule aan de orde zijn.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2017
(nummer 10) |
"De lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en aandachtspunten" (deel 2 van 4)
In de praktijk leveren lijfrentedossiers regelmatig vragen op. En dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat er nogal wat lijfrentekapitalen uitstaan. Als adviseur wilt u uw klant natuurlijk op maat bedienen. In het eerste deel van het vierluik is onder andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring bij niet-afgetrokken premies. In dit tweede deel gaat de auteur in op omzettingen van lijfrenten, de uitvoering ervan bij expiratie en de mogelijkheden en te maken keuzes die zich daarbij voordoen.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober 2017
(nummer 8) |
"Codificatie verval tijdklemmen voor BHW-kapitaalverzekeringen"
Prinsjesdag bood dit jaar een niet al te breed scala aan interessante fiscale wetsvoorstellen. Dat heeft er onder andere mee te maken dat het kabinet demissionair is. Op 19 september 2017 werd het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2018’ gepresenteerd. Dit wetsvoorstel bevat geen schokkende voorstellen op het terrein van levensverzekeringen, maar toch een die niet gemist mag worden. Voorgesteld is namelijk het algeheel verval van de zogenoemde tijdklemmen voor kapitaalverzekeringen uit het Brede Herwaarderingsregime (BHW-kapitaalverzekeringen) te codificeren. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan. Wat ging er aan het wetsvoorstel vooraf?
|

Pensioen
Alert
|
September 2017
(nummer 7) |
"Kapitaalverzekering te laat tot stand gekomen"
Een overeenkomst van levensverzekering komt tot stand door aanbod en aanvaarding of acceptatie ervan. Welke fiscale regime op een levensverzekering van toepassing is, wordt (mede)bepaald door het tijdstip waarop zo’n overeenkomst tot stand is gekomen. Nog niet al te lang geleden heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een feitelijke (proef)procedure waarbij een zogenoemde “verkorte aanvraagprocedure” is gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsovereenkomst te laat tot stand is gekomen.
|

Pensioen
Alert
|
September 2017
(nummer 9) |
"De lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en aandachtspunten" (deel 1 van 4)
Menig lijfrentedossier levert in de praktijk vragen op. Wat zijn de gevolgen van keuzes en hoe maak je die? Als adviseur moet u uw klant correct en op maat bedienen. In een vierluik over lijfrenten wordt u meegenomen in de wereld van lijfrenten, waarbij de belangrijkste facetten worden behandeld. In dit eerste deel van het vierluik wordt onder andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring bij niet-afgetrokken premies.
|

Pensioen
Advies
|
Augustus 2017
(nummer 7/8) |
"Overschrijding bandbreedte KEW bij aflopen rentevastperiode’"
Op 23 mei 2017 is het verzamelbesluit kapitaalverzekeringen van 15 mei 2017, nr. 2017-81019, in de Staatscourant gepubliceerd. Dit beleidsbesluit is aangepast aan de gewijzigde wetgeving met ingang van 1 januari 2017 en met ingang van 1 april 2017 (vervallen tijdklemmen). In dat kader zijn in paragraaf 4.2 van het besluit onder andere goedkeuringen opgenomen voor het vervallen van de tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen. Hierop is uitvoering ingegaan in de juni 2017-editie van Pensioen Advies. In het besluit is ook een goedkeuring opgenomen voor situaties waarin de bandbreedte-eis die geldt voor de premiebetaling wordt overschreden als gevolg van het aflopen van een rentevastperiode van de aan een kapitaalverzekering eigen woning gekoppelde eigenwoningschuld. Dit onderwerp staat centraal in deze bijdrage.
|

Pensioen
Advies
|
Juli 2017
(nummer 6) |
"Overschrijding bandbreedte bij aflopen rentevastperiode op aan kapitaalproduct gekoppelde hypotheek"
De bandbreedte-eis is een van de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de uitkeringsvrijstelling bij een KEW, SEW, BEW of kapitaalverzekering uit het Brede Herwaarderingstijdperk (kapitaalproduct). Dit betekent dat gedurende de looptijd van het contract premies dan wel inlegbedragen moeten zijn voldaan in een verhouding van 1:10. Als daarbuiten wordt gesprongen kan de uitkeringsvrijstelling in principe niet meer van toepassing zijn. Recent is een beleidsstandpunt gepubliceerd waarbij overschrijding van de bandbreedte in bepaalde situaties wel is toegestaan.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2017
(nummer 6) |
"Slotetappe in de ‘ronde van de tijdklemafschaffing’"
In de maart 2017-editie van Pensioen Advies is uitvoerig ingegaan op het algeheel verval van de tijdklemmen voor de kapitaalverzekering eigen woning en de bancaire eigenwoningspaarproducten. Sinds 1 april 2017 hoeft bij voortijdige afkoop niet meer aan de minimale premiebetalings-/inlegeis van 15 of 20 jaar te worden voldaan bij dergelijke spaarproducten. Toch kan er gebruik worden gemaakt van de maximale uitkeringsvrijstelling. Voor de kapitaalverzekeringen uit het tijdperk van de Brede Herwaardering was algehele terugkeer van de tijdklemmen gedurende korte duur een feit. Inmiddels zijn de tijdklemmen ook voor die categorie kapitaalverzekeringen komen te vervallen en kan ook zo’n verzekering, onder gebruikmaking van de maximale uitkeringsvrijstelling, voortijdig worden afgekocht. Recent is in dit verband een beleidsmaatregel gepubliceerd. Een welkome maatregel, maar alertheid is geboden.
|

Pensioen
Advies
|
Juni 2017
(nummer 5) |
"Tijdklemmen bij álle kapitaalproducten definitief vervallen"
Zo’n vijf maanden geleden werd de tot 1 januari 2017 voor de KEW, de SEW, het BEW en de kapitaalverzekeringen uit het Brede Herwaarderingsregime geldende beleidsmatige ‘tijdklemmenregeling’ omgezet in een wettelijke regeling. De regeling was iets verfijnder en uitgebreider. Op 1 april 2017 zijn de tijdklemmen helemaal komen te vervallen voor de KEW, de SEW en het BEW. In aansluiting daarop zijn de tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen via een beleidsmaatregel recent ook vervallen.
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2017
(nummer 5) |
"Afkoop lijfrente vs. overschrijding wettelijke termijn bij lijfrente; overeenkomsten en verschillen"
Als een box 1-lijfrente wordt afgekocht, kunnen daaraan stevige fiscale gevolgen zijn verbonden. Met ingang van 1 januari 2010 moet op afkoopsommen van box 1-lijfrenten loonbelasting worden ingehouden 1 en zijn lijfrenteaanbieders niet meer aansprakelijk voor de ter zake daarvan verschuldigde inkomstenbelasting. Deze ingeslagen weg heeft veel praktische voordelen. Ingeval de ‘expiratiedatum’ van een box 1-lijfrente wordt bereikt, moet de rechthebbende een keuze maken omtrent de ‘benutting’ van het opgebouwde lijfrentekapitaal. Doet hij dat niet tijdig dan zijn daaraan, vaak onverwacht, vervelende fiscale consequenties verbonden. Overschrijding van de wettelijke uitvoeringstermijn bij box 1-lijfrenten leidt namelijk – fiscaal gezien – tot afkoop. Bij zo’n fictieve afkoop verloopt de heffing geheel anders dan bij (echte) afkoop in contanten. Voor de praktijk levert dat regelmatig pijnpunten op. In deze bijdrage worden deze belicht. Tevens wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen in de fiscale behandeling van beide vormen van afkoop.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2017
(nummer 4) |
"PEB omzetten in oudedagsverplichting. Opstap naar box 1-lijfrente?"
Op 1 april 2017 is het uitfaseren van pensioen in eigen beheer (PEB) ingegaan. Een dga kan nog tot uiterlijk 1 juli 2017 PEB opbouwen. Als het PEB erna wordt gehandhaafd, moet het PEB worden bevroren. Het PEB kan ook worden afgekocht. Ten slotte kan ervoor worden gekozen het PEB om te zetten in een oudedagsverplichting. Deze omzetting kan een opstap vormen voor de overstap naar een box 1-lijfrente.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2017
(nummer 3) |
"Algeheel verval tijdklemmen bij KEW, SEW en BEW"
Sinds jaar en dag geldt voor de toepassing van de uitkeringsvrijstelling voor kapitaalverzekeringen die vóór 1992 zijn gesloten een ‘beklemmende’ wettelijke voorwaarde, de zogenoemde ‘tijdklem’. Datzelfde geldt voor kapitaalverzekeringen eigen woning en hun bancaire tegenhangers. De tijdklem houdt in dat gedurende een minimale looptijd van het contract, 15 of 20 jaar, jaarlijks en onafgebroken bedragen moeten worden gestort. Voor bepaalde situaties bestond er een versoepelde ‘tijdklemmenregeling’ bij vroegtijdige afkoop van bedoelde contracten. Op 1 januari 2017 is deze regeling verder uitgebreid. Binnenkort worden alle remmen losgegooid! Recent is aangekondigd dat de tijdklemmen voortaan helemaal komen te vervallen. Is dit altijd gunstig?
|

Pensioen
Advies
|
Maart 2017
(nummer 3) |
"Recente ontwikkelingen op het fiscale terrein van de eigenwoningspaarproducten"
Op 1 januari 2017 zijn diverse fiscale wetten in werking getreden, waaronder de wet ‘Overige fiscale maatregelen 2017’. Deze wet omvat diverse wijzigingen op het terrein van de eigen woning. Een belangrijke wijziging is dat per 1 januari 2017 het bestaande fiscale beleid inzake het verval van de zogenoemde tijdklemmen bij toepassing van de uitkeringsvrijstelling bij vroegtijdige afkoop van een kapitaalverzekering eigen woning is opgenomen in de Wet IB 2001. Naast deze codificatie is de ‘tijdklemmenregeling’ per diezelfde datum enigszins verruimd. Binnenkort gaat de wetgever nog verder. Eind oktober 2016 werd de praktijk aangenaam verrast met een uitgebreide set van antwoorden op praktijkvragen inzake het overgangsrecht voor de eigenwoningspaarproducten. Kortom, er zijn diverse fiscale actualiteiten die het waard zijn de revue te laten passeren.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart 2017
(nummer 2) |
"Afkoop van box 1-lijfrente; de revisierenteregeling"
Bij afkoop van een lijfrente die is gesloten in de periode 1992 – 2000 of onder de Wet IB 2001, is in het algemeen revisierente verschuldigd. Dat kan flink in de papieren lopen, want standaard is 20% over de belastbare afkoopwaarde verschuldigd. In bepaalde gevallen kan de tegenbewijsregeling revisierente voordeel bieden. De Rekenhulp Revisierente van de Belastingdienst kan bij de rekenexercitie behulpzaam zijn. Recent is de rekenhulp voor afkopen in 2016 online gezet.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2017
(nummer 1-2) |
"Redelijke vs. wettelijke termijn bij oudedagsvoorzieningen. Uitvoeringstermijnen in de praktijk vaak onduidelijk"
Als de opbouwfase – dit is de periode waarin nog geen uitkeringen plaatsvinden – van een pensioenvoorziening, een loonstamrecht of een lijfrenteproduct de ‘finish’ haalt zal een recht op periodieke uitkeringen moeten worden aangekocht en zal de hoogte van de termijnen moeten worden vastgesteld. Daar bestaat een uitvoeringstermijn voor. Voor de praktijk is niet altijd duidelijk welke termijn van toepassing is. Daarover gaat het in deze bijdrage.
|

Pensioen
Advies
|
Januari 2017
(nummer 1) |
"Een nieuw jaar met nieuwe fiscale mogelijkheden"
Op 1 januari 2017 zijn diverse nieuwe fiscale maatregelen op het terrein van bancair en verzekerd sparen in werking getreden. Het gaat daarbij om gewijzigde bepalingen in de Wet IB 2001, de Invoeringswet Wet IB 2001 en in lagere regelgeving. Een opmerkelijk fenomeen is dat een van de op Prinsjesdag 2016 ingediende wetsvoorstellen niet is aangenomen door de Eerste Kamer, maar dat er voor bepaalde voorgestelde maatregelen uit dat wetsvoorstel toch wordt gedaan alsof ze wel al in werking zijn getreden. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van deze actualiteiten.
|

Pensioen
Alert
|
December 2016
(nummer 10) |
"Gaan tijdklemmen voor KEW, SEW en BEW geheel vervallen?"
Het op 20 september 2016 gepresenteerde pakket ‘Belastingplan 2017’, bevatte al enkele maatregelen om de zogenoemde tijdklemmen bij een KEW, SEW en BEW in bepaalde situaties te laten vervallen. Recent is dat belastingpakket aangenomen door de Tweede Kamer, alsmede een amendement dat nog veel verder gaat. De tijdklem komt namelijk geheel te vervallen. Een KEW kan dus straks, ongeacht de situatie, onder versoepelde voorwaarden vervroegd worden afgekocht. In dit artikel wordt ingegaan op deze materie.
|

Pensioen
Alert
|
November 2016
(nummer 11) |
"Omzettingen van een KEW, SEW en BEW; het overgangsrecht"
Op 27 oktober 2016 is een kersverse set met antwoorden op actuele vragen over het overgangsrecht inzake de kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning gepubliceerd. De V&A-set bevat ten opzichte van zijn voorganger van medio 2014 voor de praktijk een aantal belangrijke antwoorden op veel gestelde praktijkvragen rond onder andere omzettingen van genoemde eigenwoningspaarproducten. Omzettingen van dergelijke spaarproducten zijn schering en inslag nu de woningmarkt erg aantrekt en de hypotheekrente laag is. In deze bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe V&A’s over genoemde omzettingen in het licht bezien van het bestaande overgangsrecht. Het gaat om de V&A’s met de nummers C3 tot en met C7.
|

Pensioen
Advies
|
November 2016
(nummer 9) |
"Lijfrenterekening nu ook mogelijk bij beleggingsonderneming"
Prinsjesdag 2016 bood een breed scala aan fiscale wetsvoorstellen. Een ervan is het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (Wet PEB). Dat wetsvoorstel omvat onder meer het voorstel om de kring van fiscaal-toegelaten aanbieders van lijfrenten met beleggingsondernemingen uit te breiden. Daarmee zou een meer gelijk speelveld worden gecreëerd en zou de consument meer keuzeopties krijgen. In dit artikel wordt ingegaan op het voorstel.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2016
(nummer 10) |
"Situaties verval tijdklemmen bij KEW uitgebreid en gecodificeerd"
Op Prinsjesdag 2016, dat was op 20 september 2016, zijn diverse nieuwe fiscale wetsvoorstellen aangeboden aan de Tweede Kamer. Een van die voorstellen is het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2017. Dit wetsvoorstel bevat belangwekkende wijzigingen op het terrein van de eigen woning. Een voor de praktijk relevante wijziging is dat het bestaande fiscale beleid over het verval van de tijdklemmen bij toepassing van de uitkeringsvrijstelling bij vroegtijdige afkoop van onder meer een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) wordt opgenomen in de Wet IB 2001. Naast deze codificatie wordt bovendien de tijdklemmenregeling verruimd. De maatregelen zijn beoogd in werking te treden per 1 januari 2017.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober 2016
(nummer 8) |
"Expiratie en omzetting van loonstamrechten"
Nieuwe loonstamrechten komen er niet meer bij sinds de (loon)stamrechtvrijstelling voor per 1 januari 2014 is vervallen. Lopende loonstamrechten zijn er nog volop. Voor bestaande loonstamrechten geldt overgangsrecht. Op grond van dit overgangsrecht kunnen dergelijke stamrechten worden uitgevoerd overeenkomstig de oude fiscale spelregels. Dat dit bij expiraties en omzettingen van lopende stamrechten actueel is, is recent bevestigd door de herpublicatie van een V&A inzake omzettingen van oude loonstamrechten door het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP). Daarop wordt in dit artikel ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
September 2016
(nummer 9) |
"Fiscale behandeling compensatie voor lijfrentebeleggingsverzekering"
Dat het dossier ‘woekerpolissen’ nog lang niet is gesloten, moge blijken uit de aanhoudende publicaties over het onderwerp. Op 8 juni 2016 werd aan de woekerpolisaffaire nog aandacht besteed bij het TV-programma EenVandaag. Voormalig Ombudsman financiële dienstverlening Wabeke erkende dat hij er niet in is geslaagd de affaire te beëindigen. Als een verzekeraar bereid is een compensatievergoeding voor een beleggingsverzekering te verstrekken, dan is het van belang te weten wat de fiscale gevolgen daarvan zijn. De fiscale gevolgen zijn uitgewerkt in het besluit BLKB2011/1954M. In dat kader heeft een rechtbank recent uitspraak gedaan over de belastbaarheid van een aan een polishouder van een lijfrenteverzekering verstrekte compensatievergoeding.
|

Pensioen
Advies
|
September 2016
(nummer 7) |
"Voor aanvullende ontslagvergoeding geen stamrechtvrijstelling"
Onder gebruikmaking van de stamrechtvrijstelling kon een ontslagvergoeding tot 1 januari 2014 vrij van loonheffing worden gestort in een stamrecht. De ontslagvergoeding moest dan wel vóór genoemde datum zijn genoten. Óf de werknemer moest tot het bedrag van de ontslagvergoeding op 31 december 2013 een aanspraak hebben op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd/te derven loon. Recent heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich uitgesproken over deze fiscale materie.
|

Pensioen
Alert
|
September 2016
(nummer 9) |
"Imputatie nettopensioenpremies op jaarruimte, net iets teveel imputatie"
Ruim een jaar geleden, per 1 januari 2015, zijn diverse aanpassingen in het Nederlandse pensioenstelsel doorgevoerd. Enerzijds zijn diverse versoberende maatregelen doorgevoerd. Anderzijds zijn er vanaf die datum ook een tweetal nieuwe nettospaarfaciliteiten geïntroduceerd door de wetgever, de nettolijfrente en het nettopensioen in box 3. Met die nieuwe spaarfaciliteiten kan op basis van vrijwilligheid een oudedagsvoorziening worden opgebouwd over dát deel van een bepaalde wettelijke grondslag (verzamelinkomen) dat uitkomt boven de per 1 januari 2015 ingevoerde aftoppingsgrens van ruim € 100.000. De opbouw die met een nettopensioen plaatsvindt moet niet alleen in mindering worden gebracht op de nettolijfrenteruimte in box 3, maar merkwaardig genoeg óók op de jaarruimte voor een (bruto)lijfrente in box 1. Dit leidt in bepaalde gevallen tot overkill.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli 2016
(nummer 6) |
"Fiscale behandeling compensatievergoeding lijfrenteverzekering"
In het besluit BLKB2011/1954M van 20 december 2011 worden de fiscale gevolgen van de collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen uiteengezet. Daarin worden onder meer de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting van die compensatieregeling voor lijfrenteverzekeringen beschreven. Recent heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich uitgesproken over de belastbaarheid van een aan een polishouder van een lijfrenteverzekering verstrekte compensatievergoeding.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2016
(nummer 5) |
"Herpublicatie twee V&A’s inzake loonstamrechten"
Als bekend mag worden verondersteld dat de (loon)stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslagen per 1 januari 2014 is vervallen. Voor bestaande aanspraken geldt overgangsrecht. Op grond daarvan kunnen bestaande loonstamrechten nog worden uitgevoerd overeenkomstig de op 31 december 2013 geldende fiscale spelregels inzake loonstamrechten. De bijbehorende vragen en antwoorden (V&A’s) blijven ook hun belang behouden. Recent zijn twee V&A’s inzake stamrechtovereenkomsten opnieuw gepubliceerd. Op de inhoud ervan wordt in dit artikel ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
Mei 2016
(nummer 5) |
"Expirerende lijfrenten bij geëmigreerde Nederlander"
Als een klant een gefaciliteerde box 1-lijfrenteverzekering heeft afgesloten voor de oude dag, dan komt het er toch een keer van. Na de opbouwfase wordt het tijd iets met het opgebouwde lijfrentekapitaal te gaan doen. Bij expiratie moeten er in beginsel lijfrentetermijnen ingaan. Voor een inwoner van Nederland is dat soms al lastig genoeg. Wat nu als een klant bij het bereiken van die datum in het buitenland woont? Hij krijgt dan niet alleen met verdragstoepassing, maar mogelijk ook met grensoverschrijdende dienstverlening te maken. Dit heeft soms verstrekkende gevolgen. In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijke complicaties en aandachtspunten in (lijfrente)verzekeringsland.
|

Pensioen
Advies
|
16 mei 2016
(interview) |
"Thematisch commentaar breekt met de gevestigde fiscale orde"
Erik van Toledo is ruim 20 jaar fiscaal juridisch medewerker bij de Belastingdienst met als specialisatie levensverzekeringen. Hij is dermate gegroeid binnen zijn vakgebied dat hij over zijn specialismen zelf commentaren schrijft. Van Toledo: ‘Het voordeel van de thematische opzet van commentaren is dat ze laagdrempelig en overzichtelijk zijn. Ze zetten een volledig verhaal neer.’ Lees het gehele interview door met de linker muisknop te klikken op: interview Nextens.
|

Interview Nextens
|
Mei 2016
(nummer 4) |
"Belgische RSVZ-bijdrage is niet aftrekbaar"
Uitgaven voor inkomensvoorzieningen zijn de in de Wet IB 2001 opgesomde categorieën van uitgaven die op een belastingplichtige drukken. Onder voorwaarden zijn die uitgaven aftrekbaar voor de IB. De betalingen van enkele van die categorieën moeten zijn gebaseerd op een levensverzekering. En de bijdragen moeten zijn betaald aan een voor de IB toegelaten aanbieder. In de op 15 maart 2016 gepubliceerde uitspraak van het Hof Amsterdam van 7 januari 2016 (15/00199) zijn genoemde criteria aan de orde geweest.
|

Pensioen
Alert
|
April 2016
(nummer 4) |
"Herpublicatie vragen en antwoorden loonstamrechten"
Inmiddels zal een ieder het wel hebben meegekregen, de loonstamrechtvrijstelling is voor nieuwe ontslagen per 1 januari 2014 komen te vervallen. Voor bestaande aanspraken geldt overgangsrecht. Op grond daarvan kunnen bestaande loonstamrechten nog worden uitgevoerd overeenkomstig de op 31 december 2013 geldende fiscale spelregels inzake loonstamrechten. De bijbehorende vragen en antwoorden (VenA’s) blijven ook hun belang behouden. Medio januari 2016 is een viertal VenA’s inzake stamrechtovereenkomsten opnieuw gepubliceerd. De inhoud ervan wordt hierna toegelicht.
|

Pensioen
Advies
|
April 2016
(nummer 4) |
"Imputatie opbouw nettopensioen op jaarruimte box 1"
De jaar- en reserveringsruimte bepalen gezamenlijk welk totaalbedrag aan betaalde lijfrentepremies c.q. –inlegbedragen maximaal aftrekbaar is als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1. Bij de bepaling van die maximale jaarruimte wordt rekening gehouden met de opbouw van bepaalde pensioenaanspraken (imputatieregeling). Met ingang van 1 januari 2016 is de imputatieregeling uitgebreid en moet bij de bepaling van de jaarruimte in box 1 ook rekening worden gehouden met de in een nettopensioen in box 3 gestorte bedragen. Hoe de imputatieregeling werkt wordt in deze bijdrage uiteengezet.
|

Pensioen
Advies
|
April 2016
(nummer 3) |
"Dubbel benutten uitkeringsvrijstelling bij fiscale partners in jaren gelegen vóór 2016"
Sinds 1 januari 2016 kunnen fiscale partners de kapitaalsuitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) voor wat betreft het benutten van de uitkeringsvrijstelling op verzoek toerekenen aan beide partners, ook al staat op de polis maar één van de partners opgenomen als begunstigde. Door deze toerekeningsregel (regeling ‘dubbel benutten uitkeringsvrijstelling’) kunnen beide partners voor de – fiscaal aan hen toegerekende – helft van de uitkering gebruikmaken van de eigen uitkeringsvrijstelling. Dat kan voordelig zijn. Een vergelijkbare toerekeningsregel geldt sinds kort ook bij vóór 1 januari 2016 tot uitkering gekomen KEW’s, waarbij de benodigde dubbele begunstiging ontbrak.
|

Pensioen
Alert
|
Maart 2016
(nummer 2) |
"Overkill bij imputatie nettopensioenopbouw op jaarruimte box 1"
De jaarruimte bepaalt wat maximaal aftrekbaar is aan op een box 1-lijfrente betaalde lijfrentepremies c.q. –inlegbedragen. Daarbij wordt rekening gehouden met de opbouw van bepaalde pensioenaanspraken (imputatieregeling). Die imputatieregeling is sinds 1 januari 2016 gewijzigd. Bij de bepaling van de jaarruimte moet nu namelijk ook rekening worden gehouden met de in een nettopensioenregeling in box 3 ingelegde premies.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2016
(nummer 1/2) |
"Fiscale maatregelen inzake lijfrenten- en kapitaalverzekeringen per 1-1-2016"
Het nieuwe jaar is nog jong. Ook fiscaal gezien is het jaar met knallend vuurwerk ingeluid. Het jaar begint met een paar belangrijke fiscale versoepelingen voor de praktijk. De minimumwaarderingsregel bij afkoop van nieuw regime box 1-lijfrente stond al even ter discussie. Het is er dan nu van gekomen, bij afkoop van zo’n nieuw regime lijfrente is de minimumwaarderingsregel niet meer van toepassing. De op dat punt gedane toezegging mondde snel uit in een fiscale beleidsmaatregel. Met het aannemen van het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2016’ 1 door de Eerste Kamer is de beleidsmaatregel gecodificeerd. Het nieuwe fiscale jaar biedt nóg een mooie versoepeling. Het gaat om de toepassing van de dubbele vrijstelling voor fiscale partners bij onder meer uitkeringen uit kapitaalverzekeringen. Beide maatregelen kunnen een aardige besparing opleveren. Ten slotte is met ingang van 1 januari 2016 de zogenoemde imputatieregeling bij het benutten van de vrijstelling voor een spaarrekening eigen woning gerepareerd. In deze bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe maatregelen.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2016
(nummer 1) |
"Reparatie imputatieregeling bij gebruik SEW-/BEW-vrijstelling"
Voor de kapitaalverzekering uit het Brede Herwaarderingsregime (gesloten in 1992 – 2000) en de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), de spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW) kan bij uitkering een zogenoemde ‘lifetime-vrijstelling’ gelden. Bij gebruik van die vrijstelling moet dit gebruikte deel in mindering worden gebracht – geïmputeerd – op een aantal bedragen. Hoe werkt die imputatieregeling ook alweer?
|

Pensioen
Alert
|
December 2015
(nummer 12) |
"Let op! Voorkom overschrijding van wettelijke uitvoeringstermijn bij lijfrente"
Een jaarlijks terugkerend fenomeen in lijfrenteland is dat – in het algemeen – aan het einde van het kalenderjaar lijfrenten expireren c.q. hun lijfrente-ingangsdatum bereiken. Het is dan tijd voor actie! Wat regelmatig wordt vergeten is dat de (re)actietermijn niet ongelimiteerd is. Er geldt een wettelijke uitvoeringstermijn waarbinnen moet worden gehandeld. Men kan de lijfrentetermijnen laten ingaan, de lijfrente kan soms nader worden uitgesteld of men kan ervoor kiezen de lijfrente ineens te laten uitkeren (afkoop). Het doelloos laten staan van het lijfrentekapitaal is zinloos en wordt fiscaal ‘bestraft’. Er moet dus een keuze worden gemaakt en dat moet tijdig gebeuren. Bij een in 2014 geëxpireerde lijfrente moet dat vóór 1 januari 2016. Wacht niet tot het laatste moment!
|

Pensioen
Advies
|
December
2015
(nummer 10) |
"Exit minimumwaarderingsregel bij afkoop van lijfrente"
Op 26 augustus 2015 kondigde de staatssecretaris van Financiën het al aan. Hij liet zijn voornemen al snel neerslaan in een beleidsbesluit, namelijk in het lijfrentebesluit van 3 september 2015, nr. BLKB2015/1080M. De goedkeuring maakt het mogelijk de minimumwaarderingsregel niet toe te passen bij afkoop van een nieuw-regime-lijfrente.
|

Pensioen
Alert
|
November 2015
(nummer 11) |
"Fiscale versoepelingen voor klant met lijfrente- en/of kapitaalverzekering"
Eind augustus 2015 kondigde de staatssecretaris van Financiën het al aan, er komt een wettelijke maatregel waardoor de minimumwaarderingsregel bij afkoop van een nieuw regime lijfrente niet meer van toepassing is. Op zijn toezegging volgde in rap tempo een beleidsbesluit én een wetsvoorstel met een concrete maatregel. Het afschaffen van de minimumwaarderingsregel bij afkoop van een nieuw regime lijfrente kan een behoorlijk voordeel opleveren voor een klant. Daarmee zijn we er nog niet. De wetgever is op Prinsjesdag 2015 nog met een andere fiscale versoepeling gekomen. Het gaat om de toepassing van de dubbele vrijstelling voor fiscale partners bij onder meer uitkeringen uit kapitaalverzekeringen. Ook die maatregel kan een flinke meevaller voor een klant betekenen. In deze bijdrage wordt ingegaan op de voorgestelde maatregelen.
|

Pensioen
Advies
|
November
2015
(nummer 9) |
"Overschrijding bandbreedte 1:10 bij kapitaal-verzekeringen soms toegestaan"
Lange tijd kon fiscaal-voordelig vermogen worden opgebouwd via een spaarproduct dat eenmalig uitkeert. De in de uitkering begrepen rente is dan voor de IB-heffing onbelast. Een van de voorwaarden is dat de premies voor kapitaalverzekeringen van na 1991 moeten zijn betaald binnen een verhouding van 1:10. Bij betalingen buiten die bandbreedte vervalt in principe de vrijstelling. Sinds kort is een verhouding van 1:11 soms toegestaan.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober 2015
(nummer 10) |
"Geruisloos terugstorten van te hoge inleg op lijfrente mogelijk"
In de bijdrage in maart 2015-editie van Pensioen Advies is uitvoerig ingegaan op de situatie waarin een verklaring inzake niet-afgetrokken bedragen, oftewel een saldoverklaring, soulaas kan bieden bij het tot uitkering komen van een lijfrente. Voor de werking van de saldomethode zij verwezen naar die bijdrage. Na de publicatie van de maart-editie is een op dat terrein een belangwekkend lijfrentebesluit gepubliceerd, namelijk het besluit BLKB2015/463M. Het eind juni 2015 gepubliceerde besluit biedt de mogelijkheid de ‘te veel’ op een lijfrenteproduct betaalde bedragen geruisloos terug te laten storten, dat wil zeggen zonder dat daaraan de gebruikelijke fiscale gevolgen van afkoop zijn verbonden. Deze versoepelde regeling heeft een beperkte houdbaarheidsdatum. Het is goed de ins en outs te kennen opdat tijdig actie kan worden ondernomen.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober
2015
(nummer 8) |
"Dubbele uitkeringsvrijstelling voor fiscale partners bij kapitaalverzekeringen!"
Op 15 september 2015 is het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2016’ (OFM 2016) gepresenteerd. In dit wetsvoorstel zijn niet alleen maatregelen opgenomen ten behoeve van het noodzakelijke onderhoud, maar ook maatregelen die bijdragen aan complexiteitsreductie en een vereenvoudiging realiseren. Een van de voorgestelde maatregelen betreft de toepassing van de dubbele uitkeringsvrijstelling voor fiscale partners bij onder meer uitkeringen uit kapitaalverzekeringen.
|

Pensioen
Alert
|
September 2015
(nummer 9) |
"Update inzake minimumwaarderingsregel bij afkoop van een lijfrente"
Afkoop van een lijfrenteverzekering op beleggingsbasis met een afkoopwaarde die ligt onder het niveau van de in totaal op die lijfrente betaalde premies, werkt – fiscaal gezien – vaak ruw uit. Dit is ingegeven door de huidige wetssystematiek van de zogenoemde minimumwaarderingsregel die de Wet IB 2001 rijk is. Op 26 augustus 2015 maakte de staatssecretaris van Financiën bekend dat hij de intentie heeft die regel niet meer te willen toepassen bij afkoop van een lijfrente. Het wetsvoorstel waarin die intentie wordt uitgewerkt, moet nog worden ingediend. Hoe werkt de minimumwaarderingsregel ook al weer?.
|

Pensioen
Advies
|
September
2015
(nummer 7) |
"Te veel gestort in lijfrente? Terugstorten mag!"
Wat zijn de fiscale gevolgen als de op een lijfrente gestorte bedragen niet aftrekbaar zijn binnen de jaar- en reserveringsruimte in box 1 en bovendien buiten de zogenoemde ‘saldomethode’ vallen? Er zijn dan eigenlijk ‘te veel’ lijfrentebedragen betaald. Valt hier nog iets aan te doen of is het ‘jammer, maar helaas’?
|

Pensioen
Alert
|
Juli/augustus
2015
(nummer 7/8) |
"Langdurig arbeidsongeschikt? Koop uw lijfrente zonder sanctie af"
Sinds 1 januari 2015 zijn er in het fiscale regime voor lijfrenten een aantal fiscale spelregels veranderd. Zo is de aftrekruimte voor zogenoemde box 1-lijfrenten (met recht op aftrek) nader ingeperkt en er is een nieuwe spaarfaciliteit in box 3 geïntroduceerd, de nettolijfrente. Dat is nog niet alles. Met ingang van 1 januari 2015 is er voor langdurig arbeidsongeschikten een mogelijkheid in het leven geroepen om box 1-lijfrenten af te kopen zonder fiscale boete: er is dan namelijk geen revisierente verschuldigd. Dit kan aantrekkelijk zijn. Door de lijfrente onder gebruikmaking van deze ‘fiscaal-voordelige’ regeling af te kopen kan voortijdig worden voorzien in eigen inkomen bij arbeidsongeschiktheid, zonder dat het reguliere afkoopregime van toepassing is. Over de afkoopsom is wel inkomstenbelasting verschuldigd. Er geldt ook een fiscaal-voordelige afkoopregeling voor de per 1 januari 2015 geïntroduceerde nettolijfrente in box 3. Die regeling werkt iets anders uit. In deze vakbijdrage worden de fiscale spelregels van de nieuwe afkoopregelingen besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli
2015
(nummer 6) |
"Kapitaalverzekering in box 3 deelt niet in KEW-vrijstelling"
Het onderwerp ‘kapitaalverzekering’ is een dankbaar onderwerp voor een leuke fiscale discussie. Een veel gestelde vraag is of een verpande kapitaalverzekering nu wel of niet ‘automatisch’ is aan te merken als een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) in box 1. Dat dit niet voor iedereen zonneklaar is, moge blijken uit twee vrij recent gepubliceerde uitspraken in belastingzaken.
|

Pensioen
Alert
|
Juni 2015
(nummer 6) |
"Fiscaal-soepele afkoopregeling voor lijfrenten bij langdurige arbeidsongeschiktheid"
Op 16 december 2014 werd het Belastingplan 2015 aangenomen door de Eerste Kamer. Een van de maatregelen die met dat belastingplan is getroffen, is de fiscaal-soepele afkoopregeling voor lijfrenten bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Per 1 januari 2015 is het mogelijk dat een lijfrente voortijdig wordt afgekocht om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd. Dat scheelt maar liefst 20% over de afkoopwaarde. Deze fiscale maatregel ziet op zowel de box 1-lijfrente waarvoor premies kunnen worden afgetrokken, als op de per 1 januari 2015 ingevoerde nettolijfrente in box 3.
|

Pensioen
Advies
|
Juni
2015
(nummer 5) |
"Lijfrente beschermd bij beroep op bijstand"
In september 2014 stelde de gemeente Enschede nog voor om bij een bijstandsaanvraag een verplichte verzilvering van het pensioen vóór de pensioendatum in te voeren. Dit plan leidde tot veel ophef en kritische kamervragen en werd ingetrokken. Het plan stond haaks op het beleid om opgebouwd pensioenvermogen te beschermen als oudedagsvoorziening. Het wetsvoorstel ter bescherming van lijfrente- en pensioenopbouw van zzp’ers en werknemers bij een beroep op de bijstand is kort geleden geaccordeerd door de ministerraad.
|

Pensioen
Alert
|
Juni
2015
(nummer 6) |
"Update dossier beleggingsverzekeringen"
Het dossier ‘beleggingsverzekeringen’, in de volksmond ook wel ‘woekerpolissen’ genoemd, is een dossier dat nog steeds niet kan worden gesloten. Het dossier heeft de afgelopen jaren veel stof doen opwaaien en houdt verzekeraars, consumenten, belangenverenigingen en andere betrokken marktpartijen anno 2015 nog steeds dagelijks bezig. Na de bijdrage in de mei 2012-editie van VP Bulletin is er veel gebeurd in de branche. Er zijn veel positieve stappen gezet in dossier der woekerpolissen, maar dit dossier is geenszins ‘end of life’. Het lijkt de afgelopen maanden juist actueler dan ooit. Over de nazorg bij beleggingsverzekeringen is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nog niet tevreden. De AFM blijft noodgedwongen hameren op het activeren van klanten door verzekeraars en adviseurs en heeft aangekondigd daarnaar nader onderzoek in te stellen. Het fiscale beleid voor door verzekeraars getroffen compensatieregelingen staat al weer even vast, maar is nog steeds niet voor een ieder gesneden koek. Deze bijdrage biedt een zo compleet mogelijk overzicht van de ontwikkelingen in het woekerpolisdossier van de afgelopen jaren. Er wordt bovendien kort ingegaan op de fiscale begeleiding van beleggingspolissen. In deze bijdrage wordt niet ingegaan op de specifieke elementen inzake pensioenverzekeringen in de 2e pensioenpijler.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April
2015
(nummer 3) |
"Fiscale gevolgen bij afkoop van kapitaalverzekeringen"
De afgelopen decennia zijn veel kapitaalverzekeringen gesloten. De ene werd gesloten met het doel een leuke spaarpot voor later te hebben, de andere met het oog op de aflossing van de hypothecaire lening. Het afsluiten van een kapitaalverzekering werd veelal ingegeven door de fiscaal-stimulerende regelgeving op dat terrein. Menig contract bereikt de laatste jaren de einddatum, maar heel veel kapitaalverzekeringen worden ook tussentijds afgekocht om alvast te beschikken over de gespaarde centen. In deze bijdrage worden de meest recente fiscale beleidsstandpunten bij tussentijdse afkoop van een kapitaalverzekering behandeld.
|

Pensioen
Alert
|
Maart
2015
(nummer 3) |
"Wat nu als u uw lijfrentepremies niet volledig heeft afgetrokken? Een saldoverklaring kan helpen"
Als de opbouwfase van een lijfrente op zijn einde loopt en de contractueel overeengekomen einddatum wordt bereikt zullen de lijfrentetermijnen een aanvang moeten gaan nemen. Een gerichte lijfrente zal moeten worden vormgegeven en ingaan. Voor een expirerende kapitaalverzekering met lijfrenteclausule geldt dat het lijfrentekapitaal zal moeten worden gebruikt om een lijfrente aan te kopen. Dat lijfrentekapitaal kan ook worden gebruikt voor de aankoop van een nader uitgestelde lijfrente. Voor een gerichte lijfrente is nader uitstel aan de grenzen van de Wet IB 2001 gebonden. Bij het tot uitkering komen van een lijfrente waarvoor de premies aftrekbaar waren, geldt als hoofdregel dat de lijfrentetermijnen in beginsel integraal én progressief belast zijn in box 1. Dat geldt ook als men opteert voor afkoop. Als premies in het verleden niet (geheel) zijn afgetrokken, kan daarmee bij de heffing over de uitkering(en) soms rekening worden gehouden.
|

Pensioen
Advies
|
Maart
2015
(nummer 2) |
"Versoepeling beleid bij omzettingen van kapitaalverzekeringen"
De tendens die de laatste jaren valt te bespeuren is dat het beleid bij omzettingen van kapitaalverzekeringen stap voor stap versoepeld wordt, getuige de officiële publicaties vanuit de overheid. In het recent gepubliceerde ‘verzamelbesluit’ inzake kapitaalverzekeringen is een verdere versoepeling ingezet. In deze bijdrage worden de nieuwe beleidsregels bij omzetting van kapitaalverzekeringen belicht.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2015
(nummer 1/2) |
"Afkoop van kapitaalverzekeringen. Wél of geen vrijstelling?"
Het aflossen van de eigenwoningschuld is ‘hot’. Dit gaat steeds meer ten koste van ‘beklemde’ voorzieningen die eigenlijk voor later waren bedoeld. Dergelijke voorzieningen wil men ook graag ‘ontklemmen’ voor andere doeleinden dan bedoelde aflossing. De fiscale wetgever en beleidsmaker stimuleren het aflossen van de eigenwoningschuld bij tijd en wijle. De inzet van pensioengelden voor dat doel verkeert momenteel in de verkennende fase. Voor het vervroegd opnemen (afkopen) van gelden uit kapitaalverzekeringen of spaarrekeningen eigen woning ter aflossing van de eigenwoningschuld geldt versoepelend fiscaal beleid. Recent verschenen beleidspublicaties geven daarover duidelijkheid. Er gelden wel een aantal voorwaarden. In deze bijdrage wordt ingegaan op de fiscale spelregels bij diverse situaties van vroegtijdige afkoop van een kapitaalverzekering.
|

Pensioen
Advies
|
December
2014
(nummer 12) |
"(On)mogelijkheden bij en gevolgen van afkoop van (ontslag)stamrechten"
Per 1 januari 2014 is het fiscale regime rond afkoop van ontslag- c.q. loonstamrechten belangrijk versoepeld. Dergelijke stamrechten mogen sinds die datum gedeeltelijk worden afgekocht zonder dat dat gevolgen heeft voor het niet-afgekochte deel van het stamrecht. Revisierente is niet meer verschuldigd! En in de paar resterende weken van 2014 kan bovendien nog gebruik worden gemaakt van de zogenoemde ‘80%-regeling’, een verdergaande versoepelende regeling van tijdelijke aard. Snelle actie is dan wel vereist. In deze bijdrage worden de ins en outs rond afkoop van ontslag- c.q. loonstamrechten besproken.
|

Pensioen
Advies
|
December
2014
(nummer 10) |
"Saldoverklaring inzake niet-afgetrokken lijfrentepremies; bewijslast geen aftrek"
Bij het tot uitkering komen van een box 1-lijfrente waarvoor de premies aftrekbaar waren, geldt als hoofdregel dat de periodieke lijfrentetermijnen, dan wel de afkoopsom, in beginsel progressief belast zijn/is in box 1. Als premies in het verleden niet (geheel) zijn afgetrokken, kan daarmee onder bepaalde voorwaarden rekening worden gehouden. Daarbij kan de saldoverklaring van nut zijn.
|

Pensioen
Alert
|
December
2014
(nummer 12) |
"De nettolijfrente per 1 januari 2015. Hoe werkt ‘ie en wat biedt ‘ie?"
De nettolijfrente in box 3 is een feit per 1 januari 2015. Het wetsvoorstel inzake de nettolijfrente is op 27 mei 2014 aangenomen door de Eerste Kamer. Een ander fiscaal – in een aantal opzichten vergelijkbaar – instrument is de nettopensioenregeling. Deze fiscale faciliteit is nog niet in wetten verankerd. Op 1 september 2014 werd het ontwerpbesluit uitvoering nettopensioen aan de Tweede Kamer aangeboden. In het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2015’ van 16 september 2014 is het – in de tweede pensioenpijler vallend – nettopensioen in box 3 nader uitgewerkt. Dit wetsvoorstel is momenteel nog in behandeling bij de Tweede Kamer. In een tweeluik worden beide netto-regelingen uitvoerig besproken. In dit eerste deel wordt ingegaan op de ins en outs rond de nettolijfrente. In deel twee van het tweeluik wordt de nettopensioenregeling belicht door de heer R. Stam. In dat tweede deel worden ook de verschillen tussen de nettolijfrente en de nettopensioenregeling besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November
2014
(nummer 9) |
"Verschoonbare termijnoverschrijding bij expiratie van lijfrenten"
Een jaarlijks terugkerend fenomeen in lijfrenteland is dat (veelal) aan het einde van het kalenderjaar lijfrenten expireren c.q. hun lijfrente-ingangsdatum bereiken. Het is dan tijd voor actie! Wat regelmatig wordt vergeten is dat de (re)actietermijn beperkt is. De wettelijke termijn waarbinnen moet worden geacteerd, moet nauwlettend in de gaten worden gehouden. Want anders kan dit tot onaangename fiscale gevolgen leiden.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober
2014
(nummer 14) |
"Wetswijzigingen in de derde pensioenpijler per 1 januari 2014 en erna"
Het jaar 2014 opende met een breed pakket aan wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving, waaronder aanpassingen van het lijfrenteregime in box 1 van de inkomstenbelasting. De inkt van de wetgevingspers was nog maar net ingedroogd, of daar werd het volgende pakket aan wetswijzigingen op het terrein van de derde pensioenpijler alweer gepresenteerd. Op 20 januari jl. zag de ‘Novelle Pensioenakkoord’ het levenslicht, een wetsvoorstel met aanpassingen van het bestaande regime van de box 1-lijfrente en de introductie van een nieuw lijfrentevehikel, de nettolijfrente in box 3. De novelle is eind mei 2014 aangenomen door de Eerste Kamer. Voor degene die het overzicht kwijt is, biedt deze bijdrage een praktisch en handig overzicht van de wetswijzigingen op het terrein van de derde pensioenpijler in 2014 en verder.
|
|
Oktober
2014
(nummer 8) |
"BP 2015; wijzigingen in de lijfrentesfeer"
Eerder dit jaar hebben diverse wetswijzigingen op het terrein van de lijfrenten het licht gezien. Op Prinsjesdag 2014, 16 september 2014, zijn niet al te schokkende wetsvoorstellen gepresenteerd. En de hoeveelheid is zeker ‘beschaafd’ te noemen. Toch bevat het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2015’ weer een aantal wetsvoorstellen op het vlak van lijfrenten. In deze bijdrage worden deze belicht.
|

Pensioen
Alert
|
September
2014
(nummer 9) |
"Versoepelend beleid inzake winstlijfrenten uitgebreid naar bancaire lijfrenten"
Het voorlaatste verzamelbesluit ‘Lijfrenten in de winstsfeer’ dateerde van eind 2004. Dat besluit bevat het fiscale beleid op het gebied van lijfrenten en stamrechten die belastingplichtigen alleen als (ex)ondernemers of medegerechtigden kunnen bedingen. Het betreffende beleid was toegespitst op verzekerde winstlijfrenten en liep nog niet in de pas met het fiscale regime inzake de bancaire lijfrenten. Dat kon ook nog niet, want de ‘Wet banksparen’ werd pas met ingang van 1 januari 2008 geïntroduceerd. Met de publicatie van het verzamelbesluit ‘Lijfrente in de winstsfeer’ op 12 juni 2014 zijn enkele belangrijke versoepelende beleidsstandpunten die tot op heden alleen golden voor verzekerde winstlijfrenten, alsnog doorgetrokken naar het regime van de bancaire lijfrenten. Alvorens de betreffende goedkeuringen te bespreken, wordt eerst ingegaan op wat voorafging.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2014
(nummer 7) |
"Vragen en antwoorden over overgangsrecht KEW, SEW en BEW bij omzettingen"
Omzetten van een KEW, SEW en BEW is de laatste tijd erg ‘hot’. Dat is niet zo heel vreemd als je je bedenkt dat de AFM vorig jaar nog verzekeraars en adviseurs en masse opriep een meer actieve benaderingswijze te betrachten bij het leveren van hersteladvies in het kader van de nazorg bij woekerpolissen. Ook is het aantrekken van de eigenwoningmarkt debet aan (advies)werkzaamheden inzake eigenwoningspaarproducten. Bij verhuizingen binnen het eigenwoningsegment zijn omzettingen schering en inslag. Een klant heeft er belang bij dat het overgangsrecht dan niet verloren gaat!
|

Pensioen
Alert
|
Juli/augustus
2014
(nummer 7/8) |
"Beleid winstlijfrenten doorgetrokken naar bancaire lijfrenten"
Het is alweer enige tijd geleden dat de bancaire lijfrenten werden geïntroduceerd. Met de inwerkingtreding van de Wet banksparen per 1 januari 2008 kan onder dezelfde voorwaarden die gelden voor een voor premieaftrek kwalificerende lijfrenteverzekering een bancaire lijfrente, dat wil zeggen een lijfrentespaarrekening en/of lijfrentebeleggingsrecht, worden bedongen. Enkele goedkeuringen die voor lijfrenteverzekeringen in de winstsfeer golden, waren nog niet van toepassing verklaard op de bancaire lijfrenten. Recent is het verzamelbesluit ‘Lijfrente in de winstsfeer’ (BLKB2014/816) gepubliceerd. Met die publicatie zijn de betreffende goedkeuringen alsnog doorgetrokken naar het regime van de bancaire lijfrenten. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op dit goedkeurend beleid.
|

Pensioen
Advies
|
Juli
2014
(nummer 6) |
"Lijfrenten in de winstsfeer en banksparen"
Al weer enige tijd geleden werden de bancaire lijfrenten geïntroduceerd. Sinds 1 januari 2008 kan onder dezelfde voorwaarden die voor een voor premieaftrek kwalificerende lijfrenteverzekering gelden een bancaire lijfrente worden bedongen. Een aantal belangrijke goedkeuringen die voor verzekerde ‘winst-lijfrenten’ golden, waren nog niet van toepassing verklaard op de bancaire lijfrenten. Sinds de recente publicatie van het winst-lijfrentebesluit is dit alsnog geregeld.
|

Pensioen
Alert
|
Juni
2014
(nummer 5) |
"Aandachtspunten (loon)stamrechten in 2014"
Als gevolg van de inwerkingtreding van Belastingplan 2014 is per 1 januari 2014 de stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslaggevallen komen te vervallen. De wetgever heeft voor bestaande aanspraken overgangsrecht ingeregeld. Met ingang van 1 januari 2014 zijn diverse fiscale maatregelen ingevoerd om de vrijval van stamrechtkapitalen te stimuleren. In 2014 gelden een paar extra aandachtspunten. Enkele daarvan nopen tot actie!.
|

Pensioen
Alert
|
Mei
2014
(nummer 4) |
"Vrijstelling bij tot uitkering komen kapitaalverzekering"
Veel van de in het verleden gesloten kapitaalverzekeringen bereiken de einddatum. Het verzekerde kapitaal zal tot uitkering gaan komen. De in de uitkering begrepen rente vormt dan in beginsel belastbaar inkomen in box 1. Onder bepaalde voorwaarden kan die rente geheel of gedeeltelijk zijn vrijgesteld. Dit is mede-afhankelijk van het fiscaal regime waaronder de verzekering is gesloten.
|

Pensioen
Alert
|
Mei
2014
(nummer 5) |
"Een veelzijdig pallet aan wijzigingen in het lijfrenteregime in 2014"
Het jaar 2014 opende met een fors pakket aan wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving, waaronder aanpassingen van het lijfrenteregime in box 1. De tijdelijke oudedagslijfrente werd in een nieuw fiscaal jasje gestoken. Die wijzigingen waren nog maar net in werking getreden, of daar werd het volgende pakket aan wijzigingsvoorstellen op de Tweede Kamertafel uitgestald. Op 20 januari 2014 zag namelijk de ‘Novelle Pensioenakkoord’ het levenslicht. Die novelle is een uitwerking van het op 18 december 2013 bereikte Pensioenakkoord. De Novelle Pensioenakkoord bevat een aantal – kleinere – voorstellen inzake het lijfrenteregime in box 1, maar omvat ook een zogenoemde ‘netto-lijfrentevariant in box 3, een nieuw fenomeen. Al met al een gevarieerd pakket aan wijzigingen met voor meerdere boxen wat wils. Later in de maand januari 2014 verscheen een vragen-en-antwoordenset op het fiscale terrein van de box 1-lijfrenten. Voor wie de wijzigingen niet (meer) op het netvlies kan houden, biedt deze bijdrage houvast.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April
2014
(nummer 3) |
"Overzicht wijzigingsvoorstellen Witteveen"
De Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel ‘Witteveenwet 2015’ wordt sinds 8 oktober 2013 aangehouden. De met de ‘Novelle Pensioenakkoord’ gedane wijzigingsvoorstellen zijn inmiddels ook aangenomen door de Tweede Kamer. Om tot een spoedige behandeling van de wetsvoorstellen over te kunnen gaan, heeft de Eerste Kamer verzocht om een integraal overzicht van de met het Witteveenkader samenhangende wijzigingen.
|

Pensioen
Alert
|
Maart
2014
(nummer 2) |
"Nettolijfrente; nieuwe spaarvariant in box 3"
Met het wetsvoorstel ‘Wet pensioenaanvullingsregelingen’ werd op 21 juni 2013 een nieuw fiscaal vehicel geïntroduceerd, de lijfrente-excedentregeling in de vorm van een nettolijfrente in box 3. Deze sneuvelde uiteindelijk. Daarvoor in de plaats kwam een veel beter doordacht type nettolijfrentespaarvariant in box 3. Wat houdt die spaarvariant in en wat kun je ermee? Met deze vakbijdrage wordt een inkijkje geboden .
|

Pensioen
Alert
|
Februari
2014
(nummer 1) |
"Wijzigingen in het lijfrenteregime in 2014"
De fiscale wetgever maakte een stevige entree in 2014 met een aardig arsenaal aan gewijzigde wettelijke bepalingen. Zo zijn per 1 januari jl. onder meer diverse fiscale bepalingen in het lijfrenteregime aangepast. En kort na de opstart van 2014 zijn alweer voorstellen op het lijfrenteterrein gelanceerd. Al met al nu al een jaar vol fiscale ‘verwennerij’. De hoogste tijd voor een overzicht.
|

Pensioen
Alert
|
Januari/februari
2014
(nummer 1/2) |
"Nieuwe vormgeving van de tijdelijke oudedagslijfrente per 1 januari 2014"
Het arsenaal aan nieuw in werking getreden fiscale wetten biedt een gevarieerd programma aan wijzigingen in wettelijke bepalingen. Het liegt er dit jaar niet om. Er zijn onder meer wijzigingen aangebracht in het fiscale lijfrenteregime van de Wet IB 2001. Één van de belangrijke wijzigingen op dat terrein betreft de aanpassing van de vormvereisten van de tijdelijke oudedagslijfrenten. Om met ingang van 1 januari 2014 voor aftrek van op een dergelijk spaarproduct betaalde bedragen in aanmerking te komen, moet aan die nieuwe vormvereisten worden voldaan. Voor op 31 december 2013 bestaande contracten c.q. overeenkomsten is met ingang van 1 januari 2014 een overgangsregeling getroffen. In deze bijdrage worden de wijzigingen, alsmede (de werking van) het overgangsrecht belicht.
|

Pensioen
Advies
|
December
2013
(nummer 10) |
"Hersteladvies voor woekerpolis; fiscale knelpunten bij kapitaalverzekeringen"
De woekerpolisaffaire houdt veel partijen al heel wat jaren bezig. Er is al menig collectieve compensatieregeling getroffen. Toch is de lucht rond woekerpolissen nog steeds niet volledig geklaard. De AFM heeft verzekeraars en adviseurs opgeroepen tot een actieve(re) benadering van de klant en het leveren van een hersteladvies, een stukje nazorg. Eind 2013 wordt de balans opgemaakt. De belangrijkste fiscale beleidsregels bij omzetting van een kapitaalverzekering worden op een rij gezet.
|

Pensioen
Alert
|
November
2013
(nummer 9) |
"(On)mogelijkheden
bij expiratie lijfrente"
Aan het
einde van het kalenderjaar expireren jaarlijks nog immer veel kapitaalverzekeringen
met lijfrenteclausule en bereiken veel nieuwere lijfrentecontracten
hun lijfrente-ingangsdatum, zo ook weer dit jaar. Beslist men te
laat over wat er met de lijfrente moet gebeuren, dan kan dit forse
fiscale gevolgen hebben. Professioneel advies bij expirerende lijfrenten
is geen overbodige luxe. In deze bijdrage wordt ingegaan op de (on)mogelijkkheden
bij expiraties van lijfrenten.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober
2013
(nummer 8) |
"Codificatie
beleid en herstel ‘oneffenheden’ inzake KEW-regime"
Prinsjesdag
2013 heeft een extra ‘boost’ gegeven aan de voorraad liggende wetsvoorstellen.
Het pakket ‘Belastingplan 2014’ omvat maar liefst vier nieuwe wetsvoorstellen.
Los van dat pakket is nog het wetsvoorstel ‘Wet maatregelen woningmarkt
2014’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel staat bol van
al eerder aangekondigde maatregelen op het terrein van de KEW, de
SEW en het BEW. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober
2013
(nummer 10) |
"De
kapitaalverzekering eigen woning bij scheiding in een ander fiscaal
jasje"
Het dossier
‘scheiding en de eigen woning’ is er de afgelopen jaren niet dunner
op geworden. De pogingen bij elkaar te blijven ten spijt, lopen
huwelijken en andere vormen van samenleving nog te regelmatig op
de klippen. Met alle wijzigingen in en aanscherpingen van allerhande
financiële, als ook fiscale regels levert het scheiden van
partners al met al veel vragen en onzekerheden op. Sinds de inwerkingtreding
van de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning per 1 januari
2013 is lange tijd onzeker geweest of en – zo ja – in hoeverre het
overgangsrecht inzake de kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening
eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning bij echtscheiding
van toepassing is of blijft als er wijzigingen in een dergelijk
eigenwoningproduct worden aangebracht ter gelegenheid van een scheiding.
Met de op 13 augustus 2013 op www.rijksoverheid.nl geplaatste vragen-en-antwoordenset
1 van de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst
zijn diverse onduidelijkheden weggenomen voor de praktijk. In deze
bijdrage wordt ingegaan op de in dat kader relevante helpdeskvragen
en de van toepassing zijnde nieuwe wettelijke en beleidsmatige bepalingen.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September
2013
(nummer 7) |
"Verschillen
in overgangsregelingen EW-product en eigenwoningschuld weggenomen"
Bij de herziening
van de fiscale behandeling van de eigen woning per 1 januari 2013
zijn enkele verschillen ontstaan tussen de toepassing van het overgangsrecht
voor de bestaande eigenwoningschuld en het overgangsrecht voor bestaande
KEW’s, SEW’s en BEW’s. Diverse verschillen zijn weggenomen met het
besluit BLKB2013/490M.
|

Pensioen
Alert
|
Juli
2013
(nummer 6) |
"Introductie
lijfrente-excedentregelingen"
Een week
na indiening bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen
al aangenomen door de Tweede Kamer. Met het voorstel worden onder
meer lijfrente-excedentregelingen geïntroduceerd. Hiermee wordt
voor individuele oudedagsvoorzieningen in de 3e pijler een nieuwe
fiscale faciliteit geboden. In deze bijdrage worden de betreffende
regelingen beschreven.
|

Pensioen
Alert
|
Juni
2013
(nummer 5) |
"Verdwijnt
depositogarantiestelsel voor SEW?"
Op 14 mei
2013 is het wetsvoorstel 'Wijzigingswet financiële markten
2014' (WFM 2014) aan de Tweede Kamer aangeboden. Met het wetsvoorstel
wordt onder meer voorgesteld het huidige depositogarantiestelsel
(DGS) te beperken. Het kabinet wil het DGS voor de SEW laten vervallen.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de voorgestelde maatregelen.
|

Pensioen
Alert
|
Mei
2013
(nummer 4) |
"Versoberingen
in de sfeer van de lijfrenten"
De afgelopen
jaren zijn aardig wat versoberingen in het Nederlandse Pensioenstelsel
doorgevoerd. Het voornaamste doel is verbetering van de houdbaarheid
van de AOW en de aanvullende pensioenen. Een volgende versoberingsstap
is voorgesteld met het op 15 april 2013 bij de Tweede Kamer ingediende
wetsvoorstel ‘Witteveenwet 2015’. Deze bijdrage biedt een overzicht
van de wijzigingen op het lijfrenteterrein.
|

Pensioen
Alert
|
April
2013
(nummer 3) |
"Verhuisregeling
binnen het KEW-regime? Werk in uitvoering .…."
Bijna iedere
nieuwe wet roept onduidelijkheden op. Dat geldt in het bijzonder
voor het overgangsrecht voor de KEW dat met de inwerkingtreding
van de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning per 1 januari
jl. is ingevoerd. Inmiddels zijn enige onduidelijkheden weggenomen,
maar nog lang niet alle, getuige het aantal berichten hierover in
de media. Wat te denken van de verhuisregeling voor de KEW die de
Wet IB 2001 tot 2013 kende. Wat is daar mee gebeurd? Daarop wordt
in deze bijdrage uitvoerig ingegaan .....
|
|
Maart
2013
(nummer 3) |
"Benutting
uitkeringsvrijstelling ook mogelijk bij voortijdige afkoop KEW"
Om gebruik
te kunnen maken van de uitkeringsvrijstelling voor een kapitaalverzekering
eigen woning (KEW) of een bancaire spaarvariant ervan, is wettelijk
vereist dat gedurende een minimumtermijn van 15 jaar (lage vrijstelling)
of 20 jaar (hoge vrijstelling) jaarlijks premies respectievelijk
inlegbedragen worden voldaan op het product. Bij het voortijdig
beëindigen van zo’n spaarproduct voor de eigen woning is de
afkoper in het algemeen inkomstenbelasting verschuldigd, tenminste
als de uitkering een rente-element bevat. Sinds kort is het mogelijk
dat de uitkeringsvrijstelling ondanks het voortijdig beëindigen
van het spaarproduct in box 1, dat wil zeggen vóórdat
een looptijd van 15 dan wel 20 jaar is bereikt, toch kan worden
benut. Het gaat daarbij om een aantal specifieke gevallen. Deze
gevallen zijn opgsomd in het beleidsbesluit besluit
BLBK2012/1977M.
|

Pensioen
Advies
|
Februari
2013
(nummer 2) |
"Goedkeuringsbeleid
in de KEW-sfeer (2)"
In zijn
brief van 19 november 2012 heeft minister Blok (Wonen en Rijksdienst)
toegezegd dat in een beleidsbesluit zal worden geregeld dat in een
aantal specifieke situaties het vervroegd laten uitkeren van een
KEW, SEW of BEW mét toepassing van de uitkeringsvrijstelling
in box 1 mogelijk moet zijn. De toezegging is gestand gedaan met
de publicatie van het besluit
BLBK2012/1977M van 20 december 2012. In deze bijdrage wordt
daarop uitvoerig ingegaan.
|
|
Januari/februari
2013
(nummer 1/2) |
"Beleidsmatige
aanvullingen op overgangsrecht inzake spaarproducten eigen woning"
Op 1 januari
2013 is de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning in werking
getreden. Als gevolg daarvan is het structurele fiscale regime voor
het fiscaal-gefaciliteerd sparen voor de aflossing van de eigenwoningschuld
komen te vervallen. Nieuwe ‘spaarproducten eigen woning’, een kapitaalverzekering
eigen woning, spaarrekening eigen woning en een beleggingsrecht
eigen woning kunnen alleen nog in uitzonderingsgevallen worden gesloten.
Met de afschaffing van het regime inzake spaarproducten eigen woning,
is wel nog overgangsrecht in de Wet IB 2001 geformuleerd. Dit overgangsrecht
heeft zijn gelding tot 1 januari 2044. Samenhangend met het geschreven
overgangsrecht en ter uitvoering van in dat kader gedane toezeggingen
zijn door de staatssecretaris van Financiën recent twee beleidsbesluiten
uitgebracht. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari/februari
2013
(nummer 1/2) |
"Omzetten
bestaande aflossingsvrije hypotheek in spaarhypotheek nog mogelijk
tot 1 april a.s."
Er bestaan
verschillende manieren om te zorgen voor een appeltje voor de dorst
voor later. Veel werknemers nemen deel aan de door de werkgever
geboden pensioenregeling en leggen zo gelden opzij voor later. Anderen
sparen voor de oude dag door middel van een lijfrente. Een derde
manier om een oudedagsvoorziening te treffen, is het sparen voor
de aflossing van de eigenwoningschuld. Dit kan bijvoorbeeld door
middel van een kapitaalverzekering eigen woning of een bancaire
spaarvariant (hierna: EW-product). Met het gespaarde bedrag kan
te zijner tijd de hypotheek worden afgelost, waardoor de maandelijkse
lasten aanzienlijk afnemen op het moment dat men met pensioen gaat.
Tot 1 april 2013 kan een nieuw EW-product alleen nog onder bepaalde
voorwaarden worden gerealiseerd. De hoogste tijd om in actie te
komen.
|

Pensioen
Advies
|
Januari
2013
(nummer 1) |
"Recente
goedkeuring in de KEW-sfeer (1)"
De Wet herziening
fiscale behandeling eigen wo-ning is nog maar net in het staatsblad
gepubliceerd en daar verschijnen alweer twee fiscale besluiten over
de KEW, de SEW en het BEW. Het gaat om op 28 december 2012 uitgebrachte
beleidsbesluiten met een goedkeuringsgehalte. Deze bijdrage biedt
een inkijk in het besluit BLKB2012/1994.
|
|
December
2012
(nummer 10) |
"Wijzigingen
in derde pensioenpijler ná in-diening van de wetsvoorstellen"
Op 18 september
2012 is het Belastingpakket 2013 c.a. bij de Tweede Kamer ingediend.
Dat pakket bevat diverse voorgestelde maatregelen op het terrein
van de derde pensioenpijler, alsmede op het terrein van de kapitaalverzekering
eigen woning. Na de indiening van de onderliggende wetsvoorstellen
zijn ten opzichte van de oorspronkelijke wetsvoorstellen verschillende
wijzigingen doorgevoerd. In deze bijdrage worden de belangrijkste
wijzigingen besproken.
|
|
November
2012
(nummer 11) |
"Mogelijke
effecten rapport Commissie Van Dijkhuizen op pensioenmarkt"
Op 10 juli
2012 werd het wetsvoorstel ‘Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd’
aangenomen door de Eerste Kamer. Per 1 januari 2013 vindt op basis
van die wet de eerste verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd
én de AOW-aanvangsleeftijd plaats. Het wetsvoorstel dat moet
leiden tot met die verhogingen samenhangende wijzigingen in de leeftijdsafhankelijke
regelingen in andere wetten is nog maar net in behandeling bij de
Tweede Kamer en daar ligt alweer een rapport met aanbevelingen op
de mat van de Tweede Kamer, het rapport van de Commissie Van Dijkhuizen.
Dit rapport bevat diverse aanbevelingen op het terrein van oudedagsvoorzieningen.
Hoe reageert de praktijk hierop?
|

Pensioen
Advies
|
November
2012
(nummer 9) |
"Fiscale
maatregelen in verband met afschaffen KEW-, SEW- en BEW-vrijstelling
in box 1"
Het kabinet
staat een herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning
voor. Een uitwerking van het herzieningsplan is opgenomen in het
wetsvoorstel ‘Wet herziening fiscale behandeling eigen woning’.
In deze bijdrage worden de voorgestelde fiscale maatregelen in verband
met de afschaffing van de vrijstelling in box 1 voor nieuwe eigenwoningspaarproducten
besproken.
|
|
Oktober
2012
(nummer 10) |
"Doorwerking
verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in andere wetten"
Op 4 juni
2012 werd het wetsvoorstel ‘Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd’
ingediend bij de Tweede Kamer. Na ruim een maand werd dit wetsvoorstel
aangenomen door de Eerste Kamer en op 18 juli 2012 stond de wet
al in het staatsblad. Op grond daarvan worden de pensioengerechtigde
leeftijd én de AOW-leeftijd in een aantal jaren verhoogd.
De eerste verhoging vindt plaats op 1 januari 2013. Voor zover de
leeftijdsverhogingen moeten leiden tot wijzigingen in de leeftijdsafhankelijke
regelingen in een aantal fiscale wetten, zijn die wijzigingen opgenomen
in het pakket Belastingplan 2013 dat op 18 september 2012 werd ingediend
bij de Tweede Kamer.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober
2012
(nummer 8) |
"Wetswijzigingen
in verband met verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd"
Op 18 juli
2012 is de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd van 12 juli
2012 in het staatsblad gepubliceerd. Op grond daarvan worden de
pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd van de AOW verhoogd,
voor het eerst per 1 januari 2013. Voor zover die verhogingen noodzaken
tot aanpassingen in leeftijdsafhankelijke regelingen in fiscale
wetgeving, zijn deze meegenomen in het wetgevingspakket Belastingplan
2013. In deze bijdrage zijn de voorgestelde wetswijzigingen op een
rijtje gezet.
|
|
September
2012
(nummer 9) |
"Beleid
inzake foutherstel bij verzekeringen en bankspaarproducten op een
rij"
De herpublicatie
van het verzamelbesluit
lijfrenten op 22 juni 2012 bevat een flinke hoeveelheid aan
fiscale beleidsstandpunten, nieuwe standpunten, maar ook bestaande
standpunten die nu zijn uitgebreid naar het lijfrentespaarregime.
Ook bevat het besluit veel praktijkgerichte fiscale handvatten en
een aantal herstelmogelijkheden voor lijfrentepolissen en –bankspaarcontracten.
Als je die optelt bij de herstelmogelijkheden die het verzamelbesluit
kapitaalverzekeringen biedt, dan is het goed daar eens bij stil
te staan, teneinde de bestaande herstelopties op een rijtje te zetten.
|

Pensioen
Advies
|
September
2012
(nummer 9) |
"Belangrijkste
actualiteiten verzamelbesluit lijfrenten op een rij"
Al weer
enige tijd geleden, namelijk per 1 januari 2008, is het fiscale
regime voor lijfrentesparen en eigenwoningsparen in werking getreden.
Met de Wet ‘Banksparen’ werd onder meer beoogd een fiscale gelijkstelling
te bereiken tussen de fiscaal-gefaciliteerde lijfrenteverzekering
en de bancaire lijfrentespaarvariant. Het laatste verzamelbesluit
inzake lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen, kortweg
het lijfrentebesluit, liep tot voor kort nog niet in de pas met
de wettelijke bepalingen. De fiscale beleidsstandpunten op dat terrein
waren immers nog niet toegespitst op het lijfrentebankspaarregime.
De hoogste tijd voor een actualisatieronde! Met de publicatie op
22 juni 2012 van lijfrentebesluit
BLKB2012/283M werd dat een feit. Naast een uitbreiding van bestaande
standpunten naar het bancaire lijfrenteregime, ook wel lijfrentesparen
genoemd, biedt het meest recente lijfrentebesluit een breed scala
aan belangwekkende nieuwe beleidsstandpunten. In deze bijdrage worden
de belangrijkste actualiteiten van het besluit besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September
2012
(nummer 7) |
"Herstel(on)mogelijkheden
bij lijfrenten"
Eind juni
2012 verscheen de herpublicatie van het beleidsbesluit lijfrenten
(BLKB2012/283M). De herpublicatie biedt een breed scala aan actuele
fiscale standpunten en veel praktische handvatten. Een belangwekkend
onderwerp vormt de geboden herstelmogelijkheid bij foutieve lijfrentecontracten.
Ook biedt het besluit een hersteloptie bij foutieve overboekingen
naar een lijfrentespaarrekening (LSR). In de vakbijdrage wordt stilgestaan
bij de mogelijkheden, alsmede de belemmeringen daarbij.
|
|
Juli/augustus
2012
(nummer 7/8) |
"Beloningsnota
tussenpersoon aftrekbaar als lijfrentepremie?"
De financiële
branche is de laatste jaren behoorlijk in beweging. Dat is niet
in de laatste plaats doordat er de nodige regels op het gebied van
het belonen van de tussenpersoon zijn gewijzigd. Provisies zijn
aan banden gelegd en zo langzamerhand ‘uit de tijd aan het raken’.
De financieel dienstverlener wordt meer en meer direct beloond voor
zijn werkzaamheden. Wat tot voor kort onduidelijk was is of en –
zo ja – in hoeverre de door de klant aan de tussenpersoon betaalde
beloning voor verrichte werkzaamheden aftrekbaar is. Artikel 1.7b
Wet IB 2001 biedt in dit kader een bepaling. Het meest recente lijfrentebesluit,
nr. BLKB2012/283M,
geeft duidelijkheid over de reikwijdte van die IB-bepaling. In deze
bijdrage wordt daarop uitgebreid ingegaan.
|

Pensioen
Advies
|
Juli
2012
(nummer 6) |
"Beloning
tussenpersoon aftrekbaar?"
Op grond
van artikel 1.7b Wet IB 2001 wordt als lijfrentepremie mede aangemerkt
de door de klant aan de tussenpersoon betaalde beloning voor bepaalde
door deze verrichte werkzaamheden. Lange tijd was onduidelijk wat
de reikwijdte was van genoemd artikel. Met de recente publicatie
van het besluit BLKB2012/283M is een belangrijk handvat gegeven.
In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|
|
Juni
2012
(nummer 6) |
"Tegenbewijs
revisierente: levert soms leuke besparing op"
Aan afkoop
van een gefaciliteerde lijfrente die – globaal gesproken – is gesloten
onder het regime van de Brede Herwaardering of erna kan een behoorlijk
prijskaartje hangen. Ten eerste leidt een dergelijke afkoop in beginsel
tot progressieve IB-heffing. Daarnaast is bij afkoop van zo’n lijfrente
in beginsel 20% revisierente verschuldigd. Belastingplichtigen en
hun adviseurs weten meestal niet dat op de verschuldigde revisierente
een leuke duit kan worden bespaard. In bepaalde gevallen kan namelijk
de zogenoemde ‘tegenbewijsregeling’ van toepassing zijn. En die
kan een stuk voordeliger uitpakken. Om de verschuldigde revisierente
bij afkoop op vrij eenvoudige wijze te kunnen bepalen, heeft de
Belastingdienst een rekenhulp ontwikkeld.
|

Pensioen
Advies
|
Juni
2012
(nummer 5) |
"Eenmalige
ontslaguitkering en gebruik stamrechtvrijstelling Wet LB"
De voorlaatste
handreiking ‘gederfd of te derven loon’ van het Centraal Aanspreekpunt
Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) verscheen nog niet al te
lang geleden. Dat was in januari begin dit jaar. Op 9 mei 2012 was
de derde versie van genoemde handreiking een feit. Tegelijkertijd
zijn twee aanpalende vragen en antwoorden (V&A’s) herzien. Waarom?
En, wat zijn eigenlijk de verschillen?
|
|
Mei
2012
(nummer 5) |
"Fiscale
aspecten inzake collectieve compensatieregeling voor beleggingsverzekeringen"
Beleggingsverzekeringen
zijn de afgelopen jaren niet al te positief in het nieuws geweest.
Denk daarbij aan de zogenoemde ‘woekerpolissen’ die de consument
vaak opzadelen met hoge kosten. Inmiddels zijn veel gedupeerden
van woekerpolissen in aanmerking gekomen voor een (vorm van) schadevergoeding
op grond van door verzekeraars getroffen collectieve compensatieregelingen.
Om te voorkomen dat deze regelingen ongewenste fiscale gevolgen
zouden hebben, heeft Financiën goedkeurend beleid gepubliceerd.
Dit beleid is recent uitgebreid voor de situatie waarin verzekeraars,
naast verlaging van de kosten en tarieven, bij wijze van compensatie
klanten aanbieden hun beleggingsverzekering (kapitaalverzekering)
om te zetten in een nieuwe productvorm met een andere productstructuur.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de inhoud van het meest recente
‘beleggingsverzekeringenbesluit’.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei
2012
(nummer 4) |
"Faillissementsbescherming;
levensverzekeringen vs. bancaire tegenhangers"
De laatste
jaren geraken steeds meer personen in financiële problemen.
Soms leidt dit zelfs tot een faillissement. Dit heeft voor de failliet
vaak verstrekkende gevolgen. Sommige oudedagsvoorzieningen zijn
beschermd. In dit artikel wordt de faillissementsbescherming voor
fiscaal-gefaciliteerde spaarproducten (in de derde pijler) besproken.
|
|
April
2012
(nummer 4) |
"Loonstamrecht
bij ontslag; stamrechtruimte en derving van inkomsten"
Sinds 1
januari 2005 mag men niet meer eerder stoppen met werken, althans
fiscaal wordt dat niet meer gefaciliteerd. Zo zijn de fiscale faciliteiten
voor VUT en prepensioen toen afgeschaft. In verband hiermee is het
begrip ‘Regeling voor vervroegde uittreding’ in de Wet LB gedefinieerd.
Als een ontslagregeling onder dit begrip valt kan dat zware fiscale
consequenties hebben. Een niet minder belangrijk aandachtspunt bij
ontslag is of en in hoeverre een ontslagregeling onder het begrip
‘loonderving’ valt. Inzoverre dat het geval is kan men de loonstamrechtvrijstelling
van de Wet LB gebruiken. De Belastingdienst heeft in een recent
herziene handreiking uitgedragen wat de fiscaal-toelaatbare (stamrecht)ruimte
daarbij is. In deze bijdrage wordt die fiscale toets besproken.
|

Pensioen
Advies
|
April
2012
(nummer 3) |
"(Herstel
van) Premiebetalingen op kapitaalverzekeringen"
Voor de
vormvereisten van een kapitaalverzekering eigen woning, alsmede
voor de vrijstelling van een uitkering uit zo’n verzekering moeten
de premies in een verhouding van 10:1 jaarlijks worden betaald gedurende
een bepaalde minimumtermijn. Regelmatig blijkt dat aan die premiebetalingsvereisten
niet wordt voldaan. Dit brengt dan in beginsel progressieve belastingheffing
in box 1 met zich mee. In deze bijdrage worden de in dat kader meest
relevante aandachtspunten besproken.
|
|
Maart
2012
(nummer 3) |
"Compensatieregelingen
voor woekerpolissen uitgebreid"
De afgelopen
jaren hebben beleggingsverzekeringen de financiële markt behoorlijk
geteisterd. Vele klachten over deze zogenoemde ‘woekerpolissen’
zorgden voor veel media-aandacht en leidden er uiteindelijk toe
dat veel gedupeerden in aanmerking zijn gekomen voor een schadevergoeding
op grond van de door verzekeraars getroffen collectieve compensatieregelingen.
Die regelingen zagen voornamelijk op het verlagen van het kostenpeil
en/of de premies voor bepaalde risicodekkingen. Nu kunnen gedupeerden
hun woekerpolis ook omzetten in een nieuwe productvorm met een andere
productstructuur. In dat verband is het fiscale
beleid inzake woekerpolissen recentelijk uitgebreid. In deze
bijdrage wordt daarop ingegaan.
|

Pensioen
Advies
|
Maart
2012
(nummer 2) |
"Revisierenteregeling
bij afkoop lijfrente"
Het is weer
aangiftetijd! Een IB-aangifte-item voor 2011 kan zijn de afkoop
van een lijfrente. Bij afkoop van een IB 2001-lijfrente is in beginsel
20% revisierente verschuldigd. In bepaalde gevallen is de tegenbewijsregeling
van toepassing. Dit kan voordeliger zijn. Bij de berekening van
het tegenbewijs biedt de rekenhulp revisierente van de Belastingdienst
een helpende hand.
|
|
Januari/februari
2012
(nummer 1/2) |
"Reparatiewetgeving
inzake oude toerekeningsregels voor lijfrentetermijnen zet praktijk
op scherp"
In het zojuist
afgesloten jaar heeft de toerekening van lijfrentetermijnen uit
oude lijfrentecontracten tussen echtgenoten bijzonder veel aandacht
gekregen. Normaliter is het alleen al als onderdeel van een financieel
plan een dankbaar onderwerp voor discussies, zeker wanneer de expiratiedatum
nadert. Maar het afgelopen jaar genoot dit onderwerp nog eens veel
extra aandacht. Dé aanleiding vormde het standpunt dat de
Belastingdienst in het begin van het tweede kwartaal van 2011 innam
in een specifieke casus. Dit standpunt werd breed uitgemeten in
de media. De staatssecretaris van Financiën was het niet eens
met het door de Belastingdienst uitgedragen standpunt en gaf dit
vrij kort na de eerste media-aandacht aan. Daartoe kwam hij onder
meer met een officiële beleidspublicatie. De vakbladen bleven
op dit punt evenmin onbenut. Zo kwam VP-Bulletin in de oktober 2011-editie
nog met een bijdrage van professor G.J.B. Dietvorst. Deze bijdrage
borduurt voort op zijn vakbijdrage en beschrijft voorts de ontwikkelingen
op dat punt op het terrein van wetgeving nadien. Ten slotte wordt
in deze bijdrage ingegaan op de werking van de veel besproken anti-misbruikbepaling
van artikel 69 van de Wet IB 1964 bij toerekenen van lijfrentetermijnen
tussen echtgenoten. Deze bepaling werkt overigens niet voor ongehuwden.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari
2012
(nummer 1) |
"Uitbreiding
besluit woekerpolissen"
Om te voorkomen
dat de door verzekeraars geboden collectieve compensatieregelingen
voor woekerpolissen ongewenste fiscale gevolgen hebben, is fiscaal
beleid ontwikkeld. Recent is het zogenoemde ‘woekerpolisbesluit’
herzien én uitgebreid in verband met een nieuwe vorm van
‘compensatie’ (BLKB2011/1954M).
Dat vergde een extra goedkeuring.
|
|
December
2011
(nummer 6) |
"Vitaliteitssparen:
fiscaal gefacilieerd sparen voor iedereen?"
Momenteel
is het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2012’ in behandeling bij de Tweede
Kamer. Dit plan bevat maatregelen die het belastingstelsel onder
andere eenvoudiger moeten maken. Zo wil het kabinet de huidige spaarloon-
en de levensloopregeling vervangen door een nieuwe regeling, de
vitaliteitspaarregeling. Met deze spaarregeling kunnen werkenden
op flexibele wijze hun inkomen over hun werkzame leven spreiden.
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, zal
de vitaliteitsspaarregeling ingaan per 1 januari 2013. In de tussentijd
is alertheid geboden voor deelnemers aan de bestaande spaarregelingen.
Deze bijdrage biedt een inkijk én vooruitblik, gebaseerd
op de voorstellen zoals deze thans bekend zijn.
|

De Hypotheekadviseur
|
December
2011
(nummer 10) |
"Reparatie
overgangsrecht voor pré-Brede Herwaarderingslijfrenten"
Ruim 10
jaar na de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 en het bijbehorende
overgangsrecht heeft reparatie van de Invoeringswet Wet IB 2001
plaatsgevonden. Dit was nodig, zeker na alle aandacht die dit jaar
in de media is ontstaan over de toerekening van lijfrentetermijnen
uit pré-Brede Herwaarderingslijfrenten tussen echtgenoten
na omzetting van zo’n contract in een bancaire lijfrente.
|
|
November
2011
(nummer 11) |
"Toepassing
vrijstelling(sbepaling)en bij kapitaalverzekeringen"
Vermogensopbouw
door middel van een kapitaalverzekering wordt al decennia lang gestimuleerd
door de fiscale wetgever. Sinds 2008 kan op vergelijkbare wijze
‘fiscaal-voordelig’ vermogen worden opgebouwd met een bankspaarproduct.
Om bij dit fiscaal-gefaciliteerd opbouwen van vermogen zo optimaal
mogelijk gebruik te kunnen maken van de faciliteiten, moet aan wettelijke
voorwaarden worden voldaan. De fiscale wet- en regelgeving voor
genoemde spaarproducten is vrij complex. Voor een correcte fiscale
behandeling van de producten is het zaak goed op de hoogte te zijn
van de regels en voorwaarden. Dit kan van belang zijn voor de jaarlijkse
aangifte inkomstenbelasting, als ook bij het tot uitkering komen
van het spaarproduct. Deze bijdrage helpt de lezer op weg.
|

Pensioen
Advies
|
November
2011
(nummer 9) |
"Recente
ontwikkelingen in de derde pijler"
De laatste
actualiteiten op het terrein van oudedagsvoorzieningen zijn nauwelijks
beschreven en het volgende wijzigingsvoorstel is alweer een feit.
In deze bijdrage worden de allerlaatste wijzigingsvoorstellen op
het terrein van de derde pijler van het pensioenstelsel behandeld.
|
|
Oktober
2011
(nummer 8;
PensioenAkkoord
Special) |
"Maatregelen
in derde pijler en uitbreiding regeling vrijwillige voortzetting
pensioen"
De toekomst
van het Nederlandse pensioenstelsel staat vaak op de politieke agenda.
Er wordt veelvuldig gediscussiëerd over wijzigingen in het
pensioenstelsel en een aantal aan pensioenen verwante onderwerpen.
Ook op dat gebied hebben diverse wijzigingsvoorstellen het levenslicht
al gezien. In de PensioenAkkoord Special van oktober 2011 worden
de actualiteiten rond het Pensioenakkoord belicht, waaronder de
maatregelen in de derde pijler en de uitbreiding van de regeling
voor vrijwillige voortzetting van pensioen.
|
|
September
2011
(nummer 9) |
"Oude
regels gelden bij toerekening lijfrentetermijnen tussen echtgenoten"
Sinds de
invoering van de Wet ‘Banksparen’ op 1 januari 2008 is veelvuldig
gediscussiëerd over de (on)mogelijkheden bij het omzetten van
bestaande lijfrenteverzekeringen in een bancaire lijfrente. In het
voorjaar van 2008 is hieraan onder meer aandacht besteed in een
door de Belastingdienst op internet gepubliceerde set met 18 helpdeskvragen.
Anno 2011 is de discussie over dit ‘geliefde’ onderwerp weer opgelaaid,
dit mede naar aanleiding van een in april 2011 door de Belastingdienst
ingenomen standpunt in een specifieke casus waarbij een oude lijfrente
was omgezet in een bancaire lijfrente. Financiën is het met
dit standpunt niet eens en heeft de werking van de oude fiscale
regels bij toerekening van oude lijfrentetermijnen aan echtgenoten
verduidelijkt.
|

Pensioen
Advies
|
September
2011
(nummer 7) |
"Oude
regels van toepassing bij toerekening ‘oude’ lijfrentetermijnen
aan echtgenoot!"
De laatste
maanden is er over de toerekening van lijfrentetermijnen uit pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten tussen echtgenoten het nodige te doen geweest
in de media. Daarbij was met name aandacht voor het standpunt dat
de Belastingdienst in april 2011 innam in een specifieke casus waarbij
zo’n oude lijfrente was omgezet in een bancaire lijfrente. Recent
heeft Financiën in een beleidsbesluit (BLKB2011/1576M)
meegedeeld het niet eens te zijn met dat standpunt.
|
|
Juli/augustus
2011
(nummer 7/8) |
"Echtscheiding
en (de verdeling van) levensverzekeringen"
Jaarlijks
worden in ons land iets minder dan 75.000 huwelijken gesloten. In
het jaar 2010 werden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
33.247 huwelijken ontbonden door (echt)scheiding. Daarmee is het
aantal echtscheidingen in Nederland redelijk stabiel te noemen in
vergelijking met voorgaande jaren. Getuige de opleidingsprogramma’s
van gerenommeerde opleidingsinstituten en de agenda’s van vele seminars,
vormt het onderwerp ‘echtscheiding’ een veelbesproken item op de
Nederlandse markt. Een van de onderdelen van een echtscheiding is
het maken van een financieel plan voor de toekomst. Daarbij neemt
de verdeling van levensverzekeringen een niet onbelangrijke plaats
in. Naast de civielrechtelijke aspecten, spelen ook de fiscale een
grote rol. Het is zaak de fiscale gevolgen goed in beeld te hebben
om te voorkomen dat een echtscheiding niet ook nog eens voor extra
‘financiële pijn’ zorgt. In deze bijdrage wordt een aantal
relevante fiscale aandachtspunten bij echtscheiding en (de verdeling
van) levensverzekeringen besproken. Buiten het bereik van deze bijdrage
valt de verdeling van bancaire spaarproducten en pensioenen.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli
2011
(nummer 6) |
"Echtscheiding
en levensverzekeringen (2)"
Jaarlijks
scheiden ruim 30.000 Nederlanders. Bij echtscheiding neemt de verdeling
van levensverzekeringen een prominente rol in. Fiscaal zitten daar
vaak de nodige haken en ogen aan. In
deel 1 van het tweeluik zijn diverse fiscale lijfrente-aspecten
bij echtscheiding besproken. In dit tweede deel wordt ingegaan op
een aantal belangrijke aandachtspunten die kunnen spelen bij de
verdeling en omzetting van kapitaalverzekeringen in het kader van
echtscheiding.
|
|
Juni/juli
2011
(nummer 6/7) |
"Een
continue stroom wijzigingen in de lijfrentesfeer"
Het lijfrenteregime
van de Wet IB 2001 is alweer zijn elfde levensjaar ingegaan en
is de afgelopen jaren eigenlijk geen enkel jaar onaangeroerd gebleven.
De contouren en de opzet van dit op 1 januari 2001 ingevoerde
regime zijn hetzelfde gebleven, maar aan wijzigingen heeft het
sindsdien bepaald niet ontbroken. Ook de jaren 2009 en 2010 brachten
diverse wijzigingen, waaronder enkele tamelijk ingrijpende. Per
1 januari 2011 zijn opnieuw enkele aanpassingen in wet- en regelgeving
doorgevoerd en het eind is nog niet in zicht. In deze bijdrage
passeren daarom de voor de praktijk belangrijke aandachtspunten
op het terrein van lijfrenten de revue.
|

Pensioen
Magazine
|
Juni
2011
(nummer 6) |
"Gederfd
of te derven óf ….. geen stamrechtvrijstelling!"
Met de inwerkingtreding
van de Wet VPL 1 op 1 januari 2005 zijn de fiscale faciliteiten
voor VUT, prepensioen en andere regelingen om eerder te stoppen
met werken afgeschaft. Daartoe is onder meer een wettelijke definitie
voor het begrip ‘Regeling voor vervroegde uittreding’ geïntroduceerd.
Een ontslagregeling kan ook onder dat begrip vallen, hetgeen een
extra eind(straf)heffing voor de werkgever met zich mee kan brengen.
Vanaf 1 januari 2011 bedraagt die eindheffing maar liefst 52%. Aldus
een aandachtspunt voor werkgevers en werknemers. Een ander belangrijk
aandachtspunt bij ontslag is of en in hoeverre de ontslagregeling
valt onder het begrip ‘loonderving’. Dit is een vereiste voor het
gebruik van de zogenoemde “(loon)stamrechtvrijstelling” 2. Voor
de praktijk is vaak niet duidelijk welke loonbestanddelen wel en
welke niet onder het begrip loonderving vallen. Deze vakbijdrage
neemt u aan de hand bij die toets.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni
2011
(nummer 5) |
"Echtscheiding
en levensverzekeringen (1)"
Jaarlijks
scheiden ruim 30.000 Nederlanders. Bij echtscheiding neemt de verdeling
van levensverzekeringen een prominente rol in. Fiscaal zitten daar
vaak de nodige haken en ogen aan. In deze bijdrage wordt ingegaan
op een aantal relevante fiscale aandachtspunten inzake echtscheiding
en lijfrenten. In het volgende deel van deze tweeluik worden de
kapitaalverzekeringen besproken.
|
|
Mei
2011
(nummer 5) |
"Transparantere
adviesnota verdringt provisiestructuur"
Bij het
afsluiten van een hypotheek en eventuele bijkomende financiële
producten zijn klanten meestal aangewezen op het advies van een
financieel adviseur. De advieskosten zijn lang niet altijd even
inzichtelijk en toetsbaar c.q. vergelijkbaar voor de klant. Nog
steeds wordt veelvuldig advies geleverd op basis van het traditionele
verdienmodel van de provisie. Daarbij zijn de in rekening gebrachte
kosten meestal niet duidelijk (genoeg) voor de klant. Vanaf 2013
komt daarin definitief verandering en gaat er een algeheel provisieverbod
gelden. De adviseur wordt vanaf dat moment betaald op basis van
een adviesnota die transparant moet zijn. Sommige advieskosten zijn
voor de heffing van inkomstenbelasting aftrekbaar, andere kosten
weer niet. In deze bijdrage wordt onder meer ingegaan op de samenhang
tussen de advieskosten en artikel 1.7b Wet IB 2001.
|

Pensioen
Advies
|
Mei
2011
(nummer 4) |
"De
Zzp’er en zijn oudedagsvoorziening na ontslag"
Voordat
hij werd ontslagen, bouwde de zzp’er via zijn ex-werkgegever pensioen
op door zijn deelname aan de getroffen pensioenregeling. Na ontslag
is de pensioenopbouw niet meer vanzelfsprekend en zal de zzp’er
zelf iets moeten regelen voor zijn oude dag. Welke fiscaal-ondersteunde
mogelijkheden zijn er voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening
en waar moet hij zoal op letten?
|
|
April
2011
(nummer 4) |
"Van
werknemer naar zzp’er. Vergeet de pensioenvoorziening niet!"
Ooit in
dienst getreden bij een werkgever en op een zeker moment de ‘stoute’
schoenen aangetrokken en de markt op gegaan als zzp’er. Dat doen
tegenwoordig velen. Gedurende de dienstbetrekking werd de pensioenvoorziening
‘automatisch’ geregeld. Na ontslag is dit automatisme ten einde
en is de zzp’er zelf verantwoordelijk voor het wel en wee van zijn
eigen ‘winkel’, en dus ook voor later! Een niet onbelangrijk punt
is dan het pensioen van de zzp’er. Heeft de zzp’er hiervoor wel
voldoende aandacht? En weet de zzp’er wat hij zoal kán en
misschien wel móet regelen om later een appeltje voor de
dorst te hebben? Daarbij kan hij vast wel een helpende hand gebruiken.
In de vakbijdrage passeren iverse mogelijkheden als ook enkele hindernissen
de revue.
|

Pensioen
Advies
|
April
2011
(nummer 3) |
"Beloning
tussenpersoon in relatie tot artikel 1.7b Wet IB 2001"
Vanaf 1
april 2002 is het verbod op rechtstreekse beloning van (assurantie)tussenpersonen
komen te vervallen en mogen klanten hen rechtstreeks ‘belonen’ door
betaling van een nota voor verrichte werkzaamheden. Beloningen voor
bepaalde werkzaamheden worden bij wege van fictie aangemerkt als
premie en kunnen, mits het gaat om lijfrenten, onder voorwaarden
worden afgetrokken (art. 1.7b Wet IB 2001). Het is voor de branche
vaak niet duidelijk wat precies de reikwijdte van dat artikel is.
|
|
Maart
2011
(nummer 3) |
"Inkomensvoorzieningen
‘hot’ tijdens Intermediairdagen Belastingdienst"
Eind 2010
heeft de Belastingdienst een serie informatiebijeenkomsten voor
fiscaal intermediairs gehouden. Tijdens de Intermediairdagen hebben
medewerkers van de Belastingdienst bezoekers bijgepraat over onder
meer de belangrijkste wijzigingen uit het Belastingplan 2011. Ook
andere recente fiscale ontwikkelingen kwamen aan de orde, waaronder
de vereenvoudigingen in het lijfrenteregime. Dat dit onderwerp de
fiscaal intermediairs bezighoudt bleek overduidelijk tijdens de
Intermediairdagen. De veel gestelde vragen op het terrein van lijfrenten
en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (inkomensvoorzieningen in
derde pijler) zijn door de Belastingdienst van een antwoord voorzien
en op internet gepubliceerd.
|

Pensioen
Advies
|
Maart
2011
(nummer 2) |
"Begrippen
‘gederfd’ of ‘te derven’ loon"
Bij voortijdige
beëindiging van de dienstbetrekking kan de werknemer een ontslaguitkering
of gouden handdruk krijgen toegekend. Zo’n schadeloosstelling omvat
- grofweg – twee soorten schadevergoedingen, te weten een immateriële
en een materiële schadevergoeding. Het materiële deel
van de vergoeding ziet op vervanging van gederfde of te derven looncomponenten
en kan worden gebruikt voor de loonstamrechtvrijstelling.
|
|
Januari/februari
2011
(nummer 1/2) |
"Terugwenteling
van lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert!"
Bedragen
die zijn betaald voor een gefacilieerde lijfrente in de zin van
de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) komen in beginsel
voor aftrek in aanmerking. In het algemeen geldt dat die bedragen
aftrekbaar zijn in het jaar van betaling. Onder voorwaarden kunnen
lijfrentepremies voor aftrek echter worden teruggewenteld naar het
jaar voorafgaande aan het betalingsjaar. Vanaf 2011 is de vertrouwde
terugwentelingsoptie uit de wet geschrapt en is terugwenteling nog
maar beperkt mogelijk.
|

Het Register
|
Januari/februari
2011
(nummer 1/2) |
"Belangrijke
aandachtspunten voor lijfrenten in het nieuwe jaar"
Bij het
openen van zijn of haar agenda zal menigeen constateren dat het
nieuwe jaar al weer in volle gang is. Het nog maar net afgesloten
jaar leverde een breed scala aan fiscale ontwikkelingen op diverse
fronten op, zo ook op het terrein van lijfrenten. Sommige wijzigingen
hebben terugwerkende kracht, de meeste zien echter op de toekomst.
De hoogste tijd om orde op zaken te stellen in de fiscale ‘portefeuille’
van lijfrenten. In deze vakbijdrage wordt aandacht besteed aan een
aantal actuele, belangrijke aandachtspunten op het terrein van lijfrenten
zodat een ieder die zaken weer op het netvlies heeft; een vooruitblik,
maar ook een terugblik.
|

Pensioen
Advies
|
Januari
2011
(nummer 1) |
"Tijdstip
lijfrentepremieaftrek. Terugwentelen van premie nog mogelijk?"
In deze
vakbijdrage wordt ingegaan op het tijdstip waarop een voor een lijfrente
in de zin van de Wet IB 2001 betaalde premie voor aftrek in aanmerking
komt. Onder voorwaarden kunnen lijfrentepremies al worden afgetrokken
in het jaar dat voorafgaat aan het betalingsjaar (terugwentelen).
Vanaf 2011 zijn de terugwentelingsmogelijkheden ingeperkt. In deze
bijdrage wordt besproken wat er is veranderd en in welke situaties
nog kan worden teruggewenteld.
|
|
December
2010
(nummer 10) |
"Het
is lijfrente-expiratietijd! Wat zijn de (on)mogelijkheden daarbij?"
December
vormt voor velen een maand van bezinning. In die maand expireren
jaarlijks veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule en bereiken
veel gerichte lijfrentecontracten hun lijfrente-ingangsdatum, zo
ook in december 2010. Een extra bezinningspunt voor menigeen. Er
moet tijdig een keuze worden gemaakt. Beslist men te laat over wat
er met de lijfrente moet gebeuren, dan kan dit onaangename fiscale
gevolgen hebben.
|

Pensioen
Alert
|
December
2010
(nummer 11) |
"Ontwikkelingen
in het lijfrenteregime; waar dient u als adviseur op te letten"
Met Belastingplan
2009 (BP 2009) 1 werd ingezet op een stevige vereenvoudiging
van het lijfrenteregime en de fiscale boxsplitsingsproblematiek
voor lijfrenten met een box 1-vormgeving opgelost. De in 2009 gestarte
vereenvoudigingsoperatie kreeg precies één jaar later
een vervolg. Per 1 januari 2010 werd met de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 (FVW 2010) 2 een einde gemaakt aan
de boxsplitsingsproblematiek voor pré-Brede Herwaarderingslijfrenten
met voortgezette premiebetaling na 2000. Hierop is uitvoerig ingegaan
in de vakbijdrage in het maart 2010-nummer van VP Bulletin 3. Het
BP 2009 en de FVW 2010 hebben nog meer vereenvoudigende maatregelen
in de lijfrentesfeer met zich meegebracht met ingang van 2010. Die
maatregelen, alsmede de goedkeuringen bij afkoop van lijfrenten
van 10 mei 2010 (lijfrentebesluit
DGB2010/3119M) passeren in deze vakbijdrage uitgebreid de revue
en worden vergezeld van praktische aandachtspunten.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Oktober
2010
(nummer 8) |
"Redelijke
versus wettelijke termijn bij uitvoering lijfrentecontracten"
Na de expiratie
van een kapitaalverzekering moet de bijbehorende lijfrenteclausule
worden uitgevoerd. Tot 2010 bestond daarvoor een redelijke termijn.
Voor de toepassing van de Wet IB 2001 bestond die redelijke termijn
ook voor gerichte lijfrenten om de hoogte van de lijfrentetermijnen
vast te stellen als de lijfrente ingaat. Als gevolg van de inwerkingtreding
van de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 is de ‘vertrouwde’ redelijke termijn
met ingang van 1 januari 2010 vervangen door een wettelijke termijn.
In deze bijdrage wordt daarop uitvoerig ingegaan.
|

Pensioen
Alert
|
Oktober
2010
(nummer 10) |
"Uitvoering
van lijfrentecontracten; redelijke en wettelijke termijn"
Als de opbouwfase
van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule eindigt en het
verzekerde kapitaal expireert, moet de lijfrenteclausule worden
uitgevoerd. Tot en met belastingjaar 2009 kon daarbij een redelijke
termijn in acht worden gehouden. Die redelijke termijn gold voor
de toepassing van de Wet IB 2001 eveneens bij het bereiken van de
contractuele lijfrente-ingangsdatum van gerichte lijfrenten die
zijn gesloten onder het Brede Herwaarderingsregime en het IB 2001-regime.
Met de inwerkingtreding van de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 is de redelijke termijn vanaf 2010
vervangen door een langere wettelijke termijn. In de praktijk bestaan
veel vragen over de toepassing van de termijnen bij uitvoering van
lijfrentecontracten. Met deze vakbijdrage is gepoogd een praktisch
handvat bij de toepassing van de redelijke versus wettelijke termijn
te bieden.
|

Pensioen
Advies
|
September
2010
(nummer 9) |
"Recente
wijzigingen in het lijfrenteregime; een overzicht"
De afgelopen
twee jaren is een flink aantal belangwekkende wijzigingen doorgevoerd
in het fiscale regime voor lijfrenten. Zo is met de inwerkingtreding
van Belastingplan
2009 per 1 januari 2009 de fiscale boxsplitsingsproblematiek
voor lijfrenten met een box-1-vormgeving opgelost. Voor lijfrentecontracten
van – globaal gesproken – vóór 1992, met voortgezette
premiebetaling na 2000 bood dat belastingplan nog geen oplossing.
Met de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 heeft de fiscale wetgever één
jaar later alsnog een einde gemaakt aan de boxsplitsingsproblematiek
voor pré-Brede Herwaarderingslijfrenten. Andere belangrijke
maatregelen op het gebied van lijfrenten zijn de uitbreiding van
de inhouding van loonbelasting op onder meer diverse vormen van
verzekeringsuitkeringen, de afschaffing van de terugwentelingsmogelijkheid
voor lijfrentepremies en de invoering van een wettelijke termijn
bij uitvoering van lijfrentecontracten. Sinds kort is het mogelijk
om lijfrenten met een box-1-vormgeving onder voorwaarden ‘fiscaal
geruisloos’ af te kopen voor een bepaald bedrag aan niet-afgetrokken
premies. Kortom, genoeg onderwerpen die de moeite waard zijn om
eens nader de revue te laten passeren. Deze vakbijdrage beoogt een
handig en praktisch overzicht te zijn van de belangrijkste recente
wijzigingen in het lijfrenteregime.
|

Pensioen
& Praktijk
|
September
2010
(nummer 9) |
"Gouden
handdruk nu mogelijk in bankspaarvariant"
Als een
werknemer bij ontslag een gouden handdruk meekrijgt, moet daarop
in beginsel direct loonbelasting worden ingehouden. Geeft hij de
voorkeur aan uitstel van belastingheffing, dan kan hij beter kiezen
voor een gouden handdruk in de vorm van een stamrechtverzekering.
Sinds 1 januari 2010 kan de ontslaguitkering – onder gebruikmaking
van de stamrechtvrijstelling van de Wet op de loonbelasting 1964
– ook in de vorm van een stamrechtspaarrekening bij een bank worden
ondergebracht. In het artikel wordt uitvoerig ingegaan op de nieuwe
spaarvariant.
|

Het Register
|
September
2010
(nummer 9) |
"Onbelaste
afkoop Brede Herwaarderingslijfrenten (deel 2)"
Sinds de
publicatie van het lijfrentebesluit DGB2010/3119M op 19 mei 2010
mag bij afkoop van een Brede Herwaarderingslijfrente en een IB 2001-lijfrente
rekening worden gehouden met niet-afgetrokken premies. In een eerdere
vakbijdrage in dit blad (juni 2010-editie) is aangegeven hoe dat
versoepelende beleid uitwerkt voor niet-afgetrokken premies die
zijn betaald in 2001 of erna. In deze bijdrage wordt ingegaan hoe
bij afkoop van een Brede Herwaarderingslijfrente mag worden omgegaan
met zogenoemde ‘oude’ premies die niet zijn afgetrokken in de periode
gelegen vóór 2001.
|

Pensioen
Advies
|
Juni
2010
(nummer 6) |
"Gedeeltelijk
onbelaste afkoop toegestaan bij box 1-lijfrenten (deel 1)"
Met de inwerkingtreding
van Belastingplan 2009
(BP 2009) is het regime voor lijfrenten met een box 1-vormgeving
belangrijk gewijzigd. Daarmee is vanaf 1 januari 2009 de boxsplitsingsproblematiek
voor dergelijke vormen van lijfrenten opgelost. Tijdens de parlementaire
behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2009 is toegezegd
dat bij afkoop van een box 1-lijfrente op een nog te bepalen wijze
rekening gehouden kan worden met niet-afgetrokken bedragen. De toegezegde
mogelijkheid is geboden in paragraaf 8.2 van het op 19 mei 2010
gepubliceerde lijfrentebesluit
DGB2010/3119M. Die paragraaf bevat drie goedkeuringen, waarop
in deze bijdrage wordt ingegaan.
|

Pensioen
Advies
|
April
2010
(nummer 3) |
"Fiscale
behandeling van pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vanaf
2010"
Per 1 januari
2009 was door de inwerkingtreding van Belastingplan 2009 de zogenoemde
splitsingsproblematiek voor lijfrenten in hoofdzaak opgelost. Er
werd toen echter nog geen oplossing geboden voor pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten (afgesloten onder de Wet IB 1964 in de
periode gelegen vóór 1992) met voortgezette premiebetaling
na 2000. Precies één jaar later heeft de fiscale wetgever
nu toch ook een einde gemaakt aan de splitsingsproblematiek voor
die oude contracten. Het op dat punt per 1 januari 2010 in werking
getreden Belastingplan 2010 vormt daarmee het sluitstuk in de oplossing
van de lijfrentesplitsingsproblematiek. In deze vakbijdrage wordt
onder meer ingegaan op de “nieuwe” fiscale behandeling van de lijfrenten
van vóór 1992.
|

Pensioen
Alert |
April
2010 |
"De
bankspaarvariant voor het goudenhanddrukstamrecht"
Sinds de
inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’ op 1 januari 2008 kan ook
via een bankspaarproduct fiscaal gefaciliteerd worden gespaard voor
een oudedagsvoorziening of de aflossing van de eigenwoningschuld.
Dat betekent dat via een geblokkeerde spaarrekening of beleggingsrecht
een lijfrentespaarproduct (met aftrek van de ingelegde bedragen)
of een bankspaarvariant voor de kapitaalverzekering eigen woning
(met vrijgestelde uitkering) kan worden gekocht. Tot genoemde datum
bestond die fiscale faciliteit alleen voor verzekeringsproducten.
Met de inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’ kwam een einde aan
de gedwongen winkelnering bij verzekeraars en kan de consument voor
wat het fiscaal ondersteund sparen betreft, voortaan kiezen waar
hij zijn spaargelden wil onderbrengen. Daarmee is een gelijk speelveld
tussen verzekeraars en bancaire instellingen gecreëerd. Tot
1 januari 2010 beperkte het banksparen zich tot de inkomstenbelastingsfeer.
Met ingang van die datum is het banksparen uitgebreid naar de loonbelastingsfeer
en is het mogelijk fiscaal gefaciliteerd te sparen voor een loonstamrecht.
|

De Beursbengel
|
Maart
2010
(nummer 3) |
"Met
uitbreiding inhouding loonbelasting is belangrijke winst geboekt"
Een van
de vereenvoudigende maatregelen die met de aanname van Belastingplan
2009 (BP 2009) is ingevoerd is de uitbreiding van de onderworpenheid
aan de inhouding van loonbelasting op diverse vormen van verzekeringsuitkeringen.
Die uitbreiding zou aanvankelijk per 1 januari 2009 gaan plaatsvinden,
maar is qua inwerkingtreding
één jaar uitgesteld.
Per 1 januari 2010 moet mede loonbelasting worden ingehouden op
onder meer afkoopsommen van lijfrenten. De verschuiving van heffing
van inkomstenbelasting naar de loonbelastingsfeer heeft onder andere
gevolgen voor de aangiftepraktijk en heeft daarnaast een aantal
andere praktische voordelen.
|

Pensioen
Advies
|
Maart
2010
(nummer 3) |
"Fiscale
behandeling van lijfrenten anno 2010"
Met de inwerkingtreding
van Belastingplan 2009 is per 1 januari 2009 onder meer de fiscale
boxsplitsingsproblematiek voor een belangrijk aantal lijfrentevormen
opgelost. Voor lijfrentecontracten van – globaal gesproken – vóór
1992, met voortgezette premiebetaling na 2000 bood dat belastingplan
echter nog geen oplossing. Met Belastingplan
2010 heeft de fiscale wetgever één jaar later
alsnog een einde gemaakt aan de boxsplitsingsproblematiek voor pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten. Per 1 januari 2010 worden dergelijke lijfrenten
voor de belastingheffing voortaan ook volledig in box 1 in aanmerking
genomen, ongeacht de hoogte van de vanaf 2001 verrichte premiebetalingen.
Hoe nu de fiscale behandeling van diverse vormen van lijfrenten
is, heeft menigeen niet allemaal even helder op het netvlies. Daaraan
wordt aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden in deze bijdrage
uitvoerig aandacht besteed.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari/februari
2010
(nummer 1/2) |
"Fiscale
behandeling pré-Brede Herwaarderingslijfrenten met ingang
van 2010"
Met de inwerkingtreding
van Belastingplan 2009 per 1 januari 2009 was de zogenoemde splitsingsproblematiek
voor lijfrenten in hoofdzaak opgelost. In hoofdzaak, omdat toen
nog geen oplossing werd geboden voor lijfrentecontracten van – globaal
gesproken – vóór 1992 (pré-Brede Herwaarderingslijfrenten)
met voortgezette premiebetaling na 2000. Tot 2010 bleef voor dergelijke
contracten de vaak complexe splitsingsproblematiek dus voortbestaan.
Precies één jaar later heeft de fiscale wetgever nu
ook een einde gemaakt aan de splitsingsproblematiek voor die oude
lijfrentecontracten. Het op dat punt per 1 januari 2010 in werking
getreden Belastingplan
2010 vormt daarmee het sluitstuk in de oplossing van de lijfrentesplitsingsproblematiek.
De pré-Brede Herwaarderinglijfrenten worden voor de belastingheffing
vanaf 2010 integraal in box 1 in aanmerking genomen, ongeacht de
hoogte van de premiebetalingen die vanaf 2001 zijn gedaan. In deze
vakbijdrage wordt onder andere ingegaan op de “nieuwe” fiscale behandeling
van de lijfrenten van vóór 1992.
|

Pensioen
Advies
|
December
2009
(nummer 12) |
"Hardheidsclausule
probaat middel bij fiscale levensverzekeringsproblemen"
De levensverzekeringsmarkt
kent een zeer grote diversiteit aan producten. Het gaat daarbij
onder meer om lijfrenteverzekeringen, kapitaalverzekeringen en andere
vormen van spaarverzekeringen. Gegeven een wetgeving die vaak op
detailniveau fiscaal-stimulerende bepalingen voor veel van dergelijke
verzekeringsproducten kent, levert dat navenant een flink scala
aan bepalingen op. De fiscale wet- en regelgeving rond levensverzekeringen
is reeds decennia lang zeer complex van aard. Met de Wet IB 2001
is het laatste fiscale regime voor levensverzekeringen in werking
getreden en is de fiscale wetgeving niet minder ingewikkeld geworden.
Naar aanleiding van vragen over de uitwerking van bepaalde fiscale
wettelijke bepalingen worden regelmatig beleidsstandpunten door
of namens de staatssecretaris van Financiën (Financiën)
gepubliceerd. Daarmee wordt getracht ontstane onduidelijkheden in
de wet weg te nemen. Regelmatig hebben de standpunten een versoepelend
karakter. Daarnaast kent het fiscale beleid rond levensverzekeringen
veel goedkeuringen die bepaalde hardheden in wetgeving plegen weg
te nemen op grond van de hardheidsclausule 1. Inmiddels zijn er
dusdanig veel goedkeuringen gepubliceerd dat het handig is ze eens
op een rijtje te zetten. Want om een belastingplichtige klant geen
tekort te doen, is het een vereiste voor fiscaal en financieel adviseurs
in MKB-land daarvan goed op de hoogte te zijn. Met deze bijdrage
tracht ik een praktisch overzicht te geven van de belangrijkste
voor de verzekeringspraktijk geldende actuele goedkeuringen.
|

MKB-Adviseur
|
December
2009
(nummer 12) |
"Fiscaal-soepele
behandeling compensatieregelingen voor gedupeerde houders beleggingspolissen"
Menig particulier
heeft in de afgelopen decennia een beleggingsverzekering gesloten.
Bij goede beleggingsresultaten zou men met een dergelijk product
een aardige cent voor later bij elkaar moeten kunnen sparen. Niets
is echter minder waar gebleken bij zogenoemde “woekerpolissen”.
Dit type beleggingsverzekering gaat in het algemeen namelijk gepaard
met extreem hoge kosten, heeft een complexe structuur en is voor
menig consument niet erg transparant. Al met al betekende de woekerpolis
voor menig houder vaak een financiële ramp. De regen aan klachten
daarover in de afgelopen jaren heeft voor veel media-aandacht gezorgd.
Recent kwam de woekerpolis nog ter sprake in de DSB-affaire. Uiteindelijk
heeft de brede aandacht ertoe geleid dat veel woekerpolisslachtoffers
in aanmerking komen voor een schadevergoeding. In 2008 zette een
Nederlandse verzekeraar de toon voor een doorbraak in het woekerpolisdossier
1 en kwam als eerste met een collectieve compensatieregeling voor
gedupeerde houders van polissen van beleggingsverzekeringen. Het
bereikte akkoord vormde een belangrijke stap bij de oplossing van
de problemen met woekerpolissen. Na de doorbraak volgden diverse
andere verzekeraars met vergelijkbare compensatieregelingen. De
compensaties zien onder andere op het met terugwerkende kracht verlagen
van het kostenpeil en/of het verlagen van de premies voor bepaalde
risicodekkingen. Of hieraan fiscale consequensties waren verbonden,
was voor onder meer de particulier lange tijd onduidelijk. Sinds
kort is aan die onduidelijkheid een einde gekomen. Om te voorkomen
dat de compensatieregelingen ongewenste fiscale gevolgen hebben,
is de staatssecretaris van Financiën (Financiën) recent
gekomen met goedkeurend
beleid op dat punt. Voordat het begrip ‘beleggingsverzekering’
en het besluit worden besproken, wordt eerst ingegaan op een stukje
voorgeschiedenis met betrekking tot het woekerpolisdossier.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November
2009
(nummer 11) |
"Fiscus
mild voor gedupeerden van ‘woekerpolissen"
Al jarenlang
zijn beleggingsverzekeringen in opspraak. Deze zogenoemde woekerpolissen
zadelen de consument vaak op met torenhoge kosten, zijn complex
van aard en voor de gemiddelde consument zeer ondoorzichtig. De
aandacht van de media heeft er uiteindelijk toe geleid dat veel
gedupeerden in aanmerking komen voor een (vorm van) schadevergoeding.
In 2008 zag de eerste collectieve compensatieregeling van een
verzekeraar het licht, spoedig gevolgd door een reeks vergelijkbare
regelingen van andere verzekeraars. De compensaties zien onder
andere op het met terugwerkende kracht verlagen van het kostenpeil
en/of het verlagen van de premies voor bepaalde risicodekkingen.
Om te voorkomen dat deze regelingen ongewenste fiscale gevolgen
zouden hebben, heeft Financiën recentelijk goedkeurend beleid
gepubliceerd (besluit
van 6 juli 2009, nr. CPP2009/1028M).
In deze vakbijdrage wordt ingegaan op de woekerpolisaffaire en
de inhoud van het besluit.
|

Pensioen
Magazine
|
November
2009
(nummer 11) |
"Themabesluit
kapitaalverzekeringen opgewaardeerd naar banksparen!"
Ultimo 2006
was het laatste grote themabesluit inzake kapitaalverzekeringen
gepubliceerd. Dit besluit was niet meer actueel en was toe aan actualisering.
Eerder dit jaar is dit gerealiseerd! Op 19 mei 2009 is het besluit
namelijk in geactualiseerde vorm opnieuw uitgebracht (CPP2008/1118M).
In de eerste plaats biedt het herziene besluit een uitbreiding van
bestaande standpunten voor de Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW)
naar de bancaire tegenhangers, de Spaarrekening Eigen Woning (SEW)
en het Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW). Daarnaast is het besluit
aangevuld met nieuwe beleidsstandpunten op diverse fronten en heeft
een redactionele slag plaatsgevonden. Hierna worden de belangrijkste
nieuwigheden in het besluit besproken. In deze bijdrage worden de
belangrijkste nieuwigheden in het besluit besproken.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober
2009
(nummer 10) |
"Verzamelbesluit
kapitaalverzekeringen uitgebreid naar banksparen"
Het laatste
grote overzichtsbesluit inzake kapitaalverzekeringen dateert alweer
van ultimo 2006. Het was dan ook toe aan een update, onder meer
als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Banksparen in 2008.
Het nieuwe besluit, dat op 19 mei 2009 in werking is getreden,
biedt dan ook een uitbreiding van bestaande standpunten naar bankspaarproducten
ter aflossing van de eigen woningschuld, ook wel eigenwoningsparen
genoemd. Daarnaast is het op diverse fronten aangevuld met nieuwe
beleidsstandpunten. Ook zijn enige redactionele aanpassingen aangebracht.
In
het nieuwe overzichtsbesluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen
op het terrein van de kapitaalverzekering eigen woning (KEW),
spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen
woning (BEW). Daarmee is nu ook in de beleidssfeer zo veel mogelijk
een gelijk speelveld ontstaan tussen verzekeringen en spaarrekeningen
die zijn gesloten in verband met de aflossing van de eigenwoningschuld
(EWS). Ook zijn in het nieuwe besluit de beleidsstandpunten opgenomen
over vóór 2001 gesloten kapitaalverzekeringen die
met toepassing van de Invoeringswet Wet IB 2001 (IW IB 2001) zijn
of worden omgezet in een KEW. Hetzelfde geldt voor de beleidsstandpunten
die betrekking hebben op vóór 2001 gesloten kapitaalverzekeringen
die niet zijn omgezet in een KEW. In verreweg de meeste gevallen
gaat het daarbij om kapitaalverzekeringen die behoren tot de vermogensrendementsgrondslag
van box 3. Voor dergelijke kapitaalverzekeringen blijft gedurende
de gehele looptijd de Wet IB 1964 mede van toepassing.
De beleidsstandpunten uit het zogenoemde Echtscheidingsbesluit
zijn ook in het nieuwe overzichtsbesluit opgenomen. Eerstgenoemd
besluit heeft daardoor zijn belang verloren en is ingetrokken.
Voorts zijn twee nieuwe standpunten op het gebied van echtscheiding
gepubliceerd; voor de overzichtelijkheid behandel ik in dit artikel
alle echtscheidingsstandpunten in een separaat hoofdstuk. In deze
vakbijdrage wordt ingegaan op de belangrijkste gewijzigde én
nieuwe standpunten op andere fronten.
|

Pensioen
Magazine
|
Oktober
2009 |
"Afkoopregeling
kleine lijfrenten; hoe werkt ‘ie?"
Belastingplan
2009 heeft per 1 januari jl. een aantal nieuwe bepalingen rond lijfrenten
geïntroduceerd. Één ervan is een fiscaal-vriendelijke
afkoopregeling voor zogenoemde “kleine” (nog niet-ingegane) lijfrenten.
Nog niet al te lang geleden zijn 19
helpdeskvragen inzake de kleine afkoopregeling door de Belastingdienst
op internet gepubliceerd. In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe de
kleine afkoopregeling werkt en waarop in dat verband moet worden
gelet.
|

De Beursbengel
|
September
2009
(nummer 9) |
"Fiscale
“compensatie” woekerpolissen"
In 2008
zette een Nederlandse verzekeraar de toon voor een doorbraak in
het woekerpolisdossier. Hij kwam als eerste met een collectieve
compensatie voor gedupeerde houders van polissen van beleggingsverzekeringen,
ook wel woekerpolissen genoemd. Na de doorbraak volgden diverse
andere verzekeraars met vergelijkbare compensatieregelingen. Onder
andere is het kostenpeil met terugwerkende kracht verlaagd of zijn
de premies voor bepaalde risicodekkingen verlaagd. De compensatieregelingen
kunnen ongewenste fiscale gevolgen hebben. Om dit te voorkomen is
Financiën gekomen met goedkeurend beleid voor diverse compensatieregelingen
(besluit van 6 juli
2009, CPP2009/1028M). In de vakbijdrage wordt de woekerpolisaffaire
belicht en wordt het besluit besproken.
|

&

Pensioen
Alert |
September
2009
(nummer 9) |
"Belastingdienst
beantwoordt 19 helpdeskvragen inzake afkoopregeling kleine lijfrenten"
Op 16 september
2008 is het wetsvoorstel ‘Wijziging van enkele belastingwetten en
enige andere wetten’, kortgezegd ‘Belastingplan 2009’ bij de Tweede
Kamer ingediend. Eén van de speerpunten van het fiscaal pakket
dat met Belastingplan 2009 (BP 2009) is gepresenteerd, is vereenvoudiging.
Zo zijn er vijf vereenvoudigingen in de lijfrentesfeer voorgesteld.
Een belangwekkende is de fiscaal-soepele afkoopregeling voor zogenoemde
“kleine lijfrenten”. Na de aanname van BP 2009 door de Eerste Kamer
op 16 december 2008 en de plaatsing van de officiële wettekst
van BP 2009 in het staatsblad zijn nagenoeg alle voorgestelde wijzigingen
in de lijfrentesfeer per 1 januari 2009 in werking getreden, waaronder
de afkoopregeling voor kleine lijfrenten. Rond die fiscaal-vriendelijke
afkoopregeling zijn bij de Kennisgroep Verzekeringsproducten van
de Belastingdienst veel vragen binnengekomen. Nog niet al te lang
geleden is een serie van maar liefst 19
helpdeskvragen door die kennisgroep van een antwoord voorzien.
De vragen en antwoorden zijn op 7 mei 2009 op internet gepubliceerd.
Met de serie vragen en antwoorden zijn veel onduidelijkheden weggenomen.
In deze bijdrage wordt uitgebreid stilgestaan bij de inhoud ervan.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni
2009
(nummer 6) |
"Besluit
kapitaalverzekeringen klaargestoomd voor eigenwoningsparen!"
Het laatste
besluit inzake kapitaalverzekeringen dateerde al weer van ultimo
2006 en was toe aan een update. Dit is recent gebeurd! Op 19 mei
2009 is het besluit in geactualiseerde vorm opnieuw uitgebracht
(CPP2008/1118M).
Ten eerste biedt het een uitbreiding van bestaande standpunten naar
het eigenwoningsparen. Daarnaast is het besluit aangevuld met verse
beleidsstandpunten en zijn redactionele aanpassingen aangebracht.
In de vakbijdrage worden de highlights van het besluit besproken.
|

&

Pensioen
Alert |
Juni
2009
(nummer 6) |
"Helpdeskvragen
afkoopregeling kleine lijfrenten van antwoord voorzien"
Op 1 januari
2009 is Belastingplan 2009 in werking getreden. Dit belastingplan
heeft per genoemde datum een aantal nieuwe, vereenvoudigende bepalingen
rond lijfrenten geïntroduceerd. Één ervan is
de afkoopregeling inzake zogenoemde “kleine” lijfrenten. Het gaat
om een fiscaal-vriendelijke afkoopregeling voor nog niet-ingegane
lijfrenten met een waarde van niet meer dan circa € 4.000. Kort
geleden zijn maar liefst 19 helpdeskvragen
inzake die zogenoemde “kleine afkoopregeling” van een antwoord voorzien
door de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst.
De antwoorden zijn op 7 mei 2009 op internet gepubliceerd. Met de
serie vragen en antwoorden zijn veel bestaande onduidelijkheden
weggenomen. In deze bijdrage wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud
van de helpdeskvragen en bijbehorende antwoorden uit die serie.
|

Pensioen
Advies
|
Mei
2009
(nummer 5) |
"Helpdeskvragen
inzake afkoopregeling kleine lijfrenten"
Belastingplan
2009 heeft per 1 januari jl. een aan-tal nieuwe bepalingen rond
lijfrenten geïntrodu-ceerd. Één ervan is een
fiscaal-vriendelijke af-koopregeling voor zogenoemde “kleine” (nog
niet-ingegane) lijfrenten. Kort geleden zijn 19
help-deskvragen inzake de kleine afkoopregeling door de Belastingdienst
op internet gepubliceerd. In deze bijdrage wordt ingegaan op
de inhoud van de belangrijkste vragen en antwoorden uit die serie.
|

&

Pensioen
Alert |
Mei
2009
(nummer 5) |
"Fiscaal
beleid en praktijkvragen rond loonstamrechten op een rij"
In het jaar
2002 verblijdde de staatssecretaris van Financiën de praktijk
met een zeer praktisch themabesluit inzake loonstamrechten, het
besluit
CPP2002/896M van 27 november 2002. Dat besluit betekende voor
velen die werkzaam zijn in de advieswereld een dankbaar hulpmiddel
met maar liefst 25 antwoorden op praktijkvragen op het terrein van
de loonstamrechtvrijstelling. Hoewel sommige van die beleidsstandpunten
– mede ingegeven door voortschrijdend inzicht – in de loop der tijd
toe waren aan een make-over, boden verreweg de meeste standpunten
lange tijd een belangrijk handvat voor de praktijk. Lange tijd,
want sinds
24 september 2008 is genoemd besluit formeel ingetrokken en
moet men het stellen zonder het praktische themabesluit. Voor de
praktijk is het er allemaal niet duidelijker op geworden. Ook is
het voor velen onzeker wat de status van de inhoud van de betreffende
standpunten is. De hoogste tijd om weer eens aandacht te besteden
aan de gouden handdrukstamrechten, oftewel loonstamrechten. Met
deze vakbijdrage worden genoemde onduidelijkheden weggenomen en
wordt op een rij gezet wat er momenteel aan beleid en praktijkvragen
op dat gebied is. Daarbij wordt niet ingegaan op het specifieke
deelgebied van de regeling voor vervroegde uittreding en evenmin
op internationale aangelegenheden.
|

Pensioen
Advies
|
April
2009
(nummer 4) |
"De
fiscale regels bij afkoop van diverse lijfrentevormen op een rij"
Een lijfrentecontract
wordt veelal afgesloten met de gedachten om (een aanvulling op)
een oudedagsvoorziening te vormen. Die gedachte wordt door de fiscale
wetgever – in de vorm van premieaftrek – reeds decennia lang ondersteund.
Maar al te vaak blijkt dat het lijfrentecontract de overeengekomen
eindstreep niet haalt. De laatste jaren komt het namelijk steeds
frequenter voor dat de vermogende particulier besluit het lijfrentecontract
voortijdig te beëindigen en te kiezen voor een (eenmalige)
uitkering. Oftewel, hij koopt de lijfrente af, waarmee hij deze
oudedagsvoorziening definitief vaarwel kan zeggen. Als de vermogende
particulier tot afkoop van de lijfrentevoorziening overgaat, is
het zaak dat hij goed op de hoogte is van de met een dergelijke
afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen. Komt hij onbeslagen te eis
dan leidt een afkoop regelmatig tot onaangename verrassingen en
financiële tegenvallers. In deze vakbijdrage wordt uitvoerig
stilgestaan bij de fiscale gevolgen die kleven aan een afkoop van
een lijfrente. Daarbij worden de gevolgen voor diverse lijfrentevormen
belicht en wordt tevens ingegaan op een aantal praktische zaken
die verbonden zijn aan afkoop.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart
2009
(nummer 3) |
"De
wijzigingen in het lijfrenteregime per 1 januari 2009 (deel II)"
Op 16 december
jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) aangenomen door de Eerste
Kamer. Vereenvoudiging stond daarbij centraal. Met BP 2009 is een
vijftal vereenvoudigingen in de lijfrentesfeer voorgesteld. De oplossing
die er voor de splitsingsproblematiek van lijfrenten is gekomen,
is uitvoerig besproken in deel I van dit tweeluik. In dit tweede
deel worden de overige vier wijzigingen in de lijfrentesfeer besproken.
Het gaat om de vereenvoudiging op het terrein van afkoop van kleine
lijfrenten, het verval van de afrekenverplichting bij emigratie
voor saldolijfrenten en het herstel van de maximum-premiegrondslag
in de derde pijler (jaarruimte). Ook wordt in deze bijdrage ingegaan
op de inwerkingtreding van de uitbreiding van de inhouding van loonbelasting
op afkoopsommen van lijfrenteverzekeringen. De uitbreiding van de
loonbelastingheffing zal – in tegenstelling tot de andere vereenvoudingsmaatregelen
– pas plaats gaan hebben met ingang van 1 januari 2010. Net als
in het vorige deel, worden de lijfrentewijzigingen mede aan de hand
van een aantal praktijkvoorbeelden toegelicht.
|

Pensioen
Advies
|
Januari/februari
2009
(nummer 1/2) |
"De
wijzigingen in het lijfrenteregime per 1 januari 2009 (deel I)"
Op 16 december
jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) aangenomen door de Eerste
Kamer. Eén van de speerpunten van het fiscaal pakket dat
met het belastingplan is gepresenteerd, is vereenvoudiging. Zo zijn
met BP 2009 een vijftal vereenvoudigingen in de lijfrentesfeer voorgesteld.
Vier van die voorgestelde wijzigingen zijn al per 1 januari 2009
in werking getreden. Het gaat om de vereenvoudigingen op het terrein
van splitsing van lijfrenten en van afkoop van kleine lijfrenten.
Daarnaast is de afrekenverplichting bij emigratie voor saldolijfrenten
komen te vervallen en is de maximum-premiegrondslag in de derde
pijler (jaarruimte) verhoogd, waardoor de aftrekmogelijkheden voor
lijfrentepremies en stortingen op lijfrentebankspaarproducten in
de derde pijler zijn teruggebracht naar het niveau van vóór
inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’. De inwerkingtreding van
de uitbreiding van de inhouding van loonbelasting op afkoopsommen
van lijfrenteverzekeringen is een jaar uitgesteld. De uitbreiding
van de loonbelastingheffing zal pas plaats gaan hebben met ingang
van 1 januari 2010. Alle wijzigingen worden mede aan de hand van
praktijkvoorbeelden uitgebreid toegelicht in een tweeluik in dit
magazine. De splitsing van lijfrente wordt in dit eerste deel besproken,
de overige onderwerpen in het tweede deel.
|

Pensioen
Advies
|
Januari
2009
(nummer 1) |
"Splitsingsproblematiek
voor álle lijfrenten opgelost?"
Op 1 januari
jl. is een aantal nieuwe bepalingen rond lijfrenteverzekeringen,
waaronder de (her)ingevoerde beperkte saldomethode en de bijbehorende
overgangsregeling in werking getreden. Hoe werkt de saldomethode
nu uit voor de lijfrenten uit de diverse fiscale regimes? En gelden
de nieuwe saldomethode én de overgangsregeling nu wel of
niet voor alle lijfrentecontracten? In deze bijdrage wordt een zo
compleet mogelijk beeld gegeven aan de hand van twee praktijkvoorbeelden.
|

&

Pensioen
Alert |
December
2008
(nummer 12) |
"Het
is weer lijfrente-expiratietijd! Welke mogelijkheden bieden zich
aan?"
Voor velen
vormt de maand december elk jaar weer een maand van bezinning. De
afgelopen maanden worden geëvalueerd en men moet zich weer
voorbereiden op wat komen gaat. Zo moeten in het kader van de financële
planning ook weer knopen worden doorgehakt. In de maand december
van elk jaar expireren veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule
en bereiken veel nieuwere lijfrentevormen hun lijfrente-ingangsdatum.
In december 2008 is het ook weer lijfrente-expiratietijd! Er moet
dan worden beslist wat men met de lijfrente wil gaan doen. Waar
men verstandig aan doet en wat precies de fiscale gevolgen van een
bepaalde keuze zijn, is afhankelijk van veel factoren. Vaststaat
dát er iets moet gebeuren; er moet een keuze worden gemaakt.
Aan zo’n keuze zijn niet altijd direct fiscale gevolgen verbonden.
De beslissing over wat er met de lijfrente moet gebeuren, moet tijdig
worden genomen. Is men te laat, dan wordt er fiscaal gezien vanuit
gegaan dat de bestaande lijfrenteverplichting niet is nagekomen.
Daar zijn veelal stevige fiscale consequenties aan verbonden. Hierna
worden de belangrijkste mogelijkheden bij expiratie van een lijfrentekapitaal
bij in leven zijn en de daarbij behorende fiscale consequenties
op een rij gezet.
|

Pensioen
Advies
|
December
2008 |
"Afkoop
van lijfrenten in de praktijk"
Ooit sloot
men een lijfrente met de bedoeling een aardige spaarcent voor later
te hebben. Steeds vaker komt het voor dat men besluit de lijfrente
voortijdig tot uitkering te laten komen. Is men dan niet goed doordrongen
van de met de afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen, dan leidt
dit regelmatig tot onaangename situaties en financiële dompers.
In dit artikel worden de fiscale consequenties van afkoop van een
lijfrente, vanuit een praktische invalshoek, uitvoerig belicht.
|

De Beursbengel
|
Oktober
2008
(nummer 10) |
"Fiscale
administratieve foutenleer en aanpassings(on)mogelijkheden bij lijfrentepolissen"
Op 16 juni
2008 is een herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten van
de hand van de staatssecretaris van Financiën verschenen (CPP2008/287M).
Het betreft een bundeling van fiscale beleidsstandpunten op het
gebied van lijfrenten. Deze herpublicatie biedt een flinke hoeveelheid
aan geactualiseerde fiscale standpunten, alsmede diverse praktische
fiscale handvatten. Eén van de belangrijke onderwerpen in
het besluit vormt de administratieve foutenleer rond polissen van
levensverzekering. In dat kader komt in de praktijk regelmatig de
vraag naar voren of polissen wel of niet met terugwerkende kracht
kunnen worden aangepast. In deze bijdrage worden de standpunten
van Financiën rond aanpassingen van lijfrentepolissen uitvoerig
besproken. Daarnaast wordt ingegaan op en wat wel en niet valt onder
het begrip ‘administratieve fout’.
|

Pensioen
Advies
|
Oktober
2008
(nummer 8) |
"Belastingplan
2009: vereenvoudigingen in het lijfrenteregime op komst!"
Op 16 september
jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) bij de Tweede Kamer ingediend
(TK 31 704, nr. 2 en 3). Eén van de speerpunten van het fiscaal
pakket dat met het belastingplan is gepresenteerd, is vereenvoudiging.
Zo vindt in de lijfrentesfeer een vijftal vereenvoudigingen plaats.
Deze worden uitgebreid toegelicht in deze vakbijdrage.
|

&

Pensioen
Alert |
September
2008
(nummer 9) |
"Herpublicatie
verzamelbesluit lijfrenten biedt breed scala aan praktische handvatten
(2)"
Op 16
juni 2008 is het meest recente verzamelbesluit inzake lijfrente
van Financiën gepubliceerd. Deze herpublicatie van een eerder
verzamelbesluit biedt een breed scala aan actuele fiscale standpunten,
alsmede diverse praktijkgerichte fiscale handvatten. Gezien de
grote hoeveelheid aan geboden actuele onderwerpen, is ervoor gekozen
het nieuwste lijfrentebesluit te bespreken in een tweetal vakbijdragen.
In de eerste bijdrage in VP-bulletin (juli/augustus 2008, nr.
7/8) is uitgebreid ingegaan op de standpunten die zijn ingenomen
rond aanpassingen van lijfrentepolissen. Ook diverse overige praktische
lijfrentezaken die het besluit biedt zijn in die eerste bijdrage
van uitgebreid commentaar voorzien. Een aantal andere voor de
praktijk relevante onderwerpen is in die bijdrage nog niet belicht.
Dat gebeurt deze keer. In deze bijdrage wordt ingegaan op een
aantal zaken die met name betrekking hebben op de uitvoering van
lijfrentecontracten in de praktijk, waaronder de redelijke termijn
bij expiratie van een lijfrente. Met de twee vakbijdragen zijn
de belangrijkste lijfrenteonderwerpen die het besluit bevat, besproken
en is de vermogende particulier weer up-to-date.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September
2008
(nummer 7) |
"Administratieve
foutenleer en aanpassing van polissen van levensverzekering"
Op 16 juni
2008 is een herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten van
de hand van de staatssecretaris van Financiën verschenen (CPP2008/287M).
Deze herpublicatie biedt een aanzienlijke hoeveelheid aan geactualiseerde
fiscale standpunten, alsmede diverse praktijkgerichte fiscale handvatten.
Eén van de belangrijke onderwerpen in het besluit vormt de
administratieve foutenleer rond polissen van levensverzekering.
Daarbij komt regelmatig de vraag naar voren of polissen wel of niet
met terugwerkende kracht kunnen worden aangepast. In dit vakartikel
wordt uitgebreid ingegaan op de standpunten van Financiën rond
aanpassingen van lijfrentepolissen en de administratieve foutenleer.
|

&

Pensioen
Alert |
Augustus/september
2008
(nummer 8/9) |
"Herzien
verzamelbesluit lijfrenten lost menig knelpunt op"
De afgelopen
jaren leverde het begrip “redelijke termijn” dat wordt gehanteerd
bij het bedingen van lijfrenten flink veel stof op voor vaak stevige
discussies. Dit vond onder meer zijn oorzaak in het feit dat er
in de praktijk weinig duidelijkheid bestond over de invulling
van dat begrip. Financiën heeft met de herpublicatie van
het verzamelbesluit lijfrenten CPP2006/2362M op 16 juni 2008 een
groot gedeelte van die onduidelijkheid weggenomen door te komen
met een praktische richtlijn op dat punt. Voorts biedt dat besluit
een nadere invulling van de ‘administratieve foutenleer’, een
ander belangrijk onderwerp in de hedendaagse levenpraktijk. Verder
is in het gereviseerde lijfrentebesluit het standpunt rond de
verzuimde lijfrentepremieaftrek nader uitgewerkt. Voor wat de
uitvoering van lijfrentecontracten betreft zijn voorts standpunten
rond nabestaandenlijfrenten en (tijdelijke) oudedagslijfrenten
ingenomen. In deze vakbijdrage passeren de actuele standpunten
met betrekking tot genoemde onderwerpen uitvoerig de revue. Deze
bijdrage is bedoeld als een praktische ‘handleiding’ voor de verzekeringspraktijk.
|

Pensioen
Magazine
|
September
2008
(nummer 9) |
"Lang
leve de nabestaandenlijfrente (?)"
Tot de
publicatie van het besluit van 2 november 2006, CPP2006/2362M,
verkeerde met name de adviespraktijk in onzekerheid over het antwoord
op de vraag of en, zo ja, in hoeverre een gerichte nabestaandenlijfrente
mag worden uitgesteld. Het antwoord op die vraag is al gegeven
in het besluit van 2 november 2006. Dat besluit beantwoordde eveneens
voor bepaalde gevallen de vraag of een nabestaandenlijfrente door
de nabestaande(n) mag worden omgezet in een andere vanaf 1 januari
1992 toegestane (uitgestelde) lijfrentevorm. Antwoorden, waarover
nog wel enige onduidelijkheid is blijven bestaan, zo blijkt uit
de literatuur. Er bestond tot de publicatie van het besluit
van 3 juni 2008, CPP2008/287M nog grote onduidelijkheid over
of en in hoeverre een op een pré-Brede Herwaarderingspolis
verzekerde nabestaandenlijfrente mag worden uitgesteld. Over dit
punt geeft Financiën de nodige fiscale duidelijkheid in paragraaf
5.5 van het verzamelbesluit CPP2008/287M. In dat besluit geeft
Financiën vervolgens aan wat de fiscale consequenties zijn
als blijkt dat een nabestaandenlijfrente toekomt aan een niet-natuurlijke
persoon. Met deze bijdrage in de hand heeft de financieel adviseur
en planner een goed beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden
bij nabestaandenlijfrenten.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
September
2008
(nummer 9) |
"CPP2008/287M:
Praktisch belangrijke invulling van “redelijke termijn” en “administratieve
fout”"
Tot
2004 werden veel fiscale standpunten op het gebied van lijfrenten
verspreid gepubliceerd over diverse ‘losse’ beleidsbesluiten.
Voor de praktijk lastig bij te houden, voor de Belastingdienst
lastig te onderhouden. Door de fiscale beleidsstandpunten thematisch
te rangschikken in een themabesluit worden alle standpunten over
deelonderwerpen op overzichtelijke wijze bijeen gebracht. Het
in dit kader op 16 juni 2008 verschenen themabesluit
lijfrente staat in dit artikel centraal. Dit besluit is een
gereviseerde versie van het besluit lijfrenten van 2 november
2006. In dit artikel wordt aandacht besteed aan twee belangrijke
hoofdonderwerpen: de administratieve foutenleer en het begrip
“redelijke termijn” bij uitvoering van de lijfrenteclausule. Verder
wordt kort ingegaan op de vraag of dit besluit in zoverre 1-op-1
van toepassing kan worden verklaard op een lijfrentespaarrekening.
In
dit artikel zal steeds vanuit twee gezichtspunten worden gekeken
naar het onderwerp: de visie/bedoeling van Financiën en de
uitvoering door de Belastingdienst enerzijds, de praktische invulling
anderzijds. Deze bijdrage vormt daarmee niet alleen een uitleg
van de werking van standpunten maar tevens een praktisch handvat
voor onder andere die financieel adviseurs en planners die lijfrenten
in hun portefeuille hebben zitten.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Juli/augustus
2008
(nummer 7/8) |
"Duidelijkheid
over redelijke termijn bij uitvoering lijfrenteclausule"
Lange tijd
verkeerde de praktijk in onzekerheid over hoe moest worden omgegaan
met het begrip ‘redelijke termijn’ bij het ten uitvoer leggen van
een lijfrenteclausule op een kapitaalverzekering met bijbehorende
lijfrenteclausule. Met name bestond er onduidelijkheid over de duur
van een redelijke termijn. Met de publicatie van het lijfrentebesluit
CPP2008/287M op 16 juni 2008 heeft de staatssecretaris van Financiën
in dat kader een belangrijk handvat geboden; een zeer welkome praktische
richtlijn. In deze bijdrage wordt ingegaan op de ins en outs rond
het begrip redelijke termijn. Dit artikel vormt voor de pensioenadviseur
een praktische handleiding waarmee hij een nog beter maatwerk kan
leveren.
|

Pensioen
Advies
|
Juli/augustus
2008
(nummer 7/8) |
"Herpublicatie
verzamelbesluit lijfrenten biedt breed scala aan praktische handvatten
(1)"
Het laatste
verzamelbesluit inzake lijfrente van Financiën dateerde alweer
van 2 november 2006. De fiscale praktijk van lijfrenteverzekeringen
is voortdurend in beweging en vraagt dan ook regelmatig om het
actualiseren van bestaande beleidsstandpunten en/of het innemen
van nieuwe beleidsstandpunten op het fiscale vlak, getuige de
recente herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten. Deze
herpublicatie biedt een breed scala aan actuele fiscale standpunten,
alsmede diverse praktijkgerichte fiscale handvatten. Gezien de
grote hoeveelheid aan geboden actuele onderwerpen, wordt het kersverse
verzamelbesluit lijfrenten besproken in een tweetal vakbijdragen.
In deze bijdrage wordt uitgebreid ingegaan op de standpunten die
zijn ingenomen rond aanpassingen van lijfrentepolissen. Daarnaast
worden diverse overige praktische lijfrentezaken die het besluit
biedt van uitgebreid commentaar voorzien. In een volgende bijdrage
in VP Bulletin wordt ingegaan op een aantal zaken die met name
betrekking hebben op de uitvoering van lijfrentecontracten in
de praktijk, waaronder de redelijke termijn bij expiratie van
een lijfrente.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni
2008
(nummer 6) |
"Aandachtspunten
bij afkoop van lijfrenteverzekeringen"
In het verleden
zijn door velen lijfrentecontracten afgesloten. Men sloot zo’n lijfrentecontract
veelal af met de bedoeling een leuke spaarcent voor later te hebben.
De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat men besluit het
lijfrentecontract voortijdig te beëindigen en tot (eenmalige)
uitkering te laten komen. Ingeval men dan niet goed op de hoogte
is van de met een dergelijke afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen,
dan leidt dit regelmatig tot onaangename verrassingen en eventuele
financiële obstakels. In deze bijdrage worden de fiscale gevolgen
van afkoop van een lijfrente uitvoerig besproken. Ook wordt ingegaan
op een aantal praktische zaken die in dat kader (kunnen) spelen.
|

Pensioen
Advies
|
Juni
2008
(nummer 6) |
"Pensioen-
en hypotheeksparen bij de bank (deel 3)"
Iedere
nieuwe wet brengt onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee,
zo ook de per 1 januari 2008 in werking getreden Wet “Lijfrentesparen
en eigenwoningsparen”, kortweg de Wet “Banksparen”. In VFP 2007/10
heeft Masha Bril de juridische aspecten van de Wet “Banksparen”
belicht. In dat artikel is uitvoerig aandacht besteed aan de verschillen
én overeenkomsten tussen de kapitaalverzekering eigen woning
(KEW) enerzijds en de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht
eigen woning anderzijds. Ook zijn de verschillen en overeenkomsten
tussen de lijfrenteverzekering en zijn tegenhangers de lijfrentespaarrekening
en het lijfrentebeleggingsrecht aan de orde geweest. In zijn tweede
bijdrage over de Wet “Banksparen” in VFP 2007/11 heeft Masha aan
de hand van diverse rekenvoorbeelden een hoofdzakelijk rekenkundige
bijdrage geleverd. In dit deel staat Masha samen met Erik van
Toledo stil bij de diverse in de praktijk levende vragen over
de nieuwe wet. Daarbij passeren onder meer enige voor de praktijk
relevante door de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst
gegeven antwoorden op diverse
helpdeskvragen. Daarnaast worden in deze bijdrage de tot op
heden aangeboden bankspaarproducten door Masha besproken. Waar
in dit artikel wordt gesproken over de lijfrentespaarrekening
(LSR), wordt ook bedoeld het lijfrentebeleggingsrecht (LBR). De
spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning
worden hierna tezamen afgekort met SEW.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei
2008
(nummer 5) |
"Rechters
kijken dwars door combinatiepolissen heen"
De afgelopen
jaren is er weer flink wat te doen geweest rond de zogenoemde
combinatiepolis. De rechter moest er menigmaal aan te pas komen;
nog in februari jongstleden deed de
Hoge Raad een uitspraak die er wezen mocht. In de conclusie
bij dat arrest is Advocaat-Generaal Van Ballegooijen uitvoerig
ingegaan op de ins en outs van de fiscale herkwalificatie van
verzekeringsproducten. En voorlopig zijn we nog niet van deze
problematiek af; er lopen nog enkele procedures. In deze bijdrage
aandacht voor de rechtspraak over de combinatiepolissen van de
afgelopen jaren, alsmede voor het beleid dat Financiën al
in 1992 over dat onderwerp heeft gepubliceerd.
|

Pensioen
Magazine
|
April
2008
(nummer 4) |
"Kennisgroep
Verzekeringsproducten lanceert set met 18 antwoorden op helpdeskvragen
inzake ‘banksparen"
Tot 1
januari 2008 kon in de particuliere sfeer eigenlijk alleen maar
gefacilitieerd worden gespaard voor een oudedagsvoorziening of
de aflossing van de eigenwoningschuld door middel van een lijfrenteverzekering
(met premieaftrek) respectievelijk een kapitaalverzekering eigen
woning (vrijgestelde uitkering). Kortom, men was ‘gebonden’ aan
een verzekeringsmaatschappij. Met ingang van genoemde datum is
daarin verandering gekomen. Op die datum is namelijk de Wet
‘Banksparen’ in werking getreden. Die wet biedt fiscale ondersteuning
aan sparen via een geblokkeerde spaarrekening of beleggingsrecht
voor latere uitkeringen. Het geblokkeerd sparen kan zijn bedoeld
om een lijfrentespaarproduct te kopen of om de schuld op de eigen
woning af te lossen. Met de inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’
is een einde gekomen aan de gedwongen winkelnering bij verzekeraars.
Voor wat het fiscaal ondersteund sparen betreft, kan de consument
nu kiezen waar hij zijn spaargelden wil onderbrengen. Daarmee
is een gelijk speelveld tussen verzekeraars en bancaire instellingen
gecreëerd. En dat lijkt alleen maar positieve elementen op
te leveren voor de consument. Al met al ook een extra – mogelijk
aantrekkelijke – spaaroptie voor de vermogende particulier. Zoals
dat met iedere nieuwe wet gaat, brengt ook de kersverse Wet ‘Banksparen’
diverse onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee. Om de praktijk
een helpende hand te bieden, is de Kennisgroep Verzekeringsproducten
van de Belastingdienst op 8 maart 2008 met set van 18 vragen en
antwoorden rond ‘banksparen’ gekomen. Dit keer niet in de vorm
van een besluit, maar via een publicatie op de site
van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst.
In deze bijdrage worden de antwoorden op de helpdeskvragen uitvoerig
belicht.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart
2008
(nummer 3) |
"De
combinatiepolis anno 2008; een kwestie van fiscale herkwalificatie"
De Hoge
Raad heeft zich in de 50-er jaren van de vorige eeuw al eens uitgelaten
over de fiscale samenvoeging van levensverzekeringspolissen. Die
rechtspraak vormt een belangrijke basis voor latere rechtspraak
op het gebied van zogenoemde combinatiepolissen. Tot voor enige
jaren was de rechtspraak rond de combinatiepolis erg schaars. De
laatste jaren is de combi-polis eigenlijk pas goed ‘doorgebroken’
in fiscalibus. In 2006 en 2007 zijn door diverse gerechtelijke instanties
uitspraken gedaan in combi-poliszaken. Zeer recent nog heeft de
Hoge Raad zich uitgelaten in een combinatiepoliszaak. Het fiscale
recht van levensverzekeringen is al zeer ingewikkeld, de specifieke
problematiek van de combinatiepolis vaak nog complexer. Bij velen
is deze levenmaterie relatief onbekend. Bovendien onderkent menig
pensioenadviseur de combiproblematiek niet eens. Al met al de hoogste
tijd om eens uitvoerig stil te staan bij de fiscaliteiten rond combinatiepolissen.
Met deze vakbijdrage in de hand kan de pensioenadviseur voor vermogende
klanten wellicht een nog beter op maat gesneden advies presenteren.
|

Pensioen
Advies
|
Maart
2008
(nummer 3) |
"Set
met 18 FAQ's inzake 'banksparen"
Net als
iedere nieuwe wet, brengt ook de kersverse Wet 'Banksparen' de nodige
onduidelijkheden en onzekerheden met zich. Om de praktijk een handvat
te bieden, is de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst
op 8 maart 2008 met een eerste set vragen en antwoorden rond 'banksparen'
gekomen. Dit keer via een publicatie op de site van het Centraal
Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (belastingdienstpensioensite.nl).
In de vakbijdragen worden de belangrijkste FAQ's besproken.
|

&

Pensioen
Alert |
Maart
2008
(nummer 3) |
"De
combinatiepolis anno 2008; een product dat zich fiscaal goed laat
herkwalificeren"
Reeds
lang geleden werd de basis gelegd voor de rechtspraak rond fiscale
samenvoeging van levensverzekeringspolissen. Tot voor enige jaren
was het product ‘combinatiepolis’ niet echt bekend en bestond
er daarover nauwelijks rechtspraak. De afgelopen jaren is de combinatiepolis
fiscaal stevig doorgelicht. Dit blijkt uit de hoeveelheid rechtspraak
die is gewezen. Het fiscale levensverzekeringsrecht zit zeer ingewikkeld
in elkaar. De specifieke combinatieproblematiek is zeker niet
minder complex en bij velen vaak onbekend. Voor de vermogende
particulier die in zijn verzekeringsportefeuille één
of meer combinatiepolissen heeft, is het zonder meer aan te bevelen
na te (laten) gaan waar hij of zij wat dat betreft fiscaal aan
toe is. In deze bijdrage wordt uitvoerig ingegaan op de belangrijkste
elementen rond de combi-polis en wordt aan de hand van onder meer
de rechtspraak van de afgelopen jaren een samenvatting geboden
van de combinatiepolismaterie.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November
2007 |
"Oude
lijfrenteregels belemmeren vrije toerekening van lijfrentetermijnen
bij echtgenoten"
Onder het
fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992 zijn
veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten. Met ingang
van de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna:
Wet IB 2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten – zonder aanpassing
aan de nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen enkel recht meer op
aftrek. Veel van die contracten zijn met ingang van 1 januari 2001
premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd voortgezet.
De aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie vormen in
de praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten is voornamelijk
komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal dat uit dergelijke
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt zal in beginsel
moeten worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De vraag
die dan vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen kunnen worden toebedeeld
aan de echtgenoot. Ook komt het voor dat men de termijnen wil laten
toekomen aan een (meerder- of minderjarig) kind. Op zichzelf kan
de echtgenoot, als ook het kind, van de verzekeringnemer, als ontvanger
van de lijfrentetermijnen optreden. Dit wil echter nog niet zeggen
dat die termijnen ook bij de ontvangende partij zijn belast voor
de inkomstenbelastingheffing. Aangezien het fiscale belang soms
groot kan zijn en de komende jaren steeds meer oude lijfrentecontracten
zullen expireren, is er reden genoeg om dit onderwerp nog maar eens
uitgebreid te bespreken. De oude bepalingen en de diverse aanwendingsmogelijkheden
zullen in dit artikel aan de orde komen.
|
Pensioenkrant
Adviesbureau Thijs |
November
2007 |
"Belangrijke
versoepeling beleid inzake omzetting van kapitaalverzekeringen"
Reeds onder
het fiscale regime van de Brede Herwaardering (periode 1992 – 2000)
is door Financiën een grote hoeveelheid beleid rond omzettingen
van kapitaalverzekeringen uitgebracht. Op grond van dat vrij strenge
omzettingsbeleid moesten veelal zeer gecompliceerde berekeningen
worden gemaakt, terwijl een omzetting of andere aanpassing van een
kapitaalverzekering veelal gepaard ging met flinke administratieve
handelingen. Deze oude omzettingsregels hebben lange tijd, eigenlijk
té lang, gegolden. Voor degene die in de praktijk regelmatig
heeft te maken met het omzetten of anderszins wijzigen van een kapitaalverzekering,
kwam nog niet zo lang geleden het ‘verlossende’ nieuws dat Financiën
zijn fiscale omzettingsregels behoorlijk heeft versoepeld. Deze
versoepelde regels zijn gepresenteerd in de herpublicatie van het
verzamelbesluit inzake kapitaalverzekeringen. Overigens levert deze
herpublicatie geen wijzigingen in bestaand beleid op. Wel hebben
enkele kleine aanpassingen plaatsgevonden. Deze worden in deze bijdrage
niet besproken. In dit artikel wordt onder meer stilgestaan bij
de huidige systematiek bij omzetting van kapitaalverzekeringen.
Daarnaast worden de versoepelde fiscale regels van omzetting uitvoerig
besproken.
|
Pensioenkrant
Adviesbureau Thijs |
September
2007
(nummer 7) |
"Laatste
stand van zaken rond wetsvoorstel Lijfrentesparen en sparen voor
aflossing eigenwoningschuld"
In een bijdrage
in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste ontwikkelingen
rond het wetsvoorstel 'Lijfrentesparen en sparen voor aflossing
van de eigenwoningschuld' (TK
en EK 30 432).
In de korte bijdrage wordt ingegaan op de derde nota van wijziging
(nr.
17), op de op 2 juli 2007 ingediende en aangenomen motie (nr.
18), op het gewijzigde amendement (nr.
19) en op de vierde nota van wijziging (nr.
21). Tenslotte wordt ingegaan op het naar de Eerste Kamer gestuurde
gewijzigde wetsvoorstel (EK
30 432, nr. A).
|

&

Pensioen
Alert |
Juni
2007
(nummer 6) |
"Lijfrentecontracten
tussen echtgenoten; fiscaal verleden belemmert vrije toerekening"
Onder het
fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992 zijn
veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten. Met ingang
van de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna:
Wet IB 2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten – zonder aanpassing
aan de nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen enkel recht meer op
aftrek. Veel van die contracten zijn met ingang van 1 januari 2001
premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd voortgezet.
De aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie vormen in
de praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten is voornamelijk
komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal dat uit dergelijke
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt zal in beginsel
moeten worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De vraag
die dan vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen kunnen worden toebedeeld
aan de echtgenoot. Ook komt het voor dat men de termijnen wil laten
toekomen aan een (meerder- of minderjarig) kind. Op zichzelf kan
de echtgenoot, als ook het kind, van de verzekeringnemer, als ontvanger
van de lijfrentetermijnen optreden. Dit wil echter nog niet zeggen
dat die termijnen ook bij de ontvangende partij zijn belast voor
de inkomstenbelastingheffing. Aangezien het fiscale belang soms
groot kan zijn en de komende jaren steeds meer oude lijfrentecontracten
zullen expireren, is er reden genoeg om dit onderwerp nog maar eens
uitgebreid te bespreken. De oude bepalingen en de diverse aanwendingsmogelijkheden
zullen in dit artikel aan de orde komen.
|

Pensioen
Advies
|
Juni
2007
(nummer 6) |
"Overgangsrecht
in verband met afschaffing indexering KEW-vrijstelling per 1-1-2008"
In een bijdrage
in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste ontwikkelingen
rond het wetsvoorstel "Banksparen voor lijfrenten en voor aflossing
eigenwoningschuld" (TK
30 432). overgangsrecht inzake kapitaalverzekeringen.
In de bijdrage worden het nader verslag van de vaste commissie van
Financiën (nr.
11) en de tweede nota van wijziging (nr.
12) kort samengevat.
|

&

Pensioen
Alert |
Juni
2007
(nummer 6) |
"Verduidelijking
voorgestelde wijzigingen in overgangsrecht kapitaalverzekeringen"
In een bijdrage
in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste ontwikkelingen
rond het overgangsrecht inzake kapitaalverzekeringen. In het wetsvoorstel
"Fiscale onderhoudswet 2007" (TK
30 943) is voorgesteld dit complexe overgangsrecht te wijzigen.
In de korte bijdrage wordt ingegaan op het verslag van de vaste
commissie van Financiën (nr.
5) en de nota naar aanleiding van dit verslag (nr.
6).
|

&
Pensioen
Alert |
Mei
2007
(nummer 5) |
"Combinatiepolissen
anno 2007"
De basis
voor de rechtspraak rond de (fiscale) samenvoeging van polissen
van levensverzekering werd reeds in de vorige eeuw gelegd; de
Hoge Raad liet zich daar al over uit in de 50-er jaren. Tot op
de dag van vandaag is er echter nog steeds niet veel rechtspraak
over de zogenoemde combinatiepolissen. Dat de combinatiepolis
– fiscaal gezien – nog niet is uitgestorven wordt bewezen door
de rechtspraak die de afgelopen jaren is verschenen. In 2006 zijn
door (belastingkamers van) gerechtshoven en rechtbanken uitspraken
gedaan over het fiscale wel en wee rond combinatiepolissen in
maar liefst vijf procedures. Het fiscale levensverzekeringsrecht
kan worden gekenschetst als zijnde zeer gecompliceerd. De specifieke
combi-problematiek is niet minder complex en bij velen vaak onbekend
of door velen niet onderkend. Om niet voor al te grote fiscale
verrassingen te komen te staan, is het zaak dat de financiële
adviseur/planner die in zijn portefeuille levensverzekeringspolissen
heeft zitten, een aantal essentialia rond de combi-problematiek
op een rijtje heeft. In dit artikel wordt daarop uitvoerig ingegaan
en wordt aan de hand van beleid van Financiën en rechtspraak
een uitgebreid overzicht van de combinatiepolismaterie geboden.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei
2007
(nummer 5) |
"Lijfrentecontracten
tussen echtgenoten; fiscaal verleden belemmert vrije toerekening"
Onder
het fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992
zijn veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten.
Met ingang van de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting
2001 (hierna: Wet IB 2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten
– zonder aanpassing aan de nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen
enkel recht meer op aftrek. Veel van die contracten zijn met ingang
van 1 januari 2001 premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd
voortgezet. De aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie
vormen in de praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten
is voornamelijk komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal
dat uit dergelijke pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt
zal in beginsel moeten worden aangewend voor de aankoop van een
lijfrente. De vraag die dan vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen
kunnen worden toebedeeld aan de echtgenoot. Ook komt het voor
dat men de termijnen wil laten toekomen aan een (meerder- of minderjarig)
kind. Op zichzelf kan de echtgenoot, als ook het kind, van de
verzekeringnemer, als ontvanger van de lijfrentetermijnen optreden.
Dit wil echter nog niet zeggen dat die termijnen ook bij de ontvangende
partij zijn belast voor de inkomstenbelastingheffing. Aangezien
het fiscale belang soms groot kan zijn en de komende jaren steeds
meer oude lijfrentecontracten zullen expireren, is er reden genoeg
om dit onderwerp nog maar eens uitgebreid te bespreken. In deze
bijdrage zullen de oude bepalingen en de diverse aanwendingsmogelijkheden
aan de orde komen.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart
2007
(nummer 3) |
"Wetsvoorstel
banksparen voor pensioen-opbouw uitgebreid naar KEW"
Op 16 januari
2006 is het wetsvoorstel
‘Fiscale facilitering banksparen voor pensioenopbouw’ bij de
Tweede Kamer ingediend. Met dat voorstel wordt beoogd extra mogelijkheden
te bieden voor het op individueel niveau opbouwen van een aanvullende
voorziening voor de oude dag in de zogenoemde derde pijler. Aanvankelijk
bood het wetsvoorstel slechts een mogelijkheid om via geblokkeerd
sparen een kapitaal op te bouwen dat in de toekomst moet worden
gebruikt voor de aankoop van een lijfrente. Via de nota
van wijziging is het oorspronkelijke wetsvoorstel qua reikwijdte
uitgebreid. Deze uitbreiding houdt in dat nu ook aan het sparen
voor de aflossing van de eigenwoningschuld (via een geblokkeerde
spaarrekening of een geblokkeerd beleggingsrecht), zoveel mogelijk
naar analogie van het regime voor de kapitaalverzekering eigen woning,
fiscale ondersteuning wordt geboden. In deze korte bijdrage wordt
onder meer daarop ingegaan.
|

&
Pensioen
Alert |
Februari
2007
(nummer 2) |
"Belangrijke
versoepeling in herziene overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen"
Tot voor
kort gold een scala aan behoorlijk strikte fiscale regels bij
diverse situaties van omzetting van kapitaalverzekeringen. Beleid
dat al onder het Brede Herwaarderingsregime van vóór
de Wet IB 2001 was gepubliceerd, bleef daarbij zijn waarde behouden.
Middels het herziene overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen van
23 november 2006 (CPP2006/737M)
is Financiën nu gekomen met een aanzienlijke vergemakkelijking
van de beleidsregels bij omzetting van kapitaalverzekeringen.
Verder bevat deze herziening geen beleidswijzigingen. In deze
bijdrage wordt ingegaan op de fiscale omzettingsregels voor kapitaalverzekeringen.
|

Pensioen
Magazine
|
Februari
2007
(nummer 2) |
"Wetsvoorstel
reparatie overgangsrecht kapitaalverzekeringen gelanceerd"
Na de inwerkingtreding
van de (Invoeringswet) Wet IB 2001 heeft diverse herstelwetgeving
veel onjuistheden en oneffenheden in de wetgeving doen verdwijnen.
Toch was daarmee nog niet alles gerepareerd; het complexe overgangsrecht
voor kapitaalverzekeringen leidt nog steeds tot onbedoelde en ongewenste
effecten. Het op 26 januari 2007 ingediende wetsvoorstel 'Fiscale
onderhoudswet 2007' (TK 30 943) neemt die negatieve effecten voor
verreweg de meeste situaties weg. In dit artikel wordt ingegaan
op de huidige werking van het betreffende overgangsrecht. Daarnaast
worden het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting
besproken.
|

&
Pensioen
Alert |
Januari/februari
2007
(nummer 1/2) |
"Beleid
inzake omzetting kapitaalverzekeringen"
Reeds
onder het fiscale regime van de Brede Herwaardering (periode 1992
– 2000) is door Financiën een grote hoeveelheid beleid rond
omzettingen van kapitaalverzekeringen uitgebracht. Op grond van
dat vrij strenge omzettingsbeleid moesten veelal zeer gecompliceerde
berekeningen worden gemaakt, terwijl een omzetting of andere aanpassing
van een kapitaalverzekering veelal gepaard ging met flinke administratieve
handelingen. Deze oude omzettingsregels hebben lange tijd, eigenlijk
té lang, gegolden. Voor degene die in de praktijk regelmatig
heeft te maken met het omzetten of anderszins wijzigen van een
kapitaalverzekering, kwam nog niet zo lang geleden het ‘verlossende’
nieuws dat Financiën zijn fiscale omzettingsregels behoorlijk
heeft versoepeld. Deze versoepelde regels zijn gepresenteerd in
de herpublicatie van het verzamelbesluit inzake kapitaalverzekeringen.
Overigens levert deze herpublicatie geen wijzigingen in bestaand
beleid op. Wel hebben enkele kleine aanpassingen plaatsgevonden.
Deze worden in deze bijdrage niet besproken. In dit artikel wordt
onder meer stilgestaan bij de huidige systematiek bij omzetting
van kapitaalverzekeringen. Daarnaast worden de versoepelde fiscale
regels van omzetting uitvoerig besproken.
|

Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari
2007
(nummer 1) |
"Herpublicatie
themabesluit lijfrenten; een versoepelende revisie"
Op 14
november 2006 zag een herpublicatie van één van
de forse themabesluiten het licht. Het eerste themabesluit inzake
lijfrenten is met het besluit van 2 november 2006 in een actueel
jasje gestoken. Dat besluit bleek toe te zijn aan een revisie.
Tegelijk met die revisie is de praktijk opgeluisterd met een versoepelde
regeling voor gevallen waarin is verzuimd lijfrentepremieaftrek
te claimen. In deze bijdrage wordt kort ingegaan op de achtergrond
van de herpublicatie en worden specifieke wijzigingen uitvoerig
besproken. Deze bijdrage is onder meer van belang voor die financiële
adviseurs en planners die in hun portefeuille lijfrentepolissen
hebben zitten.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Januari
2007
(nummer 1) |
"Versoepeling
fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen"
In het
vakartikel van Pensioen Alert-nummer 5 van 2006 zijn de belangrijkste
fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen op een
rij gezet. In dat artikel werd al aangegeven dat de praktijk er
erg mee zou zijn gediend als die omzettingsregels zouden worden
vergemakkelijkt. Ruim zes maanden later lijkt gehoor te zijn gegeven
aan die ‘oproep’. Met het herziene themabesluit kapitaalverzekeringen
van 23 november 2006 komt Financiën onder meer met een belangrijke
versoepeling van regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen.
In deze bijdrage worden deze besproken.
|

&
Pensioen
Alert
|
Januari
2007
(nummer 1) |
"Hernieuwd
overzichtsbesluit lijfrenten: revisie met versoepeling"
In Pensioen
Magazine nr. 8/9, 2006 is het eerste overzichtsbesluit over lijfrenten
besproken. Hoewel Financiën met de publicatie van het overzichtsbesluit
lijfrenten een eerste stap in de goede richting maakte, bleek
dat besluit nog niet perfect te zijn. Zoals ik al in mijn eerdere
bijdrage meldde, bevatte het diverse oneffenheden. Inmiddels is
er een eerste herpublicatie van genoemd besluit. Naast een noodzakelijke
revisie zit er ook een belangrijke versoepeling voor de praktijk
in; het besluit biedt namelijk een ruimere herstelmogelijkheid
voor situaties waarin is verzuimd om lijfrentepremies af te trekken.
In deze ‘vervolgbijdrage’ wordt uitvoerig ingegaan op de belangrijkste
aanpassingen en toevoegingen die de herpublicatie biedt.
|

Pensioen
Magazine
|
December
2006
(nummer 10) |
"Combinatiepolisproblematiek
blijft actueel"
In de
vorige eeuw liet de Hoge Raad zich al uit over de fiscale samenvoeging
van levensverzekeringspolissen. Toch blijft de rechtspraak over
zogenoemde combinatiepolissen tot op de dag van vandaag behoorlijk
schaars. Dat de problematiek rond combinatiepolissen de fiscale
gemoederen nog steeds bezighoudt, bewijst de rechtspraak van de
afgelopen jaren. Op 26 juli 2006 heeft het gerechtshof
te Arnhem nog uitspraak gedaan in maar liefst drie combi-procedures.
Het fiscale levensverzekeringsrecht is gecompliceerd, de combi-problematiek
niet minder complex en zelfs bij velen onbekend. In deze bijdrage
wordt uitvoerig ingegaan op deze specifieke levenmaterie. Aan
de hand van beleid van Financiën en rechtspraak wordt een
uitgebreid overzicht van de combinatiepolismaterie geboden.
|

&
Pensioen
Alert
|
November
2006
(nummer 11) |
"Attentiepunten
nabestaandenlijfrenten"
In deze
bijdrage wordt ingegaan op een aantal fiscale aandachtspunten
op het gebied van de nabestaandenlijfrenten. Naast een stukje
wetsgechiedenis, biedt het artikel een overzicht van de laatste
- fiscale - ontwikkelingen rond nabestaandenlijfrenten. Daarbij
wordt een aantal in het overzichtsbesluit
van Financiën van 28 april 2006, nr. CPP2005/2728M, opgenomen
standpunten besproken.
|

Vakblad
Financiële
Planning
|
Oktober
2006
(nummer 8) |
"Wetsvoorstel
inzake fiscale facilitering banksparen voor pensioenopbouw"
Op 16
januari 2006 is een initiatiefwetsvoorstel
ingediend waarmee wordt beoogd extra mogelijkheden te bieden voor
het op individueel niveau opbouwen van een aanvullende voorziening
voor de oude dag in de zogenoemde derde pijler. In de bijdrage
in Pensioen Alert wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van
het voorstel en de doelstellingen ervan. Vervolgens wordt de regeling
beschreven en worden diverse nieuwe begrippen verklaard.
|

&
Pensioen
Alert
|
September
2006
(nummer 7) |
"Nabestaandenlijfrenten:
de laatste stand van zaken rond omzettingen en afkoop"
In een
nog niet zo lang geleden gepubliceerd besluit is het standpunt
van Financiën verwoord inzake de omzetting van een onder
het regime van de Brede Herwaardering gesloten nabestaandenlijfrente
door de nabestaande(n) vanaf belastingjaar 2001. In dat besluit
is ook een versoepelende regeling bij afkoop van nabestaandenlijfrenten
opgenomen. In de bijdrage in Pensioen Alert worden onder meer
beide onderwerpen besproken. Bovendien wordt ingegaan op een stukje
wetshistorie.
|

&
Pensioen
Alert
|
Augustus/september
2006
(nummer 8/9) |
"Overzichtsbesluit
lijfrenten: een praktische verzameling"
In aansluiting
op het overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen waarmee Financiën
ultimo 2005 kwam, zag in mei 2006 het overzichtsbesluit lijfrenten
het levenslicht. Met deze twee forse besluiten is nagenoeg al
het geldende beleid dat betrekking heeft op de (Invoeringswet)
Wet IB 2001, voor zover het gaat om levensverzekeringen in de
niet-winstsfeer, opnieuw in beeld gebracht en thematisch gerangschikt.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de inhoudelijk gewijzigde standpunten
van het overzichtsbesluit lijfrenten. Onderwerpen als aanpassing
van polissen, nabestaandenlijfrenten en de factor A bij hybride
pensioenregelingen komen uitvoerig aan de orde.
|

Pensioen
Magazine
|
Mei
2006
(nummer 5) |
"Belangrijkste
fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen op een
rij"
Het komt
in de praktijk veelvuldig voor dat een in het verleden gesloten
kapitaalverzekering niet in de oorsponkelijke vorm de einddatum
van de overeengekomen looptijd haalt; tussentijds wordt er nog
al eens aan geknutseld. Daarbij heeft men lang niet altijd de
relevante fiscale regels (volledig) op het netvlies. Dit kan onaangename
heffingsgevolgen hebben. In het artikel worden de belangrijkste
regels op een rij gezet.
|

&
Pensioen
Alert
|
Maart
2006
(nummer 3) |
"Versoepeling
fiscale spelregels inzake levensverzekeringen bij echtscheiding
e.d."
In een
tweetal vakartikelen van Pensioen Alert-nummer 3 wordt ingegaan
op de versoepelde wet- en regelgeving terzake van de diverse handelingen
met levensverzekeringen in gevallen van echtscheiding e.d. Aanvankelijk
traden daarbij niet beoogde fiscale gevolgen op. Ook waren de
fiscale gevolgen van dergelijke handelingen vaak niet duidelijk
voor de praktijk. Met de inwerkingtreding van de Fiscale onderhoudswet
2004 én het besluit CPP2005/2169M van 30 januari 2006 is
daarin verandering gekomen. In de artikelen wordt daarop ingegaan.
|

&
Pensioen
Alert
|
Januari
2006
(nummer 1) |
"Beleid
en helpdeskvragen over overbruggingslijfrenten"
In het
vakartikel van Pensioen Alert-nummer 4 is een nadere uitleg gegeven
aan het overgangsrecht voor overbruggingslijfrenten dat is opgenomen
in de Wet VPL. Per 1 januari 2006 zijn de premies voor overbruggingslijfrenten
niet meer aftrekbaar en is het daarmee samenhangende overgangsrecht
voor bestaande lijfrentecontracten in werking getreden. Daarover
zijn diverse helpdeskvragen beantwoord door de Belastingdienst.
Ook is er een beleidspublicatie gelanceerd. In de bijdrage wordt
ingegaan op beide publicaties.
|

&
Pensioen
Alert
|
Januari
2006
(nummer 1) |
"Kennisgroep
Verzekeringsproducten beantwoordt helpdeskvragen over overgangsrecht
overbruggingslijfrenten"
In het
artikel ‘Doek is gevallen voor overbruggingslijfrenten’ in Pensioen
Magazine nr. 6/7, 2005 is het overgangsrecht voor overbruggingslijfrenten
uiteengezet zoals dat is opgenomen in de Wet VPL. Volgens die
wet zijn de premies voor overbruggingslijfrenten vanaf 1 januari
2006 niet meer aftrekbaar. Per dezelfde datum is het bijbehorende
overgangsrecht voor bestaande contracten van kracht geworden.
Zeer onlangs heeft de Belastingdienst daarover een aantal antwoorden
op zogenoemde helpdeskvragen gepubliceerd. In het artikel wordt
onder meer daarop ingegaan.
|

Pensioen
Magazine
|
December
2005
(nummer 10) |
"Aanpassing
levensverzekeringspolissen; mogelijkheden en onmogelijkheden op
een rij"
Om onder
de Wet IB 2001 voor lijfrentepremieaftrek in aanmerking te kunnen
komen, moesten veel oude lijfrentecontracten van vóór
1992, qua vormgeving, worden aangepast. Dit kon niet onbeperkt.
Als in het verleden een bepaalde levensverzekering is aangevraagd
en later blijkt dat een polis is afgegeven die niet strookt met
de aanvraag, kan de polis onder bepaalde voorwaarden worden aangepast.
In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op de diverse aanpassingsperikelen
rond levensverzekeringen.
|

&
Pensioen
Alert
|
November
2005
(nummer 9) |
"Praktijkproblemen
bij afkoop Bredeherwaarderingslijfrenten en 2001-lijfrenten"
Ooit sloot
men een lijfrente met de bedoeling een aardige spaarcent voor
later te hebben. Steeds vaker komt het voor dat men besluit de
lijfrente voortijdig tot uitkering te laten komen. Is men dan
niet goed doordrongen van de met de afkoop gepaard gaande fiscale
gevolgen, dan leidt dit regelmatig tot onaangename situaties.
In deze bijdrage worden de fiscale én praktische gevolgen
van afkoop van een lijfrente uitvoerig belicht.
|

&
Pensioen
Alert
|
November
2005
(nummer 9) |
"Oude
lijfrenteregels beïnvloeden toerekening van lijfrentetermijnen
bij echtgenoten"
Het tijdperk
van het fiscaal zo soepel geformuleerde lijfrenteregime van vóór
de Brede Herwaardering ligt al ver achter ons, maar laat in de
hedendaagse praktijk nog vaak genoeg zijn fiscale sporen en discussiepunten
na. De nadruk ligt nu natuurlijk niet meer op de aftrekkant van
deze vóór 1992 gesloten lijfrenteverzekeringen,
maar op de uitkeringenkant. In het artikel wordt uitgebreid ingegaan
op de invloed die de oude lijfrenteregels blijven hebben op de
toerekening van lijfrentetermijnen bij echtgenoten.
|

Pensioen
Magazine
|
Oktober
2005
(nummer 8) |
"Inhaal
oude jaarruimten; elementen reserveringsruimten"
Door de
invoering van de Wet IB 2001 is het lijfrenteregime aanzienlijk
versoberd; er is tegenwoordig nog maar in zeer beperkte mate ruimte
voor lijfrentepremieaftrek. De wettelijke bepalingen rond de lijfrentepremieaftrek
zijn vanaf de invoering van de Wet IB 2001 praktisch ieder jaar
gewijzigd. Met name is er in de sfeer van de jaarruimteberekening
flink wat veranderd. Deze wijzigingen werken door in de berekeningswijze
van de reserveringsruimte. Voor de praktijk is niet altijd helder
welke elementen van welke jaren in de formule van de reserveringsruimte
moeten worden ingevuld. In dit artikel wordt dit uitvoerig toegelicht.
|

&
Pensioen
Alert
|
September
2005
(nummer 7) |
"Toerekening
uitkeringen uit oude lijfrentecontracten tussen echtgenoten"
De Wet
IB 2001 omschrijft het begrip ‘persoonlijk (arbeids)inkomen’ niet
meer. Dit stuit bij de toerekening van uitkeringen uit pré-Bredeherwaarderingslijfrenten
bij gehuwden op praktische problemen.
In deze
bijdrage wordt aangegeven hoe daarbij te werk kan worden gegaan.
|

&
Pensioen
Alert
|
Juni
- juli 2005
(nummer 6/7) |
"Doek
is gevallen voor overbruggingslijfrenten"
Vanaf
de inwerkingtreding van de Brede Herwaardering in 1992 wordt er
regelmatig op het lijfrenteregime beknibbeld: de aftrek van lijfrentepremies
wordt steeds verder teruggedrongen. Ook met de onlangs aangenomen
Wet VPL is het lijfrenteregime weer verder uitgekleed. Deze keer
zijn het de overbruggingslijfrenten die de volgende ronde niet
hebben gehaald; vanaf 1 januari 2006 zijn de voor een dergelijke
lijfrente betaalde premies niet meer aftrekbaar. Samenhangend
daarmee is er een beperkt overgangsrecht voor bestaande contracten
gepresenteerd. Dit overgangsrecht is echter niet altijd even duidelijk
voor de praktijk. In het artikel wordt daarop nader ingegaan.
|

Pensioen
Magazine
|
Juni
2005
(nummer 6) |
"Hoge
Raad biedt praktijk handvat bij totstandkoming verzekeringsovereenkomsten"
Gedurende
de laatste jaren wordt regelmatig recht gesproken in procedures
waarbij in geschil is op welk tijdstip een levensverzekeringsovereenkomst
tot stand is gekomen. Hoewel het vaak gaat om zaken van feitelijke
aard, is het toch mogelijk daarbij enige richtlijnen te geven.
In een tweetal op 29 april 2005 gewezen arresten (nrs. 38.393
en 38.856) heeft de Hoge Raad een aantal regels gegeven die als
uitgangspunt kunnen worden genomen bij de totstandkoming van een
overeenkomst van levensverzekering. In de bijdrage worden de relevante
elementen op een rij gezet en nader toegelicht.
|

&
Pensioen
Alert
|
April
2005
(nummer 4) |
"Overbruggingslijfrenten
in de overgang; een nadere uitleg van het overgangsrecht"
Sinds
1992 is het fiscale lijfrenteregime aanzienlijk gewijzigd en is
lijfrenteaftrek nog maar beperkt mogelijk. Met de aanname van
de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie
levensloopregeling door de Eerste Kamer is er andermaal ingegrepen
in het lijfrenteregime. Er mogen vanaf 1 januari 2006 geen lijfrentepremies
meer worden afgetrokken voor overbruggingslijfrenten. In het artikel
wordt meer duidelijkheid gegeven over het voor op 31 december
2005 bestaande overbruggingslijfrenten geldende overgangsregime.
|

&
Pensioen
Alert
|
Januari
2005
(nummer 1) |
"Laatste
ontwikkelingen rond wetgeving inzake loondervingsstamrechten"
Ondanks
dat dit wel de bedoeling is geweest van de wetgever, zijn enkele
wettelijke bepalingen voor loondervingsstamrechten de afgelopen
jaren toch niet volledig gelijk geweest aan de wettelijke bepalingen
die voor pensioenaanspraken gelden. Met de aanname van een aantal
reparatiewetsvoorstellen zijn die omissies hersteld. In deze bijdrage
worden de inmiddels weggenomen verschillen in wetgeving behandeld,
alsmede de reparatiewetgeving waarmee de omissies zijn hersteld.
Tenslotte wordt ingegaan op de laatste stand van zaken rond de
stamrechtvrijstelling in de LB-sfeer.
|

&
Pensioen
Alert
|
December
2004
(nummer 10) |
"Ontslaguitkeringen
bij grensoverschrijdende arbeidsverhoudingen"
Dit jaar
zijn door de Hoge Raad (HR) diverse richtinggevende arresten gewezen
inzake de heffingsbevoegdheid ten aanzien van ontslaguitkeringen,
toegekend bij beëindiging van dienstbetrekkingen in internationaal
verband.
In dit
artikel worden die arresten besproken. Ingegaan wordt alleen op
situaties waarin Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele
belastingheffing heeft gesloten.
|

&
Pensioen
Alert
|
Oktober
2004
(nummer 8) |
"Wetsvoorstellen
inzake levensverzekeringen op een rijtje gezet"
Gedurende
de afgelopen maanden zijn de nodige wetsvoorstellen naar de Tweede
Kamer der Staten-Generaal gestuurd. In een aantal van die voorstellen
zijn diverse wijzigingen op het terrein van levensverzekeringen
begrepen.
In dit
artikel worden deze onderwerpen op een rij gezet.
|

&
Pensioen
Alert
|
September
2004
(nummer 7) |
"Lijfrenten.
Een praktisch overzicht inzake lijfrentepremieaftrek voor niet-ondernemers"
Met de inwerkingtreding
van de Wet IB 2001 heeft de wetgeving op het gebied van lijfrenten
behoorlijk wat wijzigingen ondergaan. Sinds 1 januari 2001 zijn
de mogelijkheden om de lijfrentepremie af te trekken veel beperkter
dan vóór die datum. Vanaf belastingjaar 2001 zijn
de wettelijke regels rond lijfrenten nagenoeg ieder jaar gewijzigd.
Zo is de berekeningswijze van de jaarruimte tussentijds herzien
en is de terugwentelingsperiode herhaald gewijzigd. Dat de lijfrenteaftrek
een belangrijk onderwerp in de praktijk is, bewijst ook het feit
dat dat de Belastingdienst bij de behandeling van de aangifte 2003
extra aandacht besteedt aan de juiste lijfrentepremieaftrek. In
deze bijdrage worden de lijfrenteregels op een rij gezet en wordt
een overzichtelijk handvat voor de praktijk geboden.
|

&
Pensioen
Alert
|
Juni
2004
(nummer 6) |
"Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
in de praktijk; aftrekbaarheid koopsom en overige aandachtspunten"
Vóór
inwerkingtreding van de Wet IB 2001 bestond er regelmatig discussie
over de aftrekbaarheid van een gefinancierde koopsom die was betaald
voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering uitkerend in periodieke
uitkeringen. Met het recent verschenen vraag-en-antwoordbesluit
is er voor de praktijk meer duidelijkheid gekomen over de aftrekbaarheid
van een meegefinancierde koopsom voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Het besluit geeft ook antwoord op een aantal andere vragen op het
terrein van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. In het artikel
wordt nader ingegaan op genoemd besluit.
|

&
Pensioen Alert
|
Mei
2004
(nummer 5) |
"Vrijstellingen
en imputatie bij kapitaalverzekeringen: een kwestie van bijhouden"
Bepaalde
vrijstellingen bij kapitaalverzekeringen moeten sinds 1 januari
2001 worden afgeboekt op de 3 soorten vrijstellingen die (kunnen)
gelden voor kapitaalverzekeringen. Op deze zogenoemde imputatieregeling
wordt in het artikel ingegaan.
|

Pensioen Magazine
|
April
2004
(nummer 4) |
"Vrijstellingen
en werking imputatieregeling bij kapitaalverzekeringen"
Vrijgestelde
uitkeringen uit kapitaalverzekeringen van het Bredeherwaarderingsregime
en uit een kapitaalverzekering eigen woning moeten vanaf 1 januari
2001 worden afgeboekt op drie typen vrijstellingen voor kapitaalverzekeringen;
voorzover die uitkering is vrijgesteld moet dat bedrag daarop worden
afgeboekt. Deze vaak zo ingewikkelde imputatieregeling vereist het
nodige rekenwerk. In het artikel wordt die regeling nader uiteengezet.
|

&

Pensioen
Alert
|
November
2003
(nummer 11) |
"Lijfrenteaftrekruimten;
een overzicht en de laatste ontwikkelingen"
Met ingang
van 1 januari 2001 is de wetgeving rond lijfrenteverzekeringen ingrijpend
gewijzigd. Een belangrijke doelstelling van de Belastingherziening
2001 was verlaging van het inkomstenbelastingtarief en grondslagverbreding
in de inkomstenbelastingsfeer. Daartoe is onder meer de lijfrentepremieaftrek
aanzienlijk verminderd. In het artikel wordt uitvoerig ingegaan
op de jaarruimteberekening en de meest recente ontwikkelingen op
dat punt. |

Pensioen &
Praktijk |