Nieuwsarchief
juni 2010 |
25
juni 2010
Op 6 mei 2010 heeft het gerechtshof te Amsterdam uitspraak gedaan
in een procedure waarbij in geschil was of sprake is van twee afzonderlijke
verzekeringen op grond waarvan belanghebbende met inachtneming van
hetgeen is bepaald in onderdeel O, lid 1, aanhef en onderdeel d,
Invoeringswet Wet IB 2001 aanspraak kan maken op aftrek van twee
maal € 2.269. Het Hof is van oordeel dat in casu sprake is van één
verzekering, omdat zij bij één overeenkomst tot stand
zijn gekomen. Bij de waardering van de verzekering kan daarom slechts
eenmaal met het drempelbedrag van € 2.269 rekening worden gehouden.
Voor de waardering (in box 3) per 1 januari 2001 en 31 december
2001 is van belang de waarde per 31 december 1999. Het Hof oordeelt
bovendien dat een redelijke wetstoepassing meebrengt het niet-aftrekbare
deel van de betaalde lijfrentepremie tijdsevenredig aan de periode
na 14 september 1999 toe te rekenen is. Het Hof oordeelt dienovereenkomstig
over de tijdsevenredige toerekening van het drempelbedrag van €
2.269. De
uitspraak is op
12 mei 2010 gepubliceerd (P 08/00008).
De
uitspraak is via de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (niet-winst) direct te
raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |
19
juni 2010
Eind 2009 organiseerde de Belastingdienst diverse Intermediairdagen
op locatie in het land. De Intermediairdagen zijn bezocht door ruim
6.000 Fiscaal Intermediairs. Tijdens de Intermediairdagen zijn veel
vragen gesteld.
De antwoorden
op veelgestelde vragen zijn gepubliceerd op een subsite van de Belastingdienst.
In één van de gepubliceerde vragensets zijn antwoorden
te vinden op vragen over onder meer de nieuwe wettelijke bepalingen
op het gebied van lijfrenten en de bankspaarvariant voor gouden
handdruk stamrechten die per 1 januari 2010 van kracht zijn geworden.
De
vragenset is direct te downloaden door met de linker muisknop te
klikken op vragenset
niet winst.
Meer
antwoorden op gestelde vragen zijn te vinden op www.intermediairdagen.nl/antwoorden.
N.B. Alle
informatie op de subsite van de Belastingdienst blijft beschikbaar
tot en met het najaar van 2010. De gepubliceerde informatie kent
geen inhoudelijk verband met de informatie op www.belastingdienst.nl. |
19
juni 2010
Op 10 juni 2001 zijn diverse besluiten in verband met de
heffing van schenk- en erfbelasting gepubliceerd. Drie van de op
die datum gepubliceerde besluiten kunnen van belang zijn voor lijfrenten,
overige rechten op periodieke uitkeringen, etc. Het gaat om de volgende
besluiten:
- het besluit
`Waardering´ van 10 juni 2010, nr. DGB2010/778M
- het besluit `Kwijtschelding´ van 10 juni
2010, nr. DGB2010/875M
- het besluit `Aftrekposten nalatenschap´
van 10 juni 2010, nr. DGB2010/877M
De
besluiten zijn sinds vandaag direct te downloaden via de besluitenpagina
Successiewet 1956 van deze website! |
18
juni 2010
Op 10 april 2010 heeft het gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan
in een procedure waarbij in geschil was of de niet aangegeven afkoopsom
van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule terecht was nagevorderd
of niet. Tevens was de opgelegde boete in geschil. Het hof oordeelde
dat in casu geen sprake was van een navordering verhinderend ambtelijk
verzuim. Het hof is bovendien van mening dat in casu geen sprake
was van belening welke tot belastingheffing in een eerder jaar zou
hebben moeten leiden waardoor heffing in het in geschil zijnde belastingjaar
achterwege zou moeten blijven. Volgens het hof is de navorderingsaanslag
terecht opgelegd. De boete blijft evenwel niet in stand omdat belanghebbende
in casu een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. De uitspraak is
op 10
mei 2010 gepubliceerd (BK 13/08).
De
uitspraak is via de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (niet-winst) direct te
raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |
18
juni 2010
Op 7 mei 2010 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarbij in geschil
was of recht bestaat op lijfrentepremieaftrek in het kader van staking
van de onderneming. In casu was sprake van een dooroverdracht van
een onderneming aan diverse werkmaatschappijen tegen uitreiking
van aandelen en creditering. Naar het oordeel van de Hoge Raad bestaat
er in dit geval recht op lijfrentepremieaftrek in de zin van artikel
3.126, lid 1, letter a, onder 2°, Wet IB 2001. Het arrest is
op 7 mei 2010
gepubliceerd (08/04235).
De
uitspraak is via de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (staking-winst) direct
te raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |
18
juni 2010
Met de invoering van Belastingplan 2009 per 1 januari 2009
is de zogenoemde boxsplitsingsproblematiek voor Brede Herwaarderingslijfrenten
en IB 2001-lijfrenten opgelost. Maar als gevolg van de inwerkingtreding
van dat belastingplan wachtte bij afkoop van een dergelijke box
1-lijfrente tot voor kort een zware fiscale heffing. Bij afkoop
moesten namelijk negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in
aanmerking worden genomen voor het bedrag van de voor die lijfrenten
betaalde lijfrentepremies. Daarbij kon geen rekening worden gehouden
met niet-afgetrokken premies.
Sinds de inwerkingtreding
van het lijfrentebesluit DGB2010/3119M van 10 mei 2010 is dit laatste
wel mogelijk! Daartoe is paragraaf 8.2 van het lijfrentebesluit
aangepast. Dit heeft een belangrijke versoepelende regeling voor
de praktijk opgeleverd.
In de juni 2010-editie
van het vakblad Pensioen Advies wordt besproken hoe en onder welke
voorwaarden bij afkoop van een box 1-lijfrente rekening kan worden
gehouden met de niet-afgetrokken premies die tijdens het IB 2001-regime
op box 1-lijfrenten zijn betaald.
Zie
voor meer informatie de vakartikelenpagina
van deze website! |
13
juni 2010
Recent is de "Regeling bekendmaking percentage
heffingsrente en invorderingsrente bij belastingen"
gewijzigd. Dit is gebeurd met het besluit van 20 mei 2010, nr. DB
2010/113M (Stcrt. 2010, 8019). In het besluit is aangegeven dat
het voor het derde kwartaal 2010 te hanteren percentage van de heffingsrente
en de invorderingsrente - net als voor het tweede kwartaal 2010
- is vastgesteld op 2,50.
Vandaag is
een geactualiseerd overzicht met de door het ministerie van Financiën
gepubliceerde heffingsrentepercentages (per kwartaal) op deze site
geplaatst. Deze percentages kunnen onder meer worden gebruikt voor
de tegenbewijsregeling bij afkoop van Brede Herwaarderingslijfrenten
en IB 2001-lijfrenten die niet meer dan 10 jaar vóór
het jaar van afkoop zijn gesloten en waarvoor premies zijn afgetrokken
(artikel 30i, lid 3, Algemene
wet inzake rijksbelastingen).
Op de site van
de Belastingdienst is de digitale rekenhulp (applicatie) revisierente
te vinden. Deze applicatie biedt een helpende hand bij de berekening
van de verschuldigde revisierente ingeval de tegenbewijsregeling
van toepassing is. Met de digitale rekenhulp revisierente kunnen
berekeningen worden gemaakt voor de afkoopjaren 2004 tot en met
2009. Voor iedere lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening
moet de rekenhulp apart worden ingevuld. Is de uitkomst volgens
de tegenbewijsregeling minder dan 20% van de afkoopsom of het tegoed?
Dan geldt die lagere uitkomst als revisierente.
Klik
voor meer informatie over de revisierente op informatiepagina
Belastingdienst.
De
voor de tegenbewijsregeling benodigde heffingsrentepercentages zijn
direct
te raadplegen via de cijfers-
en overzichtenpagina van
deze site. De percentages die zijn benodigd voor de afkoopjaren
2004 tot en met 2009 zitten verwerkt in de digitale rekenhulp van
de Belastingdienst! |
6
juni 2010
Op 7 mei 2010 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarbij in geschil
was of recht bestaat op lijfrentepremieaftrek in het kader van staking
van de onderneming. In casu was sprake van een dooroverdracht van
een onderneming aan diverse werkmaatschappijen tegen uitreiking
van aandelen en creditering. Naar het oordeel van de Hoge Raad bestaat
er in dit geval recht op lijfrentepremieaftrek in de zin van artikel
3.126, lid 1, letter a, onder 2°, Wet IB 2001. Het arrest is
op 7 mei 2010
gepubliceerd (08/01890).
De
uitspraak is via de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (staking-winst) direct
te raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |
1
juni 2010
In de praktijk blijkt behoefte te bestaan aan meer duidelijkheid
over de redelijke fiscale termijn voor de aankoop van een recht
op pensioen- of stamrechtuitkeringen bij de expiratie van een pensioen-
of stamrechtpolis of bij de deblokkering van een stamrechtspaarrekening
of een stamrechtbeleggingsrecht. Bij een dergelijke expiratie of
deblokkering hebben belanghebbenden een redelijke termijn nodig
voor oriëntatie en voor de beoordeling van eventuele offertes.
Over welke termijn daarbij in acht moet worden genomen is een vraag
en antwoord (nr. 10-001) geplaatst op de website van het Centraal
Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst.
Er is op genoemde
site tevens een vraag en antwoord (nr. 10-002) geplaatst over de
redelijke termijn die in acht moet worden genomen bij het onderbrengen
van een stamrechtkapitaal of kapitaal voor een stamrechtspaarrekening/-beleggingsrecht.
De
vragen en antwoorden kunnen direct worden geraadpleegd door te klikken
op helpdeskvragenpagina
(rubriek loonstamrechten). |