September 2024
(nummer 39) |
"Wetsvoorstellen pakket Belastingplan 2025 op lijfrenteterrein van commentaar voorzien"
In
de edities 2024/1499 en 2024/1500 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) zijn de voorgestelde wetswijzigingen die zijn opgenomen in de wetsvoorstellen 'Overige fiscale maatregelen 2025' respectievelijk 'Fiscale verzamelwet 2025' op het terrein van lijfrenten van
een annotatie voorzien.
|
NTFR
|
September 2024
(nummer 9) |
"Nieuws van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting"
Op
30 april 2023 is door de Belastingdienst een website geopend voor de
publicatie van standpunten van kennisgroepen van de Belastingdienst2.
Door de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting zijn
inmiddels ruim 40 standpunten op die website gepubliceerd. De laatste
vier standpunten over lijfrenten zijn nog net voor het zomerreces
publiekelijk gemaakt. In deze bijdrage staan die centraal.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Augustus 2024
(nummer 31-32) |
"Kennisgroepstandpunt revisierenteregeling bij afkoop van een in een lijfrente omgezette ODV"
In
editie 2024/1280 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) is het standpunt inzake de revisierenteregeling bij afkoop van een in een lijfrente omgezette ODV van de
Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van
een annotatie voorzien.
|
NTFR
|
Augustus 2024 |
"Welke pensioenimputatie in de jaarruimte-berekening geldt voor jouw klant?"
De
Wet toekomst pensioenen (Wtp) heeft wijzigingen op het lijfrenteterrein
met zich gebracht. Vorig jaar is de aftrekruimte binnen de jaarruimte
verruimd. Dat is nog niet alles. Bij het bepalen van de jaarruimte moet
een bedrag in mindering worden gebracht in verband met opbouw van
pensioenaanspraken. De wijze van die pensioenimputatie kan voor een
klant zijn gewijzigd voor 2024. In dit artikel wordt beschreven wanneer
dat het geval is en welke wijze van pensioenimputatie van toepassing is.
|
AMweb
|
Juli 2024
(nummer 30) |
"Kennisgroepstandpunt jaarruimteberekening en opbouw van pensioenaanspraken (imputatieregeling)"
In
editie 2024/1259 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) is het standpunt met vragen en antwoorden over de
jaarruimteberekening en de wijze waarop daarbij vanaf 2024 rekening
moet worden gehouden met de opbouw van pensioenaanspraken van de
Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van
een annotatie voorzien.
|
NTFR
|
Juni 2024
(nummer 25) |
"Kennisgroepstandpunt afkoopmoment van een lijfrente"
In editie 2024/1058 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) is het standpunt van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van
een annotatie voorzien.
|
NTFR
|
Juni 2024 |
"De 'werkgeverslijfrente': opletten geblazen!"
De
lijfrente waarbij de premiebetaling via de werkgever loopt is stevig in
opkomst. Daarmee is een nieuw fenomeen, de zogenoemde
'werkgeverslijfrente', geboren. Wat houdt zo'n werkgeverslijfrente in
en wat zijn de aandachtspunten bij een dergelijke lijfrente? Daar heeft
de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de
Belastingdienst recent een tweetal vragen over beantwoord. In deze blog
ga ik op die antwoorden in.
|
AMweb
|
Mei 2024
(nummer 5) |
"Kan een curator zomaar tot uitwinning van een lijfrentevoorziening overgaan? Vergeet het maar!"
Ondanks
alle in verband met de coronacrisis getroffen noodmaatregelen grijpt
die crisis tot op de dag van vandaag nog steeds hard om zich heen. Veel
ondernemers kunnen hun (mede) daardoor ontstane schuld(en) niet meer
voldoen, zo is gebleken. Het aantal faillissementen neemt toe en zal
naar verwachting voorlopig alleen nog maar stijgen. Een faillissement
heeft voor de failliet vaak verstrekkende gevolgen. Een curator zal bij
een faillissement de failliete boedel zoveel mogelijk te gelde proberen
te maken. Hoe ver kan en mag hij daarbij gaan? Mag een curator te allen
tijde tot uitwinnen van een lijfrente overgaan? In hoeverre
lijfrentevoorzieningen bij een faillissement zijn beschermd wordt in
deze vakbijdrage uitgewerkt.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei 2024
(nummer 18) |
"Afkoop kapitaalverzekering leidt tot belast rentebestanddeel in box 1"
In editie 2024/777 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) is de uitspraak van Hof Den Bosch van 28 februari 2024, nr. 22/00819, van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
April 2024 |
"Lijfrente afgekocht in 2023? Rekenhulp revisierente kan voordeeltje opleveren"
Begin
maart 2024 is de aftrap gegeven voor de aangiftecampagne voor de
inkomstenbelasting 2023. Gebleken is dat de Belastingdienst bij de
aangifte inkomstenbelasting 2023 extra aandacht vraagt voor de afkoop
van lijfrenten die hebben plaatsgevonden in het betreffende jaar. In
verband daarmee heeft de Belastingdienst brieven uitgedaan om de
lijfrentehouders die hun lijfrente in 2023 hebben afgekocht erop te
attenderen hoe zij de aangifte op dit punt goed kunnen invullen.
|
AMweb
|
April 2024
(nummer 4) |
"Van oudedagsverplichting naar box 1-lijfrente. Why not?"
In
het verleden kon een dga zijn in eigen beheer opgebouwde verzekerde
pensioenaanspraak omzetten in een aanspraak ingevolge een
oudedagsverplichting. Dit kon fiscaal geruisloos, met andere woorden,
hieraan waren geen fiscale consequenties verbonden. Vanuit de praktijk
komt regelmatig het geluid naar boven dat de dga zijn ODV wil omzetten
in een box 1-lijfrente. Kan dit zomaar? En, zo ja, waar moet in dat
geval op worden gelet? In deze bijdrage wordt in eerste instantie
ingegaan op de vereisten aan de afwikkeling van een ODV-aanspraak.
Vervolgens wordt ingegaan op de kenmerken van toegestane box
1-lijfrenten en worden de aandachtspunten bij het omzetten van een ODV
in een box 1-lijfrente besproken. Ten slotte worden de verschillen in
uitvoering tussen een ODV en een box 1-lijfrente behandeld.
|
Vermogende Particulieren
Bulletin
|
April 2024
(nummer 2) |
"Hulpmiddel Revisierente van Belastingdienst helpt bij bepaling verschuldigde revisierente"
Sinds
1 maart kan weer online aangifte worden gedaan voor de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het belastingjaar
2023. De Belastingdienst biedt bij diverse aangifte-onderwerpen extra
hulp. Zo is er ingeval afkoop van een lijfrente een aangifte-item voor
2023 is, een online rekenhulp aanwezig waarmee de verschuldigde
revisierente in voorkomende gevallen kan worden berekend.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Maart 2024
(nummer 3) |
"Kosten voor lijfrenten en pensioenen: aftrekbaar, belastingvrij te vergoeden of niet(s)?"
In
gesprekken over oudedagsvoorzieningen komt regelmatig de term ‘lijfrente’
opborrelen. ‘Lijfrente’ vormt niet alleen een belangrijk onderwerp bij
bijvoorbeeld financiële planningsgesprekken, maar deze vorm van
oudedagsvoorziening is ook steeds meer in beeld bij werkgevers. Een veel
gestelde vraag is of de aan het sluiten van een lijfrente verbonden kosten
aftrekbaar zijn. Ook wordt vaak gevraagd of de vergoeding die een werkgever aan
zijn werknemer betaalt voor de kosten van een financieel advies belastingvrij
kunnen worden vergoed? Deze bijdrage geeft antwoord op beide vragen.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Februari 2024 |
"Jaarruimte berekenen? Vertrouw niet blind op de software"
Het
nieuwe fiscale jaar is begonnen en er bieden zich weer tal van nieuwe
mogelijkheden aan. Zo zou je een lijfrentepremie kunnen storten in een
lijfrenteverzekering om daarmee een extra aftrekpost te creëren. Handig
is het dan om vooraf een berekening van de aftrekruimte te (laten)
maken. Om je daarbij te ontzorgen, is door diverse bedrijven software
ontwikkeld. Daarin moeten dan de juiste wettelijke uitgangspunten zijn
verwerkt. Helaas is dat niet altijd het geval. Wat zijn de grenzen?
|
AMweb
|
Februari 2024
(nummer 1) |
"Zijn AOV-premies in privé aftrekbaar wanneer de BV die betaalt?"
Op
26 september 2023 deed Rechtbank Noord-Nederland uitspraak in een zaak
waarbij in geschil was of iemand over een bepaalde periode recht heeft
op aftrek van premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV).
Op 12 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een
vergelijkbare zaak uitspraak gedaan. Het geschil in beide zaken spitst
zich toe op het antwoord op de vraag of er sprake is van ‘op de
belastingplichtige drukkende premies’ in de zin van artikel 3.124, lid
1, onderdeel c van de Wet IB 2001.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Januari 2024
(nummer 1) |
"Toepassing van de saldomethode in de praktijk van lijfrenten"
Als
lijfrenteproducten tot uitkering komen is de toepassing van de
'saldomethode' een standaard fiscaal 'ritueel'. Dat doet zich voor bij
reguliere periodieke lijfrentetermijnen als de ingangsdatum van de
lijfrentetermijnen is bereikt, maar ook bij afkoop van zo'n
oudedagsvoorziening. En, last but not least, de saldomethode kan ook
aan de orde komen bij een fictieve uitkering als sprake is van een
overschrijding van de wettelijke uitvoeringstermijn. Kortom, de
saldomethode neemt een zeer prominente plaats in in de dagelijkse
praktijk van lijfrenten.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Januari 2024
(nummer 1) |
"Standpunten
kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de edities 2024/18 en 2024/25 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht
(NTFR) zijn 2 recent gepubliceerde standpunten van de Kennisgroep
Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
December
2023
|
"Interview:
We moeten lijfrenten serieuzer nemen dan ooit"
"Bijna
niemand gebruikt het woord lijfrente, want dat is niet sexy", zucht
Erik van Toledo. "Zelfs aanbieders niet: die noemen het vaak 'pensioen'
of 'alternatief pensioen'." Geen wonder dat de AFM onlangs heeft
geconstateerd dat het begrip een lage bekendheid heeft en als
ingewikkeld en 'onbemind' wordt beschouwd. "Terwijl een lijfrente juist
een prachtig product is om in je inkomen voor later te voorzien.".
|
Plan
(FFP)
|
December
2023
(nummer 6)
|
"Praktische
aandachtspunten bij verhoging(en) kapitaal van de kapitaalverzekering
eigen woning"
Sinds
2013 is de fiscale ‘ondersteuning’ voor onder meer de
kapitaalverzekering eigen woning beëindigd. Ingevolge overgangsrecht
worden de fiscale spelregels voor op 31 december 2012 bestaande
kapitaalverzekeringen eigen woning geëerbiedigd. Daaraan zijn
voorwaarden verbonden. In de praktijk leveren dossiers van de
kapitaalverzekering eigen woning nog regelmatig vragen op over de
voorwaarden en toetsstenen van het geldende overgangsrecht. Recent is
daarover een standpunt gepubliceerd door de Belastingdienst. In deze
bijdrage staat dat overgangsrecht centraal.
|
De
Hypotheekadviseur
|
December 2023
(nummer 12) |
"Wettelijke
uitvoeringstermijn voor alle oudedagsvoorzieningen?"
Als
het einde van de opbouwfase van een pensioen, een
loon-/ontslagstamrecht of een lijfrente is bereikt, moeten in beginsel
periodieke uitkeringen worden aangekocht en zal de omvang van die
termijnen moeten worden vastgesteld. Daar bestaat een
uitvoeringstermijn voor. Voor genoemde oudedagsvoorzieningen geldt nog
niet al te lang een – min of meer uniforme – wettelijke
uitvoeringstermijn. Dat is voor de praktijk een belangrijke
vooruitgang. Die uniforme uitvoeringstermijn geldt echter nog niet voor
alle oudedagsvoorzieningen. Dat maakt het soms lastig voor de praktijk.
In deze bijdrage staat de wettelijke uitvoeringstermijn centraal.
|
Vermogende Particulieren
Bulletin
|
November 2023
(nummer 48) |
"Standpunt
kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de editie 2023/2031 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is een recent gepubliceerd standpunt van de Kennisgroep
Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
November 2023
(nummer 4) |
"Overzicht
lijfrentewijzigingen voor 2024 (Fiscale verzamelwet 2024)"
Het
wetsvoorstel ‘Fiscale verzamelwet 2024’ omvat een aantal voorgestelde
wijzigingen op het terrein van lijfrenten. Daar is met het indienen van
de tweede nota van wijziging inzake het wetsvoorstel op 29 september
2023, een voorgestelde maatregel inzake lijfrenten bijgekomen. Deze
bijdrage biedt een overzicht inzake de lijfrentewijzigingen in het
wetsvoorstel.
|
Pensioen Vanmorgen
|
November 2023
(nummer 46) |
"Standpunt
kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de editie 2023/1943 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is een recent gepubliceerd standpunt van de Kennisgroep
Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Oktober 2023
(nummer 10) |
"Zes
nieuwe kennisgroepstandpunten over lijfrenten"
Sinds
de lancering van de speciaal daartoe ingerichte website2 op 30 april
2023 zijn door de Kennisgroep Verzekeringsproducten en
Assurantiebelasting van de Belastingdienst maar liefst 38 standpunten
ontsloten via die website. De laatste serie met acht standpunten is nog
net voor het zomerreces publiekelijk gemaakt. In deze bijdrage staan de
standpunten inzake lijfrenten van die laatste serie centraal.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Oktober
2023
(nummer 5)
|
"Actualiteiten
inzake de lijfrente voor een meerderjarig invalide kind"
Over
de lijfrente voor een meerderjarig invalide kind wordt normaliter niet
heel veel geschreven. Dat is niet zo heel vreemd, want het is een
zogenoemde ‘exoot’ onder de lijfrenten; hij komt in de praktijk niet in
groten getale voor. Dit jaar heeft de lijfrente voor een meerderjarig
invalide kind met diverse publicaties echter al meerdere keren de
aandacht op zich weten te vestigen. De hoogste tijd om de laatste
actualiteiten rond die bijzondere lijfrentevorm eens onder de loep te
leggen.
|
De
Hypotheekadviseur
|
September 2023
(nummer 3) |
"Aftrek
van premies voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide kind"
Op
4 juli 2023 heeft de Kennisgroep Verzekeringsproducten en
Assurantiebelasting van de Belastingdienst een standpunt gepubliceerd
over de aftrekbaarheid van premies voor een lijfrente voor een
meerderjarig invalide (klein)kind. Recent is de internetconsultatie
voor het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 gestart. Dat voorstel
bevat een wijziging inzake genoemde lijfrente.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Augustus 2023
(nummers 32-33) |
"Diverse
standpunten kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de edities 2023/1323 tot en met 2023/1326 van het Nederlands
Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) zijn vier recent gepubliceerde
standpunten van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en
Assurantiebelasting van de Belastingdienst van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Augustus 2023
(nummer 4)
|
"Zijn
bemiddelingskosten bij een direct ingaande lijfrente aftrekbaar of
niet?"
Al
jaren houdt de vraag óf bepaalde kosten in verband met lijfrenten wel
of niet aftrekbaar zijn de praktijk bezig. Als het antwoord op die
vraag bevestigend is, dan is de vervolgvraag welke specifieke kosten
voor aftrek in aanmerking komen? Recent is over de aftrekbaarheid van
bemiddelingskosten bij lijfrenten een standpunt gepubliceerd door de
Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de
Belastingdienst. In deze bijdrage wordt uiteengezet welke kosten voor
de inkomstenbelasting bij lijfrenten onder de noemer ‘aftrekbare
kosten’ vallen en welke niet.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Augustus 2023
(nummers 30-31) |
"Diverse
standpunten kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de edities 2023/1262 tot en met 2023/1265 van het Nederlands
Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) zijn vier recent gepubliceerde
standpunten van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en
Assurantiebelasting van de Belastingdienst van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Juli 2023
(nummer 3)
|
"Aflossingseis
en bestaanseis eigenwoningschuld in KEW-regime versoepeld"
Een
van de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling bij
het tot uitkering komen van een kapitaalverzekering eigen woning
(hierna: KEW) is dat die uitkering moet worden gebruikt voor de
aflossing van een eigenwoningschuld in de zin van de Wet IB 2001. Wat
nu als die eigenwoningschuld al is afgelost voordat de KEW tot
uitkering komt? Kan dan nog gebruik worden gemaakt van de
uitkeringsvrijstelling? Een recent gepubliceerd beleidsbesluit biedt in
dit verband voor een aantal praktijksituaties goedkeurend beleid. Dit
beleid en een ander recent gepubliceerde goedkeuring op het terrein van
de KEW staan in deze bijdrage centraal.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juni 2023
(nummer 6) |
"Lijfrenten
en overlijden van de lijfrentehouder; kennisgroepstandpunten"
Sinds
30 april 2023 ontsluit de Belastingdienst de standpunten die haar
kennisgroepen over complexe belastingvraagstukken innemen op internet.
De standpunten worden gepubliceerd op een speciaal daarvoor bestemde
website. Wekelijks worden aan die website ‘verse’
kennisgroepstandpunten toegevoegd, zo ook die van de Kennisgroep
Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting. In deze bijdrage staan de
standpunten van die kennisgroep centraal voor zover ze zien op
lijfrenten en het overlijden van de lijfrentehouder.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Juni 2023
(nummer 25) |
"Diverse
standpunten kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de edities 2023/966 en 2023/967 van het Nederlands Tijdschrift Voor
Fiscaal Recht (NTFR) zijn twee recent gepubliceerde standpunten van de
Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de
Belastingdienst van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Mei 2023
(nummer 5) |
"Opties
en attentiepunten bij expirerende lijfrenten"
Jaarlijks
expireren veel lijfrenten. Dat vereist actie! Uw klant moet beslissen
wat hij met zijn lijfrente gaat doen. Daarbij kan hij vaak wel uw
advieshulp gebruiken. Wat zijn de fiscale gevolgen van een bepaalde
keuze? Voorkomen moet worden dat uw klant voor fiscale verrassingen
komt te staan. Deze bijdrage biedt een helpende hand bij de uitvoering
van lijfrentecontracten bij expiratie.
|
Erkend
- SEH
|
Mei 2023
(nummer 5) |
"Aangiftespecial:
kapitaalverzekeringen in de aangifte IB 2022"
Aangifteplichtigen
die geen uitstel hebben aangevraagd voor het indienen van de aangifte
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) hebben tot 1 mei
2023 de tijd om dit te doen. Doe je vóór 1 april 2023 aangifte, dan
krijg je vóór 1 juli 2023 te horen of je geld terugkrijgt of moet
betalen. Heb je al aangifte gedaan, dan kan deze bijdrage aanleiding
vormen zijn de gedane aangifte nog eens na te zien op een aantal
punten. In deze bijdrage staan centraal de kapitaalverzekeringen en
bancaire spaarvarianten, dus de spaarrekening eigen woning en het
beleggingsrecht eigen woning. De fiscaal-relevante items zoals
uitkeringen en waarden moeten correct worden verantwoord in de aangifte
IB/PVV 2022. Daarop wordt in deze special ingegaan.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2023
(nummer 19) |
"Diverse
standpunten kennisgroep van commentaar voorzien"
In
de edities 2023/726, 2023/727, 2023/729 en 2023/731 van het Nederlands
Tijdschrift Voor Fiscaal Recht (NTFR) zijn vier recent gepubliceerde
standpunten van de Kennisgroep Verzekeringsproducten en
Assurantiebelasting van de Belastingdienst van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Mei 2023
(nummer 2) |
"Wijzigingen
op het terrein van lijfrenten in het wetsvoorstel Wet toekomst
pensioenen"
Medio
2019 is het Pensioenakkoord bereikt. De uitwerking ervan krijgt steeds
meer ‘body’. Enkele wetsvoorstellen zijn al in werking getreden. Van
sommige wet(svoors)t(ell)en is de inwerkingtredingsdatum opgeschort.
Een van de belangrijkste wetsvoorstellen in het kader van genoemd
Pensioenakkoord, het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, heeft veel
impact op ons pensioenstelsel en is bij het samenstellen van deze
bijdrage in behandeling bij de Eerste Kamer. De met dat wetsvoorstel
voorgestelde maatregelen inzake lijfrenten staan in deze bijdrage
centraal.
|
Pensioen & Praktijk
|
Mei 2023
(nummer 2)
|
"Aangiftetijd:
Rekenhulp lijfrente-aftrek en verwerking aftrek in aangifte"
Op
1 maart 2023 is de aangiftecampagne inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over het jaar 2022 gestart. Miljoenen
belastingplichtigen moeten weer aangifte doen. Daarvoor heeft men
tegenwoordig een maand langer de tijd, namelijk tot 1 mei a.s. Biedt
dit nog niet genoeg ‘ruimte’, dan kun je altijd nog uitstel vragen. Het
doen van aangifte is de laatste jaren weliswaar eenvoudiger geworden,
maar is nog steeds geen ‘eitje’. Hoe en in welke rubriek moet je
bijvoorbeeld de fiscaal-relevante items voor lijfrenten verantwoorden?
Een prachtige en vooral uitdagende klus. In deze bijdrage staat het
doen van aangifte voor wat betreft de lijfrente-aftrek centraal. Aan de
hand van printscreens van de aangifte inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen wordt dit verduidelijkt.
|
De
Hypotheekadviseur
|
April 2023
(nummer 15) |
"Nieuwe
goedkeuringen voor KEW, SEW en BEW"
In
editie 2023/552 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) zijn de recent gepubliceerde goedkeuringen voor de KEW, de SEW
en het BEW van 16 maart 2023, nr. 2023-27660, Stcrt. 2023, 8905, van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
April 2023
(nummer 2) |
"Versoepelingen
aflossingseis bij toepassing KEW-vrijstelling"
Een
van de vereisten voor de uitkeringsvrijstelling bij een
kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is dat de uitkering wordt
gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld (EWS). Er doen zich
situaties voor waarin de KEW-uitkering niet meer kan worden benut voor
de aflossing van de EWS omdat deze al is afgelost met ander geld.
Ingevolge recent gepubliceerd beleid kan dan toch de
KEW-uitkeringsvrijstelling worden gebruikt.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Maart 2023
(nummer 11) |
"Voorwaarden
voor bijzondere omzetting oudedagsverplichting"
In
editie 2023/390 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is het geactualiseerde besluit inzake pensioenen van 17 februari
2023, nr. 2023-1520, Stcrt. 2023, 6305, van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Maart 2023
(nummer 3) |
"Aangiftetijd!
Hoe moet de afkoopsom van een lijfrente worden verantwoord?"
Nu
de aangiftecampagne inkomstenbelasting over 2022 is gestart, moeten
miljoenen Nederlanders weer aangifte gaan doen. De een doet dat vóór 1
april 2023, de ander doet dat vóór 1 mei a.s. Een grote groep
aangifteplichtigen zal uitstel aanvragen voor het indienen van de
aangifte, al dan niet onder gebruikmaking van de
belastingconsulentenregeling. Als je aangifte wilt gaan doen, blijkt,
dat dat bepaald geen sinecure is. En hoe en in welke rubriek moet je de
fiscaal relevante items voor oudedagsvoorzieningen verantwoorden? Een
heel fijne uitdaging. In deze ‘dit artikel’ staat het doen van aangifte
bij afkoop van lijfrenten centraal.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Maart 2023
(nummer 10) |
"Mededeling
over toepassen hardheidsclausule bij uitkering lijfrente"
In
editie 2023/364 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is de mededeling van het ministerie van Financiën over het
toepassing van de hardheidsclausule bij uitkering van een lijfrente
voor een meerderjarig invalide kind van 22 februari 2023, nr.
2023-30469, van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Maart 2023
(nummer 1)
|
"Lijfrente-update
2023: wijzigingen in de jaar- en reserveringsruimte"
Het
in het voorjaar van 2022 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel
'Wet toekomst pensioenen' is, na wat aanpassingen, na hoofdelijke
stemming met 93 stemmen voor en 48 stemmen tegen op 22 december 2022
aangenomen door de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel leidt onder andere
tot wijzigingen in het lijfrenteregime van de Wet IB 2001. In deze
bijdrage worden de specifieke wetswijzigingen op het gebied van de
premie-aftrekruimten in box 1 besproken.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Februari 2023
(nummer 1) |
"Geen
dubbele aftrek voor overgedragen lijfrentekapitaal"
Op
13 januari 2023 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan
in een zaak waarbij in geschil was of de lijfrentehouder in kwestie
recht kon doen gelden op een lijfrente-aftrek ten bedrage van de
overdrachtswaarde van een geëxpireerde lijfrenteverzekering. Rechtbank
Zeeland-West-Brabant oordeelde dat dat niet het geval was.
|
Pensioen Vanmorgen
|
December 2022
(nummer 6)
|
"Harmonisatie
2e en 3e pensioenpijler: voor alle oudedagsvoorzieningen een uniforme
wettelijke uitvoeringstermijn?!!"
Bij
het bereiken van het einde van de opbouwfase van een pensioen, een
ontslagstamrecht of een lijfrente, moeten periodieke uitkeringen worden
aangekocht en zal de hoogte van die termijnen moeten worden
vastgesteld. Daar bestaat een uitvoeringstermijn voor. Voor de te
onderscheiden oudedagsvoorzieningen gelden momenteel verschillende
uitvoeringstermijnen. Dat maakt het soms lastig voor de praktijk. Niet
altijd is even duidelijk welke uitvoeringstermijn van toepassing is op
een specifieke oudedagsvoorziening. Komt er nu dan eindelijk een
uniforme uitvoeringstermijn?
|
De
Hypotheekadviseur
|
December 2022
(nummer 9) |
"Geen
recht op stakinglijfrentepremieaftrek; geen toegelaten verzekeraar"
Op
19 oktober 2022 deed Hof Den Bosch uitspraak (BKDH-21/01112) in een
zaak waarbij in geschil was of de stakende ondernemer in kwestie recht
kon doen gelden op aftrek van een bedrag onder de noemer van
stakingslijfrentepremie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den
Bosch oordeelden dat dat niet het geval was.
|
Pensioen Vanmorgen
|
December 2022
(nummer 12) |
"Een
overzicht van niet aan het Pensioenakkoord gerelateerde wijzigingen op
het terrein van onder andere lijfrenten voor 2023 en verder"
Ten
tijde van het opstellen van deze bijdrage was de behandeling in de
Tweede Kamer van diverse fiscale wetsvoorstellen in volle gang. Dit
jaar zijn er heel veel fiscale wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer
ingediend. Het gaat dan niet alleen om voorstellen ter uitwerking van
het Pensioenakkoord 2019. De wetgever komt in dat kader met een aantal
wijzigingen op onder andere het gebied van werknemerspensioenen en
lijfrenten1. Maar er is meer. Los van de veranderingen die het
pensioenakkoord op het terrein van lijfrenten meebrengt, zijn momenteel
ook andere fiscale wetsvoorstellen ‘gelanceerd’ die wijzigingen op
onder andere het lijfrenteterrein met zich mee gaan brengen vanaf
belastingjaar 2023. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de
voorgenomen fiscale wijzigingen op het gebied van lijfrenten,
losstaande van het Pensioenakkoord 2019. Daarnaast biedt deze bijdrage
een overzicht van de voorgestelde wijzigingen op het terrein van andere
oudedagsvoorzieningen, niet zijnde werknemerspensioenen.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November 2022
(nummer 11) |
"Overzicht
van wijziging(svoorstell)en inzake lijfrenten, niet gerelateerd aan het
Pensioenakkoord 2019"
De
uitwerking van het Pensioenakkoord 2019 is in volle gang. De in
hoofdzaak fiscale wet(svoors)t(ell)en die daaraan invulling geven,
brengen veel wijzigingen mee op het terrein van lijfrenten. Daarop is
uitvoerig ingegaan in een recent tweeluik in dit blad. Los van de
veranderingen die het pensioenakkoord op dat terrein meebrengt, lopen
op dit ogenblik ook tal van andere fiscale (wets)voorstellen die
wijzigingen op het lijfrenteterrein met zich mee gaan brengen. Het kost
de nodige hoofdbrekens en vooral veel tijd ook al die wijzigingen nog
eens op een rijtje te houden. In deze bijdrage wordt een overzicht
gegeven van de (voorgestelde) fiscale wijzigingen op het gebied van
lijfrenten die losstaan van het Pensioenakkoord 2019, maar voor de
praktijk niet minder relevant zijn.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
November 2022
(nummer 8) |
"Drie
eindejaarstips voor lijfrentehouders. Wel of geen directe actie
vereist?"
Het
einde van belastingjaar 2022 nadert met rasse schreden. Ook op het
terrein van lijfrenten moeten weer belangrijke keuzes worden gemaakt.
Wat is handig om nu nog te doen en wat moet je vooral nalaten, zo aan
het einde van het jaar 2022? Kan er iets worden doorgeschoven naar
2023? In deze bijdrage worden drie eindejaarstips met bijbehorende
aandachtspunten gegeven voor wat betreft lijfrenten.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Oktober 2022
(nummer 5) |
"Kent
u hem nog, de overbruggingslijfrente? Hij kan nog steeds!"
Premies
die voor een pure overbruggingslijfrente worden betaald zijn al heel
lang niet meer aftrekbaar. Maar met lijfrentekapitaal dat is opgebouwd
met – grofweg – aftrekbare premiebetalingen van vóór 1 januari 2006,
kan nog steeds een verzekerde overbruggingslijfrente worden bedongen.
Daaraan zijn wel wettelijke voorwaarden verbonden. De praktijk is
regelmatig weerbarstiger dan de fiscale regels. Zo blijkt dat er steeds
minder aanbieders zijn die de overbruggingslijfrente willen uitvoeren.
Maar ze zijn er nog. In deze bijdrage wordt uitvoerig aandacht besteed
aan de fiscale ins en outs rond overbruggingslijfrenten. Aanleiding
daarvoor is onder meer een recente publicatie van een beleidsbesluit
inzake overbruggings-/prepensioenen, nabestaandenoverbruggingspensioen
en overbruggingslijfrenten.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Oktober 2022
(nummer 7) |
"Wettelijke
uitvoeringstermijn straks ook voor andere oudedagsvoorzieningen dan box
1-lijfrenten!?"
Als
het einde van de opbouwfase van een pensioen, een ontslagstamrecht of
een lijfrente nadert, moeten periodieke uitkeringen worden aangekocht
en zal de hoogte van die termijnen moeten worden vastgesteld. Daar
bestaat een uitvoeringstermijn voor. Voor de diverse
oudedagsvoorzieningen gelden verschillende uitvoeringstermijnen. Niet
altijd is duidelijk welke termijn van toepassing is. Komt er een
uniforme uitvoeringstermijn?
|
Pensioen Vanmorgen
|
September 2022
(nummer 9) |
"Wat
biedt het Pensioenakkoord 2019 op het terrein van lijfrenten? (DEEL 2)"
In
deel 1 van het tweeluik over lijfrenten in het Pensioenakkoord 2019
zijn de ‘Wet verandering koppeling AOW-leeftijd’ en de ‘Wet bedrag
ineens, RVU en verlofsparen’ besproken voor zover deze van invloed zijn
op het lijfrenteregime. Inmiddels is het in dat deel aangekondigde
wetsvoorstel met wijzigingen in laatstgenoemde wet voor wat betreft het
bedrag ineens, ingediend bij de Tweede Kamer: de ‘Wet herziening bedrag
ineens’2. Dat wetsvoorstel en nog twee andere wetsvoorstellen die
wijzigingen op het fiscale terrein van lijfrenten met zich mee gaan
brengen staan in dit tweede deel van het tweeluik centraal. Daarbij
wordt de chronologische volgorde van indiening van de voorstellen bij
de Tweede Kamer als uitgangspunt genomen.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
September 2022
(nummer 917) |
"Uitwerking
Pensioenakkoord in volle gang: What about lijfrenten? (DEEL 2)"
In
het eerste deel van het tweeluik ‘what about lijfrenten’ in het
Pensioensakkoord zijn de wijzigingen op het gebied van lijfrenten
besproken die de ‘Wet verandering koppeling AOW-leeftijd’ en de ‘Wet
bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ met zich mee gaan brengen. Na het
opstellen van dat eerste deel is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel
‘Wet herziening bedrag ineens’ ingediend. Dit wetsvoorstel poogt enige
complexiteitsproblemen voor pensioen- en lijfrente-uitvoerders die
worden opgeroepen door de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ weg
te nemen. Alle belangrijke maatregelen en voorstellen op het
lijfrenteterrein die genoemd herzieningswetsvoorstel, het wetsvoorstel
‘Wet toekomst pensioenen’ en het wetsvoorstel inzake afkoop van kleine
nettolijfrenten in box 3 met zich meebrengen, staan in dit tweede deel
van het tweeluik centraal.
|
De Beursbengel
|
Augustus 2022
(nummer 4) |
"Provisies
en kosten bij lijfrenten. Zijn ze aftrekbaar of niet?"
Sinds
1 januari 2013 mogen adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van
financiële producten geen provisie meer berekenen bij ingewikkelde
financiële producten, zoals pensioenverzekeringen en
levensverzekeringen (kapitaal- en lijfrenteverzekeringen). Soms lijkt
het erop alsof aanbieders van financiële producten het provisieverbod
omzeilen. Of dan echt sprake is van een overtreding van het
provisieverbod, is niet altijd even duidelijk. In het verlengde hiervan
bestaat er in de praktijk ook onduidelijkheid over welke kosten wel en
niet ten laste van een lijfrentebeleggingsrecht mogen worden gebracht.
Een andere vraag die in de praktijk regelmatig opkomt is of er bepaalde
kosten die in verband met het sluiten van een lijfrenteproduct worden
gemaakt aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2022
(nummer 7/8) |
"Aandachtspunten
bij lijfrenten in grensoverschrijdende situaties"
Jaarlijks
emigreren vanuit Nederland een ruime 150.000 mensen. Emigratie vergt in
het algemeen een flinke voorbereiding. Regelmatig worden dan de fiscale
gevolgen vergeten. Bij emigratie vanuit Nederland kunnen bijzondere
fiscale regelingen gelden bij hen die in het bezit zijn van een
pensioen of lijfrente waarbij gebruik is gemaakt van een fiscale
faciliteit. In deze vakbijdrage staat een aantal belangrijke
aandachtspunten ter zake van box 1-lijfrenten bij én na emigratie
centraal. Ten eerste wordt stilgestaan bij de aangifteperikelen die
(kunnen) spelen bij emigratie. Vervolgens komt uitgebreid de
conserverende aanslag aan bod en, wellicht het belangrijkste: wanneer
deze wel of niet kan worden c.q. wordt ingevorderd. Deze bijdrage wordt
afgesloten met een bespreking van enige problemen die zich kunnen
voordoen wanneer de opbouwfase van een lijfrenteverzekering of
-rekening eindigt na emigratie.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli/augustus 2022
(nummer 916) |
"Uitwerking
Pensioenakkoord in volle gang: What about lijfrenten? (DEEL 1)"
Op
5 juni 2019 is het principeakkoord voor vernieuwing van het Nederlandse
pensioenstelsel bereikt. Sinds dat moment wordt stapsgewijs invulling
gegeven aan de uitwerking van dat Pensioenakkoord en worden de
contouren van het nieuwe pensioenstelsel duidelijker. Recent heeft de
Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake het afschaffen van de sancties bij
afkoop van kleine nettopensioenen en nettolijfrenten in box 3
aangenomen. Een ander wetsvoorstel, het wetsvoorstel Wet toekomst
pensioenen , is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Beide
wetsvoorstellen vormen een nadere uitwerking van het Pensioenakkoord.
Twee andere wetsvoorstellen inzake het Pensioenakkoord hebben even
geleden al kracht van wet gekregen. Genoemde wet(svoors)t(ell)en
omvatten niet alleen maatregelen op het gebied van pensioenen, maar ook
op het terrein van lijfrenten. In een tweeluik worden alle maatregelen
en voorstellen op het terrein van lijfrenten die een uitwerking van het
Pensioenakkoord vormen uitgewerkt. In dit eerste deel staan de
maatregelen in de al aangenomen wetsvoorstellen centraal.
|
De Beursbengel
|
Juni 2022
(nummer 3) |
"Wat
brengt de Wet toekomst pensioenen op lijfrenteterrein?"
Medio
december 2020 werd het concept-wetsvoorstel 'Wet toekomst pensioenen'
ter internetconsultatie aangeboden. Ruim een jaar later, op 30 maart
2022, is het wetsvoorstel, in aangepaste vorm, bij de Tweede Kamer
ingediend. Dit wetsvoorstel vormt een vervolgstap in de uitwerking van
het Pensioenakkoord van 5 juni 2019 en leidt onder andere tot
herziening van de 2e pensioenpijler (werknemerspensioen) en tot
harmonisatie van de fiscale behandeling van die 2e en de 3e
pensioenpijler (lijfrentevoorzieningen). In deze bijdrage worden de
belangrijkste voorgestelde wetswijzigingen op het terrein van
lijfrenten op een rijtje gezet.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juni 2022
(nummer 5) |
"Nabetaling
pensioen kan fiscaal nadeel opleveren"
Nog
niet al te lang geleden was voor het Hof Den Bosch in geschil of het
deel van het in totaal in 2018 nabetaalde invaliditeitspensioen dat
betrekking heeft op de jaren 2001 tot en met 2017 terecht in de aanslag
IB/PVV 2018 is betrokken. Het Hof deed op 6 april 2022 uitspraak in die
zaak en oordeelde dat de nabetaling terecht in het uitbetalingsjaar
2018 is belast. In de zaak ging het om het volgende.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Juni 2022
(nummer 6) |
"Wat
biedt het Pensioenakkoord 2019 op het terrein van lijfrenten? (DEEL 1)"
Sinds
het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel op 5
juni 2019 is bereikt, wordt stap voor stap invulling gegeven aan de
uitwerking van dat Pensioenakkoord. Menig wetsvoorstel heeft het
levenslicht al gezien. Twee wetsvoorstellen hebben al kracht van wet
gekregen. Twee andere wetsvoorstellen zijn momenteel in behandeling bij
de Tweede Kamer. Naast diverse wijzigingen op het terrein van de 2e
pensioenpijler (werknemerspensioenen), omvatten de wet(svoors)t(elle)n
de nodige wijzigingen op het terrein van de individuele
lijfrentevoorzieningen. In een tweeluik in dit blad worden de
lijfrente-items voor u op een rijtje gezet. In dit eerste deel van het
tweeluik worden de wijzigingen besproken die zijn opgenomen in de twee
al aangenomen wetten. In deel 2 worden de voorgestelde wijzigingen op
het terrein van lijfrenten in de in behandeling zijn wetsvoorstellen
behandeld.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei 2022
(nummer 5) |
"Breed
scala aan beleidswijzigingen op het terrein van lijfrenten. Wat een
verwennerij"
In
de beleidssfeer bestaan twee grote verzamelbesluiten op het fiscale
(inkomstenbelasting) terrein van lijfrenten. Het ene verzamelbesluit
bevat de beleidsstandpunten die specifiek betrekking hebben op
lijfrenten (en stamrechten) in de winstsfeer (hierna:
winstlijfrentebesluit). In het andere verzamelbesluit zijn de
goedkeuringen en het beleid met betrekking tot lijfrenten en andere
periodieke uitkeringen buiten de winstsfeer opgenomen (hierna:
lijfrentebesluit niet-winst). Bij tijd en wijle worden
beleidsstandpunten en goedkeuringen aangepast en/of uitgebreid. Soms is
er aanleiding bestaand beleid in te trekken of goedkeuringen te laten
vervallen. De verzamelbesluiten pogen daarmee zoveel mogelijk in de pas
te lopen met maatschappelijke wensen en ontwikkelingen. Nog niet al te
lang geleden is het lijfrentebesluit niet-winst op een aantal punten
uitgebreid. En eind januari 2022 is een algeheel herziene versie van
het winstlijfrentebesluit gepubliceerd. In deze vakbijdrage worden de
nieuwe goedkeurende maatregelen op zowel het winstlijfrenteterrein, als
op het niet-winstlijfrentegebied besproken.
|
Pensioen Magazine
|
Mei 2022
(nummer 4) |
"Lijfrente-items
in het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’"
In
het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ dat op 30 maart 2022 is
ingediend bij de Tweede Kamer, zijn niet alleen voorstellen op het
terrein van werknemerspensioenen (tweede pensioenpijler), maar ook
behoorlijk wat wijzigingsvoorstellen inzake individuele
lijfrentevoorzieningen in de derde pensioenpijler opgenomen. In dit
artikel wordt een aantal belangrijke voorstellen op het terrein van
lijfrenten besproken.
|
Pensioen Vanmorgen
|
April 2022
(nummer 2) |
"Aangiftetijd:
tegenbewijsregeling revisierente bij afkoop lijfrente kan geld
opleveren!"
Menig
houder van een lijfrente koopt zijn lijfrente voortijdig af. Aan afkoop
van een gefaciliteerde box 1-lijfrente (met recht op aftrek van de
premie) kan een behoorlijk prijskaartje hangen. Ten eerste leidt een
dergelijke afkoop in beginsel tot progressieve IB-heffing. Daarnaast is
bij afkoop van zo’n lijfrente in beginsel 20% revisierente
verschuldigd. Soms kan op de verschuldigde revisierente een aardige
duit worden bespaard. Dat weet lang niet iedereen. In bepaalde gevallen
kan namelijk de zogenoemde ‘tegenbewijsregeling’ van toepassing zijn.
En die pakt soms voordelig uit. Om de verschuldigde revisierente bij
afkoop te kunnen bepalen, heeft de Belastingdienst een digitale
rekenhulp ontwikkeld. Recent is de rekenhulp voor afkopen in 2021
online gegaan.
|
De
Hypotheekadviseur
|
April 2022
(nummer 4) |
"Wanneer
komt een premie voor een oudedagsvoorziening in mindering op het
bijdrage-inkomen Zvw? En in welke gevallen niet?"
Een
oudedagsvoorziening kan op verschillende manieren –
fiscaal-gefaciliteerd – worden opgebouwd. Voor een werknemer komt zijn
pensioenpremie via inhouding in mindering op zijn bruto loon. Als een
stakende ondernemer zijn stakingswinst omzet in een box 1-lijfrente
creëert hij daarmee een aftrekpost in de IB-sfeer. Dat zelfde geldt
voor degene die zijn oudedagsreserve omzet in een box 1-lijfrente. En,
last but not least, een particulier kan zijn betaalde lijfrentepremie
voor de IB aftrekken binnen de jaar- en reserveringsruimte. Voor de
heffing van IB worden alle genoemde gevallen op gelijke wijze
behandeld: de voor de oudedagsvoorziening betaalde premie ‘drukt’ de
belastingheffing. Komt die premie voor al deze gevallen ook in
mindering op het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet? Nee!
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
April 2022
(nummer 3) |
"Rente
in kapitaalsuitkering uit Brede Herwaarderingsverzekering terecht
belast"
Op
2 maart 2022 deed Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak (AWB
20/5484) in een zaak waarbij in geschil was hoe een in 1997 afgesloten
kapitaalverzekering in de belastingheffing moet worden betrokken voor
belastingjaar 2014, het jaar waarin de kapitaalverzekering door de
belanghebbende in kwestie werd afgekocht. De rente die is begrepen in
de afkoopsom vormt volgens de inspecteur inkomen uit werk en woning.
|
Pensioen Vanmorgen
|
April 2022
(nummer 913) |
"Oudedagsvoorzieningen
en de ondernemer/zzp’er"
Voor
werknemers die deelnemen aan de door hun werkgever geboden collectieve
pensioenregeling, geldt in het algemeen dat zij zich niet snel druk
hoeven te maken om een adequate voorziening voor de oude dag. Die wordt
door deelname aan de pensioenregeling namelijk ‘automatisch’ opgebouwd.
Als een werknemer regelmatig van werkgever switcht, kan het pensioen
een breuk oplopen. In dat geval kan enige ‘financiële reparatie’ soms
nodig zijn. Voor ondernemers is het een heel ander verhaal. Een
zelfstandige zonder personeel (zzp’er) die in ondernemingsverband
werkt, ook wel zelfstandig ondernemer genoemd, is zelf verantwoordelijk
voor het opbouwen van zijn oudedagsvoorziening, net als voor de
opdrachten die hij wel of niet aanneemt. Het opbouwen van een
oudedagsvoorziening door een zzp’er gaat niet automatisch, zoals dat
bij een werknemer het geval is. Heeft de zzp’er hiervoor wel voldoende
aandacht? En weet de zzp’er wat hij zoal kán en misschien wel móet
regelen om later een appeltje voor de dorst te hebben? In deze bijdrage
passeren diverse opties en enkele hindernissen de revue.
|
De Beursbengel
|
Maart 2022
(nummer 2) |
"Omzetting
van artikel 19- en artikel 44j-stamrechten: update van het beleid"
Het
verzamelbesluit winstlijfrenten is op 25 januari 2022 in
geactualiseerde vorm verschenen in de Staatscourant. Dit besluit van 17
december 2021, nr. 2021-236684, is ten opzichte van de voorloper met
name gewijzigd in onderdeel 9.3. Overigens bevat het besluit
wijzigingen van puur redactionele aard, zij beogen geen inhoudelijke
verandering. In deze bijdrage wordt ingegaan op het herziene onderdeel
9.3.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Februari 2022
(nummer 7) |
"Verzamelbesluit
lijfrenten in de winstsfeer geactualiseerd"
In
editie 2022/663 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is het geactualiseerde verzamelbesluit lijfrenten in de
winstsfeer van 17 december 2021, nr. 2021-236684, Stcrt. 2021, 690, van
een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
Februari 2022
(nummer 1) |
"Wijzigingsbesluit
lijfrenten: een besluit vol nieuwe goedkeuringen"
Op
22 december 2021 zag het tweede wijzigingsbesluit inzake lijfrenten en
andere periodieke uitkeringen van 13 december 2021, nr. 2021-22413, het
levenslicht. Dit besluit omvat ter uitbreiding van het verzamelbesluit
lijfrenten en andere periodieke uitkeringen van 16 mei 2019, nr.
2019-115021, een aantal kersverse goedkeuringen op beide deelterreinen.
Daarnaast zijn met het wijzigingsbesluit enkele redactionele
wijzigingen in genoemd verzamelbesluit aangebracht en zijn de teksten
van twee reeds bestaande goedkeuringen verduidelijkt. In deze bijdrage
worden de highlights van de nieuwe goedkeurende maatregelen besproken.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Januari/februari 2022
(nummer 1) |
"De
emigrant met zijn lijfrente: wat heeft hij voor opties?"
In
het buitenland wonende houders van lijfrenten stuiten nog steeds op
complicaties bij expiratie van hun lijfrenten. Sinds de circulaire van
het Verbond van Verzekeraars uit 2018 zijn enige complicaties
weggenomen mits de lijfrente maar wordt uitgevoerd bij dezelfde
verzekeraar. Overstappen naar een andere verzekeraar blijkt dan vaak
onmogelijk. Overstap naar een andere verzekeraar is daarentegen wél een
optie als men dit vóór expiratie inregelt. In de aanvullende circulaire
van begin 2022 is dit uitgewerkt.
|
Pensioen Vanmorgen
|
Januari/februari 2022
(nummer 1/2) |
"Nieuwe
goedkeurende regelingen op het terrein van lijfrenten"
Met
de maand december wordt een kalenderjaar afgesloten. Het is voor velen
een feestmaand, waarin diverse dagen worden gekenmerkt door
gezelligheid en lekker eten. Menigeen maakt die dagen extra feestelijk
door daar een breed scala aan cadeautjes aan toe te voegen. Voor
lijfrentehouders werd 2021 afgesloten met een fiscaal ‘presentje’ van
de Staatssecretaris van Financiën, het tweede wijzigingsbesluit inzake
lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen. Dit besluit werd op 22
december 2021 in de Staatscourant gepubliceerd en omvat ter uitbreiding
van het verzamelbesluit lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen
van 16 mei 2019, een aantal goedkeurende maatregelen op beide
deelterreinen. Daarnaast zijn met het wijzigingsbesluit enkele
redactionele wijzigingen in genoemd verzamelbesluit aangebracht en zijn
de teksten van een aantal al bestaande goedkeuringen verduidelijkt. In
deze bijdrage worden de nieuwe goedkeurende maatregelen besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2021
(nummer 50) |
"Lijfrentepremie
door vergissing op niet-geblokkeerde rekening: niet aftrekbaar"
In
editie 2021/4280 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 21 september 2021,
nr. 20/00519, ECLI:NL:GHAMS:2021:2738, van een commentaar voorzien.
|
NTFR
|
December 2021
(nummer 10) |
"Samenloop
RVU-uitkering met (tijdelijk verhoogde) pensioenuitkering; invloed op
RVU-drempelvrijstelling?"
Met
ingang van 1 januari 2021 is een tijdelijke versoepeling van de
RVU-regeling, de tijdelijke RVU-(drempel)vrijstelling, ingevoerd.
Recent is door de Belastingdienst een vraag en antwoord gepubliceerd
waarin de vraag centraal staat of de tijdelijke RVU-drempelvrijstelling
wordt beperkt indien de RVU-gerechtigde gelijktijdig een (tijdelijk
verhoogde) pensioenuitkering ontvangt.
|
Pensioen Vanmorgen
|
December 2021
(nummer 6) |
"Redelijke
of wettelijke termijn bij oudedagsvoorzieningen?"
Als
de opbouwfase – dit is de periode waarin nog geen uitkeringen
plaatsvinden – van een pensioenvoorziening, een loonstamrecht of een
lijfrenteproduct de ‘finish’ haalt, dan zullen de termijnen moeten
ingaan. Oftewel, bij het bereiken van de einddatum c.q. expiratiedatum
zal een recht op periodieke uitkeringen moeten worden aangekocht en zal
de hoogte van de termijnen moeten worden vastgesteld. Voor een
dergelijke uitvoering bestaat een uitvoeringstermijn. Welke dat is, is
afhankelijk van onder meer het soort product dat expireert. Voor de
praktijk is niet altijd duidelijk welke termijn van toepassing is.
Daarop wordt in deze bijdrage uitvoerig ingegaan.
|
De
Hypotheekadviseur
|
November 2021
(nummer 44) |
"Geen
stakingslijfrenteaftrek omdat lijfrente-aanbieder niet de koper was"
In
editie 2021/3691 van het Nederlands Tijdschrift Voor Fiscaal Recht
(NTFR) is de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2
september 2021, nr. 19/2452, ECLI:NL:RBZWB:2021:4503, van een
commentaar voorzien.
|
NTFR
|
November 2021
(nummer 9) |
"Lijfrente-expiratietijd;
de (on)mogelijkheden op een rijtje"
Het
einde van belastingjaar 2021 nadert met rasse schreden. De laatste
maand van het jaar vormt voor velen een tijd van bezinning. In de maand
december expireren jaarlijks veel lijfrenten, zo ook in december 2021.
Een extra bezinningspunt voor menigeen. Er moet tijdig een keuze worden
gemaakt. Beslist men te laat over wat er met de lijfrente moet
gebeuren, dan kan dit onaangename fiscale gevolgen hebben. Voorkom dat!
|
Pensioen Vanmorgen
|
Oktober 2021
(nummer 5) |
"Welk
bedrag kan mijn klant in 2021 aan lijfrentepremies aftrekken? Kan hij
nog bijstorten?"
Een
van de manieren om een oudedagsvoorziening op te bouwen is door middel
van een lijfrente. Heel veel nieuwe aanwas is er op het ogenblik niet
op de lijfrentemarkt, maar er lopen nog heel veel lijfrenten die in het
verleden zijn afgesloten. Voor veel lijfrentebezitters geldt dat het
afsluiten van hun lijfrente mede is ingegeven door de fiscale
faciliteit die aan zo’n spaarproduct kleeft. De premie voor een
lijfrenteverzekering is onder voorwaarden en binnen wettelijke
begrenzingen aftrekbaar. Dat zelfde geldt voor de inleg op een
lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Voor menigeen is het
ieder jaar weer de vraag of de contractueel verschuldigde
lijfrentebedragen nog wel aftrekbaar zijn. Anderen willen graag weten
of nog kan worden bijgestort om een extra aftrekpost te hebben. Kortom,
men wil graag weten wat zijn of haar aftrekruimte is. Bij voldoende
aftrekruimte is het zaak tijdig bij te storten en wel vóór 1 januari
aanstaande. Als adviseur kun je behulpzaam zijn bij het bepalen van die
aftrekruimte.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Oktober 2021
(nummer 8) |
"Provisies
vs. kosten bij lijfrenten op beleggingsbasis"
Sinds
1 januari 2013 mogen adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van
financiële producten geen provisie meer berekenen. Het provisieverbod
geldt voor onder andere complexe financiële producten, zoals
pensioenverzekeringen en levensverzekeringen. Soms lijkt het erop alsof
aanbieders van financiële producten het provisieverbod omzeilen. Of dan
echt sprake is van een overtreding van het provisieverbod, is niet
altijd even duidelijk. Op 23 september 2021 zijn hierover Kamervragen
beantwoord!
|
Pensioen Vanmorgen
|
September 2021
(nummer 9) |
"De
kunst van polislezen: staar je niet blind op de kleine lettertjes, de
grote zijn veel duidelijker!" (deel 2 van
2)
Het
eerste deel van het tweeluik ‘Polislezen’ heeft in het teken van het
lezen van polissen van kapitaalverzekeringen gestaan. Daarbij zijn veel
voorkomende clausuleteksten, diverse herkenningspunten, wettelijke
vereisten, opvallende kenmerken en dergelijke aan de orde geweest. De
markt van levensverzekeringen bestaat natuurlijk niet alleen uit
polissen van kapitaalverzekeringen. Een aanzienlijk deel van die markt
wordt ‘beheerst’ door lijfrenteverzekeringspolissen in de opbouwfase.
De hoogste tijd om bij het doorgronden en fiscaal duiden van dergelijke
polissen een helpende hand te bieden. De centrale vraag die menigeen
zich daarbij stelt is of zijn lijfrenteverzekering ‘opgaat voor’ aftrek
van de betaalde premies. Met als uitgangspunt ook weer de fiscale
spelregels worden in dit deel van het tweeluik de belangrijkste
elementen van en attentiepunten bij het lezen van polissen van
lijfrenteverzekeringen besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2021
(nummer 7) |
"De
lijfrente-aftrekruimte 2021"
Om
voor aftrek van lijfrentepremies in aanmerking te komen, moet je klant
in het bezit zijn van een box 1-lijfrente. En natuurlijk moeten op zo’n
lijfrente dan ook premies zijn betaald. Niet betaald, betekent zonder
meer geen aftrek. Als er lijfrentepremies zijn betaald, wil dat niet
zeggen dat alles aftrekbaar is. De Wet IB 2001 kent zo zijn
begrenzingen. Wil je klant nog voor 2021 voor lijfrentepremie-aftrek in
aanmerking wil komen, dan moeten de premies tijdig betaald worden.
Bepaal dan wel eerst de aftrekruimte!
|
Pensioen Vanmorgen
|
Augustus 2021
(nummer 4) |
"Overzicht
goedkeurend beleid op het terrein van de KEW (deel 2)"
De
fiscale wet- en regelgeving inzake de kapitaalverzekering eigen woning
(KEW) zit ingewikkeld in elkaar en is sinds 1 januari 2013 opgenomen in
het overgangsrecht van de Wet IB 2001. Om de praktijk tegemoet te komen
worden regelmatig goedkeurende fiscale beleidsstandpunten gepubliceerd.
Met die goedkeuringen wordt getracht bepaalde hardheden in wetgeving
weg te nemen op grond van de hardheidsclausule. In dit tweede van het
tweeluik worden de fiscale goedkeuringen op de deelterreinen van (de
voorwaarden voor) de KEW-vrijstelling en de omzetting van een KEW
besproken.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2021
(nummer 7/8) |
"De
kunst van polislezen: staar je niet blind op de kleine lettertjes, de
grote zijn veel duidelijker!" (deel 1 van
2)
Het
doorgronden van polisbescheiden is een dagelijks terugkerend ‘dingetje’
bij onder andere financiële planning en estate planning, maar ook in de
adviespraktijk. Ten minste, dat zou het moeten zijn. Als aangifte voor
de inkomstenbelasting (IB) moet worden gedaan, wordt het belang van
polislezen nog op het netvlies gedrukt. Om een levensverzekering
correct te kunnen verantwoorden in de IB-aangifte, moet de betreffende
polis fiscaal worden geduid. Een ieder doet er dan ook goed aan zijn
polisbescheiden er op na te (laten) zien om de fiscale status ervan
vast te stellen. Wat is er verzekerd? Waar heeft iemand wanneer recht
op? Zomaar een paar basale vragen. Huist een levensverzekering in box 3
of in box 1? Dat is dan eigenlijk de hamvraag. Met als uitgangspunt de
fiscale spelregels worden in een tweeluik de belangrijkste elementen
van en attentiepunten bij het lezen van polissen van
kapitaalverzekeringen en lijfrenteverzekeringen belicht. In dit eerste
deel staan de kapitaalverzekeringspolissen centraal.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni 2021
(nummer 3) |
"Overzicht
goedkeurend beleid op het terrein van de KEW (deel 1)"
Sinds
de beëindiging van het fiscale regime voor de kapitaalverzekering eigen
woning per 1 januari 2013 zijn de fiscale spelregels voor dergelijke
spaarproducten van voor die datum opgenomen in het overgangsrecht van
de Wet inkomstenbelasting 2001. De fiscale wet- en regelgeving inzake
de kapitaalverzekering eigen woning is complex van aard. Naar
aanleiding van vragen over de uitwerking daarvan worden regelmatig
fiscale beleidsstandpunten met een goedkeurend karakter gepubliceerd.
Met die goedkeuringen wordt getracht bepaalde hardheden in wetgeving
weg te nemen op grond van de hardheidsclausule. In twee bijdragen wordt
een overzicht gegeven van de belangrijkste voor de praktijk van de KEW
geldende actuele goedkeuringen.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juni 2021
(nummer 6) |
"Tegenbewijsregeling
revisierente bij afkoop lijfrente. Levert het wat op?"
Ieder
jaar gaat tegelijkertijd met de start van de aangiftecampagne voor de
online aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen het
Hulpmiddel revisierente van de Belastingdienst online. Met dat
hulpmiddel kan sinds begin maart 2021 worden berekend hoeveel
revisierente is verschuldigd ingeval de zogenoemde tegenbewijsregeling
revisierente van toepassing is bij een in 2020 afgekochte box
1-lijfrente. Het resultaat kan worden ingevuld in de online aangifte
2020. De tegenbewijsregeling revisierente kan soms een leuke besparing
opleveren.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Juni 2021
(nummer 5) |
"Vast
termijnverzekering is spaarcontract na premievrijmaking. Werk aan de
winkel!"
Het
Gerechtshof Den Haag heeft op 10 april 2021 uitspraak gedaan in een
zaak waarbij de fiscale kwalificatie van een vaste termijnverzekering
in geding was. De zaak diende al voor de Hoge Raad en werd ‘met een
opdracht’ terugverwezen naar Gerechtshof Den Haag. Door middel van
uitleg van de overeenkomst moest het hof, met toepassing van de
Haviltex-maatstaf, de aard en inhoud ervan beoordelen.
|
Pensioen Alert
|
Mei 2021
(nummer 5) |
"Overzicht
van recente wijziging(svoorstell)en op het terrein van lijfrenten"
Stap
voor stap wordt invulling gegeven aan de uitwerking van het
Pensioenakkoord van medio 2019. Zo heeft in de afgelopen maanden in dat
kader al menig wetsvoorstel het levenslicht gezien. Waar enkele
wetsvoorstellen inmiddels reeds kracht van wet hebben gekregen, hebben
andere voorstellen het tot op heden nog ‘slechts’ tot een
internetconsultatie geschopt. Het wetsvoorstel dat recent in
internetconsultatie is gegaan, is het wetsvoorstel ‘Wijziging van de
Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet
inkomstenbelasting 2001’. Betreffende wetten en wetsvoorstellen hebben
gemeen dat ze allemaal wijzigingen met zich meebrengen in – onder
andere – de wetgeving rond pensioenen en lijfrenten. In deze
vakbijdrage wordt een overzicht gegeven van de (voorgestelde)
wijzigingen die de diverse wetten en wetsvoorstellen de komende jaren
teweeg gaan brengen op het specifieke deelterrein van lijfrenten.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2021
(nummer 4) |
"Overzicht
recente wetten en wetsvoorstellen inzake lijfrenten"
Het
PensioenAkkoord van medio 2019 krijgt qua uitwerking steeds meer vorm.
In dat kader zijn al diverse wetsvoorstellen ontworpen. Sommige
wetsvoorstellen zijn reeds tot wet verheven. Andere wetsvoorstellen
zijn tot op heden niet verder gekomen dan een internetconsultatieronde.
In deze bijdrage worden de belangrijkste wijzigingen besproken die de
wetten en wetsvoorstellen met zich meebrengen voor het lijfrenteregime.
|
Pensioen Alert
|
April 2021
(nummer 2) |
"Hulp
bij verwerking van kapitaalverzekeringen in de aangifte IB 2020"
Op
1 maart 2021 is de online aangiftecampagne gestart voor de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2020. De opstart ervan
verliep niet vlekkeloos, de Belastingdienst kampte met de nodige
technische storingen. Door de problemen van de eerste aangifteweek is
meer tijd gegeven voor het doen van aangifte. Wie vóór 8 april 2021
aangifte doet krijgt uiterlijk 30 juni 2021 bericht of hij geld moet
betalen of terugkrijgt. Deze bijdrage kan ook voor hen die al aangifte
hebben gedaan, aanleiding zijn de gedane aangifte nog eens na te zien
op een aantal punten. In deze bijdrage staat centraal het verwerken in
de aangifte van kapitaalverzekeringen en bancaire spaarvarianten
(spaarrekening/beleggingsrecht eigen woning. Daarbij gaat het onder
meer om te verantwoorden uitkeringen en waarden. In deze bijdrage wordt
besproken hoe en in welke rubriek die fiscaal relevante items moeten
worden verantwoord in de aangifte.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Maart 2021
(nummer 3) |
"Aangiftetijd!
Hoe moet de afgerekende zuivere saldolijfrente worden verantwoord?"
Vanaf
1 maart 2021 kunt u aangifte inkomstenbelasting 2020 doen met de online
aangifte op ‘Mijn Belastingdienst’ of met de aangifte-app ‘Aangifte
2020’. De aangifte over belastingjaar 2020 verdient dit jaar extra
aandacht. Naast de gebruikelijke gegevens die voor het doen van
aangifte nodig zijn, geldt dit jaar dat de gegevens over de afrekening
op 31 december 2020 van zogenoemde ‘zuivere saldolijfrenten’ moeten
worden aangegeven. In deze bijdrage worden de specifieke
aandachtspunten op dat terrein besproken.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Maart 2021
(nummer 3) |
"20%
revisierente bij afkoop lijfrente over volledige waarde verschuldigd!?"
Recent
heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarbij
twee geschilpunten speelden voor waar het gaat om de hoogte van de
aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen bij afkoop van een
nieuw regime lijfrente. Daarbij was onder meer (de hoogte van) de
verschuldigde revisierente in geschil.
|
Pensioen Alert
|
Februari 2021
(nummer 1) |
"Leiden
fictieve uitkeringen bij een KEW altijd tot belastingheffing?"
Tijdens
de gehele looptijd van een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) moet
die KEW blijven voldoen aan de geldende vereisten. Als tijdens de
looptijd met een KEW een strijdige handeling wordt verricht als gevolg
waarvan niet meer aan de KEW-vereisten wordt voldaan, volgt een
fictieve uitkering in box 1. Soms kan dan toch gebruik worden gemaakt
van de uitkeringsvrijstelling. En wat nu als de KEW tot uitkering komt
nadat de eigenwoningschuld in de zin van de Wet IB 2001, na het
verstrijken van de maximale renteaftrekperiode, naar box 3 is verhuisd?
Kan dan nog gebruik worden gemaakt van de uitkeringsvrijstelling? Lees
daarover meer in deze vakbijdrage.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Februari 2021
(nummer 2) |
"Afrekenverplichting
zuivere saldolijfrenten en de aangifte IB 2020"
De
aangifte inkomstenbelasting 2020 kan vanaf 1 maart 2021 online worden
gedaan. De aangifte over dit belastingjaar verdient extra aandacht,
omdat dit jaar – eenmalig – over de afrekening op 31 december 2020 van
zuivere saldolijfrenten aangifte moeten worden gedaan. In deze bijdrage
worden de specifieke aandachtspunten besproken.
|
Pensioen Alert
|
Januari/februari 2021
(nummer 1/2) |
"Kan
een lijfrente worden afgekocht zonder dat revisierente is verschuldigd?
Ja, dat kan!"
Aan
afkoop (uitkering ineens) van zogenoemde “nieuw regime” lijfrenten
(globaal: gesloten op of na 1 januari 1992) zijn, net als bij andere
oneigenlijke handelingen met dergelijke lijfrenten, in het algemeen
stevige fiscale en dus financiële gevolgen verbonden. Naast heffing van
inkomstenbelasting, is vaak ook revisierente verschuldigd. Als een
afkoper vooraf niet goed van die gevolgen is doordrongen, zal hij dan
ook voor een onaangename verrassing komen te staan, wanneer hij wordt
geconfronteerd met de aanslag inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over het afkoopjaar. Beter is het daarom dat de
afkoper zich goed laat informeren voordat tot afkoop wordt besloten. In
een aantal situaties biedt de Wet IB 2001 versoepelende regelingen bij
afkoop van nieuw regime lijfrenten, waardoor geen revisierente is
verschuldigd. In deze bijdrage worden deze regelingen op een rijtje
gezet.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2021
(nummer 1) |
"Wet
Toekomst Pensioenen; gevolgen voor lijfrenten"
Medio
december 2020 is het wetsvoorstel 'Wet Toekomst Pensioenen' ter
internetconsultatie aangeboden. Dit voorstel strekt onder andere tot
harmonisatie van de fiscale behandeling van de tweede
(werknemerspensioen) en derde (lijfrenten) pensioenpijler. Meer
daarover in deze bijdrage.
|
Pensioen Alert
|
December 2020
(nummer 12) |
"Afkoop
alimentatieverplichting middels bancaire lijfrente. Kan dat ook?"
Het
onderwerp ‘echtscheiding’ vormt een veel besproken onderwerp op de
Nederlandse ‘markt’, getuige de opleidingsprogramma’s van gerenommeerde
opleidingsinstituten en de agenda’s van vele seminars. Bij een
echtscheiding komt veel kijken en krijgt men niet alleen te maken met
de civielrechtelijke wet- en regelgeving, maar ook met de fiscale
spelregels. Ex-echtgenoten zijn ingevolge het Burgerlijk Wetboek
onderhoudsplichtig tegenover elkaar. Dat betekent dat als de ene
ex-echtgenoot niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud
te voorzien, die andere ex in principe zal moeten bijdragen in de
kosten van levensonderhoud van die ene ex. Een dergelijke
alimentatieplicht kan worden afgekocht in de vorm van een geldsom, maar
ook in de vorm van een lijfrente. Hoe dat werkt en wat daarbij de
(on)mogelijkheden zijn, wordt in deze bijdrage uitgewerkt.
|
Pensioen
Advies
|
December 2020
(nummer 6) |
"Verpande
kapitaalverzekering is niet standaard een KEW. Ken de verschillen!"
Veel
houders van polissen van kapitaalverzekeringen verkeren in de
veronderstelling dat hun verpande kapitaalverzekering ‘automatisch’ een
kapitaalverzekering eigen woning in box 1 is. Niets is minder waar. Als
een kapitaalverzekering verpand is en niet tevens een
kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is, wijkt de fiscale behandeling
belangrijk af van de fiscale behandeling van een KEW. Dat het
onderscheid niet voor iedereen zonneklaar is, moge blijken uit de
dagelijkse praktijk als ook uit vaste jurisprudentie. Het is van belang
de verschillen te kennen en waar je in dat verband op moet letten.
|
De
Hypotheekadviseur
|
December 2020
(nummer 12) |
"Wat
heeft de Wet IB 2001 met arbeidsongeschiktheid bij voorzieningen voor
de oude dag?"
Premies
voor lijfrenten vormen onder de Wet IB 2001 uitgaven voor
inkomensvoorzieningen. Dat geldt ook voor premies voor periodiek
uitkerende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Wat nu als zo’n
verzekering een eenmalige geldsom uitkeert? Het onderscheid is cruciaal
voor de fiscale behandeling ervan. Wist u dat de Wet IB 2001 een
versoepelende regeling kent bij afkoop van een lijfrente bij langdurige
arbeidsongeschiktheid? Goed om te weten dat die regeling er is en hoe
die werkt. Recent is die regeling gewijzigd. Op lijfrente- en
kapitaalverzekeringen kan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
zijn meeverzekerd. Hoe is de fiscale behandeling van zo’n
oudedagsvoorziening onder de Wet IB 2001 als de verzekerde op de polis
arbeidsongeschikt wordt? In deze bijdrage wordt ingegaan op de fiscale
ins en outs rond genoemde specifieke elementen van
arbeidsongeschiktheid.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2020
(nummer 10) |
"Afrekenen
op 31 december a.s.? Voorkom het!"
De
datum 31 december is jaarlijks een bijzondere datum. We nemen daarmee
afscheid van het lopende jaar. Fiscaal gezien is die datum dit jaar een
heel bijzondere. Een datum die in de gaten gehouden moet worden, omdat
de Wet IB 2001 op die dag dit jaar een tweetal fictieve
heffingsmomenten voor lijfrenten voorschrijft. Opletten geblazen dus!
|
Pensioen Alert
|
November 2020
(nummer 11) |
"Afkoopregeling
lijfrente voor langdurig arbeidsongeschikten nog aantrekkelijker"
De
Wet IB 2001 kent voor een langdurig arbeidsongeschikte die in het bezit
is van een nieuw regimelijfrente een fiscaal versoepelende
afkoopregeling. Tot voor kort werkte de regeling eigenlijk heel
eenvoudig. Als de afkoopsom € 1 hoger uitviel dan de wettelijke
toetsgrens, was over de volledige afkoopsom revisierente verschuldigd.
Dat werkte soms best ‘bruut’ uit. Recent is deze afkoopregeling een
‘in-zoverre-bepaling’ geworden. Met andere woorden, als de afkoopwaarde
hoger is dan de wettelijke toetsgrens, is alleen over het excedent
revisierente verschuldigd. Dat betekent een belangrijke versoepeling
voor de langdurige arbeidsongeschikte die afkoopt. Tegelijkertijd
levert dit een administratieve lastenverzwaring op voor de
lijfrente-aanbieder.
|
Pensioen
Advies
|
November 2020
(nummer 9) |
"Aangepaste
voorwaarden bij afkoop alimentatieplicht middels bancaire lijfrente"
Ingevolge
het Burgerlijk Wetboek zijn onder andere ex-echtgenoten
onderhoudsplichtig tegenover elkaar. Dat betekent dat als de ene ex
niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud te voorzien,
die andere ex in principe zal moeten bijdragen in de kosten van
levensonderhoud van die ene ex. Een dergelijke alimentatieplicht kan
worden afgekocht in de vorm van een geldsom, maar ook in de vorm van
een lijfrente. Kort geleden zijn de voorwaarden bij afkoop in de vorm
van een bancaire lijfrente aangepast.
|
Pensioen Alert
|
Oktober 2020
(nummer 5) |
"Fiscale
spelregels bij uitkeringen uit kapitaalverzekeringen"
Sinds
1 januari 2013 is de annuïtaire hypotheekvorm de fiscaal
‘voorgeschreven’ hypotheek. Spaarhypotheken, waarbij voor de aflossing
van de hypotheek wordt gespaard middels een kapitaalverzekering, nemen
volgens mediaberichten in aantal af. Logisch, want voor nieuwkomers op
de woningmarkt zijn zulke financiële producten geen optie. Is het
(fiscale) belang van de eens zo populaire spaarhypotheek afgenomen?
Nee, niet echt. De kapitaalverzekeringen die onderdeel vormen van die
hypotheekvorm komen meer en meer tot uitkering. Dan moet worden
beoordeeld of de in die uitkering begrepen rente belast is of wellicht
(deels) is vrijgesteld. De fiscale regels komen dan om de hoek kijken
en blijven van belang totdat de allerlaatste kapitaalverzekering tot
uitkering is gekomen. In deze bijdrage worden de fiscale ins en outs
besproken.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Oktober 2020
(nummer 8) |
"Extra
voordeel voor langdurig arbeidsongeschikte bij afkoop lijfrente"
Bij
feitelijke afkoop van een nieuw regimelijfrente is in beginsel altijd
revisierente verschuldigd. Los van de tegenbewijsregeling en een
onbelast saldo aan niet-afgetrokken premies, geldt dat dan standaard
20% revisierente over de waarde van de afgekochte lijfrente is
verschuldigd. De Wet IB 2001 kent twee uitzonderingen op die
hoofdregel: de afkoopregeling voor kleine lijfrenten en de regeling bij
langdurige arbeidsongeschiktheid. Recent is die laatste regeling
belangrijk versoepeld. Bij dezen een update.
|
Pensioen Alert
|
September 2020
(nummer 9) |
"Afkoop
van een lijfrente. Wanneer is er nu wel en geen revisierente
verschuldigd?"
Nog
niet heel lang geleden deed Gerechtshof Den Bosch uitspraak in een zaak
waarin op grond van gewekt vertrouwen geen revisierente mocht worden
berekend bij afkoop van een nieuw regime lijfrente. Oneffenheidje? Nee,
gewoon een fout! Dat dit niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen
is, moge duidelijk zijn. Waar de praktijk voortdurend mee blijft
worstelen is het antwoord op de vraag wanneer is nu wél en wanneer is
géén revisierente verschuldigd in de situatie waarin een lijfrente
wordt afgekocht. Deze bijdrage geeft uitsluitsel.
|
Pensioen
Advies
|
September 2020
(nummer 7) |
"Veranderende
AOW-leeftijd en het lijfrenteregime"
Met
ingang van 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd (bijna) jaarlijks
verhoogd. Het lijfrenteregime van de Wet IB 2001 kent diverse
leeftijdsafhankelijke regelingen. Als gevolg van de verhoging van de
AOW-leeftijd zijn die regelingen aangepast. Aanvankelijk steeg de
AOW-leeftijd vrij snel. Een recent bij de Tweede Kamer ingediend
wetsvoorstel voorziet in een mildere stijging van de AOW-leeftijd. Deze
bijdrage schetst een update.
|
Pensioen Alert
|
Augustus 2020
(nummer 4) |
"Overgangsperikelen
KEW bij verhuizing en fiscaal partneren"
Op
4 mei 2020 is de herpublicatie van de vragen-en-antwoordenset
(V&A-set) over het overgangsrecht inzake de KEW, de SEW, het BEW en
vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 op de website van de
Belastingdienst geplaatst. De versie is van 2 april 2020. Op zichzelf
bevat de herpublicatie geen schokkend nieuws. De herpublicatie vormt
wel aanleiding aandacht te besteden aan een paar onderwerpen die
veelvuldig vragen oproepen in de praktijk. In deze bijdrage wordt
ingegaan op het overgangsrecht inzake de KEW bij verhuizing (onderdeel
D van de V&A-set) en fiscaal partneren (onderdeel E van de
V&A-set).
|
De
Hypotheekadviseur
|
Juli/augustus 2020
(nummer 7/8) |
"Is
een lijfrentevoorziening beschermd in tijden van coronacrisis?"
Net
als andere crises dat doen, eist ook de huidige coronacrisis zijn tol.
Ondanks alle in verband met de coronacrisis getroffen noodmaatregelen
grijpt die crisis hard om zich heen. Het aantal faillissementen neemt
toe en zal naar verwachting voorlopig alleen nog maar stijgen. Een
faillissement heeft voor de failliet vaak verstrekkende gevolgen. Een
curator zal bij een faillissement de failliete boedel zoveel mogelijk
te gelde proberen te maken. Hoe ver kan en mag hij daarbij gaan? Mag
een curator te allen tijde tot uitwinnen van een lijfrente overgaan? In
hoeverre lijfrentevoorzieningen bij een faillissement zijn beschermd
wordt in deze bijdrage uitgewerkt.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2020
(nummer 6) |
"Afkoop
van lijfrenten; wanneer is er geen revisierente verschuldigd?"
Kortgeleden
deed Hof Den Bosch uitspraak in een zaak waarin op grond van gewekt
vertrouwen geen revisierente mocht worden berekend bij afkoop van een
nieuw regime lijfrente. Foutje, bedankt! Dat dit niet overeenkomstig de
wettelijke bepalingen is, moge duidelijk zijn. Waar de praktijk mee
worstelt is wanneer nu wél en wanneer géén revisierente is verschuldigd
in het geval een lijfrente wordt afgekocht.
|
Pensioen Alert
|
Juni 2020
(nummer 6) |
"Kosten
van beleggingsdiensten en de lijfrentebeleggingsrekening"
De
Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale
pensioenmaatregelen is op 1 januari 2017 in werking getreden. Daarmee
is de kring van toegelaten lijfrenteaanbieders in de zin van de Wet IB
2001 uitgebreid naar beleggingsondernemingen in de zin van de Wft. Bij
dergelijke ondernemingen kan een geblokkeerde
lijfrentebeleggingsrekening worden afgesloten. Op zo’n rekening worden
de financiële instrumenten en vaak ook een geldsaldo aangehouden. De
kosten van beleggingsdiensten van de uitvoerder van de
lijfrentebeleggingsrekening mogen ten laste daarvan worden gebracht. Om
welke kosten het daarbij gaat, wordt in deze bijdrage besproken.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2020
(nummer 3) |
"Ultimo
2020 is het afrekenen geblazen voor zuivere saldolijfrenten of ………."
Ultimo
2020 is het dan zo ver. Over zuivere saldolijfrenten moet op 31
december 2020 (fiscaal) worden afgerekend. Saldolijfrenten staan dan
ook meer dan normaal dit jaar flink in de spotlights. Op 1 januari 2021
eindigt qua fiscale behandeling van de uitkeringen uit een dergelijke
lijfrente na 20 jaar het huidige overgangsrecht. Hoe het zuivere
saldolijfrenterecht per 31 december 2020 moet worden gewaardeerd is nog
niet heel lang geleden pas duidelijk geworden. In deze bijdrage worden
de fiscale ins en outs rond saldolijfrenteverzekeringen besproken en
wordt ingegaan op de specifieke aandachtspunten bij de waardering van
die rechten.
|
De
Hypotheekadviseur
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Herpublicatie
V&A’s inzake KEW, SEW, BEW en oude kapitaalverzekeringen"
Op
4 mei 2020 is de herpublicatie van de vragen-en-antwoordenset
(V&A-set) over het overgangsrecht inzake de KEW, de SEW, het BEW en
vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 op de website van de
Belastingdienst geplaatst. In deze bijdrage wordt ingegaan op V&A’s
uit het onderdeel omzettingen (onderdeel C).
|
Pensioen Alert
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Saldolijfrenten
in de spotlights: ultimo 2020 is het afrekenen geblazen!"
Saldolijfrenten,
meer specifiek de ‘zuivere’ saldolijfrenteverzekeringen staan dit jaar
in de spotlights. Niet zo vreemd, want ultimo 2020 is het zover: over
de zuivere saldolijfrenteverzekering moet op 31 december 2020 fiscaal
worden afgerekend. De dag erna, dat is op 1 januari 2021, eindigt qua
fiscale behandeling van de uitkeringen uit een dergelijke lijfrente na
20 jaar het huidige overgangsrecht. Recent is duidelijk geworden hoe
het zuivere saldolijfrenterecht per 31 december 2020 moet worden
gewaardeerd. In deze vakbijdrage worden de fiscale ins en outs rond
saldolijfrenteverzekeringen besproken en wordt ingegaan op de
specifieke renseigneringsperikelen op dit terrein.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2020
(nummer 5) |
"Polislezen
een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 4 van 4)"
Bij
polislezen komt het er niet op aan wat men denkt te hebben verzekerd.
Het gaat erom welke rechten daadwerkelijk zijn verzekerd. Als het goed
is blijkt dat uit de redactie van de polis, de bijbehorende
clausulebladen en verzekeringsvoorwaarden. Als een
levensverzekeringspolis fiscaal moet worden geduid is het onontbeerlijk
dat de polislezer beschikt over fiscale kennis op dat terrein. Met de
juiste fiscale kennis ‘op zak’ kan doelgerichter een
levensverzekeringspolis worden bestudeerd en op fiscaal-relevante
essentialia worden beoordeeld. Dat geldt onverkort bij het bestuderen
van verzekeringen die uitkeren bij arbeidsongeschiktheid. In dit vierde
deel, tevens slotdeel, van het vierluik polislezen wordt daaraan
aandacht besteed aan. Daarbij is het nog eens extra opletten geblazen!
|
Pensioen
Advies
|
April 2020
(nummer 4) |
"Lijfrente
ook beschermd bij faillissement na expiratie"
Een
faillissement heeft voor de failliet vaak verstrekkende gevolgen.
Sommige oudedagsvoorzieningen, waaronder lijfrenteverzekeringen, zijn
dan beschermd. Maar is dit altijd het geval? Geldt dit bijvoorbeeld ook
na expiratie van de lijfrenteverzekering? Rechtbank Limburg deed
hierover recent een uitspraak.
|
Pensioen Alert
|
April 2020
(nummer 4) |
"Polislezen
een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 3 van 4)"
Het
belang van polislezen en de fiscale duiding van de op een polis
verzekerde rechten wordt in de praktijk nogal eens onderschat. Dat
polislezen geen sinecure is, moge blijken uit de in de afgelopen jaren
verschenen jurisprudentie. Het doorgronden van een pakket aan
polisbescheiden is niet eenvoudig, maar wel een fenomeen wat dagelijks
terugkeert in de fiscale en financiële praktijk. Reden genoeg om aan
dat onderwerp aandacht te besteden in de vorm van een vierluik. Het
eerste deel en het tweede deel zijn inmiddels van de drukpersen gerold
in de laatste twee edities van Pensioen Advies. Voor u ligt deel drie
van het vierluik. Het lezen van kapitaalverzekeringspolissen staat in
deze bijdrage in de schijnwerpers.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2020
(nummer 3) |
"Kosten
voor beleggingsdienstverlening bij lijfrentebeleggingsrekening"
Sinds
1 januari 2017 is het mogelijk een gefaciliteerde
lijfrentebeleggingsrekening te openen bij een beleggingsonderneming. Op
zo’n beleggingsrekening wordt vaak ook een geldsaldo aangehouden. Ten
laste daarvan kunnen de door een klant verschuldigde kosten voor
beleggingsdienstverlening worden gebracht. Om welke kosten gaat het
daarbij? De Belastingdienst gaf hier kortgeleden antwoord op.
|
Pensioen Alert
|
Maart 2020
(nummer 3) |
"Polislezen
een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 2 van 4)"
Het
doorgronden van polisbescheiden is een dagelijks terugkerend fenomeen
bij onder andere financiële planning en estate planning, maar ook in de
adviespraktijk. En, nu de aangifteperiode voor de inkomstenbelasting
(IB) is aangebroken, wordt het belang van polislezen nog eens extra
duidelijk. Om een levensverzekering correct te kunnen verantwoorden in
de IB-aangifte, moet de betreffende polis fiscaal worden geduid. Iedere
bezitter van een levensverzekering doet er dan ook goed aan zijn
polisbescheiden er op na te (laten) zien om de fiscale status ervan
vast te stellen. Het vierluik inzake polislezen biedt daarbij een
helpende hand. In dit tweede deel van het vierluik staat het lezen van
lijfrentepolissen centraal.
|
Pensioen
Advies
|
Februari 2020
(nummer 2) |
"80%
van commerciële afkoopwaarde ontslagstamrecht terecht aangemerkt als
loon uit vroegere dienstbetrekking"
Op
27 november 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in
een zaak waarbij in geschil was op welk bedrag het loon uit vroegere
dienstbetrekking ter zake van de afkoop van het ontslagstamrecht in
2014 moet worden vastgesteld. De uitspraak wordt in deze bijdrage
besproken.
|
Pensioen Alert
|
Januari/februari 2020
(nummer 1/2) |
"Polislezen
een kunst apart en vaak geen gesneden fiscale koek (deel 1 van 4)"
Regelmatig
blijkt in de praktijk dat men niet weet wat ze aan
oudedagsvoorzieningen hebben verzekerd. Wat is het belang? Ten eerste
is het bij langlevencontracten zoals kapitaalverzekeringen,
lijfrenteverzekeringen en verzekerde loonstamrechten zaak om te weten
waarvoor de euro’s worden betaald. Wat is er verzekerd? Waar heeft
iemand wanneer recht op? Zomaar een paar basale vragen. Wat in de
tweede, niet minst-belangrijke, plaats speelt, is dat zo’n spaarproduct
fiscaal correct moet worden geduid. Huist een financieel product in box
3 of in box 1? Dat is dan de hamvraag. Over die fiscale duiding bestaan
veel onduidelijkheden. Met als uitgangspunt de fiscale spelregels
zullen in een vierluik de belangrijkste elementen van en attentiepunten
bij het lezen van polissen van oudedagsvoorzieningen worden belicht.
Pensioenreglementen e.d. blijven buiten beschouwing.
|
Pensioen
Advies
|
Januari 2020
(nummer 1) |
"RVU-heffing
bij ontslag. Gaat het soepeler worden?"
Van
18 november tot en met 9 december 2019 is het wetsvoorstel 'Wet bedrag
ineens, RVU en verlofsparen' ter internetconsultatie aangeboden
geweest. Dit wetsvoorstel geeft mensen meer keuzeruimte om eerder te
kunnen stoppen met werken, doordat fiscale regels rondom de RVU worden
versoepeld. Het voorstel levert minder belemmeringen op bij het
instellen van een RVU. Het is een nadere uitwerking van een van de
items van het pensioenakkoord van 5 juni 2019. In deze bijdrage staat
dit onderwerp centraal.
|
Pensioen Alert
|
December 2019
(nummer 12) |
"Consultatie
wetsvoorstel lumpsum 10prcnt bij ingang lijfrentetermijnen"
Kort
vóór het zomerreces, op 5 juni 2019, werd een principeakkoord bereikt
over de vernieuwing van het pensioenstelsel, een
arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, een minder snelle
stijging van de AOW-leeftijd en over een pakket maatregelen dat het
voor een ieder haalbaar maakt om gezond werkend het pensioen te
bereiken. Stapsgewijs wordt het pensioenakkoord nader uitgewerkt. Zo is
op 18 november 2019 het wetsvoorstel ‘Wet bedrag ineens, RVU en
verlofsparen’ in internetconsultatie gegeven. Een voorstel is de
aanwending van lijfrentekapitaal te flexibiliseren door middel van een
keuzerecht ‘bedrag ineens’. Dit onderwerp staat centraal in deze
bijdrage.
|
Pensioen
Advies
|
December 2019
(nummer 10) |
"Gedurende
opzegtermijn vrijwillige ontslagronde door werkgever betaalde
emolumenten behoren tot grondslag RVU-heffing"
Recent
heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij twee
geschilpunten speelden voor waar het gaat om afvloeiingsregelingen. De
rechtbank oordeelde in zijn uitspraak dat de vrijwillige ontslagronde,
gevolgd door ontslagen drie jaar later in casu is aan te merken als één
reorganisatie en dat het loon dat is betaald gedurende de opzegtermijn
tot de grondslag van de RVU-heffing behoort.
|
Pensioen Alert
|
November 2019
(nummer 11) |
"Afrekenverplichting
ultimo 2020 voor bepaalde saldolijfrenten afgeschaft"
Eind
mei 2019 was hiervan al een fiscaal agendapunt gemaakt. Op 17 september
2019 werd het iets concreter, een wetsvoorstel inzake het gedeeltelijk
afschaffen van de afrekenverplichting op 31 december 2020 voor bepaalde
vormen van saldolijfrenten. Om welke saldolijfrenten gaat het dan
exact? Genoemde afrekenverplichting wordt afgeschaft voor zogenoemde
‘hybride’ saldolijfrenten. Voor dergelijke saldolijfrenten blijft het
overgangsrecht van de Invoeringswet Wet IB 2001 dus ook na 2020 gelden,
althans zo luidt het wetsvoorstel. In deze vakbijdrage wordt nader op
deze fiscale materie ingegaan.
|
Pensioen
Advies
|
November 2019
(nummer 9) |
"Renseignering
afrekenverplichting zuivere saldolijfrenten per 31-12-2020"
Op
15 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Financiën het
concept-besluit tot wijziging of invoering van enkele bepalingen die
zien op de renseignering van gegevens aan de Belastingdienst naar de
Tweede en Eerste Kamer gestuurd. In deze bijdrage wordt ingegaan op de
renseignering in verband met de afrekenverplichting voor zuivere
saldolijfrenten per 31 december 2020.
|
Pensioen Alert
|
Oktober 2019
(nummer 8) |
"Deels
afschaffen afrekenverplichting ultimo 2020 voor bepaalde
saldolijfrenten"
Op
17 september 2019 is een wetsvoorstel inzake het gedeeltelijk
afschaffen van de afrekenverplichting op 31 december 2020 voor bepaalde
vormen van saldolijfrenten ingediend. Dat geldt voor zogenoemde
‘hybride’ saldolijfrenten. Voor zulke saldolijfrenten blijft het
overgangsrecht van onderdeel O Invoeringswet Wet IB 2001 dus ook na
2020 gelden, althans zo luidt het wetsvoorstel. In deze vakbijdrage
wordt hierop ingegaan.
|
Pensioen Alert
|
September 2019
(nummer 9) |
"Nieuw
verzamelbesluit lijfrenten is uit! Een overzicht van de nieuwe
goedkeuringen"
De
dag na Hemelvaartsdag 2019 werd de praktijk ‘getrakteerd op’ een
geactualiseerde versie van het verzamelbesluit lijfrenten (IB-niet
winst). De fiscale ontwikkelingen op het terrein van lijfrenten hebben
na de voorlaatste versie van 13 juni 2012 niet stilgestaan. Gelet
daarop, was het dan ook wel tijd voor een beleidsmatige opknapbeurt.
Het resultaat mag er wezen. Het verzamelbesluit zal de praktijk hebben
verblijd; het besluit bevat namelijk tal van kersverse, goedkeurende
maatregelen. In deze bijdrage worden deze nieuwe goedkeuringen op een
rij gezet en uitgewerkt. De bijdrage wordt afgesloten met een overzicht
van de goedkeurende maatregelen op het terrein van lijfrenten.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2019
(nummer 7) |
"Vaste
termijnverzekering is levensverzekering; rente in uitkering belast"
Het
Gerechtshof Amsterdam heeft op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een
zaak waarbij in geschil was of de IB-aanslag niet te hoog is
vastgesteld. Het geschil spitst zich meer specifiek toe op de vraag of
de door belanghebbende uit een vaste termijnverzekering ontvangen
eenmalige uitkering door de inspecteur terecht in de IB-heffing is
betrokken. Volgens het hof is het gelijk aan de inspecteur en vormt de
rentecomponent in de eenmalige uitkering in casu belast inkomen uit
werk en woning in box 1.
|
Pensioen Alert
|
Augustus 2019
(nummer 7/8) |
"Regelingen
bij arbeidsongeschiktheid in de Wet IB 2001"
De
Wet IB 2001 kent een aantal specifieke regelingen met een
gefaciliteerde dan wel versoepelde werking voor waar het gaat om
arbeidsongeschiktheid. Ten eerste zijn premies voor bepaalde periodiek
uitkerende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen onder voorwaarden
aftrekbaar als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Keert een
arbeidsongeschiktheidsverzekering eenmalig uit, dan kan de waarde ervan
in box 3 zijn vrijgesteld. Het is vaak lastig het onderscheid tussen
beide vormen te onderkennen. Bij afkoop van een ‘grote’ nieuw regime
lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid kent de Wet IB 2001 een
versoepelde regeling en is onder voorwaarden geen revisierente
verschuldigd. In deze bijdrage worden genoemde regelingen verduidelijkt.
|
Pensioen
Advies
|
Augustus 2019
(nummer 6) |
"Geactualiseerd
lijfrentebesluit biedt veel nieuwe goedkeuringen"
Op
31 mei 2019 zag het geactualiseerde verzamelbesluit ‘Lijfrenten en
rechten op periodieke uitkeringen’ het levenslicht. Het was ook wel
weer de hoogste tijd voor een ‘revisie’. De ontwikkelingen op zowel
maatschappelijk terrein, als op het gebied van de fiscale wet- en
regelgeving hebben immers niet stil gestaan sinds de publicatie van de
voorloper van genoemd lijfrentebesluit op 22 juni 2012. Kortom, een
verzamelbesluit in een vers ‘jasje’. Het besluit zit boordevol nieuwe
goedkeuringen en vormt dan ook een belangrijk document voor de
praktijk. In deze bijdrage worden een aantal voor de praktijk
belangrijke goedkeuringen besproken. Daarbij wordt zoveel mogelijk
aangesloten bij de volgorde en kopteksten van de paragrafen zoals deze
zijn opgenomen in het besluit.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Regeling
bij afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid geen in zoverre-bepaling"
De
Wet IB 2001 kent een versoepelde regeling bij afkoop van een nieuw
regime lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Indien aan een
aantal voorwaarden wordt voldaan, is geen revisierente verschuldigd. De
Rechtbank Noord-Nederland deed uitspraak in een zaak waarbij afkoop van
een lijfrente bij arbeidsongeschiktheid aan de orde was. Omdat niet aan
de cumulatieve voorwaarden werd voldaan, was revisierente verschuldigd.
|
Pensioen Alert
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Geactualiseerd
lijfrentebesluit bevat tal van goedkeuringen"
Op
31 mei 2019 is het lang verwachte verzamelbesluit lijfrenten
gepubliceerd. Het laatste grote verzamelbesluit lijfrenten dateerde uit
2012. De hoogste tijd voor een flinke actualisatieronde. Het nieuwe
lijfrentebesluit bevat veel nieuwe standpunten en een aantal
belangwekkende goedkeuringen. In deze vakbijdrage worden de voor de
praktijk meest relevante items besproken.
|
Pensioen Alert
|
Juni 2019
(nummer 6) |
"Aangiftespecial:
oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel
3 van 3)"
In
de aangifteperiode voor de aangifte inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen (IB/PVV) 2018 tussen 1 maart en 1 mei heeft de
Belastingdienst circa 9,5 miljoen aangiften binnen gekregen. Maar het
einde is nog lang niet in zicht. De aangiften IB/PVV waarvoor uitstel
is aangevraagd, komen er de komende maanden nog allemaal bij. Kom je er
na het lezen van deze aangiftespecial achter dat je een al ingediende
aangifte niet volledig of niet (volledig) juist hebt gedaan, dan is het
aan te raden een aanvulling op die aangifte te doen. In deze derde,
laatste aangiftespecial staan centraal diverse restonderwerpen op het
terrein van oudedagsvoorzieningen. Besproken wordt hoe en in welke
rubriek je niet op het loon ingehouden pensioenpremies, teruggaven van
lijfrentepremies en rechten op periodieke uitkeringen in box 3 moet
verantwoorden in de aangifte IB/PVV 2018.
|
Pensioen
Advies
|
Mei 2019
(nummer 5) |
"Periodieke
uitkering uit arbeidsongeschiktheidsverzekering belast in box 1"
Recent
was voor het Gerechtshof Den Haag onder meer in geschil of de gesloten
arbeidsongeschiktheidsverzekering recht geeft op periodieke uitkeringen
of een uitkering ineens (kapitaalverzekering). Het hof oordeelde dat de
verzekering periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid verzekert.
Deze zijn belast in box 1.
|
Pensioen Alert
|
Mei 2019
(nummer 5) |
"Aangiftespecial:
oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel
2 van 3)"
Op
1 april 2019, en dat is geen grap, had de Belastingdienst al 6,1
miljoen belastingaangiftes ontvangen. Mensen hebben er zin in en zijn
rap. En dat wordt beloond! Zij krijgen voor 1 juli 2019 al bericht of
ze geld moeten betalen of terugkrijgen. Deze bijdrage kan voor hen die
al aangifte hebben gedaan, aanleiding zijn de gedane aangifte nog eens
na te zien op een aantal punten. Welke onderwerpen staan in deze tweede
aangiftespecial centraal? De kapitaalverzekeringen en bancaire
spaarvarianten, dus de spaarrekening eigen woning en het
beleggingsrecht eigen woning. Daarbij gaat het onder meer om te
verantwoorden uitkeringen en waarden. In deze special wordt besproken
hoe en in welke rubriek u die [scaal relevante items moet verantwoorden
in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2018.
|
Pensioen
Advies
|
April 2019
(nummer 4) |
"Mogelijke
heffingen bij ontslag en begrip regulier (jaar)loon bij RVU"
De
loonstamrechtvrijstelling kan sinds 1 januari 2014 niet meer worden
toegepast bij ontslagen. Een toegekende ontslagvergoeding is
onderworpen aan inhouding van loonbelasting. Daarnaast kan een
werkgever bij ontslag worden geconfronteerd met een RVU-heffing en/of
een pseudo-eindheffing als sprake is van een excessieve beloning.
|
Pensioen Alert
|
April 2019
(nummer 4) |
"Aangiftespecial:
oudedagsvoorzieningen in de aangifte IB (deel
1 van 3)"
Op
1 maart 2019 is de aangiftecampagne inkomstenbelasting over het jaar
2018 gestart. Miljoenen Nederlandse burgers en ondernemers moeten weer
aangifte doen. Velen hebben dat al gedaan vóór 1 april 2019, anderen
doen dat vóór 1 mei a.s. Een grote groep aangifteplichtigen zal uitstel
aanvragen voor het indienen van de aangifte, al dan niet onder
gebruikmaking van de belastingconsulentenregeling. Als je aangifte wilt
gaan doen, blijkt, de welbekende slogan ‘leuker kunnen we het niet
maken, wel gemakkelijker’ ten spijt, dat dat bepaald geen sinecure is.
En hoe en in welke rubriek moet je de fiscaal relevante items voor
oudedagsvoorzieningen verantwoorden? Een mooie uitdaging. In een
driedelige aangiftespecial neemt de auteur u aan de hand bij het op dat
deelterrein doen van aangifte. In dit eerste deel staan lijfrenten
centraal.
|
Pensioen
Advies
|
April 2019
(nummer 4) |
"Wie
wat bewaart heeft wat … de saldomethode in de praktijk van lijfrenten"
De
toepassing van de ‘saldomethode’ is een standaard fiscaal ‘ritueel’ als
lijfrenteproducten tot uitkering komen. Dat kan zijn bij reguliere
periodieke lijfrentetermijnen als de ingangsdatum van de
lijfrentetermijnen is bereikt, maar ook bij afkoop van zo’n
spaarproduct. En, last but not least, de saldomethode kan natuurlijk
aan de orde komen bij fictieve uitkeringen als sprake is van een andere
‘verboden’ of ‘oneigenlijke’ handeling met een lijfrente, dus als
heffing van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen speelt.
Kortom, de saldomethode neemt een prominente plaats in in de dagelijkse
praktijk van lijfrenten. In deze bijdrage worden de belangrijkste
vragen op dit terrein van een antwoord voorzien.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2019
(nummer 3) |
"Loonstamrechtvrijstelling
mist toepassing op schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag"
Op
8 maart 2019 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in een zaak waarin
al eerder recht werd gesproken door een rechtbank en een gerechtshof.
De A-G nam in deze zaak ook al een conclusie, en wel op 29 november
2018. In deze zaak was aan de orde of de per 1 januari 2014 afgeschafte
loonstamrechtvrijstelling van toepassing is op een wegens kennelijk
onredelijk ontslag toegekende (aanvullende) schadevergoeding.
|
Pensioen Alert
|
Maart 2019
(nummer 3) |
"Het
begrip ‘RVU’ anno 2019; welke toetscriteria gelden er?"
Medio
2018 heeft de Hoge Raad zijn oordeel gegeven over welke toetscriteria
moeten worden gehanteerd bij de beoordeling of een vertrekregeling een
regeling voor vervroegde uittreding in de zin van de Wet LB 1964 (RVU)
is. De Hoge Raad vindt dat het bij die toets gaat om de objectieve
voorwaarden én kenmerken van de vertrekregeling. Het arrest vormde voor
de Belastingdienst aanleiding om een handreiking voor de interpretatie
van het begrip RVU te publiceren. Dat gebeurde op 28 december 2018 op
www.belastingdienstpensioensite.nl. In de handreiking wordt uiteengezet
hoe de Belastingdienst vanaf die datum te werk gaat bij de beoordeling
of een vertrekregeling als dan niet is aan te merken als een RVU in de
zin van de Wet LB 1964. De highlights van de handreiking worden in deze
bijdrage besproken.
|
Pensioen
Advies
|
Februari 2019
(nummer 2) |
"Overschrijding
wettelijke termijn bij lijfrenten. Wat is nu écht bijzonder?"
Recent
heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij
sprake was van overschrijding van de wettelijke termijn die geldt bij
de uitvoering van lijfrenten. In geschil was of de waarde van een
lijfrenteverzekering in dat verband terecht tot het belastbare inkomen
uit werk en woning in box 1 is gerekend. Ook was de in rekening
gebrachte revisierente in geschil. Volgens het hof waren er geen
bijzondere omstandigheden. Wat is nu wel bijzonder?
|
Pensioen Alert
|
Januari/februari 2019
(nummer 1/2) |
"Emigratie
en lijfrenten; de conserverende aanslag moet wat lager"
Al
jaren houdt de conserverende aanslag bij emigratie de gemoederen bezig.
Meer specifiek gaat het om de hoogte van het ‘te conserveren’ inkomen
bij emigratie ingeval de emigrant in het bezit is van een pensioen
en/of lijfrente. Medio 2009 werd al reparatiewetgeving ingevoerd. Dat
was nog niet genoeg. De Hoge Raad moest zich ook nog over de materie
buigen. De Hoge Raad beantwoordde medio 2017 prejudiciële vragen over
dit onderwerp en besliste toen dat er bij het opleggen van een
conserverende aanslag moet worden gecompartimenteerd. De fiscale
wetgever volgde de Hoge Raad en diende bij de Tweede Kamer een
wetsvoorstel in waarmee hij de compartimenteringsregel in een
wettelijke regeling wilde verankeren. Per 1 januari 2019 is die
regeling in werking getreden. De hoogste tijd om stil te staan bij wat
compartimentering nu eigenlijk inhoudt, en hoe dit zou moeten uitwerken
bij een emigrant. Dat en meer staat in deze bijdrage centraal.
|
Pensioen
Advies
|
Januari/februari 2019
(nummer 1/2) |
"Lijfrenten
en de bijdrage Zorgverzekeringswet"
Een
lijfrente-uitvoerder is wettelijk verplicht loonbelasting in te houden
en af te dragen bij het uitkeren van lijfrentetermijnen. De ingehouden
loonbelasting vormt een voorheffing op de door de belastingplichtige
verschuldigde inkomstenbelasting. Ditzelfde geldt voor de ingehouden
premies volksverzekeringen, maar niet voor de op het bijdrage-inkomen
ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).
Weliswaar moet de uitvoerder deze bijdrage ook inhouden, maar van een
voorheffing is geen sprake. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw kent
namelijk een strikt gescheiden heffingssysteem, bestaande uit drie
stromen: (1) inhouding bij de werknemer, (2) een werkgeversheffing en
(3) heffing via aanslag. De regels voor de bepaling van deze bijdrage
Zvw zijn mede daarom ingewikkeld te noemen en het valt op dat in de
praktijk niemand zich er echt druk over lijkt te maken. Dat is
opmerkelijk omdat de in te houden werknemersbijdrage van thans 5,70%
substantieel mag worden genoemd. In deze bijdrage gaan wij in op de
bijdrage Zvw in samenhang met uitkeringen uit lijfrenten en
goudenhanddrukstamrechten. Ruben Stam neemt het eerste deel van deze
bijdrage voor zijn rekening, tot het onderdeel ‘Dubbele heffing’. Vanaf
dat onderdeel neemt Erik van Toledo het auteurswerk over.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
12 februari 2019
(interview) |
"Wetgever
sluit ogen voor problemen met inkomensafhankelijke bijdrage Zvw"
De
inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) leidt in de
praktijk al jaren tot problemen. Van manipulatie tot geen
bijdrageheffing tot dubbele heffing. Alle varianten komen voorbij
zonder dat de wetgever in actie komt. Voor Ruben Stam en Erik van
Toledo is de maat vol. Met oplossingen binnen handbereik roepen zij op
tot aanpassing van het systeem. Lees het gehele interview door met de
linker muisknop te klikken op: interview Taxlive/Kluwer.
|
Interview
Taxlive/Kluwer
|
Januari 2019
(nummer 1) |
"Handreiking
voor interpretatie begrip RVU"
Op
28 december 2018 publiceerde de Belastingdienst een handreiking waarin
uiteen wordt gezet hoe de Belastingdienst vanaf die datum te werk gaat
bij de beoordeling of een vertrekregeling als dan niet is aan te merken
als een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) in de zin van de Wet
LB 1964. Aanleiding voor de handreiking vormde een arrest van de Hoge
Raad van medio 2018.
|
Pensioen Alert
|
December 2018
(nummer 12) |
"Compartimentering
bij conserverende aanslagen. Wat is het eigenlijk en hoe zou het moeten
uitwerken bij lijfrenten?"
De
afgelopen jaren is er veel te doen om de conserverende aanslag bij
emigratie. Meer specifiek staat in de fiscale belangstelling de
conserverende aanslag bij emigratie van een gerechtigde tot een
aanspraak op pensioenen en box 1-lijfrenten. Onderwerp van de fiscale
discussie vormt dan regelmatig of deze aanslag wel of niet in strijd
komt met de goede verdragstrouw. De box 1-lijfrenten staan in dit kader
centraal in deze vakbijdrage. Over het onderwerp is inmiddels aardig
wat jurisprudentie ontstaan. Medio vorig jaar heeft de Hoge Raad nog
een door Rechtbank Zeeland-West-Brabant voorgelegde prejudiciële vraag
over dit onderwerp beantwoord. De jurisprudentie en het antwoord op de
prejudiciële vraag waren voor de fiscale wetgever aanleiding om op
Prinsjesdag 2018 een wetsvoorstel in te dienen waarmee de door de Hoge
Raad in 2017 ‘voorgeschreven’ compartimenteringsregel wordt
gecodificeerd. In deze bijdrage wordt ingegaan op het systeem van de
conserverende aanslag, de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en wat
de compartimenteringsregel concreet betekent voor de lijfrentepraktijk.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
December 2018
(nummer 12) |
"Ins
en outs inzake ontslagstamrechten; de uitvoering en attentiepunten" (deel 3 van 3)
Op
dit moment staat er nog veel ontslagstamrechtkapitaal uit bij diverse
aanbieders. Met het ontslagstamrechtkapitaal zal ooit iets moeten
gebeuren; de stamrechttermijnen zullen moeten ingaan en worden
vastgesteld als de opbouwfase de eindstreep haalt. De komende jaren
zullen veel ontslagstamrechten de overeengekomen expiratiedatum
(verzekerd) of datum van deblokkering (bancair) bereiken. Er zal dan in
beginsel een recht op stamrechtuitkeringen moeten worden bedongen.
Daarbij moeten bepaalde (fiscale) uitgangspunten in de gaten worden
gehouden. Welke dat zijn wordt in dit derde, tevens laatste deel van
het drieluik inzake ontslagstamrechten uitvoerig beschreven. Ook wordt
in dit slotdeel ingegaan op de uitvoeringstermijn die in acht moet
worden genomen bij de aankoop van een recht op stamrechtuitkeringen.
|
Pensioen
Advies
|
December 2018
(nummer 10) |
"Ontslagstamrecht
voor verwezenlijking vatbaar"
Recent
lijkt na een vrij lang slepende procedure de fiscale discussie te zijn
beslecht. In een procedure neemt de Advocaat-Generaal (A-G) van de Hoge
Raad, in een tweede cassatieronde, een conclusie. Hij meent dat een in
1991 bedongen ontslagstamrecht in 2007 is prijsgegeven en dat de
stamrechtaanspraak voor verwezenlijking vatbaar is.
|
Pensioen Alert
|
November 2018
(nummer 11) |
"Ins
en outs inzake ontslagstamrechten; afkoop en andere handelingen" (deel 2 van 3)
Per
1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslagen komen
te vervallen. Een ontslagen werknemer kan niet meer kiezen voor een
ontslaguitkering in de vorm van een voor de heffing van loonbelasting
vrijgesteld stamrecht. Ingevolge overgangsrecht blijven de oude fiscale
regels van toepassing voor op 31 december 2013 bestaande
ontslagstamrechten. Omdat er nog veel stamrechtkapitaal uitstaat bij
diverse aanbieders en deze de komende jaren tot uitkering zullen gaan
komen, is het van belang de regels bij uitvoering van zo’n contract op
het netvlies te hebben. In deel 1 van het drieluik over
ontslagstamrechten is onder meer ingegaan op de vereisten aan de
stamrechtvrijstelling. In dit tweede deel van het drieluik gaat de
auteur in op de diverse handelingen met ontslagstamrechten, zoals
omzettingen en afkopen.
|
Pensioen
Advies
|
November 2018
(nummer 9) |
"Heeft
u jaarruimte, en wilt u die nog dit jaar benutten? Dan is actie vereist"
Als
u voor uw lijfrente jaarruimte heeft, dan kunt u die nog dit jaar
benutten. Maar dan is actie vereist. Als u nog voor het einde van 2018
uw lijfrentepremies betaalt, dan kan dit een aftrekpost opleveren in de
aangifte IB/PVV 2018. Voordat u lijfrentebetalingen doet, is het aan te
raden te bepalen hoe hoog uw aftrekruimte voor 2018 is. Daarvoor kunt u
gebruik maken van het Hulpmiddel Lijfrentepremie van de Belastingdienst.
|
Pensioen Alert
|
Oktober 2018
(nummer 10) |
"Ins
en outs inzake ontslagstamrechten; voorwaarden en attentiepunten" (deel 1 van 3)
Tot
1 januari 2014 konden werknemers bij ontslag kiezen voor een
ontslagvergoeding in de vorm van een – voor de heffing van
loonbelasting – vrijgesteld (ontslag)stamrecht, een aanspraak c.q.
recht op periodieke uitkeringen. Decennia lang kon onder gebruikmaking
van deze zogenoemde ‘stamrechtvrijstelling’ een verzekerd stamrecht
worden bedongen. Met ingang van 1 januari 2014 is de
stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslaggevallen komen te vervallen en
kunnen ontslagen werknemers vanaf die datum niet meer kiezen voor een
ontslaguitkering in de vorm van een vrijgesteld stamrecht. Voor op 31
december 2013 bestaande stamrechten geldt overgangsrecht. Op basis
daarvan blijven voor bestaande stamrechten de regels gelden zoals deze
op 31 december 2013 luidden. Veel ontslagstamrechten verkeren al in de
uitkeringsfase, maar er staat nog veel stamrechtkapitaal uit bij
verzekeraars, bancaire instellingen en eigen stamrecht BV’s. In een
drieluik neemt de auteur u mee in de wereld van ontslagstamrechten. In
dit eerste deel wordt onder meer ingegaan op de vereisten aan de
stamrechtvrijstelling en een aantal specifieke aandachtspunten bij
stamrechtovereenkomsten.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2018
(nummer 8) |
"Geen
recht op saldomethode voor niet-afgetrokken lijfrentepremies"
Als
wordt bewezen dat lijfrentepremies in het verleden niet zijn
afgetrokken, kan de saldomethode van toepassing zijn bij het tot
uitkering komen van een lijfrente. Bij gebrek aan bewijs werd in een op
4 september 2018 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitgesproken
zaak het beroep op de saldomethode afgewezen.
|
Pensioen Alert
|
September 2018
(nummer 7) |
"Nieuwe
set met V&A’s inzake KEW, SEW, BEW en BHW-kapitaalverzekering"
In
november 2017 werd door de Belastingdienst een V&A-set gepubliceerd
over de wijzigingen van het fiscaal beleid en de wetgeving op het
gebied van de tijdklemmen bij de kapitaalverzekering eigen woning (KEW)
en vergelijkbare spaar- en beleggingsproducten. Medio juli 2018
verscheen een herziene, vervangende versie met enkele nieuwe V&A’s.
In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|
Pensioen
Alert
|
Juli/augustus 2018
(nummer 7-8) |
"Arbeidsongeschiktheid
en vrijstelling van premiebetaling"
Als
een niet-werknemer een pensioenvoorziening voor later wil opbouwen kan
dat middels een levensverzekering. Grofweg zijn er twee varianten: een
kapitaalverzekering en een lijfrenteverzekering. Op zulke
levensverzekeringen kan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
worden meeverzekerd. En als de verzekerde op de polis arbeidsongeschikt
wordt? Welke gevolgen heeft dit dan voor de fiscale behandeling van het
betreffende product? Dat dit voor een ieder niet altijd even duidelijk
is, bleek nog niet heel lang geleden uit een procedure die voor een
rechtbank diende. De hoogste tijd voor fiscale opheldering.
|
Pensioen
Advies
|
Augustus 2018
(nummer 6) |
"
Aanvullend fiscaal beleid inzake winstlijfrenten"
Het
fiscale beleid inzake winstlijfrenten is neergelegd in het
verzamelbesluit van 3 juni 2014. Recent is een wijzigingsbesluit op dat
besluit gepubliceerd waarmee wijzigingen zijn aangebracht in de
onderdelen 3.2 en 9.1 van het verzamelbesluit. Die onderdelen gaan over
de 'andere-verzekeraarsanctie'. Met de wijzigingen is de machtiging aan
de inspecteur tot ontheffing van die sanctie verduidelijkt en
uitgebreid met bepaalde ontheffingen die voorheen werden behandeld door
de staatssecretaris van Financiën.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2018
(nummer 6) |
"Kapitaalverzekeringen:
Attentiepunten en fiscaliteiten. Uitkeringen en (de voorwaarden van) de
uitkeringsvrijstellingen" (deel 4
van 4)
Een
kapitaalverzekering is in het verleden gesloten met – in het algemeen –
de gedachte een leuke spaarpot voor de oude dag te hebben. Datzelfde
geldt voor de met ingang van 1 januari 2008 geïntroduceerde bancaire
spaarvariant. Ooit komt zo’n lang-leven-contract tot uitkering, bij het
bereiken van de einddatum of bij voortijdige afkoop. Het zou dan
natuurlijk prachtig zijn wanneer geen belastinggeld behoeft te worden
betaald. Of dat werkelijk zo is, is onder meer afhankelijk van het feit
of aan de vrijstellingsvoorwaarden wordt voldaan. In dit slotdeel van
het vierluik wordt onder andere ingegaan op (de toets van) die
vrijstellingsvoorwaarden.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2018
(nummer 5) |
"Nederland
heffingsbevoegd voor uitkering uit (loon)stamrecht"
Op
2 oktober 2014 deed Rechtbank Zeeland-West-Brabant in deze zaak al
uitspraak. Dik 3 en een half jaar later doet het verwijzingshof
Arnhem-Leeuwarden uiteindelijk uitspraak in de zaak. Waar gaat het om?
Een ex-werknemer ontvangt een stamrechtuitkering uit zijn BV. Op dat
moment woont hij in Nederland. Maar hij heeft een internationale
carrière gehad. Het is de vraag aan welk land het heffingsrecht toekomt.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2018
(nummer 5) |
"Kapitaalverzekeringen:
Attentiepunten en fiscaliteiten. Aandachtspunten bij wijzigingen en
omzetttingen" (deel 3 van 4)
Hypotheekdossiers
en de aan de aflossing van een hypotheek gekoppelde spaarproducten
leveren in de praktijk veel onduidelijkheden en vragen op. Zeker als
het gaat om omzettingen en andere wijzigingen aan dergelijke
spaarproducten. De hamvraag is dan steeds: Hoe behoudt een klant de
eerbiedigende werking van het overgangsrecht? En dus, hoe voorkom je
dat een klant zijn oude vrijstellingen verliest? In deel 2 van het
vierluik is ingegaan op de overgangsregimes en de bijbehorende
voorwaarden en toetsstenen die gelden voor genoemde spaarproducten. In
dit derde deel staan centraal de specifieke aandachtspunten bij
wijzigingen en omzettingen ervan.
|
Pensioen
Advies
|
Mei 2018
(nummer 4) |
"Attentiepunten
bij aanwending oudedagsverplichting voor lijfrente"
Een
in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraak van een dga kan via de
tussenstap die ‘oudedagsverplichting’ heet, worden omgezet in een box
1-lijfrente. Dat is niks nieuws. Dit is in de Wet LB 1964 geregeld.
Daarin staat echter niet alles 1 op 1 te lezen. Op
www.belastingdienstpensioensite.nl zijn V&A te vinden die over deze
optie nadere uitleg geven. Recent is een aantal V&A op dit terrein
gepubliceerd.
|
Pensioen
Alert
|
April 2018
(nummer 4) |
"Uitfaseren
PEB en omzetten in ODV gevolgd door omzetting in lijfrente"
Met
ingang van 1 april 2017 is het tijdperk van het uitfaseren van pensioen
in eigen beheer (PEB) met de Wet uitfasering PEB 1 ingeluid. Een DGA
kon nog tot uiterlijk 1 juli 2017 PEB opbouwen. Bij handhaving nadien
van het PEB, moest het PEB worden bevroren. Daarnaast is het mogelijk
om het in eigen beheer opgebouwde pensioen af te kopen. Als dat ook
niet wenselijk is dan kan er ten slotte voor worden gekozen het in
eigen beheer opgebouwde pensioen om te zetten in een zogenoemde
oudedagsverplichting (ODV). Een dergelijke omzetting kan een opstap
vormen voor een latere overstap naar een box 1-lijfrente in de zin van
de Wet IB 2001. In deze bijdrage staat dit laatste onderwerp centraal.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April 2018
(nummer 4) |
"Kapitaalverzekeringen:
Attentiepunten en fiscaliteiten. Overgangsregimes, voorwaarden en
toetsstenen" (deel 2 van 4)
Menig
huiseigenaar in Nederland financiert zijn eigen woning vanuit een
hypotheek. Daaraan is vaak een spaarproduct gekoppeld. Een
aantrekkelijke spaaroptie voor de oude dag. Deze lang-leven-contracten
worden regelmatig aangepast tijdens de looptijd. Het oversluiten van
een hypotheek heeft vaak directe gevolgen voor het eraan gekoppelde
spaarproduct. Het is dan belangrijk in de gaten te houden dat bij zo’n
aanpassing de eerbiedigende werking van de oude fiscale regels niet
verloren gaan. In dit tweede deel van het vierluik neemt de auteur u
mee in de wereld van de fiscale overgangsregimes die kunnen gelden voor
de fiscaal-getinte kapitaalproducten. Uitgewerkt worden ook de bij de
overgangsregimes behorende voorwaarden en toetscriteria.
|
Pensioen
Advies
|
April 2018
(nummer 3) |
"Nieuwe
lijst toegelaten buitenlandse aanbieders lijfrenten en pensioenen"
Lijfrentepremies
voor box 1-lijfrenten zijn alleen aftrekbaar indien die premies zijn
verschuldigd aan bepaalde in de Wet IB 2001 opgesomde, toegelaten
aanbieders. In bepaalde gevallen kan de minister van Financiën een
buitenlandse aanbieder van lijfrenteverzekeringen en pensioenen
aanwijzen als toegelaten aanbieder. Recent is de actuele lijst met
toegelaten buitenlandse lijfrente- en pensioenverzekeraars gepubliceerd.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2018
(nummer 3) |
"Kapitaalverzekeringen:
Attentiepunten en fiscaliteiten. Verschijningsvormen van
kapitaalproducten" (deel 1 van 4)
De
beweging op de huizen- en hypotheekmarkt is ook in 2018 onverkort
groot. De huizenprijzen stijgen almaar en de hypotheekrente staat op
een laag peil. Het oversluiten van hypotheken is populair. Het
aanpassen van een bestaande spaarhypotheek of daarmee vergelijkbare
variant heeft gevolgen voor een daaraan gekoppeld "scaal-getint
spaarproduct. Het wijzigen en omzetten van zo’n spaarproduct kan "scale
én "nanciële gevolgen hebben. Hoe voorkom je dat de vrijstellingen niet
verloren gaan? Dit is een van de veel voorkomende hoofdbrekens in de
praktijk. In een vierluik over kapitaalverzekeringen en de bancaire
spaarvarianten neemt de auteur u mee in een wereld vol complexiteit. In
dit eerste deel wordt ingegaan op de diverse verschijningsvormen van
kapitaalproducten. Ook wordt ingegaan op de fiscale behandeling van
dergelijke spaarproducten.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2018
(nummer 2) |
"Rentecomponent
in kapitaalsuitkering belast"
Nog
niet al te lang geleden speelde voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
een zaak waarbij in geschil was of de rentecomponent in de uitkering
uit een kapitaalverzekering die in de periode 1992 – 2000 (Brede
Herwaardering) werd gesloten terecht in de heffing is betrokken of
niet. In deze bijdrage wordt de uitspraak van het hof besproken.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2018
(nummer 3) |
"Vragen
en antwoorden KEW's, SEW's, BEW's en oude kapitaalverzekeringen"
Sinds
de indiening van het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2017’ op
Prinsjesdag 2016 zijn de zogenoemde ‘tijdklemmen’ herhaaldelijk in het
nieuws geweest. De vóór 2017 geldende beleidsmatige
‘tijdklemmenregeling’ voor aan de eigen woning gerelateerde
spaarproducten werd per 1 januari 2017 gecodificeerd in een verfijnd en
uitgebreid(er) format. Later werden de tijdklemmen bij alle situaties
van voortijdige afkoop van genoemde spaarproducten afgeschaft en in een
wettelijke regeling verankerd. Om de praktijk op weg te helpen bij het
in kaart brengen van het gewijzigde fiscaal beleid en de veranderingen
in de wetgeving, werd in november 2017 een uitgebreide set met vragen
en antwoorden gepubliceerd. In deze bijdrage staat een aantal
belangrijke onderwerpen uit die set centraal.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2018
(nummer 1) |
"Wijzigingen
op fiscaal terrein per 1 januari 2018"
Met
ingang van 1 januari 2018 is een aantal fiscale maatregelen op het
terrein van lijfrenten, kapitaalverzekeringen van vóór 2001 en KEW's,
SEW's en BEW's in werking getreden. Die maatregelen zijn opgenomen in
diverse eind december 2017 in het Staatsblad en de Staatcourant
gepubliceerde stukken. In deze bijdrage worden de relevante items
samengevat en voorzien van een toelichting.
|
Pensioen
Alert
|
December 2017
(nummer 12) |
"De
lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en
aandachtspunten" (deel 4 van
4)
Lijfrentedossiers
leveren regelmatig vragen op. En dat is niet heel vreemd als je bedenkt
dat er nog steeds veel lijfrentekapitalen uitstaan. Als adviseur wilt u
uw klant natuurlijk op maat bedienen. In het eerste deel van het
vierluik is onder andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek. In
het tweede deel is ingegaan op omzettingen van lijfrenten en de
uitvoering ervan bij expiratie. In het derde deel is ingegaan op de
fiscale gevolgen van afkoop van diverse vormen van lijfrenten. In dit
vierde, tevens laatste deel van het vierluik neemt de auteur u mee in
de (gevolgen van) overschrijding van de wettelijke uitvoeringstermijn
voor lijfrenten en de toets van bijzondere omstandigheden in dat kader.
Ook vormt de inhouding van loonbelasting op lijfrente-uitkeringen
onderwerp van bespreking.
|
Pensioen
Advies
|
December 2017
(nummer 10) |
"V&A’s
over gewijzigde fiscale spelregels KEW, SEW, BEW en
BHW-kapitaalverzekering"
In
2017 hebben de tijdklemmen bij de kapitaalverzekering eigen woning
(KEW) en vergelijkbare spaar- en beleggingsproducten aanzienlijk de
aandacht getrokken. Op dit terrein zijn dit jaar de fiscale
beleidsregels én de wetgeving gewijzigd. In dat verband is door de
Belastingdienst op 16 november 2017 een V&A-set uitgebracht. Deze
set geeft niet alleen meer duidelijkheid over de tijdklemmenregeling,
maar geeft ook antwoord op vragen over de wettelijke aflossingseis. Dit
onderwerp staat centraal in deze bijdrage.
|
Pensioen
Alert
|
November 2017
(nummer 11) |
"De
lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en
aandachtspunten" (deel 3 van 4)
Lijfrentedossiers
zijn actueel. In de praktijk worden er regelmatig vragen over gesteld.
Als adviseur wilt u uw klant op maat bedienen en levende vragen
natuurlijk beantwoorden. In het eerste deel van het vierluik is onder
andere ingegaan op de aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring
bij niet-afgetrokken premies. In het tweede deel is ingegaan op
omzettingen van lijfrenten, de uitvoering ervan bij expiratie en de
mogelijkheden en te maken keuzes die zich daarbij voordoen. In dit,
derde, deel gaat de auteur in op de fiscale gevolgen van afkoop van
diverse vormen van lijfrenten.
|
Pensioen
Advies
|
November 2017
(nummer 11) |
"Pre-Brede
Herwaarderingslijfrente en internationale aspecten"
Aan
het einde van het jaar zijn expiraties van lijfrenten actueel. Er moet
dan een bestemming voor het lijfrentekapitaal worden gevonden. Men kan
dan kiezen voor afkoop, maar men kan ook lijfrentetermijnen laten
vloeien. In binnenlandse situaties gelden de nationale fiscale
bepalingen en zijn de heffingsgevolgen in het algemeen voldoende
duidelijk. De fiscale gevolgen bij grensoverschrijdende situaties zijn
vaak minder helder. In deze bijdrage worden enkele situaties belicht
waarbij internationale aspecten bij de kapitaalverzekering met
lijfrenteclausule aan de orde zijn.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2017
(nummer 10) |
"De
lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en
aandachtspunten" (deel 2 van
4)
In
de praktijk leveren lijfrentedossiers regelmatig vragen op. En dat is
niet zo vreemd als je bedenkt dat er nogal wat lijfrentekapitalen
uitstaan. Als adviseur wilt u uw klant natuurlijk op maat bedienen. In
het eerste deel van het vierluik is onder andere ingegaan op de
aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring bij niet-afgetrokken
premies. In dit tweede deel gaat de auteur in op omzettingen van
lijfrenten, de uitvoering ervan bij expiratie en de mogelijkheden en te
maken keuzes die zich daarbij voordoen.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2017
(nummer 8) |
"Codificatie
verval tijdklemmen voor BHW-kapitaalverzekeringen"
Prinsjesdag
bood dit jaar een niet al te breed scala aan interessante fiscale
wetsvoorstellen. Dat heeft er onder andere mee te maken dat het kabinet
demissionair is. Op 19 september 2017 werd het wetsvoorstel ‘Overige
fiscale maatregelen 2018’ gepresenteerd. Dit wetsvoorstel bevat geen
schokkende voorstellen op het terrein van levensverzekeringen, maar
toch een die niet gemist mag worden. Voorgesteld is namelijk het
algeheel verval van de zogenoemde tijdklemmen voor
kapitaalverzekeringen uit het Brede Herwaarderingsregime
(BHW-kapitaalverzekeringen) te codificeren. In deze bijdrage wordt
daarop ingegaan. Wat ging er aan het wetsvoorstel vooraf?
|
Pensioen
Alert
|
September 2017
(nummer 7) |
"Kapitaalverzekering
te laat tot stand gekomen"
Een
overeenkomst van levensverzekering komt tot stand door aanbod en
aanvaarding of acceptatie ervan. Welke fiscale regime op een
levensverzekering van toepassing is, wordt (mede)bepaald door het
tijdstip waarop zo’n overeenkomst tot stand is gekomen. Nog niet al te
lang geleden heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een
feitelijke (proef)procedure waarbij een zogenoemde “verkorte
aanvraagprocedure” is gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de
verzekeringsovereenkomst te laat tot stand is gekomen.
|
Pensioen
Alert
|
September 2017
(nummer 9) |
"De
lijfrente passé? Echt niet! Fiscaliteiten, (on)mogelijkheden en
aandachtspunten" (deel 1 van 4)
Menig
lijfrentedossier levert in de praktijk vragen op. Wat zijn de gevolgen
van keuzes en hoe maak je die? Als adviseur moet u uw klant correct en
op maat bedienen. In een vierluik over lijfrenten wordt u meegenomen in
de wereld van lijfrenten, waarbij de belangrijkste facetten worden
behandeld. In dit eerste deel van het vierluik wordt onder andere
ingegaan op de aspecten bij premieaftrek en de saldoverklaring bij
niet-afgetrokken premies.
|
Pensioen
Advies
|
Augustus 2017
(nummer 7/8) |
"Overschrijding
bandbreedte KEW bij aflopen rentevastperiode’"
Op
23 mei 2017 is het verzamelbesluit kapitaalverzekeringen van 15 mei
2017, nr. 2017-81019, in de Staatscourant gepubliceerd. Dit
beleidsbesluit is aangepast aan de gewijzigde wetgeving met ingang van
1 januari 2017 en met ingang van 1 april 2017 (vervallen tijdklemmen).
In dat kader zijn in paragraaf 4.2 van het besluit onder andere
goedkeuringen opgenomen voor het vervallen van de tijdklemmen voor
Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen. Hierop is uitvoering
ingegaan in de juni 2017-editie van Pensioen Advies. In het besluit is
ook een goedkeuring opgenomen voor situaties waarin de bandbreedte-eis
die geldt voor de premiebetaling wordt overschreden als gevolg van het
aflopen van een rentevastperiode van de aan een kapitaalverzekering
eigen woning gekoppelde eigenwoningschuld. Dit onderwerp staat centraal
in deze bijdrage.
|
Pensioen
Advies
|
Juli 2017
(nummer 6) |
"Overschrijding
bandbreedte bij aflopen rentevastperiode op aan kapitaalproduct
gekoppelde hypotheek"
De
bandbreedte-eis is een van de voorwaarden om gebruik te kunnen maken
van de uitkeringsvrijstelling bij een KEW, SEW, BEW of
kapitaalverzekering uit het Brede Herwaarderingstijdperk
(kapitaalproduct). Dit betekent dat gedurende de looptijd van het
contract premies dan wel inlegbedragen moeten zijn voldaan in een
verhouding van 1:10. Als daarbuiten wordt gesprongen kan de
uitkeringsvrijstelling in principe niet meer van toepassing zijn.
Recent is een beleidsstandpunt gepubliceerd waarbij overschrijding van
de bandbreedte in bepaalde situaties wel is toegestaan.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2017
(nummer 6) |
"Slotetappe
in de ‘ronde van de tijdklemafschaffing’"
In
de maart 2017-editie van Pensioen Advies is uitvoerig ingegaan op het
algeheel verval van de tijdklemmen voor de kapitaalverzekering eigen
woning en de bancaire eigenwoningspaarproducten. Sinds 1 april 2017
hoeft bij voortijdige afkoop niet meer aan de minimale
premiebetalings-/inlegeis van 15 of 20 jaar te worden voldaan bij
dergelijke spaarproducten. Toch kan er gebruik worden gemaakt van de
maximale uitkeringsvrijstelling. Voor de kapitaalverzekeringen uit het
tijdperk van de Brede Herwaardering was algehele terugkeer van de
tijdklemmen gedurende korte duur een feit. Inmiddels zijn de
tijdklemmen ook voor die categorie kapitaalverzekeringen komen te
vervallen en kan ook zo’n verzekering, onder gebruikmaking van de
maximale uitkeringsvrijstelling, voortijdig worden afgekocht. Recent is
in dit verband een beleidsmaatregel gepubliceerd. Een welkome
maatregel, maar alertheid is geboden.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2017
(nummer 5) |
"Tijdklemmen
bij álle kapitaalproducten definitief vervallen"
Zo’n
vijf maanden geleden werd de tot 1 januari 2017 voor de KEW, de SEW,
het BEW en de kapitaalverzekeringen uit het Brede Herwaarderingsregime
geldende beleidsmatige ‘tijdklemmenregeling’ omgezet in een wettelijke
regeling. De regeling was iets verfijnder en uitgebreider. Op 1 april
2017 zijn de tijdklemmen helemaal komen te vervallen voor de KEW, de
SEW en het BEW. In aansluiting daarop zijn de tijdklemmen voor Brede
Herwaarderingskapitaalverzekeringen via een beleidsmaatregel recent ook
vervallen.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2017
(nummer 5) |
"Afkoop
lijfrente vs. overschrijding wettelijke termijn bij lijfrente;
overeenkomsten en verschillen"
Als
een box 1-lijfrente wordt afgekocht, kunnen daaraan stevige fiscale
gevolgen zijn verbonden. Met ingang van 1 januari 2010 moet op
afkoopsommen van box 1-lijfrenten loonbelasting worden ingehouden 1 en
zijn lijfrenteaanbieders niet meer aansprakelijk voor de ter zake
daarvan verschuldigde inkomstenbelasting. Deze ingeslagen weg heeft
veel praktische voordelen. Ingeval de ‘expiratiedatum’ van een box
1-lijfrente wordt bereikt, moet de rechthebbende een keuze maken
omtrent de ‘benutting’ van het opgebouwde lijfrentekapitaal. Doet hij
dat niet tijdig dan zijn daaraan, vaak onverwacht, vervelende fiscale
consequenties verbonden. Overschrijding van de wettelijke
uitvoeringstermijn bij box 1-lijfrenten leidt namelijk – fiscaal gezien
– tot afkoop. Bij zo’n fictieve afkoop verloopt de heffing geheel
anders dan bij (echte) afkoop in contanten. Voor de praktijk levert dat
regelmatig pijnpunten op. In deze bijdrage worden deze belicht. Tevens
wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen in de fiscale
behandeling van beide vormen van afkoop.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2017
(nummer 4) |
"PEB
omzetten in oudedagsverplichting. Opstap naar box 1-lijfrente?"
Op
1 april 2017 is het uitfaseren van pensioen in eigen beheer (PEB)
ingegaan. Een dga kan nog tot uiterlijk 1 juli 2017 PEB opbouwen. Als
het PEB erna wordt gehandhaafd, moet het PEB worden bevroren. Het PEB
kan ook worden afgekocht. Ten slotte kan ervoor worden gekozen het PEB
om te zetten in een oudedagsverplichting. Deze omzetting kan een opstap
vormen voor de overstap naar een box 1-lijfrente.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2017
(nummer 3) |
"Algeheel
verval tijdklemmen bij KEW, SEW en BEW"
Sinds
jaar en dag geldt voor de toepassing van de uitkeringsvrijstelling voor
kapitaalverzekeringen die vóór 1992 zijn gesloten een ‘beklemmende’
wettelijke voorwaarde, de zogenoemde ‘tijdklem’. Datzelfde geldt voor
kapitaalverzekeringen eigen woning en hun bancaire tegenhangers. De
tijdklem houdt in dat gedurende een minimale looptijd van het contract,
15 of 20 jaar, jaarlijks en onafgebroken bedragen moeten worden
gestort. Voor bepaalde situaties bestond er een versoepelde
‘tijdklemmenregeling’ bij vroegtijdige afkoop van bedoelde contracten.
Op 1 januari 2017 is deze regeling verder uitgebreid. Binnenkort worden
alle remmen losgegooid! Recent is aangekondigd dat de tijdklemmen
voortaan helemaal komen te vervallen. Is dit altijd gunstig?
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2017
(nummer 3) |
"Recente
ontwikkelingen op het fiscale terrein van de eigenwoningspaarproducten"
Op
1 januari 2017 zijn diverse fiscale wetten in werking getreden,
waaronder de wet ‘Overige fiscale maatregelen 2017’. Deze wet omvat
diverse wijzigingen op het terrein van de eigen woning. Een belangrijke
wijziging is dat per 1 januari 2017 het bestaande fiscale beleid inzake
het verval van de zogenoemde tijdklemmen bij toepassing van de
uitkeringsvrijstelling bij vroegtijdige afkoop van een
kapitaalverzekering eigen woning is opgenomen in de Wet IB 2001. Naast
deze codificatie is de ‘tijdklemmenregeling’ per diezelfde datum
enigszins verruimd. Binnenkort gaat de wetgever nog verder. Eind
oktober 2016 werd de praktijk aangenaam verrast met een uitgebreide set
van antwoorden op praktijkvragen inzake het overgangsrecht voor de
eigenwoningspaarproducten. Kortom, er zijn diverse fiscale
actualiteiten die het waard zijn de revue te laten passeren.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart 2017
(nummer 2) |
"Afkoop
van box 1-lijfrente; de revisierenteregeling"
Bij
afkoop van een lijfrente die is gesloten in de periode 1992 – 2000 of
onder de Wet IB 2001, is in het algemeen revisierente verschuldigd. Dat
kan flink in de papieren lopen, want standaard is 20% over de
belastbare afkoopwaarde verschuldigd. In bepaalde gevallen kan de
tegenbewijsregeling revisierente voordeel bieden. De Rekenhulp
Revisierente van de Belastingdienst kan bij de rekenexercitie
behulpzaam zijn. Recent is de rekenhulp voor afkopen in 2016 online
gezet.
|
Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2017
(nummer 1-2) |
"Redelijke
vs. wettelijke termijn bij oudedagsvoorzieningen. Uitvoeringstermijnen
in de praktijk vaak onduidelijk"
Als
de opbouwfase – dit is de periode waarin nog geen uitkeringen
plaatsvinden – van een pensioenvoorziening, een loonstamrecht of een
lijfrenteproduct de ‘finish’ haalt zal een recht op periodieke
uitkeringen moeten worden aangekocht en zal de hoogte van de termijnen
moeten worden vastgesteld. Daar bestaat een uitvoeringstermijn voor.
Voor de praktijk is niet altijd duidelijk welke termijn van toepassing
is. Daarover gaat het in deze bijdrage.
|
Pensioen
Advies
|
Januari 2017
(nummer 1) |
"Een
nieuw jaar met nieuwe fiscale mogelijkheden"
Op
1 januari 2017 zijn diverse nieuwe fiscale maatregelen op het terrein
van bancair en verzekerd sparen in werking getreden. Het gaat daarbij
om gewijzigde bepalingen in de Wet IB 2001, de Invoeringswet Wet IB
2001 en in lagere regelgeving. Een opmerkelijk fenomeen is dat een van
de op Prinsjesdag 2016 ingediende wetsvoorstellen niet is aangenomen
door de Eerste Kamer, maar dat er voor bepaalde voorgestelde
maatregelen uit dat wetsvoorstel toch wordt gedaan alsof ze wel al in
werking zijn getreden. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van
deze actualiteiten.
|
Pensioen
Alert
|
December 2016
(nummer 10) |
"Gaan
tijdklemmen voor KEW, SEW en BEW geheel vervallen?"
Het
op 20 september 2016 gepresenteerde pakket ‘Belastingplan 2017’,
bevatte al enkele maatregelen om de zogenoemde tijdklemmen bij een KEW,
SEW en BEW in bepaalde situaties te laten vervallen. Recent is dat
belastingpakket aangenomen door de Tweede Kamer, alsmede een amendement
dat nog veel verder gaat. De tijdklem komt namelijk geheel te
vervallen. Een KEW kan dus straks, ongeacht de situatie, onder
versoepelde voorwaarden vervroegd worden afgekocht. In dit artikel
wordt ingegaan op deze materie.
|
Pensioen
Alert
|
November 2016
(nummer 11) |
"Omzettingen
van een KEW, SEW en BEW; het overgangsrecht"
Op
27 oktober 2016 is een kersverse set met antwoorden op actuele vragen
over het overgangsrecht inzake de kapitaalverzekering eigen woning, de
spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning
gepubliceerd. De V&A-set bevat ten opzichte van zijn voorganger van
medio 2014 voor de praktijk een aantal belangrijke antwoorden op veel
gestelde praktijkvragen rond onder andere omzettingen van genoemde
eigenwoningspaarproducten. Omzettingen van dergelijke spaarproducten
zijn schering en inslag nu de woningmarkt erg aantrekt en de
hypotheekrente laag is. In deze bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe
V&A’s over genoemde omzettingen in het licht bezien van het
bestaande overgangsrecht. Het gaat om de V&A’s met de nummers C3
tot en met C7.
|
Pensioen
Advies
|
November 2016
(nummer 9) |
"Lijfrenterekening
nu ook mogelijk bij beleggingsonderneming"
Prinsjesdag
2016 bood een breed scala aan fiscale wetsvoorstellen. Een ervan is het
wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige
fiscale pensioenmaatregelen (Wet PEB). Dat wetsvoorstel omvat onder
meer het voorstel om de kring van fiscaal-toegelaten aanbieders van
lijfrenten met beleggingsondernemingen uit te breiden. Daarmee zou een
meer gelijk speelveld worden gecreëerd en zou de consument meer
keuzeopties krijgen. In dit artikel wordt ingegaan op het voorstel.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2016
(nummer 10) |
"Situaties
verval tijdklemmen bij KEW uitgebreid en gecodificeerd"
Op
Prinsjesdag 2016, dat was op 20 september 2016, zijn diverse nieuwe
fiscale wetsvoorstellen aangeboden aan de Tweede Kamer. Een van die
voorstellen is het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2017. Dit
wetsvoorstel bevat belangwekkende wijzigingen op het terrein van de
eigen woning. Een voor de praktijk relevante wijziging is dat het
bestaande fiscale beleid over het verval van de tijdklemmen bij
toepassing van de uitkeringsvrijstelling bij vroegtijdige afkoop van
onder meer een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) wordt opgenomen
in de Wet IB 2001. Naast deze codificatie wordt bovendien de
tijdklemmenregeling verruimd. De maatregelen zijn beoogd in werking te
treden per 1 januari 2017.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2016
(nummer 8) |
"Expiratie
en omzetting van loonstamrechten"
Nieuwe
loonstamrechten komen er niet meer bij sinds de
(loon)stamrechtvrijstelling voor per 1 januari 2014 is vervallen.
Lopende loonstamrechten zijn er nog volop. Voor bestaande
loonstamrechten geldt overgangsrecht. Op grond van dit overgangsrecht
kunnen dergelijke stamrechten worden uitgevoerd overeenkomstig de oude
fiscale spelregels. Dat dit bij expiraties en omzettingen van lopende
stamrechten actueel is, is recent bevestigd door de herpublicatie van
een V&A inzake omzettingen van oude loonstamrechten door het
Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP). Daarop
wordt in dit artikel ingegaan.
|
Pensioen
Alert
|
September 2016
(nummer 9) |
"Fiscale
behandeling compensatie voor lijfrentebeleggingsverzekering"
Dat
het dossier ‘woekerpolissen’ nog lang niet is gesloten, moge blijken
uit de aanhoudende publicaties over het onderwerp. Op 8 juni 2016 werd
aan de woekerpolisaffaire nog aandacht besteed bij het TV-programma
EenVandaag. Voormalig Ombudsman financiële dienstverlening Wabeke
erkende dat hij er niet in is geslaagd de affaire te beëindigen. Als
een verzekeraar bereid is een compensatievergoeding voor een
beleggingsverzekering te verstrekken, dan is het van belang te weten
wat de fiscale gevolgen daarvan zijn. De fiscale gevolgen zijn
uitgewerkt in het besluit BLKB2011/1954M. In dat kader heeft een
rechtbank recent uitspraak gedaan over de belastbaarheid van een aan
een polishouder van een lijfrenteverzekering verstrekte
compensatievergoeding.
|
Pensioen
Advies
|
September 2016
(nummer 7) |
"Voor
aanvullende ontslagvergoeding geen stamrechtvrijstelling"
Onder
gebruikmaking van de stamrechtvrijstelling kon een ontslagvergoeding
tot 1 januari 2014 vrij van loonheffing worden gestort in een
stamrecht. De ontslagvergoeding moest dan wel vóór genoemde datum zijn
genoten. Óf de werknemer moest tot het bedrag van de ontslagvergoeding
op 31 december 2013 een aanspraak hebben op periodieke uitkeringen ter
vervanging van gederfd/te derven loon. Recent heeft de Rechtbank
Zeeland-West-Brabant zich uitgesproken over deze fiscale materie.
|
Pensioen
Alert
|
September 2016
(nummer 9) |
"Imputatie
nettopensioenpremies op jaarruimte, net iets teveel imputatie"
Ruim
een jaar geleden, per 1 januari 2015, zijn diverse aanpassingen in het
Nederlandse pensioenstelsel doorgevoerd. Enerzijds zijn diverse
versoberende maatregelen doorgevoerd. Anderzijds zijn er vanaf die
datum ook een tweetal nieuwe nettospaarfaciliteiten geïntroduceerd door
de wetgever, de nettolijfrente en het nettopensioen in box 3. Met die
nieuwe spaarfaciliteiten kan op basis van vrijwilligheid een
oudedagsvoorziening worden opgebouwd over dát deel van een bepaalde
wettelijke grondslag (verzamelinkomen) dat uitkomt boven de per 1
januari 2015 ingevoerde aftoppingsgrens van ruim € 100.000. De opbouw
die met een nettopensioen plaatsvindt moet niet alleen in mindering
worden gebracht op de nettolijfrenteruimte in box 3, maar merkwaardig
genoeg óók op de jaarruimte voor een (bruto)lijfrente in box 1. Dit
leidt in bepaalde gevallen tot overkill.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli 2016
(nummer 6) |
"Fiscale
behandeling compensatievergoeding lijfrenteverzekering"
In
het besluit BLKB2011/1954M van 20 december 2011 worden de fiscale
gevolgen van de collectieve compensatieregelingen voor
beleggingsverzekeringen uiteengezet. Daarin worden onder meer de
gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting van die
compensatieregeling voor lijfrenteverzekeringen beschreven. Recent
heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich uitgesproken over de
belastbaarheid van een aan een polishouder van een lijfrenteverzekering
verstrekte compensatievergoeding.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2016
(nummer 5) |
"Herpublicatie
twee V&A’s inzake loonstamrechten"
Als
bekend mag worden verondersteld dat de (loon)stamrechtvrijstelling voor
nieuwe ontslagen per 1 januari 2014 is vervallen. Voor bestaande
aanspraken geldt overgangsrecht. Op grond daarvan kunnen bestaande
loonstamrechten nog worden uitgevoerd overeenkomstig de op 31 december
2013 geldende fiscale spelregels inzake loonstamrechten. De
bijbehorende vragen en antwoorden (V&A’s) blijven ook hun belang
behouden. Recent zijn twee V&A’s inzake stamrechtovereenkomsten
opnieuw gepubliceerd. Op de inhoud ervan wordt in dit artikel ingegaan.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2016
(nummer 5) |
"Expirerende
lijfrenten bij geëmigreerde Nederlander"
Als
een klant een gefaciliteerde box 1-lijfrenteverzekering heeft
afgesloten voor de oude dag, dan komt het er toch een keer van. Na de
opbouwfase wordt het tijd iets met het opgebouwde lijfrentekapitaal te
gaan doen. Bij expiratie moeten er in beginsel lijfrentetermijnen
ingaan. Voor een inwoner van Nederland is dat soms al lastig genoeg.
Wat nu als een klant bij het bereiken van die datum in het buitenland
woont? Hij krijgt dan niet alleen met verdragstoepassing, maar mogelijk
ook met grensoverschrijdende dienstverlening te maken. Dit heeft soms
verstrekkende gevolgen. In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijke
complicaties en aandachtspunten in (lijfrente)verzekeringsland.
|
Pensioen
Advies
|
16 mei 2016
(interview) |
"Thematisch
commentaar breekt met de gevestigde fiscale orde"
Erik
van Toledo is ruim 20 jaar fiscaal juridisch medewerker bij de
Belastingdienst met als specialisatie levensverzekeringen. Hij is
dermate gegroeid binnen zijn vakgebied dat hij over zijn specialismen
zelf commentaren schrijft. Van Toledo: ‘Het voordeel van de thematische
opzet van commentaren is dat ze laagdrempelig en overzichtelijk zijn.
Ze zetten een volledig verhaal neer.’ Lees het gehele interview door
met de linker muisknop te klikken op: interview Nextens.
|
Interview
Nextens
|
Mei 2016
(nummer 4) |
"Belgische
RSVZ-bijdrage is niet aftrekbaar"
Uitgaven
voor inkomensvoorzieningen zijn de in de Wet IB 2001 opgesomde
categorieën van uitgaven die op een belastingplichtige drukken. Onder
voorwaarden zijn die uitgaven aftrekbaar voor de IB. De betalingen van
enkele van die categorieën moeten zijn gebaseerd op een
levensverzekering. En de bijdragen moeten zijn betaald aan een voor de
IB toegelaten aanbieder. In de op 15 maart 2016 gepubliceerde uitspraak
van het Hof Amsterdam van 7 januari 2016 (15/00199) zijn genoemde
criteria aan de orde geweest.
|
Pensioen
Alert
|
April 2016
(nummer 4) |
"Herpublicatie
vragen en antwoorden loonstamrechten"
Inmiddels
zal een ieder het wel hebben meegekregen, de loonstamrechtvrijstelling
is voor nieuwe ontslagen per 1 januari 2014 komen te vervallen. Voor
bestaande aanspraken geldt overgangsrecht. Op grond daarvan kunnen
bestaande loonstamrechten nog worden uitgevoerd overeenkomstig de op 31
december 2013 geldende fiscale spelregels inzake loonstamrechten. De
bijbehorende vragen en antwoorden (VenA’s) blijven ook hun belang
behouden. Medio januari 2016 is een viertal VenA’s inzake
stamrechtovereenkomsten opnieuw gepubliceerd. De inhoud ervan wordt
hierna toegelicht.
|
Pensioen
Advies
|
April 2016
(nummer 4) |
"Imputatie
opbouw nettopensioen op jaarruimte box 1"
De
jaar- en reserveringsruimte bepalen gezamenlijk welk totaalbedrag aan
betaalde lijfrentepremies c.q. –inlegbedragen maximaal aftrekbaar is
als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1. Bij de bepaling van
die maximale jaarruimte wordt rekening gehouden met de opbouw van
bepaalde pensioenaanspraken (imputatieregeling). Met ingang van 1
januari 2016 is de imputatieregeling uitgebreid en moet bij de bepaling
van de jaarruimte in box 1 ook rekening worden gehouden met de in een
nettopensioen in box 3 gestorte bedragen. Hoe de imputatieregeling
werkt wordt in deze bijdrage uiteengezet.
|
Pensioen
Advies
|
April 2016
(nummer 3) |
"Dubbel
benutten uitkeringsvrijstelling bij fiscale partners in jaren gelegen
vóór 2016"
Sinds
1 januari 2016 kunnen fiscale partners de kapitaalsuitkering uit een
kapitaalverzekering eigen woning (KEW) voor wat betreft het benutten
van de uitkeringsvrijstelling op verzoek toerekenen aan beide partners,
ook al staat op de polis maar één van de partners opgenomen als
begunstigde. Door deze toerekeningsregel (regeling ‘dubbel benutten
uitkeringsvrijstelling’) kunnen beide partners voor de – fiscaal aan
hen toegerekende – helft van de uitkering gebruikmaken van de eigen
uitkeringsvrijstelling. Dat kan voordelig zijn. Een vergelijkbare
toerekeningsregel geldt sinds kort ook bij vóór 1 januari 2016 tot
uitkering gekomen KEW’s, waarbij de benodigde dubbele begunstiging
ontbrak.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2016
(nummer 2) |
"Overkill
bij imputatie nettopensioenopbouw op jaarruimte box 1"
De
jaarruimte bepaalt wat maximaal aftrekbaar is aan op een box
1-lijfrente betaalde lijfrentepremies c.q. –inlegbedragen. Daarbij
wordt rekening gehouden met de opbouw van bepaalde pensioenaanspraken
(imputatieregeling). Die imputatieregeling is sinds 1 januari 2016
gewijzigd. Bij de bepaling van de jaarruimte moet nu namelijk ook
rekening worden gehouden met de in een nettopensioenregeling in box 3
ingelegde premies.
|
Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2016
(nummer 1/2) |
"Fiscale
maatregelen inzake lijfrenten- en kapitaalverzekeringen per 1-1-2016"
Het
nieuwe jaar is nog jong. Ook fiscaal gezien is het jaar met knallend
vuurwerk ingeluid. Het jaar begint met een paar belangrijke fiscale
versoepelingen voor de praktijk. De minimumwaarderingsregel bij afkoop
van nieuw regime box 1-lijfrente stond al even ter discussie. Het is er
dan nu van gekomen, bij afkoop van zo’n nieuw regime lijfrente is de
minimumwaarderingsregel niet meer van toepassing. De op dat punt gedane
toezegging mondde snel uit in een fiscale beleidsmaatregel. Met het
aannemen van het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2016’ 1 door
de Eerste Kamer is de beleidsmaatregel gecodificeerd. Het nieuwe
fiscale jaar biedt nóg een mooie versoepeling. Het gaat om de
toepassing van de dubbele vrijstelling voor fiscale partners bij onder
meer uitkeringen uit kapitaalverzekeringen. Beide maatregelen kunnen
een aardige besparing opleveren. Ten slotte is met ingang van 1 januari
2016 de zogenoemde imputatieregeling bij het benutten van de
vrijstelling voor een spaarrekening eigen woning gerepareerd. In deze
bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe maatregelen.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2016
(nummer 1) |
"Reparatie
imputatieregeling bij gebruik SEW-/BEW-vrijstelling"
Voor
de kapitaalverzekering uit het Brede Herwaarderingsregime (gesloten in
1992 – 2000) en de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), de
spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning
(BEW) kan bij uitkering een zogenoemde ‘lifetime-vrijstelling’ gelden.
Bij gebruik van die vrijstelling moet dit gebruikte deel in mindering
worden gebracht – geïmputeerd – op een aantal bedragen. Hoe werkt die
imputatieregeling ook alweer?
|
Pensioen
Alert
|
December 2015
(nummer 12) |
"Let
op! Voorkom overschrijding van wettelijke uitvoeringstermijn bij
lijfrente"
Een
jaarlijks terugkerend fenomeen in lijfrenteland is dat – in het
algemeen – aan het einde van het kalenderjaar lijfrenten expireren c.q.
hun lijfrente-ingangsdatum bereiken. Het is dan tijd voor actie! Wat
regelmatig wordt vergeten is dat de (re)actietermijn niet ongelimiteerd
is. Er geldt een wettelijke uitvoeringstermijn waarbinnen moet worden
gehandeld. Men kan de lijfrentetermijnen laten ingaan, de lijfrente kan
soms nader worden uitgesteld of men kan ervoor kiezen de lijfrente
ineens te laten uitkeren (afkoop). Het doelloos laten staan van het
lijfrentekapitaal is zinloos en wordt fiscaal ‘bestraft’. Er moet dus
een keuze worden gemaakt en dat moet tijdig gebeuren. Bij een in 2014
geëxpireerde lijfrente moet dat vóór 1 januari 2016. Wacht niet tot het
laatste moment!
|
Pensioen
Advies
|
December 2015
(nummer 10) |
"Exit
minimumwaarderingsregel bij afkoop van lijfrente"
Op
26 augustus 2015 kondigde de staatssecretaris van Financiën het al aan.
Hij liet zijn voornemen al snel neerslaan in een beleidsbesluit,
namelijk in het lijfrentebesluit van 3 september 2015, nr.
BLKB2015/1080M. De goedkeuring maakt het mogelijk de
minimumwaarderingsregel niet toe te passen bij afkoop van een
nieuw-regime-lijfrente.
|
Pensioen
Alert
|
November 2015
(nummer 11) |
"Fiscale
versoepelingen voor klant met lijfrente- en/of kapitaalverzekering"
Eind
augustus 2015 kondigde de staatssecretaris van Financiën het al aan, er
komt een wettelijke maatregel waardoor de minimumwaarderingsregel bij
afkoop van een nieuw regime lijfrente niet meer van toepassing is. Op
zijn toezegging volgde in rap tempo een beleidsbesluit én een
wetsvoorstel met een concrete maatregel. Het afschaffen van de
minimumwaarderingsregel bij afkoop van een nieuw regime lijfrente kan
een behoorlijk voordeel opleveren voor een klant. Daarmee zijn we er
nog niet. De wetgever is op Prinsjesdag 2015 nog met een andere fiscale
versoepeling gekomen. Het gaat om de toepassing van de dubbele
vrijstelling voor fiscale partners bij onder meer uitkeringen uit
kapitaalverzekeringen. Ook die maatregel kan een flinke meevaller voor
een klant betekenen. In deze bijdrage wordt ingegaan op de voorgestelde
maatregelen.
|
Pensioen
Advies
|
November 2015
(nummer 9) |
"Overschrijding
bandbreedte 1:10 bij kapitaal-verzekeringen soms toegestaan"
Lange
tijd kon fiscaal-voordelig vermogen worden opgebouwd via een
spaarproduct dat eenmalig uitkeert. De in de uitkering begrepen rente
is dan voor de IB-heffing onbelast. Een van de voorwaarden is dat de
premies voor kapitaalverzekeringen van na 1991 moeten zijn betaald
binnen een verhouding van 1:10. Bij betalingen buiten die bandbreedte
vervalt in principe de vrijstelling. Sinds kort is een verhouding van
1:11 soms toegestaan.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2015
(nummer 10) |
"Geruisloos
terugstorten van te hoge inleg op lijfrente mogelijk"
In
de bijdrage in maart 2015-editie van Pensioen Advies is uitvoerig
ingegaan op de situatie waarin een verklaring inzake niet-afgetrokken
bedragen, oftewel een saldoverklaring, soulaas kan bieden bij het tot
uitkering komen van een lijfrente. Voor de werking van de saldomethode
zij verwezen naar die bijdrage. Na de publicatie van de maart-editie is
een op dat terrein een belangwekkend lijfrentebesluit gepubliceerd,
namelijk het besluit BLKB2015/463M. Het eind juni 2015 gepubliceerde
besluit biedt de mogelijkheid de ‘te veel’ op een lijfrenteproduct
betaalde bedragen geruisloos terug te laten storten, dat wil zeggen
zonder dat daaraan de gebruikelijke fiscale gevolgen van afkoop zijn
verbonden. Deze versoepelde regeling heeft een beperkte
houdbaarheidsdatum. Het is goed de ins en outs te kennen opdat tijdig
actie kan worden ondernomen.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2015
(nummer 8) |
"Dubbele
uitkeringsvrijstelling voor fiscale partners bij kapitaalverzekeringen!"
Op
15 september 2015 is het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen
2016’ (OFM 2016) gepresenteerd. In dit wetsvoorstel zijn niet alleen
maatregelen opgenomen ten behoeve van het noodzakelijke onderhoud, maar
ook maatregelen die bijdragen aan complexiteitsreductie en een
vereenvoudiging realiseren. Een van de voorgestelde maatregelen betreft
de toepassing van de dubbele uitkeringsvrijstelling voor fiscale
partners bij onder meer uitkeringen uit kapitaalverzekeringen.
|
Pensioen
Alert
|
September 2015
(nummer 9) |
"Update
inzake minimumwaarderingsregel bij afkoop van een lijfrente"
Afkoop
van een lijfrenteverzekering op beleggingsbasis met een afkoopwaarde
die ligt onder het niveau van de in totaal op die lijfrente betaalde
premies, werkt – fiscaal gezien – vaak ruw uit. Dit is ingegeven door
de huidige wetssystematiek van de zogenoemde minimumwaarderingsregel
die de Wet IB 2001 rijk is. Op 26 augustus 2015 maakte de
staatssecretaris van Financiën bekend dat hij de intentie heeft die
regel niet meer te willen toepassen bij afkoop van een lijfrente. Het
wetsvoorstel waarin die intentie wordt uitgewerkt, moet nog worden
ingediend. Hoe werkt de minimumwaarderingsregel ook al weer?.
|
Pensioen
Advies
|
September 2015
(nummer 7) |
"Te
veel gestort in lijfrente? Terugstorten mag!"
Wat
zijn de fiscale gevolgen als de op een lijfrente gestorte bedragen niet
aftrekbaar zijn binnen de jaar- en reserveringsruimte in box 1 en
bovendien buiten de zogenoemde ‘saldomethode’ vallen? Er zijn dan
eigenlijk ‘te veel’ lijfrentebedragen betaald. Valt hier nog iets aan
te doen of is het ‘jammer, maar helaas’?
|
Pensioen
Alert
|
Juli/augustus 2015
(nummer 7/8) |
"Langdurig
arbeidsongeschikt? Koop uw lijfrente zonder sanctie af"
Sinds
1 januari 2015 zijn er in het fiscale regime voor lijfrenten een aantal
fiscale spelregels veranderd. Zo is de aftrekruimte voor zogenoemde box
1-lijfrenten (met recht op aftrek) nader ingeperkt en er is een nieuwe
spaarfaciliteit in box 3 geïntroduceerd, de nettolijfrente. Dat is nog
niet alles. Met ingang van 1 januari 2015 is er voor langdurig
arbeidsongeschikten een mogelijkheid in het leven geroepen om box
1-lijfrenten af te kopen zonder fiscale boete: er is dan namelijk geen
revisierente verschuldigd. Dit kan aantrekkelijk zijn. Door de
lijfrente onder gebruikmaking van deze ‘fiscaal-voordelige’ regeling af
te kopen kan voortijdig worden voorzien in eigen inkomen bij
arbeidsongeschiktheid, zonder dat het reguliere afkoopregime van
toepassing is. Over de afkoopsom is wel inkomstenbelasting
verschuldigd. Er geldt ook een fiscaal-voordelige afkoopregeling voor
de per 1 januari 2015 geïntroduceerde nettolijfrente in box 3. Die
regeling werkt iets anders uit. In deze vakbijdrage worden de fiscale
spelregels van de nieuwe afkoopregelingen besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli 2015
(nummer 6) |
"Kapitaalverzekering
in box 3 deelt niet in KEW-vrijstelling"
Het
onderwerp ‘kapitaalverzekering’ is een dankbaar onderwerp voor een
leuke fiscale discussie. Een veel gestelde vraag is of een verpande
kapitaalverzekering nu wel of niet ‘automatisch’ is aan te merken als
een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) in box 1. Dat dit niet voor
iedereen zonneklaar is, moge blijken uit twee vrij recent gepubliceerde
uitspraken in belastingzaken.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2015
(nummer 6) |
"Fiscaal-soepele
afkoopregeling voor lijfrenten bij langdurige arbeidsongeschiktheid"
Op
16 december 2014 werd het Belastingplan 2015 aangenomen door de Eerste
Kamer. Een van de maatregelen die met dat belastingplan is getroffen,
is de fiscaal-soepele afkoopregeling voor lijfrenten bij langdurige
arbeidsongeschiktheid. Per 1 januari 2015 is het mogelijk dat een
lijfrente voortijdig wordt afgekocht om te voorzien in inkomen bij
arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd. Dat
scheelt maar liefst 20% over de afkoopwaarde. Deze fiscale maatregel
ziet op zowel de box 1-lijfrente waarvoor premies kunnen worden
afgetrokken, als op de per 1 januari 2015 ingevoerde nettolijfrente in
box 3.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2015
(nummer 5) |
"Lijfrente
beschermd bij beroep op bijstand"
In
september 2014 stelde de gemeente Enschede nog voor om bij een
bijstandsaanvraag een verplichte verzilvering van het pensioen vóór de
pensioendatum in te voeren. Dit plan leidde tot veel ophef en kritische
kamervragen en werd ingetrokken. Het plan stond haaks op het beleid om
opgebouwd pensioenvermogen te beschermen als oudedagsvoorziening. Het
wetsvoorstel ter bescherming van lijfrente- en pensioenopbouw van
zzp’ers en werknemers bij een beroep op de bijstand is kort geleden
geaccordeerd door de ministerraad.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2015
(nummer 6) |
"Update
dossier beleggingsverzekeringen"
Het
dossier ‘beleggingsverzekeringen’, in de volksmond ook wel
‘woekerpolissen’ genoemd, is een dossier dat nog steeds niet kan worden
gesloten. Het dossier heeft de afgelopen jaren veel stof doen opwaaien
en houdt verzekeraars, consumenten, belangenverenigingen en andere
betrokken marktpartijen anno 2015 nog steeds dagelijks bezig. Na de
bijdrage in de mei 2012-editie van VP Bulletin is er veel gebeurd in de
branche. Er zijn veel positieve stappen gezet in dossier der
woekerpolissen, maar dit dossier is geenszins ‘end of life’. Het lijkt
de afgelopen maanden juist actueler dan ooit. Over de nazorg bij
beleggingsverzekeringen is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nog
niet tevreden. De AFM blijft noodgedwongen hameren op het activeren van
klanten door verzekeraars en adviseurs en heeft aangekondigd daarnaar
nader onderzoek in te stellen. Het fiscale beleid voor door
verzekeraars getroffen compensatieregelingen staat al weer even vast,
maar is nog steeds niet voor een ieder gesneden koek. Deze bijdrage
biedt een zo compleet mogelijk overzicht van de ontwikkelingen in het
woekerpolisdossier van de afgelopen jaren. Er wordt bovendien kort
ingegaan op de fiscale begeleiding van beleggingspolissen. In deze
bijdrage wordt niet ingegaan op de specifieke elementen inzake
pensioenverzekeringen in de 2e pensioenpijler.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April 2015
(nummer 3) |
"Fiscale
gevolgen bij afkoop van kapitaalverzekeringen"
De
afgelopen decennia zijn veel kapitaalverzekeringen gesloten. De ene
werd gesloten met het doel een leuke spaarpot voor later te hebben, de
andere met het oog op de aflossing van de hypothecaire lening. Het
afsluiten van een kapitaalverzekering werd veelal ingegeven door de
fiscaal-stimulerende regelgeving op dat terrein. Menig contract bereikt
de laatste jaren de einddatum, maar heel veel kapitaalverzekeringen
worden ook tussentijds afgekocht om alvast te beschikken over de
gespaarde centen. In deze bijdrage worden de meest recente fiscale
beleidsstandpunten bij tussentijdse afkoop van een kapitaalverzekering
behandeld.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2015
(nummer 3) |
"Wat
nu als u uw lijfrentepremies niet volledig heeft afgetrokken? Een
saldoverklaring kan helpen"
Als
de opbouwfase van een lijfrente op zijn einde loopt en de contractueel
overeengekomen einddatum wordt bereikt zullen de lijfrentetermijnen een
aanvang moeten gaan nemen. Een gerichte lijfrente zal moeten worden
vormgegeven en ingaan. Voor een expirerende kapitaalverzekering met
lijfrenteclausule geldt dat het lijfrentekapitaal zal moeten worden
gebruikt om een lijfrente aan te kopen. Dat lijfrentekapitaal kan ook
worden gebruikt voor de aankoop van een nader uitgestelde lijfrente.
Voor een gerichte lijfrente is nader uitstel aan de grenzen van de Wet
IB 2001 gebonden. Bij het tot uitkering komen van een lijfrente
waarvoor de premies aftrekbaar waren, geldt als hoofdregel dat de
lijfrentetermijnen in beginsel integraal én progressief belast zijn in
box 1. Dat geldt ook als men opteert voor afkoop. Als premies in het
verleden niet (geheel) zijn afgetrokken, kan daarmee bij de heffing
over de uitkering(en) soms rekening worden gehouden.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2015
(nummer 2) |
"Versoepeling
beleid bij omzettingen van kapitaalverzekeringen"
De
tendens die de laatste jaren valt te bespeuren is dat het beleid bij
omzettingen van kapitaalverzekeringen stap voor stap versoepeld wordt,
getuige de officiële publicaties vanuit de overheid. In het recent
gepubliceerde ‘verzamelbesluit’ inzake kapitaalverzekeringen is een
verdere versoepeling ingezet. In deze bijdrage worden de nieuwe
beleidsregels bij omzetting van kapitaalverzekeringen belicht.
|
Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2015
(nummer 1/2) |
"Afkoop
van kapitaalverzekeringen. Wél of geen vrijstelling?"
Het
aflossen van de eigenwoningschuld is ‘hot’. Dit gaat steeds meer ten
koste van ‘beklemde’ voorzieningen die eigenlijk voor later waren
bedoeld. Dergelijke voorzieningen wil men ook graag ‘ontklemmen’ voor
andere doeleinden dan bedoelde aflossing. De fiscale wetgever en
beleidsmaker stimuleren het aflossen van de eigenwoningschuld bij tijd
en wijle. De inzet van pensioengelden voor dat doel verkeert momenteel
in de verkennende fase. Voor het vervroegd opnemen (afkopen) van gelden
uit kapitaalverzekeringen of spaarrekeningen eigen woning ter aflossing
van de eigenwoningschuld geldt versoepelend fiscaal beleid. Recent
verschenen beleidspublicaties geven daarover duidelijkheid. Er gelden
wel een aantal voorwaarden. In deze bijdrage wordt ingegaan op de
fiscale spelregels bij diverse situaties van vroegtijdige afkoop van
een kapitaalverzekering.
|
Pensioen
Advies
|
December 2014
(nummer 12) |
"(On)mogelijkheden
bij en gevolgen van afkoop van (ontslag)stamrechten"
Per
1 januari 2014 is het fiscale regime rond afkoop van ontslag- c.q.
loonstamrechten belangrijk versoepeld. Dergelijke stamrechten mogen
sinds die datum gedeeltelijk worden afgekocht zonder dat dat gevolgen
heeft voor het niet-afgekochte deel van het stamrecht. Revisierente is
niet meer verschuldigd! En in de paar resterende weken van 2014 kan
bovendien nog gebruik worden gemaakt van de zogenoemde ‘80%-regeling’,
een verdergaande versoepelende regeling van tijdelijke aard. Snelle
actie is dan wel vereist. In deze bijdrage worden de ins en outs rond
afkoop van ontslag- c.q. loonstamrechten besproken.
|
Pensioen
Advies
|
December 2014
(nummer 10) |
"Saldoverklaring
inzake niet-afgetrokken lijfrentepremies; bewijslast geen aftrek"
Bij
het tot uitkering komen van een box 1-lijfrente waarvoor de premies
aftrekbaar waren, geldt als hoofdregel dat de periodieke
lijfrentetermijnen, dan wel de afkoopsom, in beginsel progressief
belast zijn/is in box 1. Als premies in het verleden niet (geheel) zijn
afgetrokken, kan daarmee onder bepaalde voorwaarden rekening worden
gehouden. Daarbij kan de saldoverklaring van nut zijn.
|
Pensioen
Alert
|
December 2014
(nummer 12) |
"De
nettolijfrente per 1 januari 2015. Hoe werkt ‘ie en wat biedt ‘ie?"
De
nettolijfrente in box 3 is een feit per 1 januari 2015. Het
wetsvoorstel inzake de nettolijfrente is op 27 mei 2014 aangenomen door
de Eerste Kamer. Een ander fiscaal – in een aantal opzichten
vergelijkbaar – instrument is de nettopensioenregeling. Deze fiscale
faciliteit is nog niet in wetten verankerd. Op 1 september 2014 werd
het ontwerpbesluit uitvoering nettopensioen aan de Tweede Kamer
aangeboden. In het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2015’ van 16 september
2014 is het – in de tweede pensioenpijler vallend – nettopensioen in
box 3 nader uitgewerkt. Dit wetsvoorstel is momenteel nog in
behandeling bij de Tweede Kamer. In een tweeluik worden beide
netto-regelingen uitvoerig besproken. In dit eerste deel wordt ingegaan
op de ins en outs rond de nettolijfrente. In deel twee van het tweeluik
wordt de nettopensioenregeling belicht door de heer R. Stam. In dat
tweede deel worden ook de verschillen tussen de nettolijfrente en de
nettopensioenregeling besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November 2014
(nummer 9) |
"Verschoonbare
termijnoverschrijding bij expiratie van lijfrenten"
Een
jaarlijks terugkerend fenomeen in lijfrenteland is dat (veelal) aan het
einde van het kalenderjaar lijfrenten expireren c.q. hun
lijfrente-ingangsdatum bereiken. Het is dan tijd voor actie! Wat
regelmatig wordt vergeten is dat de (re)actietermijn beperkt is. De
wettelijke termijn waarbinnen moet worden geacteerd, moet nauwlettend
in de gaten worden gehouden. Want anders kan dit tot onaangename
fiscale gevolgen leiden.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2014
(nummer 14) |
"Wetswijzigingen
in de derde pensioenpijler per 1 januari 2014 en erna"
Het
jaar 2014 opende met een breed pakket aan wijzigingen in de fiscale
wet- en regelgeving, waaronder aanpassingen van het lijfrenteregime in
box 1 van de inkomstenbelasting. De inkt van de wetgevingspers was nog
maar net ingedroogd, of daar werd het volgende pakket aan
wetswijzigingen op het terrein van de derde pensioenpijler alweer
gepresenteerd. Op 20 januari jl. zag de ‘Novelle Pensioenakkoord’ het
levenslicht, een wetsvoorstel met aanpassingen van het bestaande regime
van de box 1-lijfrente en de introductie van een nieuw
lijfrentevehikel, de nettolijfrente in box 3. De novelle is eind mei
2014 aangenomen door de Eerste Kamer. Voor degene die het overzicht
kwijt is, biedt deze bijdrage een praktisch en handig overzicht van de
wetswijzigingen op het terrein van de derde pensioenpijler in 2014 en
verder.
|
|
Oktober 2014
(nummer 8) |
"BP
2015; wijzigingen in de lijfrentesfeer"
Eerder
dit jaar hebben diverse wetswijzigingen op het terrein van de
lijfrenten het licht gezien. Op Prinsjesdag 2014, 16 september 2014,
zijn niet al te schokkende wetsvoorstellen gepresenteerd. En de
hoeveelheid is zeker ‘beschaafd’ te noemen. Toch bevat het wetsvoorstel
‘Belastingplan 2015’ weer een aantal wetsvoorstellen op het vlak van
lijfrenten. In deze bijdrage worden deze belicht.
|
Pensioen
Alert
|
September 2014
(nummer 9) |
"Versoepelend
beleid inzake winstlijfrenten uitgebreid naar bancaire lijfrenten"
Het
voorlaatste verzamelbesluit ‘Lijfrenten in de winstsfeer’ dateerde van
eind 2004. Dat besluit bevat het fiscale beleid op het gebied van
lijfrenten en stamrechten die belastingplichtigen alleen als
(ex)ondernemers of medegerechtigden kunnen bedingen. Het betreffende
beleid was toegespitst op verzekerde winstlijfrenten en liep nog niet
in de pas met het fiscale regime inzake de bancaire lijfrenten. Dat kon
ook nog niet, want de ‘Wet banksparen’ werd pas met ingang van 1
januari 2008 geïntroduceerd. Met de publicatie van het verzamelbesluit
‘Lijfrente in de winstsfeer’ op 12 juni 2014 zijn enkele belangrijke
versoepelende beleidsstandpunten die tot op heden alleen golden voor
verzekerde winstlijfrenten, alsnog doorgetrokken naar het regime van de
bancaire lijfrenten. Alvorens de betreffende goedkeuringen te
bespreken, wordt eerst ingegaan op wat voorafging.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2014
(nummer 7) |
"Vragen
en antwoorden over overgangsrecht KEW, SEW en BEW bij omzettingen"
Omzetten
van een KEW, SEW en BEW is de laatste tijd erg ‘hot’. Dat is niet zo
heel vreemd als je je bedenkt dat de AFM vorig jaar nog verzekeraars en
adviseurs en masse opriep een meer actieve benaderingswijze te
betrachten bij het leveren van hersteladvies in het kader van de nazorg
bij woekerpolissen. Ook is het aantrekken van de eigenwoningmarkt debet
aan (advies)werkzaamheden inzake eigenwoningspaarproducten. Bij
verhuizingen binnen het eigenwoningsegment zijn omzettingen schering en
inslag. Een klant heeft er belang bij dat het overgangsrecht dan niet
verloren gaat!
|
Pensioen
Alert
|
Juli/augustus 2014
(nummer 7/8) |
"Beleid
winstlijfrenten doorgetrokken naar bancaire lijfrenten"
Het
is alweer enige tijd geleden dat de bancaire lijfrenten werden
geïntroduceerd. Met de inwerkingtreding van de Wet banksparen per 1
januari 2008 kan onder dezelfde voorwaarden die gelden voor een voor
premieaftrek kwalificerende lijfrenteverzekering een bancaire
lijfrente, dat wil zeggen een lijfrentespaarrekening en/of
lijfrentebeleggingsrecht, worden bedongen. Enkele goedkeuringen die
voor lijfrenteverzekeringen in de winstsfeer golden, waren nog niet van
toepassing verklaard op de bancaire lijfrenten. Recent is het
verzamelbesluit ‘Lijfrente in de winstsfeer’ (BLKB2014/816)
gepubliceerd. Met die publicatie zijn de betreffende goedkeuringen
alsnog doorgetrokken naar het regime van de bancaire lijfrenten. In
deze bijdrage wordt nader ingegaan op dit goedkeurend beleid.
|
Pensioen
Advies
|
Juli 2014
(nummer 6) |
"Lijfrenten
in de winstsfeer en banksparen"
Al
weer enige tijd geleden werden de bancaire lijfrenten geïntroduceerd.
Sinds 1 januari 2008 kan onder dezelfde voorwaarden die voor een voor
premieaftrek kwalificerende lijfrenteverzekering gelden een bancaire
lijfrente worden bedongen. Een aantal belangrijke goedkeuringen die
voor verzekerde ‘winst-lijfrenten’ golden, waren nog niet van
toepassing verklaard op de bancaire lijfrenten. Sinds de recente
publicatie van het winst-lijfrentebesluit is dit alsnog geregeld.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2014
(nummer 5) |
"Aandachtspunten
(loon)stamrechten in 2014"
Als
gevolg van de inwerkingtreding van Belastingplan 2014 is per 1 januari
2014 de stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslaggevallen komen te
vervallen. De wetgever heeft voor bestaande aanspraken overgangsrecht
ingeregeld. Met ingang van 1 januari 2014 zijn diverse fiscale
maatregelen ingevoerd om de vrijval van stamrechtkapitalen te
stimuleren. In 2014 gelden een paar extra aandachtspunten. Enkele
daarvan nopen tot actie!.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2014
(nummer 4) |
"Vrijstelling
bij tot uitkering komen kapitaalverzekering"
Veel
van de in het verleden gesloten kapitaalverzekeringen bereiken de
einddatum. Het verzekerde kapitaal zal tot uitkering gaan komen. De in
de uitkering begrepen rente vormt dan in beginsel belastbaar inkomen in
box 1. Onder bepaalde voorwaarden kan die rente geheel of gedeeltelijk
zijn vrijgesteld. Dit is mede-afhankelijk van het fiscaal regime
waaronder de verzekering is gesloten.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2014
(nummer 5) |
"Een
veelzijdig pallet aan wijzigingen in het lijfrenteregime in 2014"
Het
jaar 2014 opende met een fors pakket aan wijzigingen in de fiscale wet-
en regelgeving, waaronder aanpassingen van het lijfrenteregime in box
1. De tijdelijke oudedagslijfrente werd in een nieuw fiscaal jasje
gestoken. Die wijzigingen waren nog maar net in werking getreden, of
daar werd het volgende pakket aan wijzigingsvoorstellen op de Tweede
Kamertafel uitgestald. Op 20 januari 2014 zag namelijk de ‘Novelle
Pensioenakkoord’ het levenslicht. Die novelle is een uitwerking van het
op 18 december 2013 bereikte Pensioenakkoord. De Novelle
Pensioenakkoord bevat een aantal – kleinere – voorstellen inzake het
lijfrenteregime in box 1, maar omvat ook een zogenoemde
‘netto-lijfrentevariant in box 3, een nieuw fenomeen. Al met al een
gevarieerd pakket aan wijzigingen met voor meerdere boxen wat wils.
Later in de maand januari 2014 verscheen een vragen-en-antwoordenset op
het fiscale terrein van de box 1-lijfrenten. Voor wie de wijzigingen
niet (meer) op het netvlies kan houden, biedt deze bijdrage houvast.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
April 2014
(nummer 3) |
"Overzicht
wijzigingsvoorstellen Witteveen"
De
Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel ‘Witteveenwet 2015’ wordt
sinds 8 oktober 2013 aangehouden. De met de ‘Novelle Pensioenakkoord’
gedane wijzigingsvoorstellen zijn inmiddels ook aangenomen door de
Tweede Kamer. Om tot een spoedige behandeling van de wetsvoorstellen
over te kunnen gaan, heeft de Eerste Kamer verzocht om een integraal
overzicht van de met het Witteveenkader samenhangende wijzigingen.
|
Pensioen
Alert
|
Maart 2014
(nummer 2) |
"Nettolijfrente;
nieuwe spaarvariant in box 3"
Met
het wetsvoorstel ‘Wet pensioenaanvullingsregelingen’ werd op 21 juni
2013 een nieuw fiscaal vehicel geïntroduceerd, de
lijfrente-excedentregeling in de vorm van een nettolijfrente in box 3.
Deze sneuvelde uiteindelijk. Daarvoor in de plaats kwam een veel beter
doordacht type nettolijfrentespaarvariant in box 3. Wat houdt die
spaarvariant in en wat kun je ermee? Met deze vakbijdrage wordt een
inkijkje geboden .
|
Pensioen
Alert
|
Februari 2014
(nummer 1) |
"Wijzigingen
in het lijfrenteregime in 2014"
De
fiscale wetgever maakte een stevige entree in 2014 met een aardig
arsenaal aan gewijzigde wettelijke bepalingen. Zo zijn per 1 januari
jl. onder meer diverse fiscale bepalingen in het lijfrenteregime
aangepast. En kort na de opstart van 2014 zijn alweer voorstellen op
het lijfrenteterrein gelanceerd. Al met al nu al een jaar vol fiscale
‘verwennerij’. De hoogste tijd voor een overzicht.
|
Pensioen
Alert
|
Januari/februari 2014
(nummer 1/2) |
"Nieuwe
vormgeving van de tijdelijke oudedagslijfrente per 1 januari 2014"
Het
arsenaal aan nieuw in werking getreden fiscale wetten biedt een
gevarieerd programma aan wijzigingen in wettelijke bepalingen. Het
liegt er dit jaar niet om. Er zijn onder meer wijzigingen aangebracht
in het fiscale lijfrenteregime van de Wet IB 2001. Één van de
belangrijke wijzigingen op dat terrein betreft de aanpassing van de
vormvereisten van de tijdelijke oudedagslijfrenten. Om met ingang van 1
januari 2014 voor aftrek van op een dergelijk spaarproduct betaalde
bedragen in aanmerking te komen, moet aan die nieuwe vormvereisten
worden voldaan. Voor op 31 december 2013 bestaande contracten c.q.
overeenkomsten is met ingang van 1 januari 2014 een overgangsregeling
getroffen. In deze bijdrage worden de wijzigingen, alsmede (de werking
van) het overgangsrecht belicht.
|
Pensioen
Advies
|
December 2013
(nummer 10) |
"Hersteladvies
voor woekerpolis; fiscale knelpunten bij kapitaalverzekeringen"
De
woekerpolisaffaire houdt veel partijen al heel wat jaren bezig. Er is
al menig collectieve compensatieregeling getroffen. Toch is de lucht
rond woekerpolissen nog steeds niet volledig geklaard. De AFM heeft
verzekeraars en adviseurs opgeroepen tot een actieve(re) benadering van
de klant en het leveren van een hersteladvies, een stukje nazorg. Eind
2013 wordt de balans opgemaakt. De belangrijkste fiscale beleidsregels
bij omzetting van een kapitaalverzekering worden op een rij gezet.
|
Pensioen
Alert
|
November 2013
(nummer 9) |
"(On)mogelijkheden
bij expiratie lijfrente"
Aan
het einde van het kalenderjaar expireren jaarlijks nog immer veel
kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule en bereiken veel nieuwere
lijfrentecontracten hun lijfrente-ingangsdatum, zo ook weer dit jaar.
Beslist men te laat over wat er met de lijfrente moet gebeuren, dan kan
dit forse fiscale gevolgen hebben. Professioneel advies bij expirerende
lijfrenten is geen overbodige luxe. In deze bijdrage wordt ingegaan op
de (on)mogelijkkheden bij expiraties van lijfrenten.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2013
(nummer 8) |
"Codificatie
beleid en herstel ‘oneffenheden’ inzake KEW-regime"
Prinsjesdag
2013 heeft een extra ‘boost’ gegeven aan de voorraad liggende
wetsvoorstellen. Het pakket ‘Belastingplan 2014’ omvat maar liefst vier
nieuwe wetsvoorstellen. Los van dat pakket is nog het wetsvoorstel ‘Wet
maatregelen woningmarkt 2014’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit
voorstel staat bol van al eerder aangekondigde maatregelen op het
terrein van de KEW, de SEW en het BEW. In deze bijdrage wordt daarop
ingegaan.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2013
(nummer 10) |
"De
kapitaalverzekering eigen woning bij scheiding in een ander fiscaal
jasje"
Het
dossier ‘scheiding en de eigen woning’ is er de afgelopen jaren niet
dunner op geworden. De pogingen bij elkaar te blijven ten spijt, lopen
huwelijken en andere vormen van samenleving nog te regelmatig op de
klippen. Met alle wijzigingen in en aanscherpingen van allerhande
financiële, als ook fiscale regels levert het scheiden van partners al
met al veel vragen en onzekerheden op. Sinds de inwerkingtreding van de
Wet herziening fiscale behandeling eigen woning per 1 januari 2013 is
lange tijd onzeker geweest of en – zo ja – in hoeverre het
overgangsrecht inzake de kapitaalverzekering eigen woning, de
spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning bij
echtscheiding van toepassing is of blijft als er wijzigingen in een
dergelijk eigenwoningproduct worden aangebracht ter gelegenheid van een
scheiding. Met de op 13 augustus 2013 op www.rijksoverheid.nl
geplaatste vragen-en-antwoordenset 1 van de Kennisgroep
Verzekeringsproducten van de Belastingdienst zijn diverse
onduidelijkheden weggenomen voor de praktijk. In deze bijdrage wordt
ingegaan op de in dat kader relevante helpdeskvragen en de van
toepassing zijnde nieuwe wettelijke en beleidsmatige bepalingen.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2013
(nummer 7) |
"Verschillen
in overgangsregelingen EW-product en eigenwoningschuld weggenomen"
Bij
de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning per 1
januari 2013 zijn enkele verschillen ontstaan tussen de toepassing van
het overgangsrecht voor de bestaande eigenwoningschuld en het
overgangsrecht voor bestaande KEW’s, SEW’s en BEW’s. Diverse
verschillen zijn weggenomen met het besluit BLKB2013/490M.
|
Pensioen
Alert
|
Juli 2013
(nummer 6) |
"Introductie
lijfrente-excedentregelingen"
Een
week na indiening bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Wet
pensioenaanvullingsregelingen al aangenomen door de Tweede Kamer. Met
het voorstel worden onder meer lijfrente-excedentregelingen
geïntroduceerd. Hiermee wordt voor individuele oudedagsvoorzieningen in
de 3e pijler een nieuwe fiscale faciliteit geboden. In deze bijdrage
worden de betreffende regelingen beschreven.
|
Pensioen
Alert
|
Juni 2013
(nummer 5) |
"Verdwijnt
depositogarantiestelsel voor SEW?"
Op
14 mei 2013 is het wetsvoorstel 'Wijzigingswet financiële markten 2014'
(WFM 2014) aan de Tweede Kamer aangeboden. Met het wetsvoorstel wordt
onder meer voorgesteld het huidige depositogarantiestelsel (DGS) te
beperken. Het kabinet wil het DGS voor de SEW laten vervallen. In deze
bijdrage wordt ingegaan op de voorgestelde maatregelen.
|
Pensioen
Alert
|
Mei 2013
(nummer 4) |
"Versoberingen
in de sfeer van de lijfrenten"
De
afgelopen jaren zijn aardig wat versoberingen in het Nederlandse
Pensioenstelsel doorgevoerd. Het voornaamste doel is verbetering van de
houdbaarheid van de AOW en de aanvullende pensioenen. Een volgende
versoberingsstap is voorgesteld met het op 15 april 2013 bij de Tweede
Kamer ingediende wetsvoorstel ‘Witteveenwet 2015’. Deze bijdrage biedt
een overzicht van de wijzigingen op het lijfrenteterrein.
|
Pensioen
Alert
|
April 2013
(nummer 3) |
"Verhuisregeling
binnen het KEW-regime? Werk in uitvoering .…."
Bijna
iedere nieuwe wet roept onduidelijkheden op. Dat geldt in het bijzonder
voor het overgangsrecht voor de KEW dat met de inwerkingtreding van de
Wet herziening fiscale behandeling eigen woning per 1 januari jl. is
ingevoerd. Inmiddels zijn enige onduidelijkheden weggenomen, maar nog
lang niet alle, getuige het aantal berichten hierover in de media. Wat
te denken van de verhuisregeling voor de KEW die de Wet IB 2001 tot
2013 kende. Wat is daar mee gebeurd? Daarop wordt in deze bijdrage
uitvoerig ingegaan .....
|
|
Maart 2013
(nummer 3) |
"Benutting
uitkeringsvrijstelling ook mogelijk bij voortijdige afkoop KEW"
Om
gebruik te kunnen maken van de uitkeringsvrijstelling voor een
kapitaalverzekering eigen woning (KEW) of een bancaire spaarvariant
ervan, is wettelijk vereist dat gedurende een minimumtermijn van 15
jaar (lage vrijstelling) of 20 jaar (hoge vrijstelling) jaarlijks
premies respectievelijk inlegbedragen worden voldaan op het product.
Bij het voortijdig beëindigen van zo’n spaarproduct voor de eigen
woning is de afkoper in het algemeen inkomstenbelasting verschuldigd,
tenminste als de uitkering een rente-element bevat. Sinds kort is het
mogelijk dat de uitkeringsvrijstelling ondanks het voortijdig
beëindigen van het spaarproduct in box 1, dat wil zeggen vóórdat een
looptijd van 15 dan wel 20 jaar is bereikt, toch kan worden benut. Het
gaat daarbij om een aantal specifieke gevallen. Deze gevallen zijn
opgsomd in het beleidsbesluit besluit
BLBK2012/1977M.
|
Pensioen
Advies
|
Februari 2013
(nummer 2) |
"Goedkeuringsbeleid
in de KEW-sfeer (2)"
In
zijn brief van 19 november 2012 heeft minister Blok (Wonen en
Rijksdienst) toegezegd dat in een beleidsbesluit zal worden geregeld
dat in een aantal specifieke situaties het vervroegd laten uitkeren van
een KEW, SEW of BEW mét toepassing van de uitkeringsvrijstelling in box
1 mogelijk moet zijn. De toezegging is gestand gedaan met de publicatie
van het besluit BLBK2012/1977M
van 20 december 2012. In deze bijdrage wordt daarop uitvoerig ingegaan.
|
|
Januari/februari 2013
(nummer 1/2) |
"Beleidsmatige
aanvullingen op overgangsrecht inzake spaarproducten eigen woning"
Op
1 januari 2013 is de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning in
werking getreden. Als gevolg daarvan is het structurele fiscale regime
voor het fiscaal-gefaciliteerd sparen voor de aflossing van de
eigenwoningschuld komen te vervallen. Nieuwe ‘spaarproducten eigen
woning’, een kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen
woning en een beleggingsrecht eigen woning kunnen alleen nog in
uitzonderingsgevallen worden gesloten. Met de afschaffing van het
regime inzake spaarproducten eigen woning, is wel nog overgangsrecht in
de Wet IB 2001 geformuleerd. Dit overgangsrecht heeft zijn gelding tot
1 januari 2044. Samenhangend met het geschreven overgangsrecht en ter
uitvoering van in dat kader gedane toezeggingen zijn door de
staatssecretaris van Financiën recent twee beleidsbesluiten
uitgebracht. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari/februari 2013
(nummer 1/2) |
"Omzetten
bestaande aflossingsvrije hypotheek in spaarhypotheek nog mogelijk tot
1 april a.s."
Er
bestaan verschillende manieren om te zorgen voor een appeltje voor de
dorst voor later. Veel werknemers nemen deel aan de door de werkgever
geboden pensioenregeling en leggen zo gelden opzij voor later. Anderen
sparen voor de oude dag door middel van een lijfrente. Een derde manier
om een oudedagsvoorziening te treffen, is het sparen voor de aflossing
van de eigenwoningschuld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een
kapitaalverzekering eigen woning of een bancaire spaarvariant (hierna:
EW-product). Met het gespaarde bedrag kan te zijner tijd de hypotheek
worden afgelost, waardoor de maandelijkse lasten aanzienlijk afnemen op
het moment dat men met pensioen gaat. Tot 1 april 2013 kan een nieuw
EW-product alleen nog onder bepaalde voorwaarden worden gerealiseerd.
De hoogste tijd om in actie te komen.
|
Pensioen
Advies
|
Januari 2013
(nummer 1) |
"Recente
goedkeuring in de KEW-sfeer (1)"
De
Wet herziening fiscale behandeling eigen wo-ning is nog maar net in het
staatsblad gepubliceerd en daar verschijnen alweer twee fiscale
besluiten over de KEW, de SEW en het BEW. Het gaat om op 28 december
2012 uitgebrachte beleidsbesluiten met een goedkeuringsgehalte. Deze
bijdrage biedt een inkijk in het besluit
BLKB2012/1994.
|
|
December 2012
(nummer 10) |
"Wijzigingen
in derde pensioenpijler ná in-diening van de wetsvoorstellen"
Op
18 september 2012 is het Belastingpakket 2013 c.a. bij de Tweede Kamer
ingediend. Dat pakket bevat diverse voorgestelde maatregelen op het
terrein van de derde pensioenpijler, alsmede op het terrein van de
kapitaalverzekering eigen woning. Na de indiening van de onderliggende
wetsvoorstellen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke
wetsvoorstellen verschillende wijzigingen doorgevoerd. In deze bijdrage
worden de belangrijkste wijzigingen besproken.
|
|
November 2012
(nummer 11) |
"Mogelijke
effecten rapport Commissie Van Dijkhuizen op pensioenmarkt"
Op
10 juli 2012 werd het wetsvoorstel ‘Wet verhoging AOW- en
pensioenrichtleeftijd’ aangenomen door de Eerste Kamer. Per 1 januari
2013 vindt op basis van die wet de eerste verhoging van de
pensioengerechtigde leeftijd én de AOW-aanvangsleeftijd plaats. Het
wetsvoorstel dat moet leiden tot met die verhogingen samenhangende
wijzigingen in de leeftijdsafhankelijke regelingen in andere wetten is
nog maar net in behandeling bij de Tweede Kamer en daar ligt alweer een
rapport met aanbevelingen op de mat van de Tweede Kamer, het rapport
van de Commissie Van Dijkhuizen. Dit rapport bevat diverse
aanbevelingen op het terrein van oudedagsvoorzieningen. Hoe reageert de
praktijk hierop?
|
Pensioen
Advies
|
November 2012
(nummer 9) |
"Fiscale
maatregelen in verband met afschaffen KEW-, SEW- en BEW-vrijstelling in
box 1"
Het
kabinet staat een herziening van de fiscale behandeling van de eigen
woning voor. Een uitwerking van het herzieningsplan is opgenomen in het
wetsvoorstel ‘Wet herziening fiscale behandeling eigen woning’. In deze
bijdrage worden de voorgestelde fiscale maatregelen in verband met de
afschaffing van de vrijstelling in box 1 voor nieuwe
eigenwoningspaarproducten besproken.
|
|
Oktober 2012
(nummer 10) |
"Doorwerking
verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in andere wetten"
Op
4 juni 2012 werd het wetsvoorstel ‘Wet verhoging AOW- en
pensioenrichtleeftijd’ ingediend bij de Tweede Kamer. Na ruim een maand
werd dit wetsvoorstel aangenomen door de Eerste Kamer en op 18 juli
2012 stond de wet al in het staatsblad. Op grond daarvan worden de
pensioengerechtigde leeftijd én de AOW-leeftijd in een aantal jaren
verhoogd. De eerste verhoging vindt plaats op 1 januari 2013. Voor
zover de leeftijdsverhogingen moeten leiden tot wijzigingen in de
leeftijdsafhankelijke regelingen in een aantal fiscale wetten, zijn die
wijzigingen opgenomen in het pakket Belastingplan 2013 dat op 18
september 2012 werd ingediend bij de Tweede Kamer.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2012
(nummer 8) |
"Wetswijzigingen
in verband met verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd"
Op
18 juli 2012 is de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd van 12
juli 2012 in het staatsblad gepubliceerd. Op grond daarvan worden de
pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd van de AOW
verhoogd, voor het eerst per 1 januari 2013. Voor zover die verhogingen
noodzaken tot aanpassingen in leeftijdsafhankelijke regelingen in
fiscale wetgeving, zijn deze meegenomen in het wetgevingspakket
Belastingplan 2013. In deze bijdrage zijn de voorgestelde
wetswijzigingen op een rijtje gezet.
|
|
September 2012
(nummer 9) |
"Beleid
inzake foutherstel bij verzekeringen en bankspaarproducten op een rij"
De
herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten op 22 juni 2012 bevat
een flinke hoeveelheid aan fiscale beleidsstandpunten, nieuwe
standpunten, maar ook bestaande standpunten die nu zijn uitgebreid naar
het lijfrentespaarregime. Ook bevat het besluit veel praktijkgerichte
fiscale handvatten en een aantal herstelmogelijkheden voor
lijfrentepolissen en –bankspaarcontracten. Als je die optelt bij de
herstelmogelijkheden die het verzamelbesluit kapitaalverzekeringen biedt, dan
is het goed daar eens bij stil te staan, teneinde de bestaande
herstelopties op een rijtje te zetten.
|
Pensioen
Advies
|
September 2012
(nummer 9) |
"Belangrijkste
actualiteiten verzamelbesluit lijfrenten op een rij"
Al
weer enige tijd geleden, namelijk per 1 januari 2008, is het fiscale
regime voor lijfrentesparen en eigenwoningsparen in werking getreden.
Met de Wet ‘Banksparen’ werd onder meer beoogd een fiscale
gelijkstelling te bereiken tussen de fiscaal-gefaciliteerde
lijfrenteverzekering en de bancaire lijfrentespaarvariant. Het laatste
verzamelbesluit inzake lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen,
kortweg het lijfrentebesluit, liep tot voor kort nog niet in de pas met
de wettelijke bepalingen. De fiscale beleidsstandpunten op dat terrein
waren immers nog niet toegespitst op het lijfrentebankspaarregime. De
hoogste tijd voor een actualisatieronde! Met de publicatie op 22 juni
2012 van lijfrentebesluit
BLKB2012/283M werd dat een feit. Naast een uitbreiding van
bestaande standpunten naar het bancaire lijfrenteregime, ook wel
lijfrentesparen genoemd, biedt het meest recente lijfrentebesluit een
breed scala aan belangwekkende nieuwe beleidsstandpunten. In deze
bijdrage worden de belangrijkste actualiteiten van het besluit
besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
September 2012
(nummer 7) |
"Herstel(on)mogelijkheden
bij lijfrenten"
Eind
juni 2012 verscheen de herpublicatie van het beleidsbesluit lijfrenten
(BLKB2012/283M). De herpublicatie biedt een breed scala aan actuele
fiscale standpunten en veel praktische handvatten. Een belangwekkend
onderwerp vormt de geboden herstelmogelijkheid bij foutieve
lijfrentecontracten. Ook biedt het besluit een hersteloptie bij
foutieve overboekingen naar een lijfrentespaarrekening (LSR). In de
vakbijdrage wordt stilgestaan bij de mogelijkheden, alsmede de
belemmeringen daarbij.
|
|
Juli/augustus 2012
(nummer 7/8) |
"Beloningsnota
tussenpersoon aftrekbaar als lijfrentepremie?"
De
financiële branche is de laatste jaren behoorlijk in beweging. Dat is
niet in de laatste plaats doordat er de nodige regels op het gebied van
het belonen van de tussenpersoon zijn gewijzigd. Provisies zijn aan
banden gelegd en zo langzamerhand ‘uit de tijd aan het raken’. De
financieel dienstverlener wordt meer en meer direct beloond voor zijn
werkzaamheden. Wat tot voor kort onduidelijk was is of en – zo ja – in
hoeverre de door de klant aan de tussenpersoon betaalde beloning voor
verrichte werkzaamheden aftrekbaar is. Artikel 1.7b Wet IB 2001 biedt
in dit kader een bepaling. Het meest recente lijfrentebesluit, nr. BLKB2012/283M,
geeft duidelijkheid over de reikwijdte van die IB-bepaling. In deze
bijdrage wordt daarop uitgebreid ingegaan.
|
Pensioen
Advies
|
Juli 2012
(nummer 6) |
"Beloning
tussenpersoon aftrekbaar?"
Op
grond van artikel 1.7b Wet IB 2001 wordt als lijfrentepremie mede
aangemerkt de door de klant aan de tussenpersoon betaalde beloning voor
bepaalde door deze verrichte werkzaamheden. Lange tijd was onduidelijk
wat de reikwijdte was van genoemd artikel. Met de recente publicatie
van het besluit BLKB2012/283M is een belangrijk handvat gegeven. In
deze bijdrage wordt daarop ingegaan.
|
|
Juni 2012
(nummer 6) |
"Tegenbewijs
revisierente: levert soms leuke besparing op"
Aan
afkoop van een gefaciliteerde lijfrente die – globaal gesproken – is
gesloten onder het regime van de Brede Herwaardering of erna kan een
behoorlijk prijskaartje hangen. Ten eerste leidt een dergelijke afkoop
in beginsel tot progressieve IB-heffing. Daarnaast is bij afkoop van
zo’n lijfrente in beginsel 20% revisierente verschuldigd.
Belastingplichtigen en hun adviseurs weten meestal niet dat op de
verschuldigde revisierente een leuke duit kan worden bespaard. In
bepaalde gevallen kan namelijk de zogenoemde ‘tegenbewijsregeling’ van
toepassing zijn. En die kan een stuk voordeliger uitpakken. Om de
verschuldigde revisierente bij afkoop op vrij eenvoudige wijze te
kunnen bepalen, heeft de Belastingdienst een rekenhulp ontwikkeld.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2012
(nummer 5) |
"Eenmalige
ontslaguitkering en gebruik stamrechtvrijstelling Wet LB"
De
voorlaatste handreiking ‘gederfd of te derven loon’ van het Centraal
Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) verscheen nog
niet al te lang geleden. Dat was in januari begin dit jaar. Op 9 mei
2012 was de derde versie van genoemde handreiking een feit.
Tegelijkertijd zijn twee aanpalende vragen en antwoorden (V&A’s)
herzien. Waarom? En, wat zijn eigenlijk de verschillen?
|
|
Mei 2012
(nummer 5) |
"Fiscale
aspecten inzake collectieve compensatieregeling voor
beleggingsverzekeringen"
Beleggingsverzekeringen
zijn de afgelopen jaren niet al te positief in het nieuws geweest. Denk
daarbij aan de zogenoemde ‘woekerpolissen’ die de consument vaak
opzadelen met hoge kosten. Inmiddels zijn veel gedupeerden van
woekerpolissen in aanmerking gekomen voor een (vorm van)
schadevergoeding op grond van door verzekeraars getroffen collectieve
compensatieregelingen. Om te voorkomen dat deze regelingen ongewenste
fiscale gevolgen zouden hebben, heeft Financiën goedkeurend beleid
gepubliceerd. Dit beleid is recent uitgebreid voor de situatie waarin
verzekeraars, naast verlaging van de kosten en tarieven, bij wijze van
compensatie klanten aanbieden hun beleggingsverzekering
(kapitaalverzekering) om te zetten in een nieuwe productvorm met een
andere productstructuur. In deze bijdrage wordt ingegaan op de inhoud
van het meest recente ‘beleggingsverzekeringenbesluit’.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Mei 2012
(nummer 4) |
"Faillissementsbescherming;
levensverzekeringen vs. bancaire tegenhangers"
De
laatste jaren geraken steeds meer personen in financiële problemen.
Soms leidt dit zelfs tot een faillissement. Dit heeft voor de failliet
vaak verstrekkende gevolgen. Sommige oudedagsvoorzieningen zijn
beschermd. In dit artikel wordt de faillissementsbescherming voor
fiscaal-gefaciliteerde spaarproducten (in de derde pijler) besproken.
|
|
April 2012
(nummer 4) |
"Loonstamrecht
bij ontslag; stamrechtruimte en derving van inkomsten"
Sinds
1 januari 2005 mag men niet meer eerder stoppen met werken, althans
fiscaal wordt dat niet meer gefaciliteerd. Zo zijn de fiscale
faciliteiten voor VUT en prepensioen toen afgeschaft. In verband
hiermee is het begrip ‘Regeling voor vervroegde uittreding’ in de Wet
LB gedefinieerd. Als een ontslagregeling onder dit begrip valt kan dat
zware fiscale consequenties hebben. Een niet minder belangrijk
aandachtspunt bij ontslag is of en in hoeverre een ontslagregeling
onder het begrip ‘loonderving’ valt. Inzoverre dat het geval is kan men
de loonstamrechtvrijstelling van de Wet LB gebruiken. De
Belastingdienst heeft in een recent herziene handreiking uitgedragen
wat de fiscaal-toelaatbare (stamrecht)ruimte daarbij is. In deze
bijdrage wordt die fiscale toets besproken.
|
Pensioen
Advies
|
April 2012
(nummer 3) |
"(Herstel
van) Premiebetalingen op kapitaalverzekeringen"
Voor
de vormvereisten van een kapitaalverzekering eigen woning, alsmede voor
de vrijstelling van een uitkering uit zo’n verzekering moeten de
premies in een verhouding van 10:1 jaarlijks worden betaald gedurende
een bepaalde minimumtermijn. Regelmatig blijkt dat aan die
premiebetalingsvereisten niet wordt voldaan. Dit brengt dan in beginsel
progressieve belastingheffing in box 1 met zich mee. In deze bijdrage
worden de in dat kader meest relevante aandachtspunten besproken.
|
|
Maart 2012
(nummer 3) |
"Compensatieregelingen
voor woekerpolissen uitgebreid"
De
afgelopen jaren hebben beleggingsverzekeringen de financiële markt
behoorlijk geteisterd. Vele klachten over deze zogenoemde
‘woekerpolissen’ zorgden voor veel media-aandacht en leidden er
uiteindelijk toe dat veel gedupeerden in aanmerking zijn gekomen voor
een schadevergoeding op grond van de door verzekeraars getroffen
collectieve compensatieregelingen. Die regelingen zagen voornamelijk op
het verlagen van het kostenpeil en/of de premies voor bepaalde
risicodekkingen. Nu kunnen gedupeerden hun woekerpolis ook omzetten in
een nieuwe productvorm met een andere productstructuur. In dat verband
is het fiscale
beleid inzake woekerpolissen recentelijk uitgebreid. In deze
bijdrage wordt daarop ingegaan.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2012
(nummer 2) |
"Revisierenteregeling
bij afkoop lijfrente"
Het
is weer aangiftetijd! Een IB-aangifte-item voor 2011 kan zijn de afkoop
van een lijfrente. Bij afkoop van een IB 2001-lijfrente is in beginsel
20% revisierente verschuldigd. In bepaalde gevallen is de
tegenbewijsregeling van toepassing. Dit kan voordeliger zijn. Bij de
berekening van het tegenbewijs biedt de rekenhulp revisierente van de
Belastingdienst een helpende hand.
|
|
Januari/februari 2012
(nummer 1/2) |
"Reparatiewetgeving
inzake oude toerekeningsregels voor lijfrentetermijnen zet praktijk op
scherp"
In
het zojuist afgesloten jaar heeft de toerekening van lijfrentetermijnen
uit oude lijfrentecontracten tussen echtgenoten bijzonder veel aandacht
gekregen. Normaliter is het alleen al als onderdeel van een financieel
plan een dankbaar onderwerp voor discussies, zeker wanneer de
expiratiedatum nadert. Maar het afgelopen jaar genoot dit onderwerp nog
eens veel extra aandacht. Dé aanleiding vormde het standpunt dat de
Belastingdienst in het begin van het tweede kwartaal van 2011 innam in
een specifieke casus. Dit standpunt werd breed uitgemeten in de media.
De staatssecretaris van Financiën was het niet eens met het door de
Belastingdienst uitgedragen standpunt en gaf dit vrij kort na de eerste
media-aandacht aan. Daartoe kwam hij onder meer met een officiële
beleidspublicatie. De vakbladen bleven op dit punt evenmin onbenut. Zo
kwam VP-Bulletin in de oktober 2011-editie nog met een bijdrage van
professor G.J.B. Dietvorst. Deze bijdrage borduurt voort op zijn
vakbijdrage en beschrijft voorts de ontwikkelingen op dat punt op het
terrein van wetgeving nadien. Ten slotte wordt in deze bijdrage
ingegaan op de werking van de veel besproken anti-misbruikbepaling van
artikel 69 van de Wet IB 1964 bij toerekenen van lijfrentetermijnen
tussen echtgenoten. Deze bepaling werkt overigens niet voor ongehuwden.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2012
(nummer 1) |
"Uitbreiding
besluit woekerpolissen"
Om
te voorkomen dat de door verzekeraars geboden collectieve
compensatieregelingen voor woekerpolissen ongewenste fiscale gevolgen
hebben, is fiscaal beleid ontwikkeld. Recent is het zogenoemde
‘woekerpolisbesluit’ herzien én uitgebreid in verband met een nieuwe
vorm van ‘compensatie’ (BLKB2011/1954M). Dat vergde een extra goedkeuring.
|
|
December 2011
(nummer 6) |
"Vitaliteitssparen:
fiscaal gefacilieerd sparen voor iedereen?"
Momenteel
is het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2012’ in behandeling bij de Tweede
Kamer. Dit plan bevat maatregelen die het belastingstelsel onder andere
eenvoudiger moeten maken. Zo wil het kabinet de huidige spaarloon- en
de levensloopregeling vervangen door een nieuwe regeling, de
vitaliteitspaarregeling. Met deze spaarregeling kunnen werkenden op
flexibele wijze hun inkomen over hun werkzame leven spreiden. Als het
wetsvoorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, zal de
vitaliteitsspaarregeling ingaan per 1 januari 2013. In de tussentijd is
alertheid geboden voor deelnemers aan de bestaande spaarregelingen.
Deze bijdrage biedt een inkijk én vooruitblik, gebaseerd op de
voorstellen zoals deze thans bekend zijn.
|
De
Hypotheekadviseur
|
December 2011
(nummer 10) |
"Reparatie
overgangsrecht voor pré-Brede Herwaarderingslijfrenten"
Ruim
10 jaar na de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 en het bijbehorende
overgangsrecht heeft reparatie van de Invoeringswet Wet IB 2001
plaatsgevonden. Dit was nodig, zeker na alle aandacht die dit jaar in
de media is ontstaan over de toerekening van lijfrentetermijnen uit
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten tussen echtgenoten na omzetting van
zo’n contract in een bancaire lijfrente.
|
|
November 2011
(nummer 11) |
"Toepassing
vrijstelling(sbepaling)en bij kapitaalverzekeringen"
Vermogensopbouw
door middel van een kapitaalverzekering wordt al decennia lang
gestimuleerd door de fiscale wetgever. Sinds 2008 kan op vergelijkbare
wijze ‘fiscaal-voordelig’ vermogen worden opgebouwd met een
bankspaarproduct. Om bij dit fiscaal-gefaciliteerd opbouwen van
vermogen zo optimaal mogelijk gebruik te kunnen maken van de
faciliteiten, moet aan wettelijke voorwaarden worden voldaan. De
fiscale wet- en regelgeving voor genoemde spaarproducten is vrij
complex. Voor een correcte fiscale behandeling van de producten is het
zaak goed op de hoogte te zijn van de regels en voorwaarden. Dit kan
van belang zijn voor de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting, als ook
bij het tot uitkering komen van het spaarproduct. Deze bijdrage helpt
de lezer op weg.
|
Pensioen
Advies
|
November 2011
(nummer 9) |
"Recente
ontwikkelingen in de derde pijler"
De
laatste actualiteiten op het terrein van oudedagsvoorzieningen zijn
nauwelijks beschreven en het volgende wijzigingsvoorstel is alweer een
feit. In deze bijdrage worden de allerlaatste wijzigingsvoorstellen op
het terrein van de derde pijler van het pensioenstelsel behandeld.
|
|
Oktober
2011
(nummer 8;
PensioenAkkoord
Special)
|
"Maatregelen
in derde pijler en uitbreiding regeling vrijwillige voortzetting
pensioen"
De
toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel staat vaak op de politieke
agenda. Er wordt veelvuldig gediscussiëerd over wijzigingen in het
pensioenstelsel en een aantal aan pensioenen verwante onderwerpen. Ook
op dat gebied hebben diverse wijzigingsvoorstellen het levenslicht al
gezien. In de PensioenAkkoord Special van oktober 2011 worden de
actualiteiten rond het Pensioenakkoord belicht, waaronder de
maatregelen in de derde pijler en de uitbreiding van de regeling voor
vrijwillige voortzetting van pensioen.
|
|
September 2011
(nummer 9) |
"Oude
regels gelden bij toerekening lijfrentetermijnen tussen echtgenoten"
Sinds
de invoering van de Wet ‘Banksparen’ op 1 januari 2008 is veelvuldig
gediscussiëerd over de (on)mogelijkheden bij het omzetten van bestaande
lijfrenteverzekeringen in een bancaire lijfrente. In het voorjaar van
2008 is hieraan onder meer aandacht besteed in een door de
Belastingdienst op internet gepubliceerde set met 18 helpdeskvragen.
Anno 2011 is de discussie over dit ‘geliefde’ onderwerp weer opgelaaid,
dit mede naar aanleiding van een in april 2011 door de Belastingdienst
ingenomen standpunt in een specifieke casus waarbij een oude lijfrente
was omgezet in een bancaire lijfrente. Financiën is het met dit
standpunt niet eens en heeft de werking van de oude fiscale regels bij
toerekening van oude lijfrentetermijnen aan echtgenoten verduidelijkt.
|
Pensioen
Advies
|
September 2011
(nummer 7) |
"Oude
regels van toepassing bij toerekening ‘oude’ lijfrentetermijnen aan
echtgenoot!"
De
laatste maanden is er over de toerekening van lijfrentetermijnen uit
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten tussen echtgenoten het nodige te
doen geweest in de media. Daarbij was met name aandacht voor het
standpunt dat de Belastingdienst in april 2011 innam in een specifieke
casus waarbij zo’n oude lijfrente was omgezet in een bancaire
lijfrente. Recent heeft Financiën in een beleidsbesluit (BLKB2011/1576M)
meegedeeld het niet eens te zijn met dat standpunt.
|
|
Juli/augustus 2011
(nummer 7/8) |
"Echtscheiding
en (de verdeling van) levensverzekeringen"
Jaarlijks
worden in ons land iets minder dan 75.000 huwelijken gesloten. In het
jaar 2010 werden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 33.247
huwelijken ontbonden door (echt)scheiding. Daarmee is het aantal
echtscheidingen in Nederland redelijk stabiel te noemen in vergelijking
met voorgaande jaren. Getuige de opleidingsprogramma’s van
gerenommeerde opleidingsinstituten en de agenda’s van vele seminars,
vormt het onderwerp ‘echtscheiding’ een veelbesproken item op de
Nederlandse markt. Een van de onderdelen van een echtscheiding is het
maken van een financieel plan voor de toekomst. Daarbij neemt de
verdeling van levensverzekeringen een niet onbelangrijke plaats in.
Naast de civielrechtelijke aspecten, spelen ook de fiscale een grote
rol. Het is zaak de fiscale gevolgen goed in beeld te hebben om te
voorkomen dat een echtscheiding niet ook nog eens voor extra
‘financiële pijn’ zorgt. In deze bijdrage wordt een aantal relevante
fiscale aandachtspunten bij echtscheiding en (de verdeling van)
levensverzekeringen besproken. Buiten het bereik van deze bijdrage valt
de verdeling van bancaire spaarproducten en pensioenen.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juli 2011
(nummer 6) |
"Echtscheiding
en levensverzekeringen (2)"
Jaarlijks
scheiden ruim 30.000 Nederlanders. Bij echtscheiding neemt de verdeling
van levensverzekeringen een prominente rol in. Fiscaal zitten daar vaak
de nodige haken en ogen aan. In deel 1 van het
tweeluik zijn diverse fiscale lijfrente-aspecten bij echtscheiding
besproken. In dit tweede deel wordt ingegaan op een aantal belangrijke
aandachtspunten die kunnen spelen bij de verdeling en omzetting van
kapitaalverzekeringen in het kader van echtscheiding.
|
|
Juni/juli 2011
(nummer 6/7) |
"Een
continue stroom wijzigingen in de lijfrentesfeer"
Het
lijfrenteregime van de Wet IB 2001 is alweer zijn elfde levensjaar
ingegaan en is de afgelopen jaren eigenlijk geen enkel jaar
onaangeroerd gebleven. De contouren en de opzet van dit op 1 januari
2001 ingevoerde regime zijn hetzelfde gebleven, maar aan wijzigingen
heeft het sindsdien bepaald niet ontbroken. Ook de jaren 2009 en 2010
brachten diverse wijzigingen, waaronder enkele tamelijk ingrijpende.
Per 1 januari 2011 zijn opnieuw enkele aanpassingen in wet- en
regelgeving doorgevoerd en het eind is nog niet in zicht. In deze
bijdrage passeren daarom de voor de praktijk belangrijke
aandachtspunten op het terrein van lijfrenten de revue.
|
Pensioen
Magazine
|
Juni 2011
(nummer 6) |
"Gederfd
of te derven óf ….. geen stamrechtvrijstelling!"
Met
de inwerkingtreding van de Wet VPL 1 op 1 januari 2005 zijn de fiscale
faciliteiten voor VUT, prepensioen en andere regelingen om eerder te
stoppen met werken afgeschaft. Daartoe is onder meer een wettelijke
definitie voor het begrip ‘Regeling voor vervroegde uittreding’
geïntroduceerd. Een ontslagregeling kan ook onder dat begrip vallen,
hetgeen een extra eind(straf)heffing voor de werkgever met zich mee kan
brengen. Vanaf 1 januari 2011 bedraagt die eindheffing maar liefst 52%.
Aldus een aandachtspunt voor werkgevers en werknemers. Een ander
belangrijk aandachtspunt bij ontslag is of en in hoeverre de
ontslagregeling valt onder het begrip ‘loonderving’. Dit is een
vereiste voor het gebruik van de zogenoemde
“(loon)stamrechtvrijstelling” 2. Voor de praktijk is vaak niet
duidelijk welke loonbestanddelen wel en welke niet onder het begrip
loonderving vallen. Deze vakbijdrage neemt u aan de hand bij die toets.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni 2011
(nummer 5) |
"Echtscheiding
en levensverzekeringen (1)"
Jaarlijks
scheiden ruim 30.000 Nederlanders. Bij echtscheiding neemt de verdeling
van levensverzekeringen een prominente rol in. Fiscaal zitten daar vaak
de nodige haken en ogen aan. In deze bijdrage wordt ingegaan op een
aantal relevante fiscale aandachtspunten inzake echtscheiding en
lijfrenten. In het volgende deel van deze tweeluik worden de
kapitaalverzekeringen besproken.
|
|
Mei 2011
(nummer 5) |
"Transparantere
adviesnota verdringt provisiestructuur"
Bij
het afsluiten van een hypotheek en eventuele bijkomende financiële
producten zijn klanten meestal aangewezen op het advies van een
financieel adviseur. De advieskosten zijn lang niet altijd even
inzichtelijk en toetsbaar c.q. vergelijkbaar voor de klant. Nog steeds
wordt veelvuldig advies geleverd op basis van het traditionele
verdienmodel van de provisie. Daarbij zijn de in rekening gebrachte
kosten meestal niet duidelijk (genoeg) voor de klant. Vanaf 2013 komt
daarin definitief verandering en gaat er een algeheel provisieverbod
gelden. De adviseur wordt vanaf dat moment betaald op basis van een
adviesnota die transparant moet zijn. Sommige advieskosten zijn voor de
heffing van inkomstenbelasting aftrekbaar, andere kosten weer niet. In
deze bijdrage wordt onder meer ingegaan op de samenhang tussen de
advieskosten en artikel 1.7b Wet IB 2001.
|
Pensioen
Advies
|
Mei 2011
(nummer 4) |
"De
Zzp’er en zijn oudedagsvoorziening na ontslag"
Voordat
hij werd ontslagen, bouwde de zzp’er via zijn ex-werkgegever pensioen
op door zijn deelname aan de getroffen pensioenregeling. Na ontslag is
de pensioenopbouw niet meer vanzelfsprekend en zal de zzp’er zelf iets
moeten regelen voor zijn oude dag. Welke fiscaal-ondersteunde
mogelijkheden zijn er voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening en
waar moet hij zoal op letten?
|
|
April 2011
(nummer 4) |
"Van
werknemer naar zzp’er. Vergeet de pensioenvoorziening niet!"
Ooit
in dienst getreden bij een werkgever en op een zeker moment de ‘stoute’
schoenen aangetrokken en de markt op gegaan als zzp’er. Dat doen
tegenwoordig velen. Gedurende de dienstbetrekking werd de
pensioenvoorziening ‘automatisch’ geregeld. Na ontslag is dit
automatisme ten einde en is de zzp’er zelf verantwoordelijk voor het
wel en wee van zijn eigen ‘winkel’, en dus ook voor later! Een niet
onbelangrijk punt is dan het pensioen van de zzp’er. Heeft de zzp’er
hiervoor wel voldoende aandacht? En weet de zzp’er wat hij zoal kán en
misschien wel móet regelen om later een appeltje voor de dorst te
hebben? Daarbij kan hij vast wel een helpende hand gebruiken. In de
vakbijdrage passeren iverse mogelijkheden als ook enkele hindernissen
de revue.
|
Pensioen
Advies
|
April 2011
(nummer 3) |
"Beloning
tussenpersoon in relatie tot artikel 1.7b Wet IB 2001"
Vanaf
1 april 2002 is het verbod op rechtstreekse beloning van
(assurantie)tussenpersonen komen te vervallen en mogen klanten hen
rechtstreeks ‘belonen’ door betaling van een nota voor verrichte
werkzaamheden. Beloningen voor bepaalde werkzaamheden worden bij wege
van fictie aangemerkt als premie en kunnen, mits het gaat om
lijfrenten, onder voorwaarden worden afgetrokken (art. 1.7b Wet IB
2001). Het is voor de branche vaak niet duidelijk wat precies de
reikwijdte van dat artikel is.
|
|
Maart 2011
(nummer 3) |
"Inkomensvoorzieningen
‘hot’ tijdens Intermediairdagen Belastingdienst"
Eind
2010 heeft de Belastingdienst een serie informatiebijeenkomsten voor
fiscaal intermediairs gehouden. Tijdens de Intermediairdagen hebben
medewerkers van de Belastingdienst bezoekers bijgepraat over onder meer
de belangrijkste wijzigingen uit het Belastingplan 2011. Ook andere
recente fiscale ontwikkelingen kwamen aan de orde, waaronder de
vereenvoudigingen in het lijfrenteregime. Dat dit onderwerp de fiscaal
intermediairs bezighoudt bleek overduidelijk tijdens de
Intermediairdagen. De veel gestelde vragen op het terrein van
lijfrenten en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
(inkomensvoorzieningen in derde pijler) zijn door de Belastingdienst
van een antwoord voorzien en op internet gepubliceerd.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2011
(nummer 2) |
"Begrippen
‘gederfd’ of ‘te derven’ loon"
Bij
voortijdige beëindiging van de dienstbetrekking kan de werknemer een
ontslaguitkering of gouden handdruk krijgen toegekend. Zo’n
schadeloosstelling omvat - grofweg – twee soorten schadevergoedingen,
te weten een immateriële en een materiële schadevergoeding. Het
materiële deel van de vergoeding ziet op vervanging van gederfde of te
derven looncomponenten en kan worden gebruikt voor de
loonstamrechtvrijstelling.
|
|
Januari/februari 2011
(nummer 1/2) |
"Terugwenteling van lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert!"
Bedragen
die zijn betaald voor een gefacilieerde lijfrente in de zin van de Wet
inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) komen in beginsel voor
aftrek in aanmerking. In het algemeen geldt dat die bedragen aftrekbaar
zijn in het jaar van betaling. Onder voorwaarden kunnen
lijfrentepremies voor aftrek echter worden teruggewenteld naar het jaar
voorafgaande aan het betalingsjaar. Vanaf 2011 is de vertrouwde
terugwentelingsoptie uit de wet geschrapt en is terugwenteling nog maar
beperkt mogelijk.
|
Het
Register
|
Januari/februari 2011
(nummer 1/2) |
"Belangrijke
aandachtspunten voor lijfrenten in het nieuwe jaar"
Bij
het openen van zijn of haar agenda zal menigeen constateren dat het
nieuwe jaar al weer in volle gang is. Het nog maar net afgesloten jaar
leverde een breed scala aan fiscale ontwikkelingen op diverse fronten
op, zo ook op het terrein van lijfrenten. Sommige wijzigingen hebben
terugwerkende kracht, de meeste zien echter op de toekomst. De hoogste
tijd om orde op zaken te stellen in de fiscale ‘portefeuille’ van
lijfrenten. In deze vakbijdrage wordt aandacht besteed aan een aantal
actuele, belangrijke aandachtspunten op het terrein van lijfrenten
zodat een ieder die zaken weer op het netvlies heeft; een vooruitblik,
maar ook een terugblik.
|
Pensioen
Advies
|
Januari 2011
(nummer 1) |
"Tijdstip
lijfrentepremieaftrek. Terugwentelen van premie nog mogelijk?"
In
deze vakbijdrage wordt ingegaan op het tijdstip waarop een voor een
lijfrente in de zin van de Wet IB 2001 betaalde premie voor aftrek in
aanmerking komt. Onder voorwaarden kunnen lijfrentepremies al worden
afgetrokken in het jaar dat voorafgaat aan het betalingsjaar
(terugwentelen). Vanaf 2011 zijn de terugwentelingsmogelijkheden
ingeperkt. In deze bijdrage wordt besproken wat er is veranderd en in
welke situaties nog kan worden teruggewenteld.
|
|
December 2010
(nummer 10) |
"Het
is lijfrente-expiratietijd! Wat zijn de (on)mogelijkheden daarbij?"
December
vormt voor velen een maand van bezinning. In die maand expireren
jaarlijks veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule en bereiken
veel gerichte lijfrentecontracten hun lijfrente-ingangsdatum, zo ook in
december 2010. Een extra bezinningspunt voor menigeen. Er moet tijdig
een keuze worden gemaakt. Beslist men te laat over wat er met de
lijfrente moet gebeuren, dan kan dit onaangename fiscale gevolgen
hebben.
|
Pensioen
Alert
|
December 2010
(nummer 11) |
"Ontwikkelingen
in het lijfrenteregime; waar dient u als adviseur op te letten"
Met
Belastingplan
2009 (BP 2009) 1 werd ingezet op een stevige vereenvoudiging van
het lijfrenteregime en de fiscale boxsplitsingsproblematiek voor
lijfrenten met een box 1-vormgeving opgelost. De in 2009 gestarte
vereenvoudigingsoperatie kreeg precies één jaar later een vervolg. Per
1 januari 2010 werd met de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 (FVW 2010) 2 een
einde gemaakt aan de boxsplitsingsproblematiek voor pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten met voortgezette premiebetaling na 2000.
Hierop is uitvoerig ingegaan in de vakbijdrage in het maart 2010-nummer
van VP Bulletin 3. Het BP 2009 en de FVW 2010 hebben nog meer
vereenvoudigende maatregelen in de lijfrentesfeer met zich meegebracht
met ingang van 2010. Die maatregelen, alsmede de goedkeuringen bij
afkoop van lijfrenten van 10 mei 2010 (lijfrentebesluit DGB2010/3119M)
passeren in deze vakbijdrage uitgebreid de revue en worden vergezeld
van praktische aandachtspunten.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Oktober 2010
(nummer 8) |
"Redelijke
versus wettelijke termijn bij uitvoering lijfrentecontracten"
Na
de expiratie van een kapitaalverzekering moet de bijbehorende
lijfrenteclausule worden uitgevoerd. Tot 2010 bestond daarvoor een
redelijke termijn. Voor de toepassing van de Wet IB 2001 bestond die
redelijke termijn ook voor gerichte lijfrenten om de hoogte van de
lijfrentetermijnen vast te stellen als de lijfrente ingaat. Als gevolg
van de inwerkingtreding van de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 is de ‘vertrouwde’ redelijke termijn met
ingang van 1 januari 2010 vervangen door een wettelijke termijn. In
deze bijdrage wordt daarop uitvoerig ingegaan.
|
Pensioen
Alert
|
Oktober 2010
(nummer 10) |
"Uitvoering
van lijfrentecontracten; redelijke en wettelijke termijn"
Als
de opbouwfase van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule eindigt
en het verzekerde kapitaal expireert, moet de lijfrenteclausule worden
uitgevoerd. Tot en met belastingjaar 2009 kon daarbij een redelijke
termijn in acht worden gehouden. Die redelijke termijn gold voor de
toepassing van de Wet IB 2001 eveneens bij het bereiken van de
contractuele lijfrente-ingangsdatum van gerichte lijfrenten die zijn
gesloten onder het Brede Herwaarderingsregime en het IB 2001-regime.
Met de inwerkingtreding van de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010 is de redelijke termijn vanaf 2010
vervangen door een langere wettelijke termijn. In de praktijk bestaan
veel vragen over de toepassing van de termijnen bij uitvoering van
lijfrentecontracten. Met deze vakbijdrage is gepoogd een praktisch
handvat bij de toepassing van de redelijke versus wettelijke termijn te
bieden.
|
Pensioen
Advies
|
September 2010
(nummer 9) |
"Recente wijzigingen in het lijfrenteregime; een overzicht"
De
afgelopen twee jaren is een flink aantal belangwekkende wijzigingen
doorgevoerd in het fiscale regime voor lijfrenten. Zo is met de
inwerkingtreding van Belastingplan 2009 per 1 januari 2009 de fiscale
boxsplitsingsproblematiek voor lijfrenten met een box-1-vormgeving
opgelost. Voor lijfrentecontracten van – globaal gesproken – vóór 1992,
met voortgezette premiebetaling na 2000 bood dat belastingplan nog geen
oplossing. Met de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 heeft de fiscale
wetgever één jaar later alsnog een einde gemaakt aan de
boxsplitsingsproblematiek voor pré-Brede Herwaarderingslijfrenten.
Andere belangrijke maatregelen op het gebied van lijfrenten zijn de
uitbreiding van de inhouding van loonbelasting op onder meer diverse
vormen van verzekeringsuitkeringen, de afschaffing van de
terugwentelingsmogelijkheid voor lijfrentepremies en de invoering van
een wettelijke termijn bij uitvoering van lijfrentecontracten. Sinds
kort is het mogelijk om lijfrenten met een box-1-vormgeving onder
voorwaarden ‘fiscaal geruisloos’ af te kopen voor een bepaald bedrag
aan niet-afgetrokken premies. Kortom, genoeg onderwerpen die de moeite
waard zijn om eens nader de revue te laten passeren. Deze vakbijdrage
beoogt een handig en praktisch overzicht te zijn van de belangrijkste
recente wijzigingen in het lijfrenteregime.
|
Pensioen
& Praktijk
|
September 2010
(nummer 9) |
"Gouden handdruk nu mogelijk in bankspaarvariant"
Als
een werknemer bij ontslag een gouden handdruk meekrijgt, moet daarop in
beginsel direct loonbelasting worden ingehouden. Geeft hij de voorkeur
aan uitstel van belastingheffing, dan kan hij beter kiezen voor een
gouden handdruk in de vorm van een stamrechtverzekering. Sinds 1
januari 2010 kan de ontslaguitkering – onder gebruikmaking van de
stamrechtvrijstelling van de Wet op de loonbelasting 1964 – ook in de
vorm van een stamrechtspaarrekening bij een bank worden ondergebracht.
In het artikel wordt uitvoerig ingegaan op de nieuwe spaarvariant.
|
Het
Register
|
September 2010
(nummer 9) |
"Onbelaste
afkoop Brede Herwaarderingslijfrenten (deel 2)"
Sinds
de publicatie van het lijfrentebesluit DGB2010/3119M op 19 mei 2010 mag
bij afkoop van een Brede Herwaarderingslijfrente en een IB
2001-lijfrente rekening worden gehouden met niet-afgetrokken premies.
In een eerdere vakbijdrage in dit blad (juni 2010-editie) is aangegeven
hoe dat versoepelende beleid uitwerkt voor niet-afgetrokken premies die
zijn betaald in 2001 of erna. In deze bijdrage wordt ingegaan hoe bij
afkoop van een Brede Herwaarderingslijfrente mag worden omgegaan met
zogenoemde ‘oude’ premies die niet zijn afgetrokken in de periode
gelegen vóór 2001.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2010
(nummer 6) |
"Gedeeltelijk
onbelaste afkoop toegestaan bij box 1-lijfrenten (deel 1)"
Met
de inwerkingtreding van Belastingplan
2009 (BP 2009) is het regime voor lijfrenten met een box
1-vormgeving belangrijk gewijzigd. Daarmee is vanaf 1 januari 2009 de
boxsplitsingsproblematiek voor dergelijke vormen van lijfrenten
opgelost. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel
Belastingplan 2009 is toegezegd dat bij afkoop van een box 1-lijfrente
op een nog te bepalen wijze rekening gehouden kan worden met
niet-afgetrokken bedragen. De toegezegde mogelijkheid is geboden in
paragraaf 8.2 van het op 19 mei 2010 gepubliceerde lijfrentebesluit DGB2010/3119M.
Die paragraaf bevat drie goedkeuringen, waarop in deze bijdrage wordt
ingegaan.
|
Pensioen
Advies
|
April 2010
(nummer 3) |
"Fiscale
behandeling van pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vanaf 2010"
Per
1 januari 2009 was door de inwerkingtreding van Belastingplan 2009 de
zogenoemde splitsingsproblematiek voor lijfrenten in hoofdzaak
opgelost. Er werd toen echter nog geen oplossing geboden voor pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten (afgesloten onder de Wet IB 1964 in de periode
gelegen vóór 1992) met voortgezette premiebetaling na 2000. Precies één
jaar later heeft de fiscale wetgever nu toch ook een einde gemaakt aan
de splitsingsproblematiek voor die oude contracten. Het op dat punt per
1 januari 2010 in werking getreden Belastingplan 2010 vormt daarmee het
sluitstuk in de oplossing van de lijfrentesplitsingsproblematiek. In
deze vakbijdrage wordt onder meer ingegaan op de “nieuwe” fiscale
behandeling van de lijfrenten van vóór 1992.
|
Pensioen Alert
|
April 2010 |
"De
bankspaarvariant voor het goudenhanddrukstamrecht"
Sinds
de inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’ op 1 januari 2008 kan ook
via een bankspaarproduct fiscaal gefaciliteerd worden gespaard voor een
oudedagsvoorziening of de aflossing van de eigenwoningschuld. Dat
betekent dat via een geblokkeerde spaarrekening of beleggingsrecht een
lijfrentespaarproduct (met aftrek van de ingelegde bedragen) of een
bankspaarvariant voor de kapitaalverzekering eigen woning (met
vrijgestelde uitkering) kan worden gekocht. Tot genoemde datum bestond
die fiscale faciliteit alleen voor verzekeringsproducten. Met de
inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’ kwam een einde aan de
gedwongen winkelnering bij verzekeraars en kan de consument voor wat
het fiscaal ondersteund sparen betreft, voortaan kiezen waar hij zijn
spaargelden wil onderbrengen. Daarmee is een gelijk speelveld tussen
verzekeraars en bancaire instellingen gecreëerd. Tot 1 januari 2010
beperkte het banksparen zich tot de inkomstenbelastingsfeer. Met ingang
van die datum is het banksparen uitgebreid naar de loonbelastingsfeer
en is het mogelijk fiscaal gefaciliteerd te sparen voor een
loonstamrecht.
|
De
Beursbengel
|
Maart 2010
(nummer 3) |
"Met
uitbreiding inhouding loonbelasting is belangrijke winst geboekt"
Een
van de vereenvoudigende maatregelen die met de aanname van Belastingplan 2009 (BP 2009)
is ingevoerd is de uitbreiding van de onderworpenheid aan de inhouding
van loonbelasting op diverse vormen van verzekeringsuitkeringen. Die
uitbreiding zou aanvankelijk per 1 januari 2009 gaan plaatsvinden, maar
is qua inwerkingtreding
één jaar uitgesteld.
Per 1 januari 2010 moet mede loonbelasting worden ingehouden op onder
meer afkoopsommen van lijfrenten. De verschuiving van heffing van
inkomstenbelasting naar de loonbelastingsfeer heeft onder andere
gevolgen voor de aangiftepraktijk en heeft daarnaast een aantal andere
praktische voordelen.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2010
(nummer 3) |
"Fiscale
behandeling van lijfrenten anno 2010"
Met
de inwerkingtreding van Belastingplan 2009 is per 1 januari 2009 onder
meer de fiscale boxsplitsingsproblematiek voor een belangrijk aantal
lijfrentevormen opgelost. Voor lijfrentecontracten van – globaal
gesproken – vóór 1992, met voortgezette premiebetaling na 2000 bood dat
belastingplan echter nog geen oplossing. Met Belastingplan
2010 heeft de fiscale wetgever één jaar later alsnog een einde
gemaakt aan de boxsplitsingsproblematiek voor pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten. Per 1 januari 2010 worden dergelijke
lijfrenten voor de belastingheffing voortaan ook volledig in box 1 in
aanmerking genomen, ongeacht de hoogte van de vanaf 2001 verrichte
premiebetalingen. Hoe nu de fiscale behandeling van diverse vormen van
lijfrenten is, heeft menigeen niet allemaal even helder op het
netvlies. Daaraan wordt aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden
in deze bijdrage uitvoerig aandacht besteed.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari/februari 2010
(nummer 1/2) |
"Fiscale
behandeling pré-Brede Herwaarderingslijfrenten met ingang van 2010"
Met
de inwerkingtreding van Belastingplan 2009 per 1 januari 2009 was de
zogenoemde splitsingsproblematiek voor lijfrenten in hoofdzaak
opgelost. In hoofdzaak, omdat toen nog geen oplossing werd geboden voor
lijfrentecontracten van – globaal gesproken – vóór 1992 (pré-Brede
Herwaarderingslijfrenten) met voortgezette premiebetaling na 2000. Tot
2010 bleef voor dergelijke contracten de vaak complexe
splitsingsproblematiek dus voortbestaan. Precies één jaar later heeft
de fiscale wetgever nu ook een einde gemaakt aan de
splitsingsproblematiek voor die oude lijfrentecontracten. Het op dat
punt per 1 januari 2010 in werking getreden Belastingplan
2010 vormt daarmee het sluitstuk in de oplossing van de
lijfrentesplitsingsproblematiek. De pré-Brede Herwaarderinglijfrenten
worden voor de belastingheffing vanaf 2010 integraal in box 1 in
aanmerking genomen, ongeacht de hoogte van de premiebetalingen die
vanaf 2001 zijn gedaan. In deze vakbijdrage wordt onder andere ingegaan
op de “nieuwe” fiscale behandeling van de lijfrenten van vóór 1992.
|
Pensioen
Advies
|
December 2009
(nummer 12) |
"Hardheidsclausule
probaat middel bij fiscale levensverzekeringsproblemen"
De
levensverzekeringsmarkt kent een zeer grote diversiteit aan producten.
Het gaat daarbij onder meer om lijfrenteverzekeringen,
kapitaalverzekeringen en andere vormen van spaarverzekeringen. Gegeven
een wetgeving die vaak op detailniveau fiscaal-stimulerende bepalingen
voor veel van dergelijke verzekeringsproducten kent, levert dat
navenant een flink scala aan bepalingen op. De fiscale wet- en
regelgeving rond levensverzekeringen is reeds decennia lang zeer
complex van aard. Met de Wet IB 2001 is het laatste fiscale regime voor
levensverzekeringen in werking getreden en is de fiscale wetgeving niet
minder ingewikkeld geworden. Naar aanleiding van vragen over de
uitwerking van bepaalde fiscale wettelijke bepalingen worden regelmatig
beleidsstandpunten door of namens de staatssecretaris van Financiën
(Financiën) gepubliceerd. Daarmee wordt getracht ontstane
onduidelijkheden in de wet weg te nemen. Regelmatig hebben de
standpunten een versoepelend karakter. Daarnaast kent het fiscale
beleid rond levensverzekeringen veel goedkeuringen die bepaalde
hardheden in wetgeving plegen weg te nemen op grond van de
hardheidsclausule 1. Inmiddels zijn er dusdanig veel goedkeuringen
gepubliceerd dat het handig is ze eens op een rijtje te zetten. Want om
een belastingplichtige klant geen tekort te doen, is het een vereiste
voor fiscaal en financieel adviseurs in MKB-land daarvan goed op de
hoogte te zijn. Met deze bijdrage tracht ik een praktisch overzicht te
geven van de belangrijkste voor de verzekeringspraktijk geldende
actuele goedkeuringen.
|
MKB-Adviseur
|
December 2009
(nummer 12) |
"Fiscaal-soepele
behandeling compensatieregelingen voor gedupeerde houders
beleggingspolissen"
Menig
particulier heeft in de afgelopen decennia een beleggingsverzekering
gesloten. Bij goede beleggingsresultaten zou men met een dergelijk
product een aardige cent voor later bij elkaar moeten kunnen sparen.
Niets is echter minder waar gebleken bij zogenoemde “woekerpolissen”.
Dit type beleggingsverzekering gaat in het algemeen namelijk gepaard
met extreem hoge kosten, heeft een complexe structuur en is voor menig
consument niet erg transparant. Al met al betekende de woekerpolis voor
menig houder vaak een financiële ramp. De regen aan klachten daarover
in de afgelopen jaren heeft voor veel media-aandacht gezorgd. Recent
kwam de woekerpolis nog ter sprake in de DSB-affaire. Uiteindelijk
heeft de brede aandacht ertoe geleid dat veel woekerpolisslachtoffers
in aanmerking komen voor een schadevergoeding. In 2008 zette een
Nederlandse verzekeraar de toon voor een doorbraak in het
woekerpolisdossier 1 en kwam als eerste met een collectieve
compensatieregeling voor gedupeerde houders van polissen van
beleggingsverzekeringen. Het bereikte akkoord vormde een belangrijke
stap bij de oplossing van de problemen met woekerpolissen. Na de
doorbraak volgden diverse andere verzekeraars met vergelijkbare
compensatieregelingen. De compensaties zien onder andere op het met
terugwerkende kracht verlagen van het kostenpeil en/of het verlagen van
de premies voor bepaalde risicodekkingen. Of hieraan fiscale
consequensties waren verbonden, was voor onder meer de particulier
lange tijd onduidelijk. Sinds kort is aan die onduidelijkheid een einde
gekomen. Om te voorkomen dat de compensatieregelingen ongewenste
fiscale gevolgen hebben, is de staatssecretaris van Financiën
(Financiën) recent gekomen met goedkeurend beleid op dat punt. Voordat het begrip
‘beleggingsverzekering’ en het besluit worden besproken, wordt eerst
ingegaan op een stukje voorgeschiedenis met betrekking tot het
woekerpolisdossier.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November 2009
(nummer 11) |
"Fiscus
mild voor gedupeerden van ‘woekerpolissen"
Al
jarenlang zijn beleggingsverzekeringen in opspraak. Deze zogenoemde
woekerpolissen zadelen de consument vaak op met torenhoge kosten, zijn
complex van aard en voor de gemiddelde consument zeer ondoorzichtig. De
aandacht van de media heeft er uiteindelijk toe geleid dat veel
gedupeerden in aanmerking komen voor een (vorm van) schadevergoeding.
In 2008 zag de eerste collectieve compensatieregeling van een
verzekeraar het licht, spoedig gevolgd door een reeks vergelijkbare
regelingen van andere verzekeraars. De compensaties zien onder andere
op het met terugwerkende kracht verlagen van het kostenpeil en/of het
verlagen van de premies voor bepaalde risicodekkingen. Om te voorkomen
dat deze regelingen ongewenste fiscale gevolgen zouden hebben, heeft
Financiën recentelijk goedkeurend beleid gepubliceerd (besluit van 6 juli 2009,
nr. CPP2009/1028M). In deze vakbijdrage
wordt ingegaan op de woekerpolisaffaire en de inhoud van het besluit.
|
Pensioen
Magazine
|
November 2009
(nummer 11) |
"Themabesluit
kapitaalverzekeringen opgewaardeerd naar banksparen!"
Ultimo
2006 was het laatste grote themabesluit inzake kapitaalverzekeringen
gepubliceerd. Dit besluit was niet meer actueel en was toe aan
actualisering. Eerder dit jaar is dit gerealiseerd! Op 19 mei 2009 is
het besluit namelijk in geactualiseerde vorm opnieuw uitgebracht (CPP2008/1118M). In
de eerste plaats biedt het herziene besluit een uitbreiding van
bestaande standpunten voor de Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW)
naar de bancaire tegenhangers, de Spaarrekening Eigen Woning (SEW) en
het Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW). Daarnaast is het besluit
aangevuld met nieuwe beleidsstandpunten op diverse fronten en heeft een
redactionele slag plaatsgevonden. Hierna worden de belangrijkste
nieuwigheden in het besluit besproken. In deze bijdrage worden de
belangrijkste nieuwigheden in het besluit besproken.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2009
(nummer 10) |
"Verzamelbesluit
kapitaalverzekeringen uitgebreid naar banksparen"
Het
laatste grote overzichtsbesluit inzake kapitaalverzekeringen dateert
alweer van ultimo 2006. Het was dan ook toe aan een update, onder meer
als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Banksparen in 2008. Het
nieuwe besluit, dat op 19 mei 2009 in werking is getreden, biedt dan
ook een uitbreiding van bestaande standpunten naar bankspaarproducten
ter aflossing van de eigen woningschuld, ook wel eigenwoningsparen
genoemd. Daarnaast is het op diverse fronten aangevuld met nieuwe
beleidsstandpunten. Ook zijn enige redactionele aanpassingen
aangebracht.
In het nieuwe overzichtsbesluit zijn de
beleidsstandpunten opgenomen op het terrein van de kapitaalverzekering
eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en het
beleggingsrecht eigen woning (BEW). Daarmee is nu ook in de
beleidssfeer zo veel mogelijk een gelijk speelveld ontstaan tussen
verzekeringen en spaarrekeningen die zijn gesloten in verband met de
aflossing van de eigenwoningschuld (EWS). Ook zijn in het nieuwe
besluit de beleidsstandpunten opgenomen over vóór 2001 gesloten
kapitaalverzekeringen die met toepassing van de Invoeringswet Wet IB
2001 (IW IB 2001) zijn of worden omgezet in een KEW. Hetzelfde geldt
voor de beleidsstandpunten die betrekking hebben op vóór 2001 gesloten
kapitaalverzekeringen die niet zijn omgezet in een KEW. In verreweg de
meeste gevallen gaat het daarbij om kapitaalverzekeringen die behoren
tot de vermogensrendementsgrondslag van box 3. Voor dergelijke
kapitaalverzekeringen blijft gedurende de gehele looptijd de Wet IB
1964 mede van toepassing.
De beleidsstandpunten uit het zogenoemde Echtscheidingsbesluit zijn ook
in het nieuwe overzichtsbesluit opgenomen. Eerstgenoemd besluit heeft
daardoor zijn belang verloren en is ingetrokken. Voorts zijn twee
nieuwe standpunten op het gebied van echtscheiding gepubliceerd; voor
de overzichtelijkheid behandel ik in dit artikel alle
echtscheidingsstandpunten in een separaat hoofdstuk. In deze
vakbijdrage wordt ingegaan op de belangrijkste gewijzigde én nieuwe
standpunten op andere fronten.
|
Pensioen
Magazine
|
Oktober 2009 |
"Afkoopregeling
kleine lijfrenten; hoe werkt ‘ie?"
Belastingplan
2009 heeft per 1 januari jl. een aantal nieuwe bepalingen rond
lijfrenten geïntroduceerd. Één ervan is een fiscaal-vriendelijke
afkoopregeling voor zogenoemde “kleine” (nog niet-ingegane) lijfrenten.
Nog niet al te lang geleden zijn 19
helpdeskvragen inzake de kleine afkoopregeling door de
Belastingdienst op internet gepubliceerd. In deze bijdrage wordt
uitgelegd hoe de kleine afkoopregeling werkt en waarop in dat verband
moet worden gelet.
|
De
Beursbengel
|
September 2009
(nummer 9) |
"Fiscale
“compensatie” woekerpolissen"
In
2008 zette een Nederlandse verzekeraar de toon voor een doorbraak in
het woekerpolisdossier. Hij kwam als eerste met een collectieve
compensatie voor gedupeerde houders van polissen van
beleggingsverzekeringen, ook wel woekerpolissen genoemd. Na de
doorbraak volgden diverse andere verzekeraars met vergelijkbare
compensatieregelingen. Onder andere is het kostenpeil met terugwerkende
kracht verlaagd of zijn de premies voor bepaalde risicodekkingen
verlaagd. De compensatieregelingen kunnen ongewenste fiscale gevolgen
hebben. Om dit te voorkomen is Financiën gekomen met goedkeurend beleid
voor diverse compensatieregelingen (besluit van 6 juli 2009, CPP2009/1028M). In de
vakbijdrage wordt de woekerpolisaffaire belicht en wordt het besluit
besproken.
|
&
Pensioen Alert
|
September 2009
(nummer 9) |
"Belastingdienst
beantwoordt 19 helpdeskvragen inzake afkoopregeling kleine lijfrenten"
Op
16 september 2008 is het wetsvoorstel ‘Wijziging van enkele
belastingwetten en enige andere wetten’, kortgezegd ‘Belastingplan
2009’ bij de Tweede Kamer ingediend. Eén van de speerpunten van het
fiscaal pakket dat met Belastingplan 2009 (BP 2009) is gepresenteerd,
is vereenvoudiging. Zo zijn er vijf vereenvoudigingen in de
lijfrentesfeer voorgesteld. Een belangwekkende is de fiscaal-soepele
afkoopregeling voor zogenoemde “kleine lijfrenten”. Na de aanname van
BP 2009 door de Eerste Kamer op 16 december 2008 en de plaatsing van de
officiële wettekst van BP 2009 in het staatsblad zijn nagenoeg alle
voorgestelde wijzigingen in de lijfrentesfeer per 1 januari 2009 in
werking getreden, waaronder de afkoopregeling voor kleine lijfrenten.
Rond die fiscaal-vriendelijke afkoopregeling zijn bij de Kennisgroep
Verzekeringsproducten van de Belastingdienst veel vragen binnengekomen.
Nog niet al te lang geleden is een serie van maar liefst 19 helpdeskvragen door die kennisgroep
van een antwoord voorzien. De vragen en antwoorden zijn op 7 mei
2009 op internet gepubliceerd. Met de serie vragen en antwoorden zijn
veel onduidelijkheden weggenomen. In deze bijdrage wordt uitgebreid
stilgestaan bij de inhoud ervan.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Juni 2009
(nummer 6) |
"Besluit
kapitaalverzekeringen klaargestoomd voor eigenwoningsparen!"
Het
laatste besluit inzake kapitaalverzekeringen dateerde al weer van
ultimo 2006 en was toe aan een update. Dit is recent gebeurd! Op 19 mei
2009 is het besluit in geactualiseerde vorm opnieuw uitgebracht (CPP2008/1118M). Ten
eerste biedt het een uitbreiding van bestaande standpunten naar het
eigenwoningsparen. Daarnaast is het besluit aangevuld met verse
beleidsstandpunten en zijn redactionele aanpassingen aangebracht. In de
vakbijdrage worden de highlights van het besluit besproken.
|
&
Pensioen Alert
|
Juni 2009
(nummer 6) |
"Helpdeskvragen
afkoopregeling kleine lijfrenten van antwoord voorzien"
Op
1 januari 2009 is Belastingplan 2009 in werking getreden. Dit
belastingplan heeft per genoemde datum een aantal nieuwe,
vereenvoudigende bepalingen rond lijfrenten geïntroduceerd. Één ervan
is de afkoopregeling inzake zogenoemde “kleine” lijfrenten. Het gaat om
een fiscaal-vriendelijke afkoopregeling voor nog niet-ingegane
lijfrenten met een waarde van niet meer dan circa € 4.000. Kort geleden
zijn maar liefst 19 helpdeskvragen
inzake die zogenoemde “kleine afkoopregeling” van een antwoord voorzien
door de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst.
De antwoorden zijn op 7 mei 2009 op internet gepubliceerd. Met de serie
vragen en antwoorden zijn veel bestaande onduidelijkheden weggenomen.
In deze bijdrage wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud van de
helpdeskvragen en bijbehorende antwoorden uit die serie.
|
Pensioen
Advies
|
Mei 2009
(nummer 5) |
"Helpdeskvragen
inzake afkoopregeling kleine lijfrenten"
Belastingplan
2009 heeft per 1 januari jl. een aan-tal nieuwe bepalingen rond
lijfrenten geïntrodu-ceerd. Één ervan is een fiscaal-vriendelijke
af-koopregeling voor zogenoemde “kleine” (nog niet-ingegane)
lijfrenten. Kort geleden zijn 19
help-deskvragen inzake de kleine afkoopregeling door de Belastingdienst
op internet gepubliceerd. In deze bijdrage wordt ingegaan op de
inhoud van de belangrijkste vragen en antwoorden uit die serie.
|
&
Pensioen Alert
|
Mei 2009
(nummer 5) |
"Fiscaal
beleid en praktijkvragen rond loonstamrechten op een rij"
In
het jaar 2002 verblijdde de staatssecretaris van Financiën de praktijk
met een zeer praktisch themabesluit inzake loonstamrechten, het besluit
CPP2002/896M van 27 november 2002. Dat besluit betekende voor velen
die werkzaam zijn in de advieswereld een dankbaar hulpmiddel met maar
liefst 25 antwoorden op praktijkvragen op het terrein van de
loonstamrechtvrijstelling. Hoewel sommige van die beleidsstandpunten –
mede ingegeven door voortschrijdend inzicht – in de loop der tijd toe
waren aan een make-over, boden verreweg de meeste standpunten lange
tijd een belangrijk handvat voor de praktijk. Lange tijd, want sinds 24
september 2008 is genoemd besluit formeel ingetrokken en moet men
het stellen zonder het praktische themabesluit. Voor de praktijk is het
er allemaal niet duidelijker op geworden. Ook is het voor velen onzeker
wat de status van de inhoud van de betreffende standpunten is. De
hoogste tijd om weer eens aandacht te besteden aan de gouden
handdrukstamrechten, oftewel loonstamrechten. Met deze vakbijdrage
worden genoemde onduidelijkheden weggenomen en wordt op een rij gezet
wat er momenteel aan beleid en praktijkvragen op dat gebied is. Daarbij
wordt niet ingegaan op het specifieke deelgebied van de regeling voor
vervroegde uittreding en evenmin op internationale aangelegenheden.
|
Pensioen
Advies
|
April 2009
(nummer 4) |
"De
fiscale regels bij afkoop van diverse lijfrentevormen op een rij"
Een
lijfrentecontract wordt veelal afgesloten met de gedachten om (een
aanvulling op) een oudedagsvoorziening te vormen. Die gedachte wordt
door de fiscale wetgever – in de vorm van premieaftrek – reeds decennia
lang ondersteund. Maar al te vaak blijkt dat het lijfrentecontract de
overeengekomen eindstreep niet haalt. De laatste jaren komt het
namelijk steeds frequenter voor dat de vermogende particulier besluit
het lijfrentecontract voortijdig te beëindigen en te kiezen voor een
(eenmalige) uitkering. Oftewel, hij koopt de lijfrente af, waarmee hij
deze oudedagsvoorziening definitief vaarwel kan zeggen. Als de
vermogende particulier tot afkoop van de lijfrentevoorziening overgaat,
is het zaak dat hij goed op de hoogte is van de met een dergelijke
afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen. Komt hij onbeslagen te eis dan
leidt een afkoop regelmatig tot onaangename verrassingen en financiële
tegenvallers. In deze vakbijdrage wordt uitvoerig stilgestaan bij de
fiscale gevolgen die kleven aan een afkoop van een lijfrente. Daarbij
worden de gevolgen voor diverse lijfrentevormen belicht en wordt tevens
ingegaan op een aantal praktische zaken die verbonden zijn aan afkoop.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart 2009
(nummer 3) |
"De
wijzigingen in het lijfrenteregime per 1 januari 2009 (deel II)"
Op
16 december jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) aangenomen door de
Eerste Kamer. Vereenvoudiging stond daarbij centraal. Met BP 2009 is
een vijftal vereenvoudigingen in de lijfrentesfeer voorgesteld. De
oplossing die er voor de splitsingsproblematiek van lijfrenten is
gekomen, is uitvoerig besproken in deel I van dit tweeluik. In dit
tweede deel worden de overige vier wijzigingen in de lijfrentesfeer
besproken. Het gaat om de vereenvoudiging op het terrein van afkoop van
kleine lijfrenten, het verval van de afrekenverplichting bij emigratie
voor saldolijfrenten en het herstel van de maximum-premiegrondslag in
de derde pijler (jaarruimte). Ook wordt in deze bijdrage ingegaan op de
inwerkingtreding van de uitbreiding van de inhouding van loonbelasting
op afkoopsommen van lijfrenteverzekeringen. De uitbreiding van de
loonbelastingheffing zal – in tegenstelling tot de andere
vereenvoudingsmaatregelen – pas plaats gaan hebben met ingang van 1
januari 2010. Net als in het vorige deel, worden de
lijfrentewijzigingen mede aan de hand van een aantal
praktijkvoorbeelden toegelicht.
|
Pensioen
Advies
|
Januari/februari 2009
(nummer 1/2) |
"De
wijzigingen in het lijfrenteregime per 1 januari 2009 (deel I)"
Op
16 december jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) aangenomen door de
Eerste Kamer. Eén van de speerpunten van het fiscaal pakket dat met het
belastingplan is gepresenteerd, is vereenvoudiging. Zo zijn met BP 2009
een vijftal vereenvoudigingen in de lijfrentesfeer voorgesteld. Vier
van die voorgestelde wijzigingen zijn al per 1 januari 2009 in werking
getreden. Het gaat om de vereenvoudigingen op het terrein van splitsing
van lijfrenten en van afkoop van kleine lijfrenten. Daarnaast is de
afrekenverplichting bij emigratie voor saldolijfrenten komen te
vervallen en is de maximum-premiegrondslag in de derde pijler
(jaarruimte) verhoogd, waardoor de aftrekmogelijkheden voor
lijfrentepremies en stortingen op lijfrentebankspaarproducten in de
derde pijler zijn teruggebracht naar het niveau van vóór
inwerkingtreding van de Wet ‘Banksparen’. De inwerkingtreding van de
uitbreiding van de inhouding van loonbelasting op afkoopsommen van
lijfrenteverzekeringen is een jaar uitgesteld. De uitbreiding van de
loonbelastingheffing zal pas plaats gaan hebben met ingang van 1
januari 2010. Alle wijzigingen worden mede aan de hand van
praktijkvoorbeelden uitgebreid toegelicht in een tweeluik in dit
magazine. De splitsing van lijfrente wordt in dit eerste deel
besproken, de overige onderwerpen in het tweede deel.
|
Pensioen
Advies
|
Januari 2009
(nummer 1) |
"Splitsingsproblematiek
voor álle lijfrenten opgelost?"
Op
1 januari jl. is een aantal nieuwe bepalingen rond
lijfrenteverzekeringen, waaronder de (her)ingevoerde beperkte
saldomethode en de bijbehorende overgangsregeling in werking getreden.
Hoe werkt de saldomethode nu uit voor de lijfrenten uit de diverse
fiscale regimes? En gelden de nieuwe saldomethode én de
overgangsregeling nu wel of niet voor alle lijfrentecontracten? In deze
bijdrage wordt een zo compleet mogelijk beeld gegeven aan de hand van
twee praktijkvoorbeelden.
|
&
Pensioen Alert
|
December 2008
(nummer 12) |
"Het
is weer lijfrente-expiratietijd! Welke mogelijkheden bieden zich aan?"
Voor
velen vormt de maand december elk jaar weer een maand van bezinning. De
afgelopen maanden worden geëvalueerd en men moet zich weer voorbereiden
op wat komen gaat. Zo moeten in het kader van de financële planning ook
weer knopen worden doorgehakt. In de maand december van elk jaar
expireren veel kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule en bereiken
veel nieuwere lijfrentevormen hun lijfrente-ingangsdatum. In december
2008 is het ook weer lijfrente-expiratietijd! Er moet dan worden
beslist wat men met de lijfrente wil gaan doen. Waar men verstandig aan
doet en wat precies de fiscale gevolgen van een bepaalde keuze zijn, is
afhankelijk van veel factoren. Vaststaat dát er iets moet gebeuren; er
moet een keuze worden gemaakt. Aan zo’n keuze zijn niet altijd direct
fiscale gevolgen verbonden. De beslissing over wat er met de lijfrente
moet gebeuren, moet tijdig worden genomen. Is men te laat, dan wordt er
fiscaal gezien vanuit gegaan dat de bestaande lijfrenteverplichting
niet is nagekomen. Daar zijn veelal stevige fiscale consequenties aan
verbonden. Hierna worden de belangrijkste mogelijkheden bij expiratie
van een lijfrentekapitaal bij in leven zijn en de daarbij behorende
fiscale consequenties op een rij gezet.
|
Pensioen
Advies
|
December 2008 |
"Afkoop
van lijfrenten in de praktijk"
Ooit
sloot men een lijfrente met de bedoeling een aardige spaarcent voor
later te hebben. Steeds vaker komt het voor dat men besluit de
lijfrente voortijdig tot uitkering te laten komen. Is men dan niet goed
doordrongen van de met de afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen, dan
leidt dit regelmatig tot onaangename situaties en financiële dompers.
In dit artikel worden de fiscale consequenties van afkoop van een
lijfrente, vanuit een praktische invalshoek, uitvoerig belicht.
|
De
Beursbengel
|
Oktober 2008
(nummer 10) |
"Fiscale
administratieve foutenleer en aanpassings(on)mogelijkheden bij
lijfrentepolissen"
Op
16 juni 2008 is een herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten
van de hand van de staatssecretaris van Financiën verschenen
(CPP2008/287M). Het betreft een bundeling van fiscale
beleidsstandpunten op het gebied van lijfrenten. Deze herpublicatie
biedt een flinke hoeveelheid aan geactualiseerde fiscale standpunten,
alsmede diverse praktische fiscale handvatten. Eén van de belangrijke
onderwerpen in het besluit vormt de administratieve foutenleer rond
polissen van levensverzekering. In dat kader komt in de praktijk
regelmatig de vraag naar voren of polissen wel of niet met
terugwerkende kracht kunnen worden aangepast. In deze bijdrage worden
de standpunten van Financiën rond aanpassingen van lijfrentepolissen
uitvoerig besproken. Daarnaast wordt ingegaan op en wat wel en niet
valt onder het begrip ‘administratieve fout’.
|
Pensioen
Advies
|
Oktober 2008
(nummer 8) |
"Belastingplan
2009: vereenvoudigingen in het lijfrenteregime op komst!"
Op
16 september jl. is het Belastingplan 2009 (BP 2009) bij de Tweede
Kamer ingediend (TK 31 704, nr. 2 en 3). Eén van de speerpunten van het
fiscaal pakket dat met het belastingplan is gepresenteerd, is
vereenvoudiging. Zo vindt in de lijfrentesfeer een vijftal
vereenvoudigingen plaats. Deze worden uitgebreid toegelicht in deze
vakbijdrage.
|
&
Pensioen Alert
|
September 2008
(nummer 9) |
"Herpublicatie
verzamelbesluit lijfrenten biedt breed scala aan praktische handvatten
(2)"
Op
16 juni 2008 is het meest recente verzamelbesluit inzake lijfrente van
Financiën gepubliceerd. Deze herpublicatie van een eerder
verzamelbesluit biedt een breed scala aan actuele fiscale standpunten,
alsmede diverse praktijkgerichte fiscale handvatten. Gezien de grote
hoeveelheid aan geboden actuele onderwerpen, is ervoor gekozen het
nieuwste lijfrentebesluit te bespreken in een tweetal vakbijdragen. In
de eerste bijdrage in VP-bulletin (juli/augustus 2008, nr. 7/8) is
uitgebreid ingegaan op de standpunten die zijn ingenomen rond
aanpassingen van lijfrentepolissen. Ook diverse overige praktische
lijfrentezaken die het besluit biedt zijn in die eerste bijdrage van
uitgebreid commentaar voorzien. Een aantal andere voor de praktijk
relevante onderwerpen is in die bijdrage nog niet belicht. Dat gebeurt
deze keer. In deze bijdrage wordt ingegaan op een aantal zaken die met
name betrekking hebben op de uitvoering van lijfrentecontracten in de
praktijk, waaronder de redelijke termijn bij expiratie van een
lijfrente. Met de twee vakbijdragen zijn de belangrijkste
lijfrenteonderwerpen die het besluit bevat, besproken en is de
vermogende particulier weer up-to-date.
|
Vermogende Particulieren
Bulletin
|
September 2008
(nummer 7) |
"Administratieve
foutenleer en aanpassing van polissen van levensverzekering"
Op
16 juni 2008 is een herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten
van de hand van de staatssecretaris van Financiën verschenen
(CPP2008/287M). Deze herpublicatie biedt een aanzienlijke hoeveelheid
aan geactualiseerde fiscale standpunten, alsmede diverse
praktijkgerichte fiscale handvatten. Eén van de belangrijke onderwerpen
in het besluit vormt de administratieve foutenleer rond polissen van
levensverzekering. Daarbij komt regelmatig de vraag naar voren of
polissen wel of niet met terugwerkende kracht kunnen worden aangepast.
In dit vakartikel wordt uitgebreid ingegaan op de standpunten van
Financiën rond aanpassingen van lijfrentepolissen en de administratieve
foutenleer.
|
&
Pensioen Alert
|
Augustus/september 2008
(nummer 8/9) |
"Herzien
verzamelbesluit lijfrenten lost menig knelpunt op"
De
afgelopen jaren leverde het begrip “redelijke termijn” dat wordt
gehanteerd bij het bedingen van lijfrenten flink veel stof op voor vaak
stevige discussies. Dit vond onder meer zijn oorzaak in het feit dat er
in de praktijk weinig duidelijkheid bestond over de invulling van dat
begrip. Financiën heeft met de herpublicatie van het verzamelbesluit
lijfrenten CPP2006/2362M op 16 juni 2008 een groot gedeelte van die
onduidelijkheid weggenomen door te komen met een praktische richtlijn
op dat punt. Voorts biedt dat besluit een nadere invulling van de
‘administratieve foutenleer’, een ander belangrijk onderwerp in de
hedendaagse levenpraktijk. Verder is in het gereviseerde
lijfrentebesluit het standpunt rond de verzuimde lijfrentepremieaftrek
nader uitgewerkt. Voor wat de uitvoering van lijfrentecontracten
betreft zijn voorts standpunten rond nabestaandenlijfrenten en
(tijdelijke) oudedagslijfrenten ingenomen. In deze vakbijdrage passeren
de actuele standpunten met betrekking tot genoemde onderwerpen
uitvoerig de revue. Deze bijdrage is bedoeld als een praktische
‘handleiding’ voor de verzekeringspraktijk.
|
Pensioen
Magazine
|
September 2008
(nummer 9) |
"Lang
leve de nabestaandenlijfrente (?)"
Tot
de publicatie van het besluit van 2 november 2006, CPP2006/2362M,
verkeerde met name de adviespraktijk in onzekerheid over het antwoord
op de vraag of en, zo ja, in hoeverre een gerichte
nabestaandenlijfrente mag worden uitgesteld. Het antwoord op die vraag
is al gegeven in het besluit van 2 november 2006. Dat besluit
beantwoordde eveneens voor bepaalde gevallen de vraag of een
nabestaandenlijfrente door de nabestaande(n) mag worden omgezet in een
andere vanaf 1 januari 1992 toegestane (uitgestelde) lijfrentevorm.
Antwoorden, waarover nog wel enige onduidelijkheid is blijven bestaan,
zo blijkt uit de literatuur. Er bestond tot de publicatie van het besluit van 3 juni 2008,
CPP2008/287M nog grote onduidelijkheid over of en in hoeverre een
op een pré-Brede Herwaarderingspolis verzekerde nabestaandenlijfrente
mag worden uitgesteld. Over dit punt geeft Financiën de nodige fiscale
duidelijkheid in paragraaf 5.5 van het verzamelbesluit CPP2008/287M. In
dat besluit geeft Financiën vervolgens aan wat de fiscale consequenties
zijn als blijkt dat een nabestaandenlijfrente toekomt aan een
niet-natuurlijke persoon. Met deze bijdrage in de hand heeft de
financieel adviseur en planner een goed beeld van de mogelijkheden en
onmogelijkheden bij nabestaandenlijfrenten.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
September 2008
(nummer 9) |
"CPP2008/287M:
Praktisch belangrijke invulling van “redelijke termijn” en
“administratieve fout”"
Tot 2004 werden veel fiscale standpunten op het gebied
van lijfrenten verspreid gepubliceerd over diverse ‘losse’
beleidsbesluiten. Voor de praktijk lastig bij te houden, voor de
Belastingdienst lastig te onderhouden. Door de fiscale
beleidsstandpunten thematisch te rangschikken in een themabesluit
worden alle standpunten over deelonderwerpen op overzichtelijke wijze
bijeen gebracht. Het in dit kader op 16 juni 2008 verschenen themabesluit lijfrente staat in dit
artikel centraal. Dit besluit is een gereviseerde versie van het
besluit lijfrenten van 2 november 2006. In dit artikel wordt aandacht
besteed aan twee belangrijke hoofdonderwerpen: de administratieve
foutenleer en het begrip “redelijke termijn” bij uitvoering van de
lijfrenteclausule. Verder wordt kort ingegaan op de vraag of dit
besluit in zoverre 1-op-1 van toepassing kan worden verklaard op een
lijfrentespaarrekening. In dit artikel zal
steeds vanuit twee gezichtspunten worden gekeken naar het onderwerp: de
visie/bedoeling van Financiën en de uitvoering door de Belastingdienst
enerzijds, de praktische invulling anderzijds. Deze bijdrage vormt
daarmee niet alleen een uitleg van de werking van standpunten maar
tevens een praktisch handvat voor onder andere die financieel adviseurs
en planners die lijfrenten in hun portefeuille hebben zitten.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Juli/augustus 2008
(nummer 7/8) |
"Duidelijkheid
over redelijke termijn bij uitvoering lijfrenteclausule"
Lange
tijd verkeerde de praktijk in onzekerheid over hoe moest worden
omgegaan met het begrip ‘redelijke termijn’ bij het ten uitvoer leggen
van een lijfrenteclausule op een kapitaalverzekering met bijbehorende
lijfrenteclausule. Met name bestond er onduidelijkheid over de duur van
een redelijke termijn. Met de publicatie van het lijfrentebesluit
CPP2008/287M op 16 juni 2008 heeft de staatssecretaris van
Financiën in dat kader een belangrijk handvat geboden; een zeer welkome
praktische richtlijn. In deze bijdrage wordt ingegaan op de ins en outs
rond het begrip redelijke termijn. Dit artikel vormt voor de
pensioenadviseur een praktische handleiding waarmee hij een nog beter
maatwerk kan leveren.
|
Pensioen
Advies
|
Juli/augustus 2008
(nummer 7/8) |
"Herpublicatie
verzamelbesluit lijfrenten biedt breed scala aan praktische handvatten
(1)"
Het
laatste verzamelbesluit inzake lijfrente van Financiën dateerde alweer
van 2 november 2006. De fiscale praktijk van lijfrenteverzekeringen is
voortdurend in beweging en vraagt dan ook regelmatig om het
actualiseren van bestaande beleidsstandpunten en/of het innemen van
nieuwe beleidsstandpunten op het fiscale vlak, getuige de recente
herpublicatie van het verzamelbesluit lijfrenten. Deze herpublicatie
biedt een breed scala aan actuele fiscale standpunten, alsmede diverse
praktijkgerichte fiscale handvatten. Gezien de grote hoeveelheid aan
geboden actuele onderwerpen, wordt het kersverse verzamelbesluit
lijfrenten besproken in een tweetal vakbijdragen. In deze bijdrage
wordt uitgebreid ingegaan op de standpunten die zijn ingenomen rond
aanpassingen van lijfrentepolissen. Daarnaast worden diverse overige
praktische lijfrentezaken die het besluit biedt van uitgebreid
commentaar voorzien. In een volgende bijdrage in VP Bulletin wordt
ingegaan op een aantal zaken die met name betrekking hebben op de
uitvoering van lijfrentecontracten in de praktijk, waaronder de
redelijke termijn bij expiratie van een lijfrente.
|
Vermogende Particulieren
Bulletin
|
Juni 2008
(nummer 6) |
"Aandachtspunten
bij afkoop van lijfrenteverzekeringen"
In
het verleden zijn door velen lijfrentecontracten afgesloten. Men sloot
zo’n lijfrentecontract veelal af met de bedoeling een leuke spaarcent
voor later te hebben. De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat
men besluit het lijfrentecontract voortijdig te beëindigen en tot
(eenmalige) uitkering te laten komen. Ingeval men dan niet goed op de
hoogte is van de met een dergelijke afkoop gepaard gaande fiscale
gevolgen, dan leidt dit regelmatig tot onaangename verrassingen en
eventuele financiële obstakels. In deze bijdrage worden de fiscale
gevolgen van afkoop van een lijfrente uitvoerig besproken. Ook wordt
ingegaan op een aantal praktische zaken die in dat kader (kunnen)
spelen.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2008
(nummer 6) |
"Pensioen-
en hypotheeksparen bij de bank (deel 3)"
Iedere
nieuwe wet brengt onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee, zo ook
de per 1 januari 2008 in werking getreden Wet “Lijfrentesparen en
eigenwoningsparen”, kortweg de Wet “Banksparen”. In VFP 2007/10 heeft
Masha Bril de juridische aspecten van de Wet “Banksparen” belicht. In
dat artikel is uitvoerig aandacht besteed aan de verschillen én
overeenkomsten tussen de kapitaalverzekering eigen woning (KEW)
enerzijds en de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen
woning anderzijds. Ook zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de
lijfrenteverzekering en zijn tegenhangers de lijfrentespaarrekening en
het lijfrentebeleggingsrecht aan de orde geweest. In zijn tweede
bijdrage over de Wet “Banksparen” in VFP 2007/11 heeft Masha aan de
hand van diverse rekenvoorbeelden een hoofdzakelijk rekenkundige
bijdrage geleverd. In dit deel staat Masha samen met Erik van Toledo
stil bij de diverse in de praktijk levende vragen over de nieuwe wet.
Daarbij passeren onder meer enige voor de praktijk relevante door de
Kennisgroep Verzekeringsproducten van de Belastingdienst gegeven antwoorden op diverse helpdeskvragen.
Daarnaast worden in deze bijdrage de tot op heden aangeboden
bankspaarproducten door Masha besproken. Waar in dit artikel wordt
gesproken over de lijfrentespaarrekening (LSR), wordt ook bedoeld het
lijfrentebeleggingsrecht (LBR). De spaarrekening eigen woning en het
beleggingsrecht eigen woning worden hierna tezamen afgekort met SEW.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei 2008
(nummer 5) |
"Rechters
kijken dwars door combinatiepolissen heen"
De
afgelopen jaren is er weer flink wat te doen geweest rond de zogenoemde
combinatiepolis. De rechter moest er menigmaal aan te pas komen; nog in
februari jongstleden deed de
Hoge Raad een uitspraak die er wezen mocht. In de conclusie bij dat
arrest is Advocaat-Generaal Van Ballegooijen uitvoerig ingegaan op de
ins en outs van de fiscale herkwalificatie van verzekeringsproducten.
En voorlopig zijn we nog niet van deze problematiek af; er lopen nog
enkele procedures. In deze bijdrage aandacht voor de rechtspraak over
de combinatiepolissen van de afgelopen jaren, alsmede voor het beleid
dat Financiën al in 1992 over dat onderwerp heeft gepubliceerd.
|
Pensioen
Magazine
|
April 2008
(nummer 4) |
"Kennisgroep
Verzekeringsproducten lanceert set met 18 antwoorden op helpdeskvragen
inzake ‘banksparen"
Tot
1 januari 2008 kon in de particuliere sfeer eigenlijk alleen maar
gefacilitieerd worden gespaard voor een oudedagsvoorziening of de
aflossing van de eigenwoningschuld door middel van een
lijfrenteverzekering (met premieaftrek) respectievelijk een
kapitaalverzekering eigen woning (vrijgestelde uitkering). Kortom, men
was ‘gebonden’ aan een verzekeringsmaatschappij. Met ingang van
genoemde datum is daarin verandering gekomen. Op die datum is namelijk
de Wet
‘Banksparen’ in werking getreden. Die wet biedt fiscale
ondersteuning aan sparen via een geblokkeerde spaarrekening of
beleggingsrecht voor latere uitkeringen. Het geblokkeerd sparen kan
zijn bedoeld om een lijfrentespaarproduct te kopen of om de schuld op
de eigen woning af te lossen. Met de inwerkingtreding van de Wet
‘Banksparen’ is een einde gekomen aan de gedwongen winkelnering bij
verzekeraars. Voor wat het fiscaal ondersteund sparen betreft, kan de
consument nu kiezen waar hij zijn spaargelden wil onderbrengen. Daarmee
is een gelijk speelveld tussen verzekeraars en bancaire instellingen
gecreëerd. En dat lijkt alleen maar positieve elementen op te leveren
voor de consument. Al met al ook een extra – mogelijk aantrekkelijke –
spaaroptie voor de vermogende particulier. Zoals dat met iedere nieuwe
wet gaat, brengt ook de kersverse Wet ‘Banksparen’ diverse
onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee. Om de praktijk een
helpende hand te bieden, is de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de
Belastingdienst op 8 maart 2008 met set van 18 vragen en antwoorden
rond ‘banksparen’ gekomen. Dit keer niet in de vorm van een besluit,
maar via een publicatie op de site
van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst.
In deze bijdrage worden de antwoorden op de helpdeskvragen uitvoerig
belicht.
|
Vermogende Particulieren
Bulletin
|
Maart 2008
(nummer 3) |
"De
combinatiepolis anno 2008; een kwestie van fiscale herkwalificatie"
De
Hoge Raad heeft zich in de 50-er jaren van de vorige eeuw al eens
uitgelaten over de fiscale samenvoeging van levensverzekeringspolissen.
Die rechtspraak vormt een belangrijke basis voor latere rechtspraak op
het gebied van zogenoemde combinatiepolissen. Tot voor enige jaren was
de rechtspraak rond de combinatiepolis erg schaars. De laatste jaren is
de combi-polis eigenlijk pas goed ‘doorgebroken’ in fiscalibus. In 2006
en 2007 zijn door diverse gerechtelijke instanties uitspraken gedaan in
combi-poliszaken. Zeer recent nog heeft de Hoge Raad zich uitgelaten in
een combinatiepoliszaak. Het fiscale recht van levensverzekeringen is
al zeer ingewikkeld, de specifieke problematiek van de combinatiepolis
vaak nog complexer. Bij velen is deze levenmaterie relatief onbekend.
Bovendien onderkent menig pensioenadviseur de combiproblematiek niet
eens. Al met al de hoogste tijd om eens uitvoerig stil te staan bij de
fiscaliteiten rond combinatiepolissen. Met deze vakbijdrage in de hand
kan de pensioenadviseur voor vermogende klanten wellicht een nog beter
op maat gesneden advies presenteren.
|
Pensioen
Advies
|
Maart 2008
(nummer 3) |
"Set
met 18 FAQ's inzake 'banksparen"
Net
als iedere nieuwe wet, brengt ook de kersverse Wet 'Banksparen' de
nodige onduidelijkheden en onzekerheden met zich. Om de praktijk een
handvat te bieden, is de Kennisgroep Verzekeringsproducten van de
Belastingdienst op 8 maart 2008 met een eerste set vragen en antwoorden
rond 'banksparen' gekomen. Dit keer via een publicatie op de site van
het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst
(belastingdienstpensioensite.nl). In de vakbijdragen worden de
belangrijkste FAQ's besproken.
|
&
Pensioen Alert
|
Maart 2008
(nummer 3) |
"De
combinatiepolis anno 2008; een product dat zich fiscaal goed laat
herkwalificeren"
Reeds
lang geleden werd de basis gelegd voor de rechtspraak rond fiscale
samenvoeging van levensverzekeringspolissen. Tot voor enige jaren was
het product ‘combinatiepolis’ niet echt bekend en bestond er daarover
nauwelijks rechtspraak. De afgelopen jaren is de combinatiepolis
fiscaal stevig doorgelicht. Dit blijkt uit de hoeveelheid rechtspraak
die is gewezen. Het fiscale levensverzekeringsrecht zit zeer
ingewikkeld in elkaar. De specifieke combinatieproblematiek is zeker
niet minder complex en bij velen vaak onbekend. Voor de vermogende
particulier die in zijn verzekeringsportefeuille één of meer
combinatiepolissen heeft, is het zonder meer aan te bevelen na te
(laten) gaan waar hij of zij wat dat betreft fiscaal aan toe is. In
deze bijdrage wordt uitvoerig ingegaan op de belangrijkste elementen
rond de combi-polis en wordt aan de hand van onder meer de rechtspraak
van de afgelopen jaren een samenvatting geboden van de
combinatiepolismaterie.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
November 2007 |
"Oude
lijfrenteregels belemmeren vrije toerekening van lijfrentetermijnen bij
echtgenoten"
Onder
het fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992 zijn veel
kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten. Met ingang van de
inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB
2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten – zonder aanpassing aan de
nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen enkel recht meer op aftrek. Veel
van die contracten zijn met ingang van 1 januari 2001
premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd voortgezet. De
aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie vormen in de
praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten is voornamelijk
komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal dat uit dergelijke
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt zal in beginsel moeten
worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De vraag die dan
vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen kunnen worden toebedeeld aan de
echtgenoot. Ook komt het voor dat men de termijnen wil laten toekomen
aan een (meerder- of minderjarig) kind. Op zichzelf kan de echtgenoot,
als ook het kind, van de verzekeringnemer, als ontvanger van de
lijfrentetermijnen optreden. Dit wil echter nog niet zeggen dat die
termijnen ook bij de ontvangende partij zijn belast voor de
inkomstenbelastingheffing. Aangezien het fiscale belang soms groot kan
zijn en de komende jaren steeds meer oude lijfrentecontracten zullen
expireren, is er reden genoeg om dit onderwerp nog maar eens uitgebreid
te bespreken. De oude bepalingen en de diverse aanwendingsmogelijkheden
zullen in dit artikel aan de orde komen.
|
Pensioenkrant
Adviesbureau Thijs
|
November 2007 |
"Belangrijke
versoepeling beleid inzake omzetting van kapitaalverzekeringen"
Reeds
onder het fiscale regime van de Brede Herwaardering (periode 1992 –
2000) is door Financiën een grote hoeveelheid beleid rond omzettingen
van kapitaalverzekeringen uitgebracht. Op grond van dat vrij strenge
omzettingsbeleid moesten veelal zeer gecompliceerde berekeningen worden
gemaakt, terwijl een omzetting of andere aanpassing van een
kapitaalverzekering veelal gepaard ging met flinke administratieve
handelingen. Deze oude omzettingsregels hebben lange tijd, eigenlijk té
lang, gegolden. Voor degene die in de praktijk regelmatig heeft te
maken met het omzetten of anderszins wijzigen van een
kapitaalverzekering, kwam nog niet zo lang geleden het ‘verlossende’
nieuws dat Financiën zijn fiscale omzettingsregels behoorlijk heeft
versoepeld. Deze versoepelde regels zijn gepresenteerd in de
herpublicatie van het verzamelbesluit inzake kapitaalverzekeringen.
Overigens levert deze herpublicatie geen wijzigingen in bestaand beleid
op. Wel hebben enkele kleine aanpassingen plaatsgevonden. Deze worden
in deze bijdrage niet besproken. In dit artikel wordt onder meer
stilgestaan bij de huidige systematiek bij omzetting van
kapitaalverzekeringen. Daarnaast worden de versoepelde fiscale regels
van omzetting uitvoerig besproken.
|
Pensioenkrant
Adviesbureau Thijs
|
September 2007
(nummer 7) |
"Laatste
stand van zaken rond wetsvoorstel Lijfrentesparen en sparen voor
aflossing eigenwoningschuld"
In
een bijdrage in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste
ontwikkelingen rond het wetsvoorstel 'Lijfrentesparen en sparen voor
aflossing van de eigenwoningschuld' (TK en EK 30 432).
In de korte bijdrage wordt ingegaan op de derde nota van wijziging (nr.
17), op de op 2 juli 2007 ingediende en aangenomen motie (nr.
18), op het gewijzigde amendement (nr.
19) en op de vierde nota van wijziging (nr.
21). Tenslotte wordt ingegaan op het naar de Eerste Kamer gestuurde
gewijzigde wetsvoorstel (EK 30
432, nr. A).
|
&
Pensioen Alert
|
Juni 2007
(nummer 6) |
"Lijfrentecontracten
tussen echtgenoten; fiscaal verleden belemmert vrije toerekening"
Onder
het fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992 zijn veel
kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten. Met ingang van de
inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB
2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten – zonder aanpassing aan de
nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen enkel recht meer op aftrek. Veel
van die contracten zijn met ingang van 1 januari 2001
premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd voortgezet. De
aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie vormen in de
praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten is voornamelijk
komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal dat uit dergelijke
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt zal in beginsel moeten
worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De vraag die dan
vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen kunnen worden toebedeeld aan de
echtgenoot. Ook komt het voor dat men de termijnen wil laten toekomen
aan een (meerder- of minderjarig) kind. Op zichzelf kan de echtgenoot,
als ook het kind, van de verzekeringnemer, als ontvanger van de
lijfrentetermijnen optreden. Dit wil echter nog niet zeggen dat die
termijnen ook bij de ontvangende partij zijn belast voor de
inkomstenbelastingheffing. Aangezien het fiscale belang soms groot kan
zijn en de komende jaren steeds meer oude lijfrentecontracten zullen
expireren, is er reden genoeg om dit onderwerp nog maar eens uitgebreid
te bespreken. De oude bepalingen en de diverse aanwendingsmogelijkheden
zullen in dit artikel aan de orde komen.
|
Pensioen
Advies
|
Juni 2007
(nummer 6) |
"Overgangsrecht
in verband met afschaffing indexering KEW-vrijstelling per 1-1-2008"
In
een bijdrage in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste
ontwikkelingen rond het wetsvoorstel "Banksparen voor lijfrenten en
voor aflossing eigenwoningschuld" (TK 30 432).
overgangsrecht inzake kapitaalverzekeringen.
In de bijdrage worden het nader verslag van de vaste commissie van
Financiën (nr.
11) en de tweede nota van wijziging (nr. 12)
kort samengevat.
|
&
Pensioen Alert
|
Juni 2007
(nummer 6) |
"Verduidelijking
voorgestelde wijzigingen in overgangsrecht kapitaalverzekeringen"
In
een bijdrage in de rubriek "Varia" wordt ingegaan op de laatste
ontwikkelingen rond het overgangsrecht inzake kapitaalverzekeringen. In
het wetsvoorstel "Fiscale onderhoudswet 2007" (TK 30 943) is
voorgesteld dit complexe overgangsrecht te wijzigen.
In de korte bijdrage wordt ingegaan op het verslag van de vaste
commissie van Financiën (nr. 5) en de nota
naar aanleiding van dit verslag (nr. 6).
|
&
Pensioen Alert
|
Mei 2007
(nummer 5) |
"Combinatiepolissen
anno 2007"
De
basis voor de rechtspraak rond de (fiscale) samenvoeging van polissen
van levensverzekering werd reeds in de vorige eeuw gelegd; de Hoge Raad
liet zich daar al over uit in de 50-er jaren. Tot op de dag van vandaag
is er echter nog steeds niet veel rechtspraak over de zogenoemde
combinatiepolissen. Dat de combinatiepolis – fiscaal gezien – nog niet
is uitgestorven wordt bewezen door de rechtspraak die de afgelopen
jaren is verschenen. In 2006 zijn door (belastingkamers van)
gerechtshoven en rechtbanken uitspraken gedaan over het fiscale wel en
wee rond combinatiepolissen in maar liefst vijf procedures. Het fiscale
levensverzekeringsrecht kan worden gekenschetst als zijnde zeer
gecompliceerd. De specifieke combi-problematiek is niet minder complex
en bij velen vaak onbekend of door velen niet onderkend. Om niet voor
al te grote fiscale verrassingen te komen te staan, is het zaak dat de
financiële adviseur/planner die in zijn portefeuille
levensverzekeringspolissen heeft zitten, een aantal essentialia rond de
combi-problematiek op een rijtje heeft. In dit artikel wordt daarop
uitvoerig ingegaan en wordt aan de hand van beleid van Financiën en
rechtspraak een uitgebreid overzicht van de combinatiepolismaterie
geboden.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Mei 2007
(nummer 5) |
"Lijfrentecontracten
tussen echtgenoten; fiscaal verleden belemmert vrije toerekening"
Onder
het fiscaal zo vrije lijfrenteregime van vóór 1992 zijn veel
kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule gesloten. Met ingang van de
inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB
2001) bestaat voor dergelijke lijfrenten – zonder aanpassing aan de
nieuwe premieaftrekvoorwaarden – geen enkel recht meer op aftrek. Veel
van die contracten zijn met ingang van 1 januari 2001
premievrijgemaakt. Andere contracten zijn onveranderd voortgezet. De
aftrek kan derhalve nog wel een punt van discussie vormen in de
praktijk, maar het (fiscale) belang bij deze contracten is voornamelijk
komen te liggen bij de uitkeringenkant. Het kapitaal dat uit dergelijke
pré-Brede Herwaarderingslijfrenten vrijkomt zal in beginsel moeten
worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De vraag die dan
vaak opkomt is of de lijfrentetermijnen kunnen worden toebedeeld aan de
echtgenoot. Ook komt het voor dat men de termijnen wil laten toekomen
aan een (meerder- of minderjarig) kind. Op zichzelf kan de echtgenoot,
als ook het kind, van de verzekeringnemer, als ontvanger van de
lijfrentetermijnen optreden. Dit wil echter nog niet zeggen dat die
termijnen ook bij de ontvangende partij zijn belast voor de
inkomstenbelastingheffing. Aangezien het fiscale belang soms groot kan
zijn en de komende jaren steeds meer oude lijfrentecontracten zullen
expireren, is er reden genoeg om dit onderwerp nog maar eens uitgebreid
te bespreken. In deze bijdrage zullen de oude bepalingen en de diverse
aanwendingsmogelijkheden aan de orde komen.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Maart 2007
(nummer 3) |
"Wetsvoorstel
banksparen voor pensioen-opbouw uitgebreid naar KEW"
Op
16 januari 2006 is het wetsvoorstel
‘Fiscale facilitering banksparen voor pensioenopbouw’ bij de Tweede
Kamer ingediend. Met dat voorstel wordt beoogd extra mogelijkheden te
bieden voor het op individueel niveau opbouwen van een aanvullende
voorziening voor de oude dag in de zogenoemde derde pijler.
Aanvankelijk bood het wetsvoorstel slechts een mogelijkheid om via
geblokkeerd sparen een kapitaal op te bouwen dat in de toekomst moet
worden gebruikt voor de aankoop van een lijfrente. Via de nota van
wijziging is het oorspronkelijke wetsvoorstel qua reikwijdte
uitgebreid. Deze uitbreiding houdt in dat nu ook aan het sparen voor de
aflossing van de eigenwoningschuld (via een geblokkeerde spaarrekening
of een geblokkeerd beleggingsrecht), zoveel mogelijk naar analogie van
het regime voor de kapitaalverzekering eigen woning, fiscale
ondersteuning wordt geboden. In deze korte bijdrage wordt onder meer
daarop ingegaan.
|
&
Pensioen Alert
|
Februari 2007
(nummer 2) |
"Belangrijke
versoepeling in herziene overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen"
Tot
voor kort gold een scala aan behoorlijk strikte fiscale regels bij
diverse situaties van omzetting van kapitaalverzekeringen. Beleid dat
al onder het Brede Herwaarderingsregime van vóór de Wet IB 2001 was
gepubliceerd, bleef daarbij zijn waarde behouden. Middels het herziene
overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen van 23 november 2006 (CPP2006/737M) is
Financiën nu gekomen met een aanzienlijke vergemakkelijking van de
beleidsregels bij omzetting van kapitaalverzekeringen. Verder bevat
deze herziening geen beleidswijzigingen. In deze bijdrage wordt
ingegaan op de fiscale omzettingsregels voor kapitaalverzekeringen.
|
Pensioen
Magazine
|
Februari 2007
(nummer 2) |
"Wetsvoorstel reparatie overgangsrecht kapitaalverzekeringen
gelanceerd"
Na
de inwerkingtreding van de (Invoeringswet) Wet IB 2001 heeft diverse
herstelwetgeving veel onjuistheden en oneffenheden in de wetgeving doen
verdwijnen. Toch was daarmee nog niet alles gerepareerd; het complexe
overgangsrecht voor kapitaalverzekeringen leidt nog steeds tot
onbedoelde en ongewenste effecten. Het op 26 januari 2007 ingediende
wetsvoorstel 'Fiscale onderhoudswet 2007' (TK 30 943) neemt die
negatieve effecten voor verreweg de meeste situaties weg. In dit
artikel wordt ingegaan op de huidige werking van het betreffende
overgangsrecht. Daarnaast worden het wetsvoorstel en de bijbehorende
memorie van toelichting besproken.
|
&
Pensioen Alert
|
Januari/februari 2007
(nummer 1/2) |
"Beleid
inzake omzetting kapitaalverzekeringen"
Reeds
onder het fiscale regime van de Brede Herwaardering (periode 1992 –
2000) is door Financiën een grote hoeveelheid beleid rond omzettingen
van kapitaalverzekeringen uitgebracht. Op grond van dat vrij strenge
omzettingsbeleid moesten veelal zeer gecompliceerde berekeningen worden
gemaakt, terwijl een omzetting of andere aanpassing van een
kapitaalverzekering veelal gepaard ging met flinke administratieve
handelingen. Deze oude omzettingsregels hebben lange tijd, eigenlijk té
lang, gegolden. Voor degene die in de praktijk regelmatig heeft te
maken met het omzetten of anderszins wijzigen van een
kapitaalverzekering, kwam nog niet zo lang geleden het ‘verlossende’
nieuws dat Financiën zijn fiscale omzettingsregels behoorlijk heeft
versoepeld. Deze versoepelde regels zijn gepresenteerd in de
herpublicatie van het verzamelbesluit inzake kapitaalverzekeringen.
Overigens levert deze herpublicatie geen wijzigingen in bestaand beleid
op. Wel hebben enkele kleine aanpassingen plaatsgevonden. Deze worden
in deze bijdrage niet besproken. In dit artikel wordt onder meer
stilgestaan bij de huidige systematiek bij omzetting van
kapitaalverzekeringen. Daarnaast worden de versoepelde fiscale regels
van omzetting uitvoerig besproken.
|
Vermogende
Particulieren
Bulletin
|
Januari 2007
(nummer 1) |
"Herpublicatie
themabesluit lijfrenten; een versoepelende revisie"
Op
14 november 2006 zag een herpublicatie van één van de forse
themabesluiten het licht. Het eerste themabesluit inzake lijfrenten is
met het besluit van 2 november 2006 in een actueel jasje gestoken. Dat
besluit bleek toe te zijn aan een revisie. Tegelijk met die revisie is
de praktijk opgeluisterd met een versoepelde regeling voor gevallen
waarin is verzuimd lijfrentepremieaftrek te claimen. In deze bijdrage
wordt kort ingegaan op de achtergrond van de herpublicatie en worden
specifieke wijzigingen uitvoerig besproken. Deze bijdrage is onder meer
van belang voor die financiële adviseurs en planners die in hun
portefeuille lijfrentepolissen hebben zitten.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Januari 2007
(nummer 1) |
"Versoepeling
fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen"
In
het vakartikel van Pensioen Alert-nummer 5 van 2006 zijn de
belangrijkste fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen op
een rij gezet. In dat artikel werd al aangegeven dat de praktijk er erg
mee zou zijn gediend als die omzettingsregels zouden worden
vergemakkelijkt. Ruim zes maanden later lijkt gehoor te zijn gegeven
aan die ‘oproep’. Met het herziene themabesluit kapitaalverzekeringen
van 23 november 2006 komt Financiën onder meer met een belangrijke
versoepeling van regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen. In
deze bijdrage worden deze besproken.
|
&
Pensioen Alert
|
Januari 2007
(nummer 1) |
"Hernieuwd
overzichtsbesluit lijfrenten: revisie met versoepeling"
In
Pensioen Magazine nr. 8/9, 2006 is het eerste overzichtsbesluit over
lijfrenten besproken. Hoewel Financiën met de publicatie van het
overzichtsbesluit lijfrenten een eerste stap in de goede richting
maakte, bleek dat besluit nog niet perfect te zijn. Zoals ik al in mijn
eerdere bijdrage meldde, bevatte het diverse oneffenheden. Inmiddels is
er een eerste herpublicatie van genoemd besluit. Naast een
noodzakelijke revisie zit er ook een belangrijke versoepeling voor de
praktijk in; het besluit biedt namelijk een ruimere herstelmogelijkheid
voor situaties waarin is verzuimd om lijfrentepremies af te trekken. In
deze ‘vervolgbijdrage’ wordt uitvoerig ingegaan op de belangrijkste
aanpassingen en toevoegingen die de herpublicatie biedt.
|
Pensioen
Magazine
|
December 2006
(nummer 10) |
"Combinatiepolisproblematiek
blijft actueel"
In
de vorige eeuw liet de Hoge Raad zich al uit over de fiscale
samenvoeging van levensverzekeringspolissen. Toch blijft de rechtspraak
over zogenoemde combinatiepolissen tot op de dag van vandaag behoorlijk
schaars. Dat de problematiek rond combinatiepolissen de fiscale
gemoederen nog steeds bezighoudt, bewijst de rechtspraak van de
afgelopen jaren. Op 26 juli 2006 heeft het gerechtshof te Arnhem nog uitspraak
gedaan in maar liefst drie combi-procedures. Het fiscale
levensverzekeringsrecht is gecompliceerd, de combi-problematiek niet
minder complex en zelfs bij velen onbekend. In deze bijdrage wordt
uitvoerig ingegaan op deze specifieke levenmaterie. Aan de hand van
beleid van Financiën en rechtspraak wordt een uitgebreid overzicht van
de combinatiepolismaterie geboden.
|
&
Pensioen Alert
|
November 2006
(nummer 11) |
"Attentiepunten
nabestaandenlijfrenten"
In
deze bijdrage wordt ingegaan op een aantal fiscale aandachtspunten op
het gebied van de nabestaandenlijfrenten. Naast een stukje
wetsgechiedenis, biedt het artikel een overzicht van de laatste -
fiscale - ontwikkelingen rond nabestaandenlijfrenten. Daarbij wordt een
aantal in het overzichtsbesluit van
Financiën van 28 april 2006, nr. CPP2005/2728M, opgenomen
standpunten besproken.
|
Vakblad
Financiële
Planning
|
Oktober 2006
(nummer 8) |
"Wetsvoorstel
inzake fiscale facilitering banksparen voor pensioenopbouw"
Op
16 januari 2006 is een initiatiefwetsvoorstel
ingediend waarmee wordt beoogd extra mogelijkheden te bieden voor het
op individueel niveau opbouwen van een aanvullende voorziening voor de
oude dag in de zogenoemde derde pijler. In de bijdrage in Pensioen
Alert wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van het voorstel en de
doelstellingen ervan. Vervolgens wordt de regeling beschreven en worden
diverse nieuwe begrippen verklaard.
|
&
Pensioen Alert
|
September 2006
(nummer 7) |
"Nabestaandenlijfrenten:
de laatste stand van zaken rond omzettingen en afkoop"
In
een nog niet zo lang geleden gepubliceerd besluit is het standpunt van
Financiën verwoord inzake de omzetting van een onder het regime van de
Brede Herwaardering gesloten nabestaandenlijfrente door de
nabestaande(n) vanaf belastingjaar 2001. In dat besluit is ook een
versoepelende regeling bij afkoop van nabestaandenlijfrenten opgenomen.
In de bijdrage in Pensioen Alert worden onder meer beide onderwerpen
besproken. Bovendien wordt ingegaan op een stukje wetshistorie.
|
&
Pensioen Alert
|
Augustus/september 2006
(nummer 8/9) |
"Overzichtsbesluit
lijfrenten: een praktische verzameling"
In
aansluiting op het overzichtsbesluit kapitaalverzekeringen waarmee
Financiën ultimo 2005 kwam, zag in mei 2006 het overzichtsbesluit
lijfrenten het levenslicht. Met deze twee forse besluiten is nagenoeg
al het geldende beleid dat betrekking heeft op de (Invoeringswet) Wet
IB 2001, voor zover het gaat om levensverzekeringen in de
niet-winstsfeer, opnieuw in beeld gebracht en thematisch gerangschikt.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de inhoudelijk gewijzigde
standpunten van het overzichtsbesluit lijfrenten. Onderwerpen als
aanpassing van polissen, nabestaandenlijfrenten en de factor A bij
hybride pensioenregelingen komen uitvoerig aan de orde.
|
Pensioen
Magazine
|
Mei 2006
(nummer 5) |
"Belangrijkste
fiscale regels bij omzetting van kapitaalverzekeringen op een rij"
Het
komt in de praktijk veelvuldig voor dat een in het verleden gesloten
kapitaalverzekering niet in de oorsponkelijke vorm de einddatum van de
overeengekomen looptijd haalt; tussentijds wordt er nog al eens aan
geknutseld. Daarbij heeft men lang niet altijd de relevante fiscale
regels (volledig) op het netvlies. Dit kan onaangename heffingsgevolgen
hebben. In het artikel worden de belangrijkste regels op een rij gezet.
|
&
Pensioen Alert
|
Maart 2006
(nummer 3) |
"Versoepeling
fiscale spelregels inzake levensverzekeringen bij echtscheiding e.d."
In
een tweetal vakartikelen van Pensioen Alert-nummer 3 wordt ingegaan op
de versoepelde wet- en regelgeving terzake van de diverse handelingen
met levensverzekeringen in gevallen van echtscheiding e.d. Aanvankelijk
traden daarbij niet beoogde fiscale gevolgen op. Ook waren de fiscale
gevolgen van dergelijke handelingen vaak niet duidelijk voor de
praktijk. Met de inwerkingtreding van de Fiscale onderhoudswet 2004 én
het besluit CPP2005/2169M van 30 januari 2006 is daarin verandering
gekomen. In de artikelen wordt daarop ingegaan.
|
&
Pensioen Alert
|
Januari 2006
(nummer 1) |
"Beleid
en helpdeskvragen over overbruggingslijfrenten"
In
het vakartikel van Pensioen Alert-nummer 4 is een nadere uitleg gegeven
aan het overgangsrecht voor overbruggingslijfrenten dat is opgenomen in
de Wet VPL. Per 1 januari 2006 zijn de premies voor
overbruggingslijfrenten niet meer aftrekbaar en is het daarmee
samenhangende overgangsrecht voor bestaande lijfrentecontracten in
werking getreden. Daarover zijn diverse helpdeskvragen beantwoord door
de Belastingdienst. Ook is er een beleidspublicatie gelanceerd. In de
bijdrage wordt ingegaan op beide publicaties.
|
&
Pensioen Alert
|
Januari 2006
(nummer 1) |
"Kennisgroep
Verzekeringsproducten beantwoordt helpdeskvragen over overgangsrecht
overbruggingslijfrenten"
In
het artikel ‘Doek is gevallen voor overbruggingslijfrenten’ in Pensioen
Magazine nr. 6/7, 2005 is het overgangsrecht voor
overbruggingslijfrenten uiteengezet zoals dat is opgenomen in de Wet
VPL. Volgens die wet zijn de premies voor overbruggingslijfrenten vanaf
1 januari 2006 niet meer aftrekbaar. Per dezelfde datum is het
bijbehorende overgangsrecht voor bestaande contracten van kracht
geworden. Zeer onlangs heeft de Belastingdienst daarover een aantal
antwoorden op zogenoemde helpdeskvragen gepubliceerd. In het artikel
wordt onder meer daarop ingegaan.
|
Pensioen
Magazine
|
December 2005
(nummer 10) |
"Aanpassing
levensverzekeringspolissen; mogelijkheden en onmogelijkheden op een rij"
Om
onder de Wet IB 2001 voor lijfrentepremieaftrek in aanmerking te kunnen
komen, moesten veel oude lijfrentecontracten van vóór 1992, qua
vormgeving, worden aangepast. Dit kon niet onbeperkt. Als in het
verleden een bepaalde levensverzekering is aangevraagd en later blijkt
dat een polis is afgegeven die niet strookt met de aanvraag, kan de
polis onder bepaalde voorwaarden worden aangepast. In het artikel wordt
uitgebreid ingegaan op de diverse aanpassingsperikelen rond
levensverzekeringen.
|
&
Pensioen Alert
|
November 2005
(nummer 9) |
"Praktijkproblemen
bij afkoop Bredeherwaarderingslijfrenten en 2001-lijfrenten"
Ooit
sloot men een lijfrente met de bedoeling een aardige spaarcent voor
later te hebben. Steeds vaker komt het voor dat men besluit de
lijfrente voortijdig tot uitkering te laten komen. Is men dan niet goed
doordrongen van de met de afkoop gepaard gaande fiscale gevolgen, dan
leidt dit regelmatig tot onaangename situaties. In deze bijdrage worden
de fiscale én praktische gevolgen van afkoop van een lijfrente
uitvoerig belicht.
|
&
Pensioen Alert
|
November 2005
(nummer 9) |
"Oude
lijfrenteregels beïnvloeden toerekening van lijfrentetermijnen bij
echtgenoten"
Het
tijdperk van het fiscaal zo soepel geformuleerde lijfrenteregime van
vóór de Brede Herwaardering ligt al ver achter ons, maar laat in de
hedendaagse praktijk nog vaak genoeg zijn fiscale sporen en
discussiepunten na. De nadruk ligt nu natuurlijk niet meer op de
aftrekkant van deze vóór 1992 gesloten lijfrenteverzekeringen, maar op
de uitkeringenkant. In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op de
invloed die de oude lijfrenteregels blijven hebben op de toerekening
van lijfrentetermijnen bij echtgenoten.
|
Pensioen
Magazine
|
Oktober 2005
(nummer 8) |
"Inhaal
oude jaarruimten; elementen reserveringsruimten"
Door
de invoering van de Wet IB 2001 is het lijfrenteregime aanzienlijk
versoberd; er is tegenwoordig nog maar in zeer beperkte mate ruimte
voor lijfrentepremieaftrek. De wettelijke bepalingen rond de
lijfrentepremieaftrek zijn vanaf de invoering van de Wet IB 2001
praktisch ieder jaar gewijzigd. Met name is er in de sfeer van de
jaarruimteberekening flink wat veranderd. Deze wijzigingen werken door
in de berekeningswijze van de reserveringsruimte. Voor de praktijk is
niet altijd helder welke elementen van welke jaren in de formule van de
reserveringsruimte moeten worden ingevuld. In dit artikel wordt dit
uitvoerig toegelicht.
|
&
Pensioen Alert
|
September 2005
(nummer 7) |
"Toerekening
uitkeringen uit oude lijfrentecontracten tussen echtgenoten"
De
Wet IB 2001 omschrijft het begrip ‘persoonlijk (arbeids)inkomen’ niet
meer. Dit stuit bij de toerekening van uitkeringen uit
pré-Bredeherwaarderingslijfrenten bij gehuwden op praktische problemen.
In
deze bijdrage wordt aangegeven hoe daarbij te werk kan worden gegaan.
|
&
Pensioen Alert
|
Juni - juli 2005
(nummer 6/7) |
"Doek is gevallen voor
overbruggingslijfrenten"
Vanaf
de inwerkingtreding van de Brede Herwaardering in 1992 wordt er
regelmatig op het lijfrenteregime beknibbeld: de aftrek van
lijfrentepremies wordt steeds verder teruggedrongen. Ook met de onlangs
aangenomen Wet VPL is het lijfrenteregime weer verder uitgekleed. Deze
keer zijn het de overbruggingslijfrenten die de volgende ronde niet
hebben gehaald; vanaf 1 januari 2006 zijn de voor een dergelijke
lijfrente betaalde premies niet meer aftrekbaar. Samenhangend daarmee
is er een beperkt overgangsrecht voor bestaande contracten
gepresenteerd. Dit overgangsrecht is echter niet altijd even duidelijk
voor de praktijk. In het artikel wordt daarop nader ingegaan.
|
Pensioen
Magazine
|
Juni 2005
(nummer 6) |
"Hoge Raad biedt praktijk
handvat bij totstandkoming verzekeringsovereenkomsten"
Gedurende
de laatste jaren wordt regelmatig recht gesproken in procedures waarbij
in geschil is op welk tijdstip een levensverzekeringsovereenkomst tot
stand is gekomen. Hoewel het vaak gaat om zaken van feitelijke aard, is
het toch mogelijk daarbij enige richtlijnen te geven. In een tweetal op
29 april 2005 gewezen arresten (nrs. 38.393 en 38.856) heeft de Hoge
Raad een aantal regels gegeven die als uitgangspunt kunnen worden
genomen bij de totstandkoming van een overeenkomst van
levensverzekering. In de bijdrage worden de relevante elementen op een
rij gezet en nader toegelicht.
|
&
Pensioen Alert
|
April 2005
(nummer 4) |
"Overbruggingslijfrenten
in de overgang; een nadere uitleg van het overgangsrecht"
Sinds
1992 is het fiscale lijfrenteregime aanzienlijk gewijzigd en is
lijfrenteaftrek nog maar beperkt mogelijk. Met de aanname van de Wet
aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie
levensloopregeling door de Eerste Kamer is er andermaal ingegrepen in
het lijfrenteregime. Er mogen vanaf 1 januari 2006 geen
lijfrentepremies meer worden afgetrokken voor overbruggingslijfrenten.
In het artikel wordt meer duidelijkheid gegeven over het voor op 31
december 2005 bestaande overbruggingslijfrenten geldende
overgangsregime.
|
&
Pensioen Alert
|
Januari 2005
(nummer 1) |
"Laatste ontwikkelingen
rond wetgeving inzake loondervingsstamrechten"
Ondanks
dat dit wel de bedoeling is geweest van de wetgever, zijn enkele
wettelijke bepalingen voor loondervingsstamrechten de afgelopen jaren
toch niet volledig gelijk geweest aan de wettelijke bepalingen die voor
pensioenaanspraken gelden. Met de aanname van een aantal
reparatiewetsvoorstellen zijn die omissies hersteld. In deze bijdrage
worden de inmiddels weggenomen verschillen in wetgeving behandeld,
alsmede de reparatiewetgeving waarmee de omissies zijn hersteld.
Tenslotte wordt ingegaan op de laatste stand van zaken rond de
stamrechtvrijstelling in de LB-sfeer.
|
&
Pensioen Alert
|
December 2004
(nummer 10) |
"Ontslaguitkeringen
bij grensoverschrijdende arbeidsverhoudingen"
Dit
jaar zijn door de Hoge Raad (HR) diverse richtinggevende arresten
gewezen inzake de heffingsbevoegdheid ten aanzien van
ontslaguitkeringen, toegekend bij beëindiging van dienstbetrekkingen in
internationaal verband.
In
dit artikel worden die arresten besproken. Ingegaan wordt alleen op
situaties waarin Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele
belastingheffing heeft gesloten.
|
&
Pensioen
Alert
|
Oktober 2004
(nummer 8) |
"Wetsvoorstellen
inzake levensverzekeringen op een rijtje gezet"
Gedurende
de afgelopen maanden zijn de nodige wetsvoorstellen naar de Tweede
Kamer der Staten-Generaal gestuurd. In een aantal van die voorstellen
zijn diverse wijzigingen op het terrein van levensverzekeringen
begrepen.
In
dit artikel worden deze onderwerpen op een rij gezet.
|
&
Pensioen
Alert
|
September 2004
(nummer 7) |
"Lijfrenten.
Een praktisch overzicht inzake lijfrentepremieaftrek voor
niet-ondernemers"
Met
de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 heeft de wetgeving op het gebied
van lijfrenten behoorlijk wat wijzigingen ondergaan. Sinds 1 januari
2001 zijn de mogelijkheden om de lijfrentepremie af te trekken veel
beperkter dan vóór die datum. Vanaf belastingjaar 2001 zijn de
wettelijke regels rond lijfrenten nagenoeg ieder jaar gewijzigd. Zo is
de berekeningswijze van de jaarruimte tussentijds herzien en is de
terugwentelingsperiode herhaald gewijzigd. Dat de lijfrenteaftrek een
belangrijk onderwerp in de praktijk is, bewijst ook het feit dat dat de
Belastingdienst bij de behandeling van de aangifte 2003 extra aandacht
besteedt aan de juiste lijfrentepremieaftrek. In deze bijdrage worden
de lijfrenteregels op een rij gezet en wordt een overzichtelijk handvat
voor de praktijk geboden.
|
&
Pensioen
Alert
|
Juni 2004
(nummer 6) |
"Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
in de praktijk; aftrekbaarheid koopsom en overige aandachtspunten"
Vóór
inwerkingtreding van de Wet IB 2001 bestond er regelmatig discussie
over de aftrekbaarheid van een gefinancierde koopsom die was betaald
voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering uitkerend in periodieke
uitkeringen. Met het recent verschenen vraag-en-antwoordbesluit is er
voor de praktijk meer duidelijkheid gekomen over de aftrekbaarheid van
een meegefinancierde koopsom voor een
arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het besluit geeft ook antwoord op
een aantal andere vragen op het terrein van
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. In het artikel wordt nader
ingegaan op genoemd besluit.
|
&
Pensioen Alert
|
Mei 2004
(nummer 5) |
"Vrijstellingen en imputatie bij kapitaalverzekeringen: een
kwestie van bijhouden"
Bepaalde
vrijstellingen bij kapitaalverzekeringen moeten sinds 1 januari 2001
worden afgeboekt op de 3 soorten vrijstellingen die (kunnen) gelden
voor kapitaalverzekeringen. Op deze zogenoemde imputatieregeling wordt
in het artikel ingegaan.
|
Pensioen
Magazine
|
April 2004
(nummer 4) |
"Vrijstellingen
en werking imputatieregeling bij kapitaalverzekeringen"
Vrijgestelde
uitkeringen uit kapitaalverzekeringen van het Bredeherwaarderingsregime
en uit een kapitaalverzekering eigen woning moeten vanaf 1 januari 2001
worden afgeboekt op drie typen vrijstellingen voor
kapitaalverzekeringen; voorzover die uitkering is vrijgesteld moet dat
bedrag daarop worden afgeboekt. Deze vaak zo ingewikkelde
imputatieregeling vereist het nodige rekenwerk. In het artikel wordt
die regeling nader uiteengezet.
|
&
Pensioen
Alert
|
November 2003
(nummer 11) |
"Lijfrenteaftrekruimten; een overzicht en de laatste
ontwikkelingen"
Met
ingang van 1 januari 2001 is de wetgeving rond lijfrenteverzekeringen
ingrijpend gewijzigd. Een belangrijke doelstelling van de
Belastingherziening 2001 was verlaging van het inkomstenbelastingtarief
en grondslagverbreding in de inkomstenbelastingsfeer. Daartoe is onder
meer de lijfrentepremieaftrek aanzienlijk verminderd. In het artikel
wordt uitvoerig ingegaan op de jaarruimteberekening en de meest recente
ontwikkelingen op dat punt.
|
Pensioen
& Praktijk
|