Nieuwsarchief
maart 2009 |
27
maart 2009
In
verband met het intrekken van het Besluit van 27 november 2002 (CPP2002/896M)
en het opnieuw publiceren van verreweg de meeste vragen en antwoorden
op het terrein van loonstamrechten, is een bundel "Fiscaal
beleid en V&A loonstamrechten" voor de
praktijk gemaakt.
In
de bundel zijn in eerste instantie opgenomen de fiscale standpunten
die op het terrein van loonstamrechten namens de staatssecretaris
van Financiën zijn gepubliceerd in een aantal beleidsbesluiten.
Daarnaast zijn in de bundel opgenomen diverse op internet gepubliceerde
vragen en antwoorden met een toelichtend karakter rond loonstamrechten.
De
bundel is
rechtstreeks te downloaden via de syllabipagina
van deze site. |
27
maart 2009
Het
Besluit van 27 november 2002 (CPP2002/896M) bevatte 25 namens de
staatssecretaris van Financiën gepubliceerde beleidsstandpunten
in de vorm van vragen en antwoorden op het gebied van loonstamrechten.
Dit besluit is ingetrokken per het Besluit van 8 september 2008
(CPP2008/1727M).
19
van de in genoemd besluit opgenomen vragen en antwoorden betreffen
vragen met een louter voorlichtend karakter. Deze zijn inmiddels
in de vorm van "praktijkvragen" geplaatst op de website
van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst
(rubriek "V&A-Handreikingen pensioen LB", onderdeel
"Artikelgewijze indeling V&A en handreikingen", "Vrijgesteld
loon"). De
vragen en antwoorden zijn informatief van karakter en dienen (gedeeltelijk)
ter vervanging van de teksten van ingetrokken beleidsbesluiten.
Het betreft
geen door of namens de staatssecretaris van Financiën uitgevaardigd
beleid. De geformuleerde antwoorden vloeien rechtstreeks voort uit
de fiscale wet- en regelgeving!
De
"praktijkvragen"
zijn rechtstreeks te downloaden via de helpdeskvragenpagina
van deze site. |
26
maart 2009
Deze week heeft de Belastingdienst/Centrale Administratie
de meest recente nieuwsbrief richting verzekeraars en banken uitgedaan
met informatie over de wijzigingen in de inhouding van loonbelasting
op het terrein van levensverzekeringen en lijfrentespaarproducten
per 1 januari 2010. In deze nieuwsbrief wordt ook antwoord gegeven
op een aantal specifieke vragen van verzekeraars.
De nieuwsbrief
van maart 2009, alsmede eerder door de Belastingdienst/Centrale
Administratie verstrekte nieuwsbrieven zijn met ingang van heden
direct de downloaden via de renseigneringspagina
van deze site. |
26
maart 2009
Op
27 februari 2009 heeft de Hoge Raad in navolging van de conclusie
van Advocaat Generaal Van Ballegooijen een belangwekkend arrest
gewezen in een fiscale cassatieprocedure. Het betreft de dubbele
aftrekbaarheid van persoonsgebonden aftrekposten, in casus een lijfrente,
maar evenzeer relevant voor alimentatie. De kern van deze fiscale
procedure is dat naast de jaarlijkse aftrek van partneralimentatie
als persoongebonden aftrekpost er ook een schuld in box 3 kan worden
opgenomen terzake van de in de toekomst nog verschuldigde alimentatie.
De waarde van de nog verschuldigde alimentatie dient op economische
waarde te worden gesteld, dat betekent met inbegrip van sterftekansen,
inflatie, hertrouwen, en moet contant worden gemaakt. Het arrest
is op 27 februari 2009 gepubliceerd (07/12914)
en via de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (giften in p.u.'s) direct
te raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |
23
maart 2009
Op
8 maart 2009 heeft Advocaat-Generaal Niessen een conclusie getrokken
in een cassatieprocedure waarbij de terugkeerfaciliteit in de winsfsfeer
speelde. In geschil is of op grond van artikel 3.69, lid 1, Wet
IB 2001 een bedrag van € 69.200 of van € 54.690 als extra toevoeging
aan de oudedagsreserve in aanmerking kan worden genomen. A-G Niessen
gaat in deze conclusie in op de vraag of een extra dotatie aan de
oudedagsreserve bij geruisloze terugkeer uit de BV zich tevens uitstrekt
tot de tussentijdse zogenoemde waardeaangroei (door oprenting) van
een door "omzetting" van de FOR ontstane lijfrenteverplichting.
Belanghebbende heeft zijn tot 31 december 1994 voor eigen rekening
en risico gedreven tandartsenpraktijk op de voet van artikel 18
Wet IB 1964 fiscaal geruisloos ingebracht in een daartoe opgerichte
BV. Hij werd enig aandeelhouder van de BV. Bij de inbreng heeft
belanghebbende in het kader van de afneming van de oudedagsreserve
bij de BV een lijfrente bedongen tot een bedrag van € 54.690 (hierna:
de FOR-lijfrenteverplichting). Per 1 januari 2001 heeft belanghebbende
met toepassing van de geruisloze terugkeerfaciliteit van artikel
14c Wet Vpb 1969 de tandartspraktijk weer omgezet in een onderneming
die voor zijn eigen rekening en risico wordt gedreven. Door oprenting
bedroeg de FOR-lijfrenteverplichting inmiddels € 69.200. Belanghebbende
stelt zich op het standpunt dat artikel 3.69 Wet IB 2001 toestaat
ook extra te doteren aan de oudedagsreserve ter zake van het bedrag
van de oprenting van de FOR-lijfrenteverplichting. De A-G meent
dat daar de wettekst niet meer verlangt dan een verband tussen de
lijfrenteverplichting en de afname van de FOR-lijfrenteverplichting
bij inbreng - terwijl de parlementaire behandeling niet noopt tot
een andere visie - daaruit niet kan worden afgeleid dat de extra
dotatie niet geldt voor het bedrag van de oprenting. Dit zou anders
zijn wanneer de extra dotatie expressis verbis was beperkt tot het
bedrag van de genoemde afname. Ook uit het systeem van de wet kan
volgens de A-G niet een duidelijke aanwijzing in een andere richting
worden afgeleid. Weliswaar is terecht aangevoerd dat een oudedagsreserve
niet kan worden opgerent, maar daartegenover staat dat een "Vpb-ondernemer"
geen dotaties aan de oudedagsreserve kan plegen en een eventueel
gevormde pensioenvoorziening bij terugkeer uit de BV niet in een
oudedagsreserve kan omzetten. In casu is een extra FOR-dotatie voor
het oprentingsdeel van de lijfrente toegestaan. De
conclusie is op 23 januari 2009 gepubliceerd (CPG 08/02887) en via
de rechtspraakpagina
inzake de Wet IB 1964/2001 (winst/staking) direct
te raadplegen door te klikken op
rechtspraak. |